Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, we hebben het de voorbije weken al regelmatig gehad over de concurrentiekracht van onze bedrijven. Het gaat dan heel vaak over de loonkosten, maar ook de energiekosten zijn een belangrijk onderdeel van onze competitiviteit. Net gisteren heeft Febeliec, de federatie van industriële energieverbruikers, aan de alarmbel getrokken. Het is niet de eerste keer, want ook het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) hebben in het verleden al gewaarschuwd voor de oplopende kosten op het vlak van energie. Zeker voor de energie-intensieve bedrijven is dat belangrijk.
Febeliec vraagt dringend maatregelen om tegemoet te komen aan hun eisen. Ze vrezen de stijgende energiekosten en het effect daarvan op de tewerkstelling. Ze vrezen dat bedrijven zullen wegtrekken door te dure energie.
Ik verwijs naar een aantal goede voorbeelden, naar Nederland, Frankrijk en Duitsland, waar voor grootverbruikers een aantal kosten zijn geplafonneerd. In Vlaanderen is men dat vergeten te doen. Vlaanderen heeft met het decreet op de groene stroom getoond dat het de competitiviteit van de bedrijven heel belangrijk vindt. Er zijn een aantal kosten geplafonneerd, maar Febeliec heeft het vooral over het federale mechanisme voor de ondersteuning van de offshore windparken, een uitvinding van minister Vande Lanotte destijds. Febeliec vreest een zeer grote impact van die ondersteuning op de energiefactuur. Dit jaar alleen al zou 130 miljoen euro worden doorgerekend. In 2018 zou het om 800 miljoen euro gaan. Febeliec becijferde dat het voor een aantal bedrijven tot een verdubbeling van de elektriciteitsfactuur zou kunnen leiden.
Minister, op welke manier zou u, in overleg met uw federale collega, de energiefactuur van de industrie kunnen drukken en onder controle kunnen houden?
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Wat kan ik zelf doen? Een deel is al gebeurd. Met het decreet op de groene stroom hebben we en u was een van de indieners ervoor gezorgd dat er zo veel mogelijk groene stroom zou worden geproduceerd. We hebben nood aan die energie. Bij voorkeur wordt ze in Vlaanderen zelf geproduceerd. We proberen dus zo veel mogelijk groene energie te produceren aan een zo laag mogelijke maatschappelijke kost. Bij die oefening hebben we meteen ook gezorgd dat de verdeling tussen de kost voor bedrijven en gezinnen zo billijk mogelijk zou zijn, evenals de verdeling tussen de kost voor zelfstandigen en de grote industrie.
Ik kan het u met een voorbeeld uitleggen. Een bedrijf met een verbruik van 1000 gigawattuur een zeer energie-intensief bedrijf zou zonder de hervorming dit jaar 4,2 miljoen euro betaald hebben, met de hervorming maar 0,9 miljoen euro. Zelfs tegen 2020 want we hebben meteen de doelstellingen ook fors opgetrokken zal dat nog maar 1,3 miljoen euro zijn, fors minder dus dan wat het vandaag betaalde om een lagere doelstelling te hebben.
We hebben dus gedaan wat we konden. Voka heeft dat overigens ook in een persbericht gezegd. Het stelt me een beetje teleur dat Febeliec dat inderdaad niet erkent. Nochtans denk ik dat we met zn allen kunnen stellen dat Vlaanderen inspanningen heeft geleverd.
Wat kunnen bedrijven ook nog doen? Ze kunnen in de nieuwe generatie energieconvenanten stappen. Ze kunnen energie besparen. De energie die men niet nodig heeft, is natuurlijk de allergoedkoopste. We willen er ook werk van maken voor de kmos omdat ik denk dat ook daar nog winst kan worden geboekt. Het federale overleg loopt blijkbaar. Vorige week zou Febeliec ontvangen zijn door mijn federale collega, bevoegd voor Energie. Die heeft het voornemen een hervorming te doen, een beetje geïnspireerd op wat Vlaanderen heeft gedaan.
Dat laatste is zeer belangrijk. Vlaanderen moet al het mogelijke doen om de industrie te ondersteunen, volledig in de lijn van het Nieuw Industrieel Beleid (NIB). Een van de acties van het NIB was om formeel en informeel op alle mogelijke manieren de federale overheid ertoe te brengen ons te ondersteunen in onze doelstellingen, namelijk de industrie hier te houden en verder uit te bouwen. Minister, ik vraag u ook om die formele mogelijkheid te benutten om via het Overlegcomité de federale collegas te wijzen op het probleem van de ondersteuning van de offshoreproductie. De uitvinding van uw collega Vande Lanotte moet worden bijgestuurd zodat de competitiviteit van onze bedrijven niet verder in gevaar komt.
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat de beide partijen gelijk hebben, zowel CD&V als sp.a, zowel de vraagsteller als de minister. We vinden inderdaad dat de energierekening te hoog is. Febeliec geeft aan dat een kmo 55 procent meer aan energiekosten zal moeten betalen, en een grote energiegebruiker meer dan 110 procent. Dat komt natuurlijk omdat men de rekening voor groene energie voor een groot deel aan het doorschuiven is naar alle energieconsumenten. Minister, u hebt een punt als u probeert dat te milderen, maar federaal zijn er nog altijd die offshore windmolens die ons stukken van mensen kosten. Ik weet dat u en deze regering daar niets aan kunnen doen, maar u komt allebei uit een partij die ook in de federale meerderheid zit. Hier nu tranen komen storten, heeft dus weinig of geen zin. Gebruik de politieke macht die u hebt om ook op dat niveau te bemiddelen en te lobbyen. Lobbyen is geen vies woord. Doe daar wat u moet doen en zorg ervoor dat die energiefactuur voor al die gebruikers daalt.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, dit is een interessante vraag, maar u moet die vraag inderdaad stellen op het federale niveau, waar uw partij ook in de meerderheid zit. Net als de heer Penris zie ik dus niet goed in waarom u die tussenweg via een sp.a-minister in de Vlaamse Regering moet nemen. Ik zie het nut daarvan eigenlijk niet in.
Geachte leden, voor alle duidelijkheid, het gaat hier over de windmolens op zee, die een grote kost betekenen. We moeten daar niet flauw over doen. Dat klopt. De vraag is waar we dat geld zullen halen. Dan is het belangrijk om die monsterwinsten op die afgeschreven kerncentrales voldoende af te romen en dat geld te herinvesteren in groene energie, in die windmolens op zee. Mijnheer Bothuyne, dat is een zeer belangrijk instrument, dat men federaal verder kan ontwikkelen, maar dan moet u dat doen, in plaats van de Vlaamse minister hierover te ondervragen.
De heer Reekmans heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik begrijp al niet goed dat deze vraag erdoor is geraakt. De collegas hebben er al op gewezen: dit is federale materie. Ik hoor CD&V heel weinig zeggen over hoe zij het federaal willen oplossen. Dezer dagen hoort men allerlei dingen en ziet men allerlei dingen in de krant verschijnen: ik houd mijn hart vast voor wat er de komende dagen zal volgen voor de bevolking. Ik hoor echter niets over energie, vooral dan voor de bedrijven, en over de vraag wat al die offshore windmolens zullen kosten of opbrengen. Als ik het goed begrijp, zal die bevoegdheid ook niet naar Vlaanderen komen, dus is deze vraag enigszins zonder voorwerp. Ik zou graag eens van u willen horen waar CD&V voor staat. Misschien kunt u in uw eindrepliek eens zeggen wat het CD&V-standpunt echt is. Dat is duidelijker dan een vraag te stellen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Wat hier allemaal gebeurt, is een klein beetje demagogisch. Ik vind het eigenlijk potsierlijk dat iemand van de meerderheid daarover een actuele vraag stelt aan de minister. Mijnheer Bothuyne, u hebt me in dit parlement immers belachelijk gemaakt toen ik in mei 2010 een betoog heb gehouden over het aanpassen van de groenestroomcertificaten. U hebt daar zeer smalend over gedaan. Men heeft een jaar getalmd om alles aan te passen en we hebben ervoor gewaarschuwd dat de rekening zou worden doorgeschoven.
Wat groene energie betreft, moeten we natuurlijk voldoen, maar dit moet kostenefficiënt gebeuren. Er is een aanpassing gebeurd. Mijnheer Sanctorum, wat zal er echter daadwerkelijk gebeuren met de transmissieheffingen die zullen worden geheven naar aanleiding van het aansluiten van alle windmolens? Het Stevin-project zal, als ik me niet vergis, 380 miljoen euro kosten. Ook dat zal moeten worden verrekend. En dan is de prijs nog niet berekend voor de aanleg als men eenmaal aan wal is, voor het aanpassen met betrekking tot de transformatoren. Federaal minister Vande Lanotte zegt dat de prijzen van Electrabel aan banden moeten worden gelegd. Dat is natuurlijk een zeer populistisch betoog gericht op de gewone burger, die zijn rekening moet betalen, maar eigenlijk totaal geen doorzicht heeft in die energiekwestie.
Eigenlijk moet men eerlijk zijn. Wanneer men windmolens wilt op zee, dan zal dat een kostprijs hebben, zowel voor de industrie als later voor de individuele gebruiker. (Applaus bij Open Vld)
Het klopt dat energie geld kost. We hebben energie nodig. Er is ook de kwestie van de bevoorradingszekerheid. We kunnen dan ook maar beter maximaal produceren in Vlaanderen. Dat kan ook zorgen voor jobs en tewerkstelling. Bovendien zijn er ook de Europese klimaatdoelstellingen die we willen halen. Vandaar dat we kiezen voor hernieuwbare energie We willen dat echter doen, en op dat vlak geef ik veel sprekers gelijk, tegen een zo laag mogelijk maatschappelijke kostprijs. Dat is ook de reden waarom bepaalde technologieën in de komende periode een beetje worden bevoordeeld tegenover andere. Zij zijn kostenefficiënter. Dat zijn keuzes die we moeten durven maken. We moeten de kaart trekken van de hernieuwbare energie in Vlaanderen en van die eigen productie, maar niet tegen eender welke kost. Ik hoop vanzelfsprekend dat ook de federale overheid die oefening eens maakt en nadenkt over wat ze effectief waarvoor moet betalen. Een andere vraag die ook de heer Sanctorum opwerpt, is vanwaar dat geld moet komen. De federale overheid zou een klein deel van de nucleaire rente inzetten. Ik denk echter dat het lang niet gek zou zijn indien de oude vervuilende technologie mee de nieuwe technologie betaalt. Op die manier komt de rekening niet ten laste van de consument of van de bedrijven. Ik vind dat een heel goede optie maar het is niet aan mij om federaal beleid te voeren. Dat is een discussie voor het federale parlement.
Mijnheer Reekmans, u vraagt naar het echte standpunt van CD&V. Het is aan de heer Bothuyne om daarop te antwoorden. Ik kijk alvast uit naar zijn antwoord.
Ik pleit voor een maximale hoeveelheid aan hernieuwbare energie tegen een zo laag mogelijke kost om het draagvlak hoog te houden, zowel bij gezinnen als bij bedrijven. In de mate waarin de federale overheid daaraan wil meewerken, zal ik altijd bereid zijn om enige hulp en ideeën aan te leveren op basis van onze goede en minder goede ervaringen uit het verleden in Vlaanderen met de verschillende systemen. Misschien kan de federale overheid daar iets aan hebben.
Het standpunt van CD&V is heel duidelijk. We hebben in dit Vlaams Parlement altijd gehamerd op de kostenefficiënte ondersteuning van groene stroom. Dat is een ambitieuze doelstelling die op een kostenefficiënte manier moet worden gerealiseerd. We moeten dezelfde methode toepassen op het federale niveau. Ik ben blij dat minister Wathelet ook in die richting denkt, als ik u mag geloven, minister.
Het is inderdaad niet aan u om het federale beleid te maken maar het is wel aan u om mee het Nieuw Industrieel Beleid en alle uitgangspunten daarvan te bewaken. In het overleg met uw federale collegas is ook dat verhaal van belang. Ik ga ervan uit dat u dat doet in uw partij, mijnheer Penris, ik zal dat doen in mijn partij.
Mijnheer Reekmans, deze vraag gaat over veel meer dan de federale overheid. Het gaat over de manier waarop wij ons energiebeleid financieren en de vraag wie uiteindelijk de factuur betaalt. Het is heel belangrijk dat we daarbij de competitiviteit van onze bedrijven, zowel van de grote als van de kleine en middelgrote ondernemingen voor ogen houden en bewaken. Minister, u hebt vorige week een aantal nieuwe initiatieven aangekondigd in de commissie. Het gaat dan onder meer over de premie voor warmtepompen. Er zijn zeker nuttige initiatieven mogelijk. Er kan bij om het even welk nieuw Vlaams energiebeleid echter geen sprake van zijn dat we dergelijk beleid gaan doorrekenen in de distributienettarieven. Daar moeten we het allemaal eens over zijn bij elke discussie die we daar in de toekomst nog over zullen voeren.
De actuele vraag is afgehandeld.