Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Deckx heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden, het is uiteraard van alle tijden, maar de jongste tijd worden we wel heel vaak geconfronteerd met sluitingen en afslankingen van bedrijven, met nogal wat ontslagen als gevolg, in heel Vlaanderen. Daarnet hebben we het nog heel even gehad over Limburg. U zei te werken aan een plan ter zake, dat zal worden uitgevoerd.
Ik wil echter ook uw aandacht vragen voor de Kempen. Gisteren werden we daar immers geconfronteerd met de aanvraag tot faillissement van een kippenverwerkingsbedrijf in Olen, dat enkele jaren geleden een financiële injectie heeft gekregen van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv), waarin de Vlaamse Participatiemaatschappij (VPM) toch een aandeel van 27 procent heeft. Dit faillissement zal leiden tot 450 ontslagen. Dan gaat het over heel laaggeschoolde mensen en ook over heel veel anderstaligen. Dat geeft bijzondere problemen met het oog op de toeleiding naar een nieuwe baan.
Minister-president, zal de VPM mee verder zoeken naar een overnemer? Wat zal de houding van de Vlaamse Regering in dezen zijn?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Wat Limburg betreft, wijs ik er u op dat we een strategisch plan Limburg in het Kwadraat hebben geformuleerd. U hebt er trouwens ook al naar verwezen. Dit plan is in uitvoering. Maar er zijn ook andere regios in Vlaanderen die ook onze aandacht moeten krijgen. De Kempen is daar één regio van. We moeten er zelfs voor opletten dat, als we in Limburg een volledig plan uitwerken, er bedrijven zullen zijn die dan zeggen dat ze beter naar die prachtige provincie kunnen gaan ondernemen, en dan de Kempen of andere subregios van Vlaanderen verlaten. Dat is een zorg die we hebben en goed in de gaten moeten houden, want het kan natuurlijk wel een probleem oplossen in Limburg, maar mogelijk een probleem creëren in de rest van Vlaanderen.
Mevrouw Deckx, u verwijst naar een specifiek bedrijf, namelijk kipverwerker Verbinnen (VPG) uit Olen. Het is altijd wat delicaat om over specifieke dossiers te spreken. U hebt het zelf al even aangehaald: er is een participatie van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv), een beursgenoteerde, onafhankelijke vennootschap, waar er geen politieke inbreng, laat staan druk kan worden gerealiseerd. Maar dit bedrijf, met een belangrijke tewerkstelling, zit serieus in de problemen: een faillissement en andere problemen.
Ik kan u zeggen dat ik ook voor dit bedrijf kandidaat-overnemers bij mij heb gehad. Bijna elke dag zijn er bedrijven die komen aankloppen: sommige om een serieus probleem te melden, andere die van de gelegenheid gebruik willen maken om bijvoorbeeld te kijken of ze verder kunnen gaan met het kipverwerkingsbedrijf Verbinnen. Die contacten verlopen in een zeer vertrouwelijke sfeer, want bij het minste dat daarover naar buiten komt kan de kandidaat-overnemer al zeggen dat hij ermee stopt.
Voorzitter, ik wil er wel op wijzen maar de heer Sabbe is er nog niet dat alle bedrijven die langskomen, vragen welke steun ze kunnen krijgen: welke investeringssteun, welke opleidingssteun, welke waarborgen? Er is de laatste weken nog geen enkel bedrijf bij mij langsgekomen alleen maar om me te zeggen dat het een bedrijf had overgenomen en geen enkele steun van Vlaanderen nodig had. Dit alvast voor die sprekers die straks nog iets over de subsidies zullen zeggen.
Ik probeer om in elk dossier alle agentschappen en iedereen rond de tafel te brengen om duidelijk te maken dat wij alles zullen organiseren met alles wat erbij hoort, zodat zij niet van hot naar her moeten hollen. Wij kunnen natuurlijk ook maar stappen zetten in het geven van ondersteuning wanneer zo een bedrijf op een duurzame wijze kan worden ontwikkeld en de werkgelegenheid maximaal wordt behouden.
Ik heb een ander voorbeeld dat in de pers is geweest, namelijk het IJsboerke. De kandidaat-overnemer daarvan is ook bij mij geweest. Ik kan er nog zo een paar aangeven, om aan te tonen aan iedereen dat we in Vlaanderen intensief alles proberen te doen om de bedrijven door deze moeilijke periode te loodsen.
We zitten nu in een andere fase wat VPG betreft, namelijk hoe we daar naar werkgelegenheid toe proberen oplossingen uit te werken, met de ondersteuningsmechanismen die we hebben, met waarborgen enzovoort. Maar, nogmaals, we brengen de duidelijke boodschap dat het een duurzaam bedrijf moet zijn. Wij gaan geen geld investeren in een bedrijf waarvan PMV en andere niet van overtuigd zijn dat het op een duurzame verder kan worden georganiseerd en verder kan uitgroeien.
Minister-president, ik ben blij dat u er effectief mee bezig bent. Er is inderdaad een zeer grote noodzaak. U verwijst zelf al naar IJsboerke. Ook over Philips hebben we niet nog niet zo lang geleden een kort debat gevoerd in de plenaire vergadering. Collega Smaers heeft toen gesproken en uzelf trouwens ook over de Open Manufacturing Campus (OMC) in Turnhout. U weet dat dat project regionaal zeer erg gedragen is. U hebt in dat verband toen ook gezegd dat u misschien eens moest uitzoeken hoe u dat project kon versnellen, en hoe dit sneller zou kunnen worden uitgerold.
U hoopte toen ook een halt te kunnen toeroepen aan de reeks van sluitingen en afvloeiingen. Mijn bijkomende vraag is wat de stand van zaken is. Is daar nog verder werk van gemaakt? Wat kunnen we daar op termijn nog van verwachten?
De heer Huybrechts heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, iedereen zal ongetwijfeld weten dat in de Kempen vele industriële bedrijven zijn gevestigd die het moeilijk hebben. Opnieuw gaat er spijtig genoeg een Kempens bedrijf failliet, de kippenverwerker Verbinnen uit Olen. 450 mensen worden onmiddellijk ontslagen. Alsof het nog niet erg genoeg is, zal de laatste werkmaand niet worden uitbetaald en zullen die mensen pas een werkloosheidsuitkering krijgen in de maand april.
Minister-president, u hebt terecht gezegd zoals de andere getroffen regios in Vlaanderen, want de Kempen zijn spijtig genoeg niet alleen. De Kempen hebben nood aan een krachtig regionaal ondersteuningsbeleid vanuit de federale, de Vlaamse en de lokale overheden. Deze overheden moeten een klimaat scheppen waarin de werkgelegenheid wordt gestimuleerd en de ondernemingen worden aangetrokken.
Minister-president, mijn vraag is eigenlijk al gesteld: wat zult u daadwerkelijk ondernemen? U zult het ongetwijfeld met mij eens zijn dat de werkgelegenheid moet worden gestimuleerd in plaats van dat de belastingen worden verhoogd.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, de situatie is geschetst. Ik denk dat het heel duidelijk moet zijn dat Verbinnen Poultry Group een bedrijf is, zoals er nog vele zijn, waarin heel wat laaggeschoolden werken. In dit geval zijn bij de 450 werknemers ook meer dan 30 verschillende nationaliteiten. Dat is een grote groep van mensen waarvoor we naar oplossingen moeten zoeken.
Ik wil twee bemerkingen meegeven. Ten eerste gaat het in het algemeen over laaggeschoolde mensen. Als ik de analyse maak van het probleem van het bedrijf, de gestegen productiekosten, denk ik dat ook hier het element van de loonkosten zeker belangrijk is. Ten tweede ben ik het volledig met u eens dat je ondersteuning alleen geeft aan die ondernemingen waar er een toekomstperspectief is. Bij IJsboerke hebben we gezien dat het probleem door een Kempense onderneming mee opgelost is, Glacio, niet voor de 100 procent, maar je ziet dat daar een dynamiek van uitgaat. Dergelijke ondersteuningen worden wel degelijk gegeven. Hier is voor deze laaggeschoolden een extra impuls nodig naar begeleiding naar ander en nieuw werk. Voor laaggeschoolden zijn er nog heel wat knelpuntvacatures.
De heer Peeters heeft het woord.
Minister-president, het woord is al gevallen. Niet alleen in Olen zijn er problemen, we maken ze ook mee bij Philips en bij Janssen Pharmaceutica. Dat zijn toch wel onderzoeksgerichte industrieën. Als het daar begint fout te gaan, baart me dat nog meer zorgen dan wanneer er hier en daar een bedrijf failliet gaat. Ik zeg dat in alle redelijkheid.
Bij de opmaak van een streekcharter en bij het aantreden van de nieuwe gemeentebesturen in de Kempen, moeten we van de gelegenheid gebruik maken om te sturen in de richting van innovatie, Nieuw Industrieel Beleid en moderne, alternatieve, duurzame energie in de Kempen, waar er veel mogelijkheden voor zijn. Daar zit een kans om ook in de Kempen, om uw woorden te gebruiken, een transitie op gang te brengen naar meer duurzame energie en voor tewerkstelling. Die kansen moeten nu worden aangegrepen bij het aantreden van de nieuwe gemeentebesturen en de opmaak van het streekcharter dat nog niet is voltooid.
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Eerst en vooral betuig ik mijn medeleven aan de werknemers die bij Verbinnen niet langer aan de slag kunnen. Een aantal collegas hebben erop gewezen dat in de Kempense regio er meer aan de hand is. Een aantal zaken spelen daarin mee, onder meer het feit dat we een sterke industriële en productiebedrijvigheid kennen, dat er heel wat laaggeschoolden werkzaam zijn in bedrijven zoals Verbinnen in die productie- en verwerkende nijverheid en dat er een aantal knipperlichten aanspringen, onder meer de werkzaamheidsgraad en vooral de mensen die in tijdelijke werkloosheid zitten.
De tijdelijke werkloosheid is altijd een knipperlicht en eigenlijk hebben we een redelijk hoog cijfer: 9222 mensen in het arrondissement Turnhout zitten in het regime van tijdelijke werkloosheid. Voor het overige zit onze werkzaamheidsgraad op het gemiddelde van Vlaanderen, maar door de aard van de nijverheid en de productienijverheid in onze regio, is er een mogelijk gevaar voor de toekomst. Ik pleit er daarom voor, net zoals de heer Peeters, om het transitieproces in die regio extra te ondersteunen en om over te gaan op het Nieuw Industrieel Beleid. Ik ben er zeker van dat we een voorbeeldfunctie kunnen vervullen, maar dat vergt tijd en ondersteuning.
Voorzitter, alle parlementsleden die heel nauw contact hebben met de Kempen, hebben terecht hun zorg uitgedrukt en hun medeleven getoond met de mensen die hun job dreigen te verliezen. En het is heel terecht om dat te doen.
Ik heb deze week nog contact gehad met de top van Philips. Het is altijd heel delicaat om daarover te communiceren. De heer Deckmyn is nu weg, maar als te snel wordt gecommuniceerd, wordt gezegd: van jobchinees tot andere, wat is dat allemaal?. Ik ben heel terughoudend om er iets over te zeggen, maar ik kan u verzekeren dat ik contact heb gehad met Philips.
U hebt gelijk, de Kempen moeten ook de aandacht krijgen die ze verdienen. Het is een regio waar hard gewerkt wordt en waar men niet bij de pakken blijft zitten. De regio krijgt het nu zwaar te verduren gezien de activiteiten en de industrie die er ook klappen krijgt, daar wees mevrouw Smaers terecht op. Ik wil samen met heel de Vlaamse Regering antwoorden geven, niet alleen voor de Kempen, maar ook voor andere regios die het hard te verduren hebben. We willen de transitie versnellen, want dat is toch ook een interessant gegeven. Ik verwijs nog eens naar de eerste discussie waarin nog eens wordt aangetoond hoe belangrijk het is om dat transitiebeleid en de langetermijnvisie door te trekken en om ons niet te laten verleiden tot goedkope en niet-relevante opmerkingen.
Ik weet ook heel goed, mijnheer Van Dijck, dat wanneer we spreken met kandidaat-overnemers, zij meestal met een blaadje komen. Ze zeggen dat ze mogelijkheden hebben in Nederland, in Duitsland enzovoort, en ze geven ons het overzicht van de kosten. We hebben het hier al een paar keer gehad over de loonkost, ook al is dat niet direct mijn bevoegdheid, en er is een serieus probleem om mensen ervan te overtuigen om hier te investeren, zeker wanneer het gaat over laaggeschoolden. Dit is een serieus probleem, ik onderstreep het hier nogmaals. Ik roep degenen die ook op andere niveaus een inbreng kunnen doen, dus op. En ik zal dat zelf ook doen, maakt u zich daarover geen zorgen.
Mijnheer Peeters, mevrouw Smaers, ik kan alleen maar onderstrepen dat ik niet alleen 24 uur per dag minister-president ben, maar dat ik echt probeer, samen met alle agentschappen en alle mensen, om al die dossiers op te volgen, te bekijken wat we kunnen doen en om alle steun uit de kast te halen. Bij de volgende actuele vraag wil ik daar graag eens op antwoorden, want dit is nu van essentieel belang. Het wordt hard gespeeld. Men vraagt eerst wat we kunnen geven en dan komt men een week later terug om te zeggen wat men van anderen kan krijgen. Als wij daar dan niet over kunnen, komt men niet naar hier. Daarmee zijn we nu bezig, daarmee worden we nu geconfronteerd.
De Kempen verdienen ook onze aandacht. Er is heel wat potentie, er zijn heel wat mogelijkheden. Maakt u zich geen zorgen en ik zal ook West-Vlaanderen en de andere regios niet uitsluiten het is niet alleen Limburg die onze aandacht verdient en krijgt.
Minister-president, ik dank u. Ik ben heel blij dat u een aantal keer hebt bevestigd dat de Kempen de aandacht zullen krijgen die ze verdienen. Dat is heel terecht.
Ik zou het nog even over iets anders willen hebben. Het betreft eerder een bevoegdheid van minister Muyters, maar u kunt hem de boodschap zeker wel overbrengen. Ik denk dat we in dezen bijzondere aandacht moeten hebben voor de begeleiding van de mensen die zonder job vallen in dit bedrijf, want het is een heel specifieke groep werknemers.
Ik zou ook nog heel graag de aandacht vragen voor alle mensen die hun job verliezen, maar geen deel uitmaken van zon groot bedrijf en veel minder in de aandacht komen. Het zijn ook mensen die op straat komen te staan zonder omkadering. Ook voor hen moeten we de nodige aandacht hebben.
De actuele vraag is afgehandeld.