Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Roegiers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, verontwaardiging is een van mijn drijfveren om aan politiek te doen. Ik was deze week oprecht verontwaardigd en zelfs gechoqueerd toen ik de cijfers vernam van het aantal aangiften van verkrachting in dit land.
Collegas, 3045 verkrachtingen worden per jaar aangegeven. Dat betekent dag in dag uit, week in week uit, om de drie uur een man of een vrouw die aan het politieloket aangifte doet van verkrachting. Het hallucinante is dat het cijfer wellicht schromelijk is onderschat en dat het aantal daadwerkelijke verkrachtingen er een veelvoud van is.
Collegas, als in India rond een soortgelijke problematiek de hele wereld over elkaars voeten rolt om het land aan te manen om een beleid te voeren rond verkrachtingen, dan denk ik dat wij met het schaamrood op de wangen naar onszelf moeten kijken. Slechts 4 procent van de daders wordt in dit land vervolgd en bestraft. Eigenlijk geeft dit land daarmee niet meer of niet minder dan de boodschap dat verkrachtingen in België toegelaten zijn. Ik ben daar heel verontwaardigd over. Ik ben daar gechoqueerd over.
Ik begrijp uiteraard dat het zwaartepunt van dat bestraffingsbeleid een federale bevoegdheid is. Maar het zal niet helpen de cijfers terug te dringen als we alleen maar kijken naar de federale overheid. Ook de gemeenschappen en de gewesten kunnen en moeten daarin een rol spelen, vooral op het preventieve vlak en op het aansturen van vrouwen om effectief aangifte te doen en slachtoffers achteraf ook volop te begeleiden.
Minister, is de Vlaamse Regering bereid om in dit land met de federale overheid samen te werken om dit dramatische cijfer naar beneden te krijgen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, naar aanleiding van de open brief die is verschenen ik neem aan dat u deels daarop alludeert , heb ik uiteraard contact opgenomen met de auteurs en gezegd: laat ons rond de tafel zitten om te bekijken wat extra mogelijk is in Vlaanderen. Ik ben absoluut bereid om te kijken wat we vanuit het Vlaamse beleid en de Vlaamse bevoegdheden daaromtrent nog extra kunnen doen.
In de vraagstelling zoals ze is overgemaakt, wordt ook gepeild naar mijn bereidheid om mee te werken om ook vanuit de Vlaamse Gemeenschap een bijdrage te leveren aan het nationaal actieplan rond intrafamiliaal geweld. Hier moet ik in alle duidelijkheid stellen dat het plan dat begin deze week is voorgesteld, een plan is waar we uiteraard aan meegewerkt hebben. In dat plan zult u meerdere acties van de Vlaamse overheid vinden, gericht op de preventie, de nazorg en de slachtofferzorg als het gaat over intrafamiliaal en extrafamiliaal geweld. Het gaat om zowel het meldpunt als de manier waarop we onze centra algemeen welzijnswerk (CAWs) ondersteunen, methodieken rond intrafamiliaal geweld ontwikkelen als andere initiatieven in de CAWs rond slachtofferhulp enzovoort. We proberen wat dat betreft systematisch een coherent beleid te voeren. Al die acties zijn mee opgenomen en minutieus gerapporteerd in dat nationaal actieplan. Wat dat betreft mag er geen misverstand bestaan: wij gaan daar uiteraard mee onze schouders onder zetten.
Dank u wel, minister. Ik weet dat de Vlaamse Regering en de Vlaamse Gemeenschap hebben meegewerkt aan dit plan. In verband met het intrafamiliaal geweld, wat een even groot probleem is, hebt u zelf in maart al een actie opgezet. Dat was een goed actieplan. Ik wou van dit vragenuurtje absoluut gebruikmaken om dit parlement en de Vlaamse Regering, ons allen, te responsabiliseren. Het cijfer 3045, wellicht nog vermenigvuldigd, vind ik dramatisch. Ik vind dat wij er met zijn allen aan moeten werken om dat naar beneden te krijgen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik wil de vraag wel onderschrijven en vooral het belang dat we samen werken aan een maatschappij waarbij we laten weten aan alle daders dat dit niet wordt getolereerd. Een tweetal jaar geleden hebben we een resolutie goedgekeurd in verband met seksueel misbruik, die een heel duidelijke oproep deed, en die wil ik herhalen, aan diverse beleidsdomeinen om dit bespreekbaar te maken, om signalen op te pikken, om mensen aan te zetten om de aangiftebereidheid te verhogen en dergelijke. Daar moeten we absoluut verder in gaan.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Uiteraard wens ik dit te ondersteunen. Zoals de heer Roegiers zegt, is het eerder een statement dat we hier samen wensen te maken, dan een vraag van de actualiteit.
Minister, mevrouw Turtelboom heeft terecht de nadruk gelegd op het feit dat vrouwen ertoe moeten worden aangezet om deze daden te melden. In het kader van een preventief beleid is het misschien wel belangrijk dat er vanuit de Vlaamse bevoegdheid, die dan toch de uwe is, ook toe bijgedragen wordt om die vrouwen te motiveren om niet te aarzelen en dergelijke praktijken zeker te melden. Ik ben benieuwd naar de verdere uitwerking van deze samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus.
Mevrouw Jans heeft het woord.
De cijfers zijn onrustwekkend. Opvallend is ook dat inderdaad negen op de tien vrouwen nog niet de stap zet naar melding van een seksueel misdrijf. Vanuit de Vlaamse overheid moeten we daarop verder inzetten.
Minister, ik weet dat u ook inspanningen doet voor crisisopvang en crisisonthaal bij de CAWs. Vandaag deed de Vrouwenraad de oproep om een traumacentrum op te starten, om de mensen duidelijk te maken dat ze daar terechtkunnen. In welke mate gaat u dat oppikken, minister? Onze visie is dat we niet moeten gaan naar nieuwe structuren en centra, maar in welke mate kan het toch worden meegenomen, want het is toch een signaal vanuit de Vrouwenraad? In welke mate kan dat aandachtspunt verder worden meegenomen in het beleid?
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Minister, u hebt inderdaad een aantal pijnpunten aangegeven. Zoals de vorige sprekers denk ik ook dat het van zeer groot belang is dat de drempel wordt verlaagd voor de slachtoffers, dat kunnen vrouwen zijn, maar ook mannen kunnen slachtoffer zijn van verkrachtingen.
Een drempelverlaging om het te melden, is één zaak, maar als we geen goede begeleiding kunnen aanbieden om de slachtoffers bij te staan, blijven we daar in de knoop zitten. Er moet de slachtoffers een zeer veilige omgeving kunnen worden aangereikt. We moeten niet alleen focussen op wat gebeurd is, maar moeten ook durven te kijken naar de oorzaak ervan. De slachtoffers zijn één zaak, zij die de daad stellen, dat is een andere zaak. Het is niet uw bevoegdheid, maar het gaat daar om een strafmaatregel die moet worden opgelegd. Daar moeten we zeker aandacht aan schenken. We moeten de oorzaken wegnemen. Wat mij betreft, kan chemische castratie een voorbeeld zijn.
Collegas, veel van uw opmerkingen zijn pertinent. De laatste actie van het meldpunt gaat heel uitdrukkelijk over intrafamiliaal geweld en partnergeweld, omdat we daar inderdaad op willen inzetten. Het goede van het nationale plan, mevrouw Van der Borght, is dat het nog eens bevestigt dat wanneer vrouwen aangifte doen, zij erop mogen rekenen dat dat ook ernstig wordt genomen door politie en justitie. Als je ervan overtuigd kunt zijn dat die keten, die reactie vanuit politie en justitie, adequaat is, is het inderdaad belangrijk dat men ook in de hulpverlening vrouwen ertoe aanmoedigt om de stap te zetten, indien dat aan de orde is. Dat moet gebeuren op die plaatsen waar de hulpverlening zich organiseert.
In de CAWs is men bezig met het ontwikkelen met een methodiek rond intrafamiliaal geweld, om dat te kunnen herkennen. We proberen ook in andere delen van onze samenleving mensen een beetje expertise te geven om de signalen te kunnen herkennen. Er worden op dat vlak dus heel wat inspanningen gedaan.
Mevrouw Jans, u sprak over een traumacentrum. Ik ben het eens met die benadering. We moeten eens kijken wat de verwachtingen zijn ten aanzien van dat soort aanbod, en of we door de bestaande centra of initiatieven wat te versterken of een aantal zaken aan te pakken, op die suggestie kunnen inspelen.
Collegas, als u het nationale actieplan tegen partnergeweld zult bestuderen, zult u merken dat ook vanuit de Vlaamse Gemeenschap sterk is ingezet op de samenwerking rond dit thema, omdat we er samen met u van overtuigd zijn dat een geïntegreerde aanpak justitie, politie, hulpverlening en preventie cruciaal is om te slagen in onze gemeenschappelijke ambitie. Dat is ook de reden waarom wij met veel overtuiging aan dat actieplan hebben meegewerkt.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik dank ook de diverse collegas van de verschillende fracties voor hun ondersteuning. Het is inderdaad belangrijk dat we over het muurtje kijken en vooral geïntegreerd werken. Op die manier kunnen we hopelijk dat dramatische cijfer, dat een onderschat cijfer is, in sneltempo naar beneden krijgen. Ik hoop, minister, dat deze vraag u daar mee in kan ondersteunen.
De actuele vraag is afgehandeld.