Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de studie naar de verwachte impact van de steun aan windmolenparken op de elektriciteitsfactuur voor de periode 2013-2020
Actuele vraag over de studie naar de verwachte impact van de steun aan windmolenparken op de elektriciteitsfactuur voor de periode 2013-2020
Verslag
Ook hier zou u kunnen zeggen dat het over een federale bevoegdheid gaat, maar er is wel een link gelegd naar de regionale bevoegdheid.
De heer Penris heeft het woord.
Minister, ik ben Don Quichot niet. Met mijn gestalte en mijn buik zou ik eerder Sancho Panza kunnen zijn. Ik zal dus niet vechten tegen de windmolens. Maar als er over het windmolenbeleid in Vlaanderen en bij uitbreiding in België kritische opmerkingen worden gemaakt, ben ik als politicus mee verantwoordelijk om u daarover te ondervragen.
We hebben elkaar over dit onderwerp al gevonden op 20 februari laatsleden. Toen was u vriendelijk positief, zoals u altijd bent. Begin deze week las ik in de zakenkranten Echo en De Tijd dat er aan de consument een meerkost zal worden aangerekend voor de ingebruikname van de windmolens, zowel offshore en dat is een federale bevoegdheid, daarin hebt u gelijk, voorzitter, als landinwaarts en daar zijn wij mee voor bevoegd. Die meerkost wordt door de kwaliteitskranten momenteel voorzichtig geraamd op 5,6 miljoen euro. De volgende vraagsteller zal extra cijfergegevens brengen, heeft hij gezegd. Elke meerkost voor de consument, een bedrijf of particulier, is een kost te veel.
Op Belga verklaarde u dat u niet wou reageren. Ik zou graag van u vernemen hoe u met deze berichtgeving wilt omgaan.
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, de heer Penris heeft de problematiek duidelijk geschetst. Dat deze vraag niet ontvankelijk is omdat het een federale materie betreft, geloof ik niet. Het is absoluut een Vlaamse materie.
Een onafhankelijk studiebureau stelt dat de komende jaren 5,7 miljard euro zal worden doorgerekend naar de energiefactuur van de consument. Daar zijn heel veel Vlamingen bij, zeker wat betreft de 2,2 miljard euro van de windmolenparken in het binnenland. We moeten die 5,7 miljard euro opsplitsten in 3,5 miljard euro voor de offshoreparken en 2,2 miljard euro voor de parken in het binnenland.
Minister, de historie van de zonnepanelen was klein bier vergeleken met de windmolens. Ik zal over de offshoreparken inderdaad enkele cijfers geven die mijn partij een jaar geleden berekend heeft. Op twintig jaar tijd zou er 14 miljard euro vloeien naar de zeven offshorewindmolenparken via subsidiëring van de groenestroomcertificaten en daarbovenop nog eens 7 miljard euro aan inkomsten uit elektriciteit. Onze berekeningen hebben duidelijk gemaakt dat dit op acht jaar tijd terugbetaald is, winstgevend en zelfs volledig afgeschreven is. We zijn die offshoreparken voor meer dan de helft van de termijn aan het oversubsidiëren.
Minister, ik stel deze vraag in het belang van de energiefactuur van de modale consument. De energiearmoede neemt steeds toe, terwijl de factuur blijft stijgen.
Hoe gaan we dit betaalbaar houden? Vandaag halen we nog maar één derde van de doelstellingen van 2020. Wat zal het worden als we op volle koers zitten? Wat zal het dan kosten? Hoeveel zal de factuur stijgen? Minister, wat gaat u hieraan doen?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, over de federale bevoegdheden hebt u niets te zeggen, maar ook het energiebeleid in Vlaanderen staat voor heel grote uitdagingen. We hebben al een loonhandicap en ik vrees dat we ook naar een energiehandicap gaan.
De gecumuleerde kost van onze energie en groene energie zal tegen 2020 10 miljard euro belopen. U kunt subsidiëren om de groene energie rendabel te maken of te laten produceren. De factuur van de groenestroomcertificaten zal vanaf 2014 doorgerekend worden aan de consument. Bent u zich bewust van de kostprijs die afkomt op het modale gezin, de tweeverdieners, en ook de kleine ondernemer? We hebben niet alleen de groenestroomcertificaten die worden doorgerekend, we hebben ook nog het probleem van het overschot. De distributienetbeheerders vrezen voor een overschot van 1,5 miljoen. U hebt dat wel bevroren.
U hebt de prijzen van de groenestroomcertificaten weliswaar vertraagd, maar toch pas vanaf 1 januari 2013. De meerkost van het getalm met de zonnepanelen zal 8 miljard euro bedragen en daar komt nog de offshore bij, dat op 1 miljard euro wordt berekend voor Vlaanderen en 2,2 miljard euro voor België. Minister, is dat allemaal nog betaalbaar?
Minister, ik verzoek u om dit op te lossen. Men kan wel zeggen dat het een asociaal beleid is, maar daar hebt u een oplossing voor. Misschien is het terecht om te zeggen dat de mensen in energiearmoede steeds meer via de algemene middelen worden betaald, maar ik zit in met de kostprijs voor iedereen die gaat werken en voor mensen die energie nodig hebben om hun producten te maken.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Er zijn twee belangrijke vragen. Een: wat kost de energieproductie en is het te verantwoorden dat er subsidies tegenover staan? Twee: indien ja, hoe hoog moeten die subsidies dan zijn?
Op de eerste vraag antwoord ik: er is natuurlijk een kost. Elke vorm van energieproductie heeft een kostprijs. De federale overheid zal binnenkort nieuwe gascentrales subsidiëren. Bij de productie van energie is er dus altijd een kostprijs, ook bij de productie van groene energie. Vanuit Vlaanderen kunnen we daar gerust een zetje aan geven.
Welke kost is te verantwoorden voor de gemeenschap? Want wat we betalen, betalen we met ons allen, bedrijven en gezinnen. Een vrij grote meerderheid in het Vlaams Parlement heeft gepoogd een systeem te vinden dat ervoor zorgt dat we tegen een zo laag mogelijke kost zoveel mogelijk energie produceren. Voor wind gaan we uit van een rendement van ongeveer 8 procent. Dat is geen megarendement, het is net voldoende om de investering interessant te maken. Het is niet meer dan nodig is om de investering te laten gebeuren. We doen dat omdat we zo weten dat we de kost van de subsidies kunnen laten dalen van 110 naar 75 euro per megawattuur. Dat hebben we gedaan op die hele korte tijd. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) zegt duidelijk dat die kost tussen nu en 2020 nog verder zal dalen omdat die mee evolueert met de elektriciteitsprijs en de kost van de technologie, die ook steeds lager wordt. Voor een steeds kleiner bedrag zullen we steeds meer windenergie hebben.
In de studie waar u naar verwijst, en die maar vier bladzijde telt, wordt geen rekening gehouden met het nieuwe Vlaamse systeem. De cijfers voor Vlaanderen lijken niet actueel, maar dat neemt niet weg dat er een kost is en dat we moeten zorgen dat die niet hoger is dan nodig.
Naar aanleiding van die studie heb ik nog contact gehad met het kabinet van de federale staatssecretaris. Men zegt me dat de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) vandaag een advies formuleert over het systeem dat ze wil maken om de groenestroomcertificaten aan te passen lees en begrijp: de kost ervan te milderen voor de offshore windmolens op zee. Intussen hebben ze voor de vorige begroting een deel van de opbrengst van de nucleaire rente gebruikt om de kost te milderen voor de bedrijven, die daardoor anders een moeilijke concurrentiepositie zouden krijgen. Het is de bedoeling dat opnieuw te doen.
Wat die concurrentiepositie betreft, wil ik iets heel belangrijks zeggen. Mevrouw Van Volcem, u zegt dat we moeten opletten dat er naast een woonhandicap geen energiehandicap komt. Vandaag klaagt Nederland over een energiehandicap richting Duitsland. De reden daarvoor is dat Duitsland net zoveel windenergie heeft. Het heeft als eerste land zeer veel geïnvesteerd, en dus beginnen ze daar de vruchten van te plukken.
Dat zie je voorzichtig op onze markten. De beursprijzen dalen. De grote spelers zoals Electrabel Costumer Solutions (ECS) en Luminus hebben in januari dit jaar dalingen aangekondigd met 10, 15 procent. Er is dus ook een vertaling van die lagere prijzen op de beurzen op het niveau van de leveranciers en dus de eindklant. Grote bedrijven hebben natuurlijk contracten waar ze gemakkelijk zaken mee kunnen afdwingen, maar de gewone consument, het gezin, de kleine kmo begint daar nu de vruchten van te plukken op voorwaarde dat we de marktwerking optimaal laten plaatsvinden. Als sommigen het voordeel op het niveau van de beurzen doorrekenen in de prijs en lagere prijzen vragen, en de anderen gaan niet mee, dan is het belangrijk dat we de klant adviseren om vooral de kant van de goedkoopste te kiezen om die markt optimaal te laten werken.
Ik vat samen. Er moet nooit meer worden gesubsidieerd dan nodig. Vlaanderen heeft op dat vlak een belangrijke stap gezet. Ik maak deze informatie over aan de mensen van het studiebureau opdat zij eventueel een herberekening kunnen maken. De federale overheid laat mij weten met een gelijkaardige oefening bezig te zijn. Het moet de bedoeling zijn om zoveel mogelijk hernieuwbare energie, ook windenergie, te produceren, maar dan wel tegen een aanvaardbare kost. Er is altijd een kost als je energie produceert.
De vraag is wat de effecten zijn op de middellange termijn. Ik geloof dat de investeringen in hernieuwbare energie naast een voordeel voor wat betreft kostprijs, ook nog het voordeel hebben dat we onze energie in eigen handen hebben en dus niet afhankelijk zijn van geopolitieke belangen elders. Bovendien zijn het geen fossiele brandstoffen, ze geraken dus ook niet op. Daarenboven is er de belangrijke milieuwinst, en ook op het vlak van economie en werkgelegenheid: die zal niet elders, maar wel bij ons plaatsvinden.
Ja, wij moeten dit beleid voortzetten. Het is inderdaad dringend en belangrijk dat ook de federale overheid stappen zet.
Voorzitter, ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat het federale en het gewestelijke niveau hier dooreen lopen en ze zullen dooreen blijven lopen. Als het van ons afhangt, is het allemaal één Vlaamse materie. Maar zover zijn we nog niet.
Minister, normaal ben ik un homme sans papiers maar deze keer wil ik letterlijk citeren uit uw antwoord van 20 februari 2013, toen we ook debatteerden over dit onderwerp: Het is vanzelfsprekend afwachten wat men doet met die offshore. In welke mate gaat men daar naar een kostenefficiënt systeem, en hoe verdeelt men dan die kosten? Ik pleit voor een zo groot mogelijke efficiëntie en een rechtvaardige verdeling van de kosten. Dat zei u toen, en terecht. Wat uit de algemene middelen kan komen, moet het liefst daaruit worden gehaald. Voor de rest moet men oog hebben voor de precaire situatie van veel gezinnen en voor de tewerkstelling in dit land. Dat zijn toch twee bezorgdheden die mee in ogenschouw moeten worden genomen.
Minister, ik stel vast dat uw collega op het federale niveau de energiegevoelige bedrijven helpt. Hoe gaat u de gezinnen in Vlaanderen helpen?
Minister, gisteren reageerde u niet in de pers. Het moet de eerste keer in uw ministeriële loopbaan zijn geweest dat u zei: Geen commentaar. Het was tamelijk duidelijk dat u niet wilde reageren. Ik begrijp voor een deel ook waarom.
U zegt dat we dalen tot 75 euro per groenestroomcertificaat. Maar ik herhaal de cijfers die mijn partij verleden jaar al gaf, maar we werden toen weggelachen, zeker op het federale niveau: op twintig jaar krijgen de zeven offshoreparken 14 miljard euro subsidies en 7 miljard euro inkomsten uit elektriciteit. Dat is 21 miljard euro. Na acht jaar zijn die parken afbetaald, winstgevend en afgeschreven. Minister, wij betalen vandaag twaalf jaar te veel subsidies. Dat wil zeggen dat we die groenestroomcertificaten al sowieso met 60 procent kunnen doen zakken.
Minister, u geeft het voorbeeld van Duitsland. In Duitsland zijn ze bijna op koers voor 2020. Wij hebben nog maar een derde van de doelstelling van 2020 gerealiseerd. Maar in Duitsland kent men deze vorm van subsidie-economie niet. Misschien kan dit helpen.
Minister, u strooit toch een beetje zand in de ogen door naar Duitsland te verwijzen. Inderdaad, de prijs van de elektriciteit daalt. Maar op de factuur is elektriciteit maar 27 procent meer van het totaalbedrag. Al de rest bestaat uit kosten, door het beleid dat u in het leven hebt geroepen en door het feit dat u niet tijdig hebt ingegrepen om er iets aan te veranderen. De distributienettarieven zullen nog meer stijgen, alleen maar door de groenestroomcertificaten van de zonnepanelen en de windmolens op land, die voor slechts 423 megawatt zorgen in Vlaanderen en voor slechts 1 procent van de totale energieproductie.
Ik pleit er dus voor dat u kostenefficiënt zou zijn. Schuif die factuur niet door naar toekomstige generaties, vooral omdat ook Eandis en de distributienetbeheerders zeggen dat er 3 miljard euro nodig is om het net aan te passen. Als je dat allemaal optelt, kom je aan een factuur van 15 miljard euro. Ik vind het onverantwoord dat u Vlaanderen daarmee opscheept.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij met het antwoord van de minister. Het is onze bedoeling zo veel mogelijk groene energie tegen een zo laag mogelijke kostprijs te produceren. Dat is de filosofie van het decreet dat we vorig jaar hebben goedgekeurd. Het is echter absoluut uit den boze mensen wijs te maken dat energie en het energiebeleid niets kosten en gratis kunnen zijn. (Opmerkingen)
De beleidskeuzes met betrekking tot ons energiebeleid zullen altijd een kostprijs met zich meebrengen. Mijn partij is van mening dat we in de toekomst meer vanuit de algemene middelen moeten financieren. We pleiten voor een energienorm die ervoor moet zorgen dat de energieprijs niet boven het gemiddelde in onze buurlanden stijgt.
De oppositie lacht schamper. Ze heeft echter geen enkel alternatief. Ik hoor de vraagstellers klagen en zagen, maar ze komen niet met een alternatief voor de dag. (Rumoer)
Ik kijk uit naar dat alternatief. (Rumoer)
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het debat over de wijze waarop we overgaan van het fossiele, op olie gebaseerde tijdperk naar het tijdperk van de hernieuwbare energie, zeer nuttig. Ik vind het debat over de vraag hoe we die overgang zullen financieren zeer nuttig. Ik vind het echter fout dat dit debat wordt misbruikt om de overgang zelf in vraag te stellen.
De overgang naar hernieuwbare energie is absoluut nodig. Dit geldt om te beginnen voor onze energieprijs. Indien we niet in hernieuwbare energie investeren, zullen onze energieprijzen vanwege de steeds stijgende olieprijzen ook stijgen.
De vraagstellers houden in hun simplistische berekeningen natuurlijk geen rekening met de baten van bijkomende investeringen in hernieuwbare energie. Er wordt hier vaak met cijfers gegoocheld. Ik zal ook eens een getal aanhalen. Tegen 2020 zullen we in Europa 1020 miljard euro aan olie uit andere continenten spenderen. Dat is geld dat we in onze eigen economie en in de bestrijding van armoede kunnen investeren. (Applaus bij Groen)
Wat de heer Penris heeft verklaard, klopt natuurlijk. De federale overheid heeft alle maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat de energie-intensieve industrie geen belangrijke handicap van de stroomprijzen ondervindt. In de voorliggende hervorming die de Federale Regering nog moet goedkeuren, moet zeker aandacht aan de facturen van gezinnen en van kmos worden geschonken. Dat is een belangrijk federaal pijnpunt. Ik ga ervan uit dat de hervorming hier door middel van een inperking van de kostprijs van de groenestroomcertificaten een antwoord op zal bieden.
Die inperking kan, zoals de heer Reekmans heeft gesuggereerd, worden doorgevoerd door in een eindigheid in de tijd te voorzien. Wij hebben dat met betrekking tot de windmolens ook gedaan. Daar geldt een termijn van tien jaar. De federale overheid kan tevens een maximaal rendement vastleggen. Wij hebben dat ook gedaan. In elk geval moet de kostprijs van de groenestroomcertificaten worden ingeperkt.
Volgens mij bieden de inkomsten uit de nucleaire rente de perfecte aanleiding om in een alternatieve financiering te voorzien. Het lijkt me mooi de oude technologie langs de algemene middelen mee voor de nieuwe technologie te laten betalen.
Ik ben het er vanzelfsprekend mee eens dat het maximum uit de algemene middelen moet worden gehaald. Ik vind dat tijdens elke begrotingsoefening moet worden nagegaan of meer uit die algemene middelen kan worden gehaald. We hebben deze legislatuur al 50 miljoen euro uit de algemene middelen meer gebruikt om de kost wat te verzachten. Dit is natuurlijk nog veel te weinig om een groot effect te sorteren.
Om die reden zal de nieuwe steunregeling voor groene warmte die de Vlaamse Regering in de loop van de komende weken zal goedkeuren, volledig uit de algemene middelen worden betaald. Die betaling zal niet via het distributienettarief verlopen. Ik vind dat, in alle eerlijkheid, een foute keuze uit het verleden. Die keuze is eindig in de tijd, maar ondertussen moeten we die kosten dragen.
Mevrouw Van Volcem heeft het steeds over de prijzen. Het Prijzenobservatorium heeft het nagekeken. In mei 2013 is effectief een daling vastgesteld. Ik vind haar stelling dat we te lang hebben gewacht alvorens de regeling voor zonne-energie aan te passen, dan ook een beetje flauw. Dat heeft een tijdje geduurd, namelijk de tijd die nodig is geweest om de decretale steun aan te passen en een nieuw decreet te schrijven.
Haar partij was er echter als de kippen bij om in een persbericht te schrijven dat we vooral niet aan de steun voor zonnepanelen mochten raken. Dat was de Vlaamse fractie van Open Vld. Als een partij ervoor heeft geijverd die steun voor zonnepanelen te behouden, is het wel haar partij. Haar partij wilde de mensen met zonnepanelen meer subsidiëren dan nodig was om een gezond rendement te behouden. Ik heb dat nooit een goede visie gevonden. Aangezien Open Vld pas veel later tot inzicht is gekomen, moet mevrouw Van Volcem nu niet klagen dat het te lang heeft geduurd.
Mijnheer Sanctorum, u hebt gelijk, als we niets doen, dan wordt het enkel duurder want dan zullen we massaal energie moeten invoeren van elders en ze zullen ons dan aanrekenen wat ze daarvoor willen. Tegelijk hebben we ook niet de andere baten op het vlak van milieu en tewerkstelling. Ik denk dat u overschot van gelijk hebt. We moeten zoveel mogelijk doen, maar, nogmaals, daar blijf ik op drukken en ik hoop dat de federale overheid ook in die zin beslist: je moet niet meer doen dan nodig. Bedrijven en gezinnen over de drempel van het investeren heen helpen, is voldoende. Je moet geen winsten gaan subsidiëren.
Minister, de oude Grieken kenden vier windgoden: Zephyros, Boreas, Euros en Notos. Als ik me vergis, dan zal de heer De Wever mij wel corrigeren. Voor mijn part mogen die windgoden blijven blazen. Als we met die windgoden energie kunnen opwekken, tant mieux, zou ik zeggen, zoveel te beter. Alleen mag dat geen meerkost zijn voor de gezinnen en de bedrijven.
De heer Bothuyne daagt ons uit, zeggende: wat is uw alternatief? Wel, mijnheer Bothuyne, ik zeg het u: de heer Carl Decaluwe, een voormalig eminent lid van dit parlement en van uw fractie, had daar visies over. Ik deelde zijn visies. Ik hoop dat u dat ook doet. (Applaus bij het Vlaams Belang en LDD)
Voorzitter, minister, ik ben blij dat ik de vraag heb gesteld, want u hebt voor het eerst in dit halfrond duidelijk gezegd dat subsidies in de tijd voor de totaliteit moeten worden beperkt. Dat is het belangrijkste. Het alternatief dat wij hier naar voren brachten, was: pas die subsidies aan en beperk ze in de tijd.
Wat betreft de distributiekosten, die werden aangehaald, heeft mijn partij als eerste die problematiek in het parlement gebracht. Ik heb zelfs gemerkt dat de anders zo neutrale parlementsvoorzitter ook al met de verkiezingscampagne bezig is en de Limburgers verdedigde voor wat betreft de hoge kostprijs van de distributietarieven. Welnu, voorzitter, ook de Vlaams-Brabanders betalen te veel, alsook 24 Oost-Vlaamse en West-Vlaamse gemeenten. Mijnheer Bothuyne, uw eigen gemeente in Oost-Vlaanderen betaalt vandaag 3 procent meer distributiekosten dan de rest in Vlaanderen. Ik stel voor om eens een alternatief te maken in de intercommunale waar uw fractie wel in vertegenwoordigd zal zijn en daar eens iets te doen voor de burgers van uw eigen gemeente, en neem dan, zoals de collega al zei, de retoriek van de heer Decaluwe over. Dan zal CD&V er mee voor zorgen dat de energiefactuur van de modale Vlaming zal dalen. (Applaus bij LDD)
Minister, ik denk dat u een klein beetje aan selectief geheugenverlies lijdt. U moet weten dat ik hier in mei 2010 als eerste in een storm heb gestaan om de prijs van de groenestroomcertificaten voor de zonnepanelen te verminderen. Maar jullie moesten dan naar de kiezer, en dus kon dat niet. Ik weet nog heel goed dat mevrouw Homans en de heer Decaluwe beiden zeiden dat ik zeer consequent ben geweest in wat ik altijd heb geponeerd, namelijk dat er een oversubsidiëring was en dat die moest worden herleid. Ik denk dat u dat een beetje vergeten bent in uw pleidooi vandaag.
Waar ik vooral voor pleit, minister, is dat u kostenefficiënt bent. Dat had u vroeger moeten zijn. Het probleem is dat er meer moet worden gefinancierd via de algemene middelen. Ik ben blij, want we horen vandaag toch iets nieuws van u. Wel, wij hebben dat toen ook voorgesteld. Ik ben blij dat u mij twee keer bent gevolgd. Ik vind dat fantastisch. Maar je kunt niet zeggen dat we het straks via de algemene middelen zullen doen als u eerst het geld langs ramen en deuren naar buiten hebt gegooid.
De actuele vragen zijn afgehandeld.