Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, in 2010 op 26 juli als ik me niet vergis heeft de Vlaamse Regering het nieuwe handhavingsplan goedgekeurd. We hebben dat plan uitvoerig besproken. Er staat een modeltraject in voor de behandeling van een pv voor een bouwinbreuk. Het is heel concreet. Eerst moet er worden nagegaan of de betrokkene niet verwittigd kan worden. In tweede instantie moet worden onderzocht of de bouwovertreding niet slaat op de aanvraag van een vergunning; dat kan worden geregulariseerd, eventueel planologisch.
Een andere optie kan een stakingsbevel zijn. Nog een andere optie kan een minnelijke schikking zijn. Sluitstuk van het hele verhaal zou de harde hand moeten zijn, de herstelvordering die uiteindelijk kan leiden tot een dwangsom.
Minister, er bereiken ons geruchten uit het werkveld dat die inspectie toch heel graag naar dat laatste middel grijpt. We hadden destijds gezegd dat er een evaluatie zou komen van dat handhavingsplan. Die is er tot vandaag niet. Minister, wordt het vervolgtraject dat toen is opgesteld en dat heel lovenswaardig was en waar we achter stonden, in feiten vertaald?
Minister Muyters heeft het woord.
Het modeltraject wordt in elk geval gevolgd. U hebt het goed geschetst. Dat wil eigenlijk zeggen dat, hoe rapper we kunnen ingrijpen, hoe beter. Hoe slechter, hoe later we ingrijpen. De cijfers lijken in de juiste richting te gaan. Volgens mij wordt het modeltraject dus gevolgd. Het aantal herstelvorderingen de laatste stap daalt van 340 twee jaar geleden naar 290 nu. Het aantal stakingsbevelen is gestegen van 1200 en een beetje naar 1400 en een beetje. Het aantal pvs is van 2900 naar 3000 gestegen. Dat zit juist.
Waar het nog wat mangelt, is bij de minnelijke schikkingen. Een decretale bepaling zegt dat een minnelijke schikking er alleen kan komen als de rechter of de overtreder het vraagt. Het kan alleen voor de dagvaarding. We zullen nog een initiatief moeten nemen omdat er vandaag te weinig mogelijkheden zijn voor de minnelijke schikking.
Minister, we baseren ons vandaag op cijfers die alleszins al hoopgevend zijn. Het is toch nuttig om de handhaving te evalueren. We hebben eerst gezegd dat er een monitor moet komen. Die monitor is er sinds eind 2012, maar ondertussen zijn we drie jaar bezig met een rapport dat we nog steeds niet hebben geëvalueerd. Wanneer kunnen we die evaluatie verwachten?
Het rapport is opgesteld met een horizon van vijf jaar. Er was afgesproken dat we jaarlijks zouden evalueren. 60 procent van die tijd is verstreken. Minister, wanneer gaan we nu evalueren?
De heer Peeters heeft het woord.
Minister, handhaving heeft te maken met rechtszekerheid. Ik heb het gevoel dat die rechtszekerheid soms zoek is. Dat is het geval als het gaat over de behandeling in de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Vlaamse Regering heeft een personele uitbreiding en werkingsmiddelen toegekend, maar de dossiers die in het begin zijn ingediend, liggen nog steeds onbehandeld bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Wanneer komt er schot in de zaak? Er is toch al een achterstand van twee of drie jaar voor bepaalde dossiers.
De heer Martens heeft het woord.
Minister, ik heb niets tegen de evaluatie die de heer Ceyssens vraagt, maar nog belangrijker lijkt het om iets te doen met de studie die u hebt laten uitvoeren naar de bestuursrechterlijke handhaving om te komen tot nieuwe instrumenten die de administratie kan gebruiken in de handhaving, net zoals we die hebben ingevoerd in de milieuhandhaving, om die decretaal te laten vertalen. In de aanloop naar de omgevingsvergunning, waar we stedenbouw en milieuwetgeving in elkaar laten schuiven voor wat het vergunningenluik betreft, moet dat worden gevolgd door een handhavingsluik.
We moeten ook het handhavingsregime dat nu versnipperd is over een milieuhandhavingsdecreet, een Codex Ruimtelijke Ordening en een Onroerenderfgoeddecreet, in elkaar schuiven en de integratie mogelijk maken. We moeten één gereedschapskoffer ter beschikking stellen van de administratie en het gerecht om correct op te treden volgens het stappenplan dat hier is geschetst. In de eerste plaats moet worden getracht om zaken in der minne te regelen, te repareren voor ze voor de rechtbank worden gebracht.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, u hebt het vooral over de curatieve handhaving. Dat is de laatste stap. Wij hechten minstens evenveel belang aan de preventieve en aan de rechtsherstellende fase.
Mijnheer Martens, er wordt op dit moment gewerkt aan het handhavingsinstrumentarium voor de omgevingsvergunning. Daarbij komt een belangrijk luik administratieve handhaving. Ook daarvan verwachten wij veel. Zeker als, naast het Vlaamse Gewest, de gemeenten hun verantwoordelijkheid opnemen.
Natuurlijk zullen wij die evaluatie maken en er ook rekening mee houden, onder meer met betrekking tot de bestuursrechtelijke handhaving. Vandaag komt dat in een eindfase. Er worden voorstellen geformuleerd. We moeten natuurlijk bekijken hoe we daar rekening mee houden bij een omgevingsvergunning. Of doen wij al een eerste stap? Die afweging wordt vandaag gemaakt.
Mijnheer Vandaele, wat betreft de preventieve aanpak bestaat er vandaag al een code van goede praktijken, die de gemeenten inzicht geeft in de beste manier om aan preventie te doen. We zullen ook een richtlijn voor een handhavingstoets opstellen, zodat we de burger nog beter kunnen informeren.
Mijnheer Peeters, de Raad voor Vergunningsbetwistingen, dat is inderdaad moeizaam verlopen. Er zijn ondertussen al heel veel maatregelen genomen. Vandaag is de rechtszekerheid gegarandeerd. Hoe lossen we de oude dossiers op? Er werden drie extra rechters rechtstreeks benoemd: een die al het examen had afgelegd en twee die bij de rechtbank voor milieuvergunningshandhaving zaten. Zij zullen nu worden ingeschakeld bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. We onderzoeken of we daarbovenop, na de nodige testen, nog extra mensen kunnen benoemen. Die drie beginnen onmiddellijk met het in orde brengen van de oude dossiers.
Minister, ik stel vast dat mijn collegas uit de meerderheid het met mij eens zijn. Alle stappen voor de laatste finale stap zijn de belangrijkste. We moeten daar sterk op inzetten. Dat is een reden te meer om te evalueren of dat tot het uiterste wordt gebruikt. Kunt u mij daar een datum voor geven? In september kom ik terug met deze vraag. Het is heel belangrijk dat wij daarop inzetten en dat de stappen juist worden gevolgd. Men mag niet, zoals in het verleden, snel naar het laatste middel grijpen: herstelvordering en dwangsom. Dat moet het middel zijn om de slechtste leerlingen uit de klas te bestraffen.
De actuele vraag is afgehandeld.