Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende de wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 20 maart 2009 betreffende de toegankelijkheid van publieke plaatsen voor personen met een assistentiehond.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Stevens, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, op 30 mei 2013 werd het ontwerp van decreet houdende de wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 20 maart 2009 betreffende de toegankelijkheid van publieke plaatsen voor personen met een assistentiehond besproken in de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen. In zijn toelichting herinnert minister Smet eraan dat het Vlaams Parlement al in 2009 het initiatief nam om het recht van personen met een handicap, om samen met een assistentiehond overal te gaan en te staan, decretaal te verankeren.
Hij verwijst naar een zaak waarover verslag wordt uitgebracht in de juristenkrant van mei 2013 waarin een rechter van het hof van beroep in Gent het weigeren van de toegang als een ongeoorloofde vorm van discriminatie veroordeelde, louter op basis van de antidiscriminatiewetgeving. Een apart decreet dat dit recht nog eens extra bezegelt, lijkt sommigen misschien een overbodige luxe, maar de minister niet. Hij wil het antidiscriminatierecht op alle vlakken een optimale slagkracht geven. In het geschil waarover het Gentse hof van beroep zich heeft uitgesproken gaan de feiten immers terug tot 2006.
Hoewel een dergelijke, langdurige procedure ook door de voorliggende wijzigingen niet onmogelijk wordt gemaakt, is minister Smet ervan overtuigd dat de meeste onterechte en door de politie vastgestelde weigeringen zullen leiden tot een voorstel van minnelijke schikking, waarna de onrechtmatige weigering zal worden gestaakt. Het is belangrijk om mensen, via optreden van de politie, het signaal te geven dat weigeringen werkelijk niet door de beugel kunnen, dat discriminatie geen ver-van-mijn-bedshow is. Trouwens, ook het Waalse Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest opteerden ervoor om de weigering van toegang voor personen met een assistentiehond strafrechtelijk te bestraffen.
Het Vlaams decreet van 20 maart 2009 kon echter niet helemaal worden toegepast. Een belangrijke reden is dat het sanctiemechanisme niet haalbaar bleek. Het decreet opteerde immers voor een niet verder gedefinieerde controle-instantie die zou moeten toezien op de toepassing van het recht op toegang en administratieve boetes kon opleggen. Geen enkele Vlaamse administratie bleek echter aan de voorwaarden van een permanente beschikbaarheid en een gebiedsdekkende aanwezigheid te kunnen voldoen om de nodige vaststellingen te kunnen doen. Intussen stelden wel verschillende leden van het Vlaams Parlement vragen aan minister Smet en minister Vandeurzen over de uitvoerbaarheid.
Collegas, in zijn toelichting bij dit wijzigingsdecreet gaf de minister aan dat de Vlaamse Regering heeft gekozen voor de politie als controle-instantie. Die is immers 24 uur op 24 uur beschikbaar en bereikbaar over het hele land. Bij weigering van toegang kan de persoon met een assistentiehond snel de nodige vaststellingen laten doen. In het verlengde hiervan worden de administratieve boetes vervangen door strafrechtelijke geldboetes. Gemeenten behouden wel de mogelijkheid om via een gemeentelijke administratieve sanctie de weigering van toegang te bestraffen.
Het decreet van 2009 beperkte het recht van toegang tot honden die opgeleid werden of nog worden om assistentieopdrachten te vervullen. Hiervoor moest de Vlaamse Regering de attestatie nog regelen. Op 25 januari 2013 keurde de Vlaamse Regering het ontwerpbesluit hierover principieel goed. In dat besluit werd de kennis en expertise van de sector opgenomen. In zijn advies van 28 februari 2013 meende de Raad van State echter dat artikel 4 van het decreet van 20 maart 2009 hiertoe geen voldoende rechtsgrond bood. In het ontwerp van wijzigingsdecreet zit daarom ook een wijziging aan artikel 4, die de nodige rechtsgrond creëert voor de Vlaamse Regering om een instantie aan te wijzen of op te richten die belast wordt met het uitwerken van de voorwaarden waaronder een assistentiehondenschool gemachtigd wordt om assistentiehonden te attesteren, en die in de nodige controle kan voorzien. Het decreet van 20 maart 2009 liet het ten slotte ook aan de Vlaamse Regering over om de plaatsen aan te wijzen die niet betreden mogen worden.
Minister Smet heeft ervoor gekozen om principiële toegankelijkheid te koppelen aan een beperkte reeks uitzonderingen.
Het betreft in hoofdzaak plaatsen waar een mogelijk risico voor de volksgezondheid absoluut moet worden vermeden. De lijst is gebaseerd op een advies van de Hoge Gezondheidsraad van 18 oktober 2004. De minister gaf ook nog aan dat alle voorgestelde wijzigingen stelselmatig werden besproken met de relevante organisaties van en voor personen met een handicap.
Tijdens de commissiebespreking sprak mevrouw Brusseel zich namens Open Vld positief uit over het ontwerp van wijzigingsdecreet. Ze zei te waarderen dat er nu de garantie is dat personen met een assistentiehond een recht op toegang hebben, en bij weigering de mogelijkheid hebben om tot strafrechtelijke vervolging over te gaan. Wel had ze vragen over het attesteren van honden die zijn opgeleid in een centrum met maatschappelijke zetel buiten Vlaanderen, en van buitenlandse honden die in Vlaamse opleidingscentra werden geplaatst. Ten slotte wilde ze ook weten wanneer de opleidingscentra zullen worden betrokken bij de oprichting van de cel voor de machtiging van assistentiehonden.
Zelf verklaarde ik namens de N-VA heel tevreden te zijn over het feit dat er eindelijk een ontwerp klaarligt dat de mankementen van het decreet van 2009 aanpakt. Vooral de wijziging van artikel 4 is hierbij heel belangrijk. Ik wees er nog op dat de Vlaamse Regering zich bij gebrek aan goedkeuring in de plaats van de aangeduide instantie kan stellen om de voorwaarden en het reglement te bepalen. Hiermee kunnen ook de kennis en de expertise van de scholen en internationale organisaties beter worden gevalideerd en kan rekening worden gehouden met de door hen gehanteerde regels. De wijziging van artikel 5 van het decreet van 2009 geeft volgens mij echt het signaal dat de overheid niet licht over de weigering van assistentiehonden heen gaat. Daarvoor is er echter wel een voldoende beschikbaarheid van verbalisanten nodig. Daarnaast drukte ik de hoop uit dat de uitvoeringsbesluiten vlug zullen volgen.
Ik wilde nog weten wat wordt verstaan onder de andersluidende wetgevende of reglementaire bepaling uit het voorgestelde artikel 3/1 , 1°. Misschien zijn sommige van die bepalingen te streng in hun beperking van toegang. Ten slotte vroeg ik of de minister van plan zou zijn om ook de gemeenten en steden te sensibiliseren om dit ook bij de politie tot een prioriteit te doen uitgroeien.
Mevrouw Deckx toonde zich voor de sp. a-fractie zeer verheugd over het ontwerp. Vooral de nauwe samenwerking met de organisaties is een pluspunt, en ook zij verklaarde te hopen op een snelle uitvoering.
Ook de heer De Meyer van CD&V verklaarde overtuigd te zijn van dit ontwerp van wijzigingsdecreet. Volgens hem moeten sommige elementen worden gelezen in relatie tot de federale wetgeving, zoals het KB van 22 december 2005 over de levensmiddelen. Verder had hij nog enkele praktische vragen. Zo vroeg hij of er steeds toegang zal zijn tot een winkel waar er geen volledige scheiding van de levensmiddelen is. Dat geldt ook voor warenhuizen met koelruimtes met zelfbediening. Tot waar mogen honden mee in zwembaden? Hebben de mensen die de honden trainen maar zelf geen handicap hebben, dezelfde rechten tijdens die opleiding?
De heer Bouckaert verklaarde in naam van LDD dit ontwerp van wijzigingsdecreet ook te zullen goedkeuren. Het belang van de horeca wordt volgens hem ook beschermd, daar enkel geattesteerde honden het recht tot toegang verkrijgen. De uitzondering voor andersluidende wetgevende bepalingen lijkt hem overbodig. Dat hoeft er niet in te staan, maar anderzijds kan het ook geen kwaad dat dit is vermeld. De heer Bouckaert wilde weten hoe een reglementaire bepaling een hiërarchisch hogere wetgevende bepaling kan opheffen. Ten slotte pleitte hij voor een zuinige omgang met het strafrecht, omdat de parketten anders worden overbelast en gedwongen tot prioritering. Het kan in dit geval volstaan te werken met gemeentelijke administratieve sancties ( GAS-boetes), die bovendien de interventie van de rechterlijke macht niet uitschakelen.
Ook het Vlaams Belang zal dit ontwerp van decreet goedkeuren. De heer Wienen heeft wel de vraag gesteld of bepaalde zaken compatibel zijn met de federale wetgeving inzake de voedselveiligheid.
In zijn antwoord op de opmerkingen van mevrouw Brusseel heeft minister Smet verklaard dat in verband met de accreditatie nog een oplossing voor de buitenlandse attestering en erkenning zal worden gezocht. Minister Vandeurzen zal de uitwerking nog moeten bekijken. Minister Smet zal de boodschap alle belanghebbenden bij de oprichting van de cel te betrekken, aan minister Vandeurzen overmaken. De andersluidende wetgevende reglementaire bepalingen zijn reeds geïnventariseerd en zullen worden opgenomen in de informatie die zal worden verspreid.
In zijn antwoord op de opmerkingen van de heer De Meyer heeft minister Smet verklaard dat er in de viswinkels, de slagerijen en de warenhuizen in principe geen problemen zijn. De tijd dat voedingsmiddelen in deze winkels open en bloot lagen, is voorbij. Enkel de koelruimtes met zelfbediening in sommige warenhuizen zouden nog een probleem kunnen vormen. Dit zal worden nagekeken.
In het licht van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) heeft minister Smet afspraken gemaakt met minister Schauvliege. Zij zal laten doorlichten welke aanpassingen in de zwembaden nodig zijn. Indien die aanpassingen redelijk zijn, zal minister Schauvliege ze laten doorvoeren.
Het alternatief voor de verwijzing naar andersluidende wetgevende en reglementaire bepalingen bestaat erin de hele betrokken regelgeving in het ontwerp van decreet op te nemen. Dat is niet gebeurd.
Volgens minister Smet heeft de politie al contact opgenomen. Er zal, in overleg met de FOD Binnenlandse Zaken, voor worden gezorgd dat al de nodige informatie in de vorm van brochures en van een officiële omzendbrief bij de politie terechtkomt.
Tot slot heeft minister Smet ook een antwoord geformuleerd op de laatste opmerking van de heer De Meyer. De opleiders van assistentiehonden hebben dezelfde rechten.
Zelf ben ik tevreden met de inventarisatie van de andersluidende bepalingen. Een en ander zal nog met de minister van Leefmilieu moeten worden besproken.
Met zijn opmerkingen heeft de heer De Meyer voor duidelijke overheidscommunicatie willen zorgen. Op die manier weet iedereen wat zijn rechten en plichten zijn. De bestaande onduidelijkheden moeten worden aangepakt. Zodra er meer informatie over de zwembaden is, kan dit in het campagnemateriaal worden opgenomen. Iedereen moet weten wat mag en wat moet. Minister Smet heeft de commissie ervan verzekerd dat hij contact zal opnemen met de warenhuizen die over koelruimtes met zelfbediening beschikken.
De commissie heeft het ontwerp van decreet met twaalf stemmen eenparig aangenomen.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, ik wil kort even opmerken dat de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad (IPR) op 15 december 2012 eenparig een voorstel van aanbeveling betreffende de assistentiehonden heeft aangenomen. Die aanbeveling heeft onder meer betrekking op het recht op toegang van assistentiehonden in opleiding en van hun trainers. Ik heb uit het verslag afgeleid dat een oplossing is gevonden voor de honden, ongeacht het land waarin ze zijn geattesteerd. Dit lijkt me logisch voor de IPR, een orgaan dat over de grenzen heen wil werken. Het voorliggend ontwerp van decreet besteedt hier aandacht aan.
Ik heb nog een laatste vraag. Kan de Vlaamse Regering nagaan hoe een internationaal kenteken voor assistentiehonden kan worden ingevoerd? Volgens mij is op dit punt nog geen doorbraak bereikt. Dit internationaal kenteken ligt natuurlijk niet enkel in onze handen. Daar moet nog voor worden geijverd.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, Open Vld zal dit ontwerp van decreet met bijzonder veel overtuiging goedkeuren. Mevrouw Brusseel heeft tijdens de commissiebesprekingen een aantal vragen en bedenkingen geformuleerd. Met betrekking tot de punten waarop eventueel nog geen antwoord is gegeven, blijven die vragen en opmerkingen natuurlijk overeind.
Maar de essentie is en blijft natuurlijk dat de assistentiehonden zorgen voor de integratie en het betrokken blijven in onze samenleving van onder andere blinden, doven en mensen met epilepsie.
Ik wil de verslaggever ook danken voor haar omstandig en zeer deskundig verslag.
Minister, we hebben vastgesteld dat heel wat mensen met een handicap nog altijd door winkeluitbaters worden geweigerd met hun assistentiehond. Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR) heeft dat aangeklaagd. De meldpunten discriminatie hebben dat ook gedaan, alsook de vzw Hachiko. Er zijn jaarlijks ongeveer veertig klanten, dat is relatief veel. Het is dan ook absoluut terecht dat u handelt.
De nieuwe wijzigingen voorzien in de mogelijkheid voor gemeenten om GAS-boetes op te leggen bij het onterecht weigeren van assistentiehonden tot publieke plaatsen. Of ze dat effectief zullen doen, hangt van de gemeenten zelf af. Het gaat immers over hun autonomie die we respecteren. Open Vld doet bij deze dan ook een oproep aan de gemeenten om gebruik te maken van dit ontwerp van decreet en hun GAS-reglementering aan te passen.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Ik ben het helemaal eens met het principe dat wordt verdedigd in dit ontwerp van decreet. Ik vind dat personen met een handicap zoveel mogelijk een normaal leven moeten kunnen hebben en in dit geval dus hun assistentiehond overal moeten kunnen meenemen.
Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om hier een probleem aan te kaarten. Zoveel jaren geleden heeft men hier regels uitgevaardigd die bepalen dat alle publieke gebouwen toegankelijk moeten zijn voor personen met een handicap. Dat is een goede regel, maar ik stel vast dat er vandaag nog altijd problemen bestaan. Het gaat dan niet over privégebouwen, maar over openbare gebouwen van gemeenten, provincies en eventueel gewesten. Daar zijn nog altijd belemmeringen voor personen die minder mobiel zijn zoals rolstoelgebruikers of personen die zich moeilijk kunnen verplaatsen. Onlangs ging ik met iemand die slecht ter been was naar het gemeentebestuur van Vilvoorde. Het was voor die persoon bijzonder moeilijk om daar binnen te geraken.
Mevrouw Stevens heeft het woord.
De N-VA-fractie is op haar beurt zeer tevreden met de goedkeuring van dit wijzigingsdecreet. Op 11 maart 2009 keurde het Vlaams Parlement het decreet betreffende de toegang van publieke plaatsen voor personen met een assistentiehond goed.
Dit decreet moest naast de anti-discriminatiewetgeving voor een extra rechtsgrond zorgen voor de toegang van personen met een assistentiehond. De opmaak van de uitvoeringsbesluiten van het decreet toonde echter aan dat bepaalde zaken nog niet duidelijk genoeg waren. Zo was onduidelijk wie moest sanctioneren bij de onrechtmatige weigering van een persoon met assistentiehond. Ook wat verstaan moest worden onder een geattesteerde assistentiehond bleek niet geregeld. Een uitvoeringsbesluit van minister van Welzijn Jo Vandeurzen heeft dat verduidelijkt.
Het voorliggende ontwerp van decreet zal ervoor zorgen dat de onrechtmatige weigering van een assistentiehond wordt bestraft met strafwettelijke sancties in plaats van een louter administratieve geldboete. De politie is daarbij een algemeen bekend en aanvaard controleorgaan. Personen die met hun assistentiehond worden geweigerd op plaatsen waar geen decretale uitzondering geldt, zullen daardoor een snelle en efficiënte manier voorhanden hebben om hun recht op te eisen.
Onze fractie is ook blij dat in navolging van dit wijzigingsdecreet nog verdere stappen worden ondernomen om deze nieuwe regels in overleg onder de aandacht van de verschillende actoren te brengen. Met dit ontwerp van decreet wordt invulling gegeven aan artikel 9 van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De N-VA zal dit ontwerp van decreet dan ook goedkeuren.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, onze fractie zal met overtuiging dit wijzigingsdecreet goedkeuren.
Mochten honden kunnen praten, dan zouden de aanwezige assistentiehonden in de publiekstribune de minister en de commissie bedanken voor dit wijzigingsdecreet, en de mensen die ze begeleiden nog veel meer. (Applaus van de heer Eric Van Rompuy)
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, ik ben uiteraard heel blij dat we dit unaniem kunnen doen. Het is voor sommigen misschien een klein decreet, maar voor veel mensen is het een decreet met grote impact, omdat het wel degelijk verschil maakt in de dagelijkse praktijk.
Laat ons dan nu nadat dit ontwerp van decreet is goedgekeurd ook de nodige informatie bezorgen aan de gemeentebesturen, de politiediensten en anderen, zodat het op het terrein ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
Ik wil dan ook iedereen danken voor de steun die ze daarvoor geven.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2012-13, nr. 2001/1)
De artikelen 1 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.