Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, de stad Brussel heeft een parkeerplan opgesteld en dat is haar goed recht. Als gevolg daarvan worden de parkings aan het Boudewijnstadion, aan Bruparck, voortaan betalend en mag men er ook niet langer dan drie uur parkeren. Op deze plaats zijn er echter ook bus- en metrohaltes. Heel wat Vlamingen maken van deze parkings gebruik om van daaruit naar de stad te pendelen. Met het nieuwe parkeerplan en de nieuwe tarieven van de stad is dat nu niet meer mogelijk. De pendelaars gaan nu dus met de wagen de stad inrijden of via de ring nieuwe parkings opzoeken. Het mobiliteitsprobleem wordt daardoor allen maar groter.
Ik weet wel dat het om een bevoegdheid van de stad gaat, maar het is wel een maatregel met heel verregaande gevolgen. De stad Brussel heeft naar verluidt over deze beslissing ook niet overlegd met het Brusselse Gewest. Dat gewest kan geen stappen ondernemen en wij in Vlaanderen dragen de gevolgen van die beslissing, die toch een enorm effect heeft op de mobiliteit in en rond Brussel.
Minister, was u daarvan op de hoogte? Is er overleg geweest? Zo niet, wat gaat u daaraan doen? Deze maatregel heeft immers verregaande gevolgen. Welke mogelijkheden ziet u om toch ten volle gebruik te maken van dit multimodaal knooppunt en de Vlaamse pendelaars niet in de kou te laten staan?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Jans, dat is een zeer interessante vraag. Ook ik ben via de media ingelicht over het voornemen van de stad Brussel om het parkeerbeleid drastisch aan te passen. Dat behoort trouwens tot haar bevoegdheid. Maar ik heb, ook weer via de media begrepen, dat die beslissing inmiddels weer uitgesteld is tot 2013.
Voor mij is overleg ook bijzonder belangrijk, maar dat is er niet geweest. Ik heb dat ook nagevraagd op de administratie. Ik heb gevraagd om de hele problematiek over het afstemmen van het lokale en het gewestelijke parkeerbeleid en het effect daarvan op Vlaanderen aan te kaarten op de intergewestelijke werkgroep van 16 november. Zo kunnen we hopelijk tot een betere afstemming komen. Ik vind het inderdaad een beetje pijnlijk om maatregelen die zon effect kunnen hebben op het gedrag van de automobilisten, te moeten vernemen via de media. Er komt dus overleg op 16 november.
Minister, ik ben blij dat u nu al kan reageren. Ik ben ook blij om te horen dat de beslissing uitgesteld is. Ik hoop dat het probleem kan worden aangepakt op 16 november: ik hoop dat Brussel de geesten openstelt en ook denkt aan de Vlaamse pendelaars. In een eerste reactie stelde de stad Brussel immers dat zij de problemen van de Vlaamse pendelaars niet hoefde op te lossen. De parkeerplaatsen aan het Boudewijnpark en Bruparck zouden er voor de stadsbewoners zijn en de stad zou geen inspanningen doen om het de Vlaamse pendelaars in Brussel gemakkelijk te maken. Ik denk dat daar nog een harde noot te kraken valt.
Minister, gaat u strijden om die parking als multimodaal knooppunt te behouden? De stad Brussel heeft daar een andere visie op, terwijl het Brusselse Gewest en meer bepaald een partijgenoot van u gelukkig dezelfde mening is toegedaan als ik en toch stappen wil ondernemen om dit probleem op te lossen.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Minister, hoewel dat niet vaak gebeurt, stel ik nu een bepaalde tegenstrijdigheid vast. Niet zozeer in dit antwoord, maar wel tussen dit antwoord en dat op een schriftelijke vraag die ik u stelde. Daarin gaf u aan dat u zelf ook niet zon groot voorstander bent van overstapparkings. Ik citeer: De voorkeur gaat uit naar een zo vroeg mogelijke overstap op het openbaar vervoer in relatie met Brussel omdat uitgebreidere parkeervoorzieningen wel eens nog meer mensen zou kunnen aanzetten om met de auto richting Brussel te rijden. Het soort parkeergelegenheid zoals op de Heizel, waar ik trouwens een hevige voorstander van ben, is zon voorbeeld van een grote overstapparking.
Ik ben absoluut blij dat u dat meeneemt naar de intergewestelijke werkgroep en dat u nu wel van oordeel bent dat die overstapparkings noodzakelijk en noodwendig zijn voor de overstap van de wagen naar het openbaar vervoer.
Minister, ik wil mijn pleidooi nog eens herhalen. Het is niet alleen een Brusselse, maar ook een Vlaamse verantwoordelijkheid om in de Rand te voorzien in zoveel mogelijk parkeergelegenheden om al op ons grondgebied vlot die overstap naar het openbaar vervoer te kunnen maken.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u dat overleg hebt met het gewest. Maar u weet dat de instellingen in Brussel nogal ondoorzichtig zijn. We hebben hier te maken met een vrij voorbijgestreefde reactie van de stad Brussel. U hebt het geluk dat een van uw collegas ook lid is van de Brusselse gemeenteraad, en zelfs verhinderd schepen was tot nu toe. Ik wil u vragen om op dit vlak proactief te zijn en eens te gaan praten met de mensen die die beslissing genomen hebben, namelijk het stadsbestuur van Brussel. Daarover gaat het. U weet dat het stadsbestuur van Brussel nog altijd denkt dat het belangrijker is dan de gewestelijke overheden. Ik zou u willen vragen om proactief te praten met het stadsbestuur, en misschien kunt u beginnen met uw collega Smet.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik wil verwijzen naar de resolutie die we hier hebben goedgekeurd betreffende de aanpak van het mobiliteitsprobleem in de regio Vlaams-Brabant en Brussel. We hebben daarin uitdrukkelijk gevraagd om initiatieven te nemen om voldoende parkeerplaatsen voor fietsen, autodelen en wagens mogelijk te maken langs de knooppunten van het openbaar vervoer. Hoe ver staat het daarmee?
In dit specifieke probleem gaat het om de stad Brussel. Als de negentien Brusselse gemeenten allemaal dergelijke maatregelen gaan nemen in hun mobiliteitsplan, is dat wellicht niet goed voor Brussel, laat staan voor de Vlaamse pendelaars. Het is voor u natuurlijk onmogelijk om met de negentien gemeenten apart te gaan spreken. Het is een goed idee om op het overleg dat binnenkort plaatsvindt, de zaak aan te kaarten. Eigenlijk is het iets voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om dat aan te pakken over de grenzen van al die gemeenten heen zodat de transitparkings betaalbaar blijven voor de pendelaar.
Ik noteer in de eerste plaats dat iedereen zou willen dat we veel babbelen. Ik ga dat doen, ik ga daarover overleggen.
Mevrouw De Knop, er is natuurlijk een verschil. U citeert waarschijnlijk uit een van de vele antwoorden of discussies in de commissie. Er zijn twee zaken. Ik vind het pijnlijk als een bestaande gratis parking plots betalend wordt en dat zonder overleg gebeurt. Men weet nochtans dat zoiets een serieuze impact kan hebben op het pendelgedrag. Het minste wat de stad in zon geval kan doen, is overleggen met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en met het Vlaamse Gewest. Ik vind het niet proper dat het op die manier gebeurd is. Ik vind het maar evident dat er over zoiets overleg plaatsvindt. Dat zal ik bespreken op 16 november. Ik zal vragen om samen uit te zoeken hoe we dat kunnen aanpakken.
Een ander aspect is de plaatskeuze voor deze faciliteiten. Kiezen we voor een ligging dichtbij de openbaarvervoerknooppunten? Of kiezen we voor de Rand? Daarom zijn we het debat volop aan het voeren. U zult straks weer interessante passages lezen in de beleidsbrief. Ik denk dat we daar ook in de commissie over zullen debatteren. Ik zie niet echt een tegenstrijdigheid tussen het ene en het andere.
De vraag van vandaag is zeer punctueel en gaat over die parking. Dat is typisch voor een actuele vraag. En ik zeg u: neen, er is geen overleg geweest en ja, er had overleg moeten zijn, en ja, ik zal absoluut proberen om tot een goede consensusoplossing te komen. Maar u moet beseffen dat ik de sleutels voor de uiteindelijke beslissing niet in handen heb.
Mevrouw Jans, u vraagt of ik ga strijden. Ik weet niet wat het woord strijden voor u betekent. Ik zal in elk geval beginnen met daar op een verstandige manier in overleg over te gaan.
Strijden is denken, durven en doen, minister.
De actuele vraag is afgehandeld.