Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de resultaten van het Overlegcomité van 4 juli 2012 wat betreft het relancebeleid voor België en het standpunt dat de Vlaamse Regering heeft ingenomen
Actuele vraag over de resultaten van het Overlegcomité van 4 juli 2012 wat betreft het relancebeleid voor België en het standpunt dat de Vlaamse Regering heeft ingenomen
Actuele vraag over de resultaten van het Overlegcomité van 4 juli 2012 wat betreft het relancebeleid voor België en het standpunt dat de Vlaamse Regering heeft ingenomen
Verslag
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, ik wil het hebben over de relance van de Vlaamse Regering. Eigenlijk over het relancebeleid van de Vlaamse Regering, hoewel spreken over de relance van de Vlaamse Regering misschien ook wel een nuttige oefening zou zijn.
Minister-president, u bent samengekomen met uw collegas van de andere deelstaatregeringen en met de premier om te praten over dat relancebeleid of preciezer de relancestrategie. Je kunt je in dit land afvragen of het zin heeft om een relanceplan of relancestrategie op te bouwen. Wij zijn een kleine, open economie. De meeste determinanten van onze economische groei worden bepaald door de export en door het buitenland. Dat betekent dat wij er in België, in Vlaanderen, zeker niet in zullen slagen om een soort van new deal in stelling te krijgen, zoals Roosevelt dat in de jaren 30 heeft gedaan. Maar wat we wel kunnen doen, is ons voorbereiden op het moment dat er een kleine heropleving is, en op dat moment moeten we ervoor zorgen dat het opnieuw goed zit met onze concurrentiekracht.
Minister-president, wat is daar vanochtend verteld? Een deel daarvan weten we al via de media. Wat verwacht u van de Federale Regering en wat hebt u in de weegschaal gelegd?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister-president, ik heb vernomen dat vanmorgen uitvoering werd gegeven aan actie 42 van het Nieuw Industrieel Beleid, het witboek dat vorig jaar werd goedgekeurd. Actie 42 stelt dat de federale overheid, in functie van het bewerkstelligen van een sterke concurrentiekracht van onze ondernemingen, het bevorderen van ons concurrentievermogen, een aantal belangrijke hefbomen in handen heeft, onder andere op het vlak van loon- en energiekost. De federale overheid moet, in functie van het bereiken van de doelstellingen van het Nieuw Industrieel Beleid, die we allemaal delen, een aantal zaken doen om die concurrentiekracht te vrijwaren. Het is zeer belangrijk dat de federale overheid, samen met de sociale partners, haar verantwoordelijkheid neemt om een aantal zaken aan te pakken die nu nog duidelijk fout lopen. De loonkost is daar uiteraard een heel belangrijk element in.
Minister-president, wat zijn de resultaten van het overleg van deze ochtend? Wat is het verdere traject dat we de komende maanden zullen moeten afleggen om die doelstellingen waar te maken?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, de kroniek van een aangekondigde stille dood, zo kun je het relanceplan van de Federale Regering noemen. Hoewel er begin dit jaar nog werd aangekondigd dat men uiterlijk 21 juli klaar wilde zijn met het relanceplan om de economische groei in dit land te versterken, is daar nu helemaal geen sprake meer van. Blijkbaar wordt het nu een relancestrategie.
Die semantische wijziging betekent volgens mij alleen maar dat de Federale Regering helemaal geen plan heeft en dat men het in die Federale Regering helemaal niet eens is over de te nemen maatregelen. Gisteren heeft de federale premier Di Rupo samen gezeten met de sociale partners. Die waren na afloop blijkbaar erg ontgoocheld over het gesprek. Vandaag vond dan het gesprek plaats tussen de Federale Regering en de gewestregeringen.
Minister-president, ongeveer een maand geleden hebt u tijdens een krantinterview gesteld: Eerste minister Di Rupo moet bij het uitwerken van zijn federaal relanceplan rekening houden met wat Vlaanderen wil en nodig heeft. Vlaanderen is de motor van de Belgische economie. Het relanceplan van de Federale Regering mag dan ook onder geen enkel beding afbreuk doen aan de mogelijkheden van Vlaanderen. Nu er geen relanceplan is, is mijn vraag misschien zonder voorwerp geworden. Zo niet, welk standpunt hebt u namens de Vlaamse Regering ingenomen tijdens het overleg met de Federale Regering over het zogenaamde relancebeleid?
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijn actuele vraag ligt uiteraard in dezelfde lijn als die van de collegas. We hebben het er al heel vaak over gehad, het werd al verschillende keren aangekondigd. Elke keer als er iets uitlekte over het relanceplan van de Federale Regering, was het minder en minder. Elk ideetje dat met een proefballonnetje werd opgelaten, werd al even snel opnieuw uit de lucht geschoten.
Gisteren hebben de sociale partners gereageerd. Zij waren allerminst enthousiast. Ze zeiden dat elke minister rond 21 juli wel zou mogen scoren, maar dat voor de rest alle grote vraagstukken bij de sociale partners in het bakje zouden vallen.
Ondertussen horen we heel wat berichten over een recordaantal faillissementen, de oplopende werkloosheid enzovoort. Daartegenover staat de weigering van de Federale Regering om de aanbevelingen van Europa nog maar van dichterbij te bekijken, laat staan om die om te zetten in een krachtdadig beleid. Ik moet eraan toevoegen dat ik in zekere zin wel begrip kan opbrengen voor het feit dat er slechts beperkte budgettaire middelen zijn. We moeten het inderdaad doen met weinig geld. De begroting is nog altijd de eerste voorwaarde om aan een echt relanceplan te kunnen werken. Dat houdt echter absoluut in dat je de moed moet kunnen opbrengen om de nodige structurele hervormingen door te voeren. Die vraagstellingen gaat de Federale Regering tot nog toe uit de weg: de index, de loonkost, het energievraagstuk enzovoort.
Vlaanderen heeft ondertussen wel een beleid op lange termijn. Gisteren zijn we daar tijdens de commissie nog breed op ingegaan. Persoonlijk was ik gisteren onder de indruk van het Nieuw Industrieel Beleid. Ik heb echt de indruk dat het op de goede weg zit en dat het stilaan op kruissnelheid komt. Absoluut.
Minister-president, mijn vraag omvat twee deelvragen. Kunnen wij er, nadat u deze ochtend bij premier Di Rupo op de koffie bent geweest, zeker van zijn dat het Vlaams beleid dat werd uitgestippeld in Vlaanderen in Actie (ViA), in het Nieuw Industrieel Beleid, het Vlaams loopbaanakkoord enzovoort, gevrijwaard is, verder kan blijven gaan zonder inmenging van het federale niveau?
Hebt u, ten tweede, goede hoop op de plannen die de federale overheid momenteel naar voren schuift? Zullen die effectief iets kunnen verwezenlijken?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik geef kort even mee wat deze ochtend op het Overlegcomité aan bod is gekomen en beantwoord dan de andere vragen.
Op Vlaams niveau heeft de Vlaamse Regering heel duidelijk zes punten naar voren geschoven, waaraan hard wordt gewerkt. Een eerste punt is een gezond budget. Het tweede is het Nieuw Industrieel Beleid, met vijftig acties, waarin duidelijk wordt gezegd dat de energiekost en de loonkost van essentieel belang zijn voor een nieuwe dynamiek en een transformatie. Ten derde gaan we voor een ambitieuze strategie voor onderzoek en ontwikkeling en innovatie. Het vierde punt is de verbetering van het ondernemings- en consumentenklimaat. Ten vijfde willen we meer mensen aan de slag. Ik verwijs naar het loopbaanakkoord, dat we met de Vlaamse sociale partners hebben afgesproken. Ten zesde voeren we een groeibevorderend investeringsbeleid. Als Vlaamse Regering zetten wij ongelofelijk veel middelen in, om te investeren in wegen, rusthuizen enzovoort.
Aan die zes punten is Vlaanderen al een tijdje bezig. Het is onze relancestrategie, als u dat zo wenst te noemen. Ik heb daar gezegd dat wij dit uitvoeren en dat, wat de federale overheid ook doet, het resultaat moet zijn dat wat Vlaanderen doet, wordt versterkt. Minister-president Demotte heeft gezegd dat wat zij doen, met een aantal andere strategieën en langetermijnvisies, ook moet worden ondersteund.
Vanuit federale hoek is er gezegd dat zij zich aansluiten bij de budgettaire orthodoxie. Dat is maar normaal ook, want wij hebben in het stabiliteitsprogramma allemaal afgesproken dat Vlaanderen een budget in evenwicht heeft en dat de andere overheden van dit land uiterlijk in 2015 tot een evenwicht komen. Dat is een heel belangrijk element. De minister van Financiën heeft daar gesproken om aan te tonen dat een budget in evenwicht, met een positieve invloed op de rente, van heel groot belang is om een effectief relancebeleid te voeren.
Belangrijk is verder dat de federale overheid zich ervan bewust is dat een strategie die wordt ontwikkeld, maximaal moet aansluiten bij de strategieën die nu al lopen en die moet ondersteunen. Op federaal niveau kan men dus geen enkele maatregel treffen die in contradictie is met wat wij al hebben gedaan of nog zullen doen. Minister Muyters is voor Werk ook in overleg met federaal minister De Coninck bijvoorbeeld.
Er is concreet afgesproken dat er een werkgroep wordt opgestart voor onderzoek en innovatie, omdat een aantal van die bevoegdheden nog altijd federaal zijn. Vanuit onze dynamiek willen wij kijken hoe dat verder door de federale overheid kan worden ondersteund. Een tweede werkgroep zal bekijken hoe kan en moet worden ingespeeld op de strategieën van Vlaanderen en van de andere regios.
Het is evident dat de bevoegdheden moeten worden gerespecteerd. Het moet ondersteunend zijn en versterkend, de ene voor de andere. Dat er is gezegd dat de budgettaire orthodoxie ook voor het federale niveau van essentieel belang is, betekent dat er weinig bijkomende budgettaire ruimte is. Mogelijk kan er worden geschoven met budgetten. Die verschuiving moet zeker in het voordeel zijn van de uitdagingen waar wij voor staan.
Ik verwijs naar wat nu meer en meer slimme maatregelen worden genoemd. We doen er alles aan om voor de omgevingsvergunning nog voor het zomerreces een stap vooruit te zetten, mijnheer Bouckaert. Wij vragen een wijziging van artikel 4 van de gecoördineerde wetten bij de Raad van State. Dat heb ik deze ochtend ook gezegd. Dat kost de federale overheid niets, maar daarmee kan men zeer snel remediëren. Op die manier, met die slimme maatregelen, kunnen we binnen het budgettaire kader allemaal zorgen voor die relance.
Mijnheer Vereeck, u hebt natuurlijk gelijk dat we in een Europese en een wereldeconomie zitten. Wij moeten absoluut elke hindernis wegnemen die een onderneming ondervindt om te starten en te groeien. We moeten ook maatregelen in het leven roepen of bijkomend ondersteunen, zoals waarborgen, om de relance mogelijk te maken. Het niet in orde brengen van de begrotingen zou een fundamentele fout zijn. Daarop hebben wij ook gewezen.
Minister-president, u bent dus naar dat overleg getrokken met zes eisen, ik heb ze genoteerd, en u bent weer naar huis gekomen met vier eisen en twee overlappen.
Laat ons beginnen met het eerste: onderzoek en ontwikkeling. Ik sta hier in het gezelschap van de heer Diependaele, die amper een week geleden in de commissie het O&O-beleid van minister Lieten met de grond heeft gelijkgemaakt. Hij zei dat er de afgelopen drie jaar nog niets is gebeurd, behalve plannen maken, en dat het nu echt tijd is om in actie te schieten. Als u met dat voorbeeld naar de Federale Regering bent getrokken, dan zullen zij daarmee wellicht hard hebben gelachen.
Dat hebben zij niet gedaan.
Ik was niet aanwezig op de commissievergadering, en had mij trouwens verontschuldigd. Ik moet ook zeggen dat mijn aanwezigheid ook niet nodig was, want CD&V en de N-VA hebben daar de rol van oppositie meer dan schitterend waargenomen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, mag ik nog iets zeggen over de begroting?
Neen, uw spreektijd van één minuut is om, en als fractieleider moet u weten wat er in het reglement staat.
Voorzitter, u doodt elk debat.
Ik dood het debat omdat ik het reglement toepas? Dank u wel, mijnheer Vereeck.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Vereeck, ik zal zelf iets over het budget zeggen. Ik denk dat het heel belangrijk is dat vanochtend de afspraken over budgettaire orthodoxie zijn bevestigd. Een gezond begrotingsbeleid is de basis voor een competitieve economie. In dat verband is de term relance misschien verkeerd gekozen. Vlaanderen en België hebben een van de best presterende economieën van Europa. De fundamenten zijn stevig en op basis daarvan kunnen wij bouwen aan een sterke economische toekomst. Daarbij is het belangrijk te noteren dat het federale niveau zich ten dienste stelt van de plannen van de deelstaten en van het Vlaamse Nieuw Industrieel Beleid en van het Waalse marshallplan. Een copernicaanse visie op ons competitiviteitsbeleid is een noodzakelijke voorwaarde voor succes. (Applaus bij CD&V)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, u bent blijkbaar nog erg positief over het overleg met uw federale collega, in tegenstelling tot de sociale partners. Nochtans is er een Vlaams spreekwoord dat zegt dat van uitstel afstel komt. Inderdaad: de Federale Regering bereikt geen akkoord over te nemen maatregelen. Er is ook geen budget beschikbaar. Ondertussen lezen wij almaar meer berichten over stijgende faillissementen en trekken de ondernemers en hun organisaties almaar meer aan de alarmbel. Maar u herhaalt gewoon uw mantra over de gezonde overheidsfinanciën en een begroting in evenwicht. Een begroting in evenwicht alleen heeft nog nooit nieuwe investeerders en investeringen aangetrokken, en dat is nu net waar wij nood aan hebben. Wij hebben nood aan lastenverlagingen, aan de versterking van de concurrentiepositie van de ondernemingen. Ik heb daarom een bijkomende vraag: neemt u op basis van uw bevoegdheden inzake economie extra maatregelen om de economische groei in Vlaanderen te versterken? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor het antwoord. Het klopt dat de heer Vereeck zich tijdens de vergadering heeft laten verontschuldigen nadat hij te horen had gekregen dat de voltallige oppositie, op mevrouw Peeters na, afwezig was.
De opmerkingen van de heer Van den Heuvel en mezelf gingen over de aanbevelingen in het rapport-Soete, en dat is nog wel een verschil met het volledige innovatiebeleid. Maar los daarvan moet ik zeggen dat het een heel goede zaak is dat u die zes zaken op de agenda hebt laten plaatsen. Wij kunnen maar hopen dat de Federale Regering daar rekening mee zal houden. Het is natuurlijk moeilijk voor u om uitspraken te doen over het eigenlijke relanceplan. Want daarover hebt u geen uitspraken gedaan, behalve over de verbintenis van de Federale Regering om in het kader van het Stabiliteitspact te streven naar een begroting in evenwicht. Nochtans hebben al die maatregelen de loonkost, de index, energie en dergelijke een zeer belangrijke invloed op onze Vlaamse economie. Op die antwoorden van het federale niveau zitten wij te wachten.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, uw partijgenoot, de heer Bothuyne, hoopt het debat over de kritische vragen in de kiem te smoren door te zeggen dat wij een van de sterkste economieën van Europa zouden hebben. Blijkbaar is het hem ontgaan dat de werkloosheid en het aantal faillissementen stijgen.
Die kritische vragen zijn dus best op zijn plaats. Het is juist dat de Federale Regering te weinig doet voor een relance, maar er staat ook veel te weinig tegenover vanuit Vlaanderen. Er moeten duidelijkere keuzes worden gemaakt, we moeten ons meer profileren. U bent dat aan het doen met het Nieuw Industrieel Beleid, maar er moet nog meer gebeuren. Als we vanuit Vlaanderen niet meer initiatief nemen, dan zal de relance er niet komen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, een aantal betogen van de collegas van de oppositie verbazen me toch ten zeerste. Men stelt een vraag aan de minister-president en die zegt eigenlijk drie dingen. De Federale Regering behoudt het evenwicht tussen enerzijds de groei stimuleren en anderzijds de begroting op spoor houden en respecteert de dynamiek die in de gefedereerde entiteiten bestaat. Eerlijk gezegd, ik zou bijzonder tevreden zijn met dat antwoord, want het is de beste garantie dat het beleid waar de heer Van Hauthem in een vorige vraag naar gepeild heeft, ten volle wordt uitgevoerd. Uw betogen verbazen me dus ten zeerste.
Mijnheer Watteeuw, we hebben het er gisteren in de commissie ook al over gehad. Ik verwijs naar het TINA-Fonds waar er, door de oproep die we gelanceerd hebben, zeer snel projecten bijkomen. Collega Diependaele was daar terecht van onder de indruk. U voorlopig nog niet, maar ik ga ervan uit dat wanneer u die projecten verder zult onderzoeken, u zult zien dat er effectief iets gebeurt. Er is trouwens nog altijd geld over. De 200 miljoen euro is nog niet volledig opgebruikt. Als u zegt dat er nog meer moet gebeuren, dan denk ik dat we met onze bevoegdheden maximaal inzetten op de juiste accenten.
Ik ben nog niet zo heel lang in de politiek, maar ik heb al heel wat meegemaakt, ook in het verleden toen ex-premier Guy Verhofstadt hoogmissen organiseerde waar er heel veel dingen werden aangekondigd die achteraf toch niet helemaal de realiteit bleken te zijn. Ik heb geen behoefte aan hoogmissen. Ik heb daarstraks uitdrukkelijk gezegd dat we de zaken realistisch en praktisch moeten aanpakken, zowel op Vlaams als op federaal niveau. We mogen zeker geen verwachtingen creëren die niet kunnen worden ingelost.
Ik heb uitdrukkelijk gezegd dat energiekost een zeer actueel probleem is, evenals de loonkosten. Het is aan de federale overheid om stappen te zetten. Ik kijk er eveneens naar uit welke stappen er worden gezet.
Ook Europa is van essentieel belang. Europa heeft een groeiplan en een groeistrategie. Zowel voor Vlaanderen als voor het federale niveau is het essentieel om maximaal gebruik te maken van wat men op Europees niveau vrijmaakt en van de maatregelen die daar worden getroffen.
Voor de correctheid van de feiten wil ik even melden dat ik mij twee dagen op voorhand had afgemeld voor de bewuste commissie.
Ik vind het een zeer goede zaak dat ook de Federale Regering zich inschrijft in de budgettaire orthodoxie. U hebt op het eerste gezicht natuurlijk wel een argument door te zeggen hoe goed wij bezig zijn. U weet natuurlijk ook dat het evenwicht van de Vlaamse begroting een schijnevenwicht is. Ik weet niet of u aan de heer Di Rupo ook hebt gezegd dat u voor bijna een half miljard euro eenmalige inkomsten gebruikt voor recurrente uitgaven. Ik weet niet of u ook gezegd hebt dat u verder doet aan schuldopbouw. Ik weet ook niet of u gezegd hebt hoe u dat evenwicht bereikt. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Dat is dan eigenlijk op kap van mensen die zwaar in de miserie zitten. Die 16 miljoen of 30 miljoen euro van de miserietaks... (Opmerkingen)
Ja, kom maar af. Ik moet u eerlijk zeggen dat dat iets is wat de bevolking u niet licht zal vergeven. (Applaus bij het Vlaams Belang, Groen en LDD)
We moeten een zeer realistisch discours voeren als het gaat over de competitiviteit van onze economie. We moeten de problemen aanpakken. We moeten ze ook niet ontkennen, mijnheer Watteeuw. We moeten onszelf ook niet de grond inpraten. Constant het negatieve blijven herhalen, werkt ook niet constructief voor het versterken van de economie. De problemen worden aangepakt. Het Nieuw Industrieel Beleid is in uitvoering.
Als de Federale Regering zich nu maximaal ten dienste stelt van het Nieuw Industrieel Beleid, dan ben ik ervan overtuigd dat Vlaanderen economisch een mooie toekomst heeft.
Minister-president, Vlaanderen werkt met beperkte bevoegdheden, maar raakt het ook binnen die beperkte bevoegdheden minder eens dan men zou mogen verwachten. De Federale Regering heeft meer bevoegdheden maar minder budget, en raakt het evenmin eens over de noodzakelijke maatregelen die in dit land zouden moeten worden genomen om de economische groei te versterken. Kortom, rien ne va plus. En het zijn de Vlaamse ondernemers, bedrijven en de Vlaamse werknemers en werkzoekenden die daar voornamelijk de dupe van zijn. Dat is de enige conclusie die steeds meer Vlamingen uit dit debat kunnen trekken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Stick to the plan. Dat is wat de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barosso, enkele weken geleden zei over de Europese aanbevelingen. Dat is exact wat wij ook hier in Vlaanderen moeten doen. We hebben een langetermijnvisie, met name ViA, en een aantal maatregelen waaronder het Nieuw Industrieel Beleid. Aan al die punten moeten we stapsgewijs verder werken. In dat geval zullen we onze doelstellingen tegen 2020 wel halen.
Minister-president, uw laatste woorden, toen u het over de Europese aanbevelingen had, waren eigenlijk de sleutel van het hele verhaal. Als we ons daar allemaal in inschrijven, dan zitten we op het goede spoor. We horen echter van de federale overheid dat zij weigert dat te doen. Onder druk van de PS ziet de Federale Regering het niet zitten om zich in te schrijven in die Europese aanbevelingen. Als dat de sleutel is van ons welslagen, dan zal het wellicht ook de steen zijn om over te struikelen. En dat is onze bezorgdheid. (Applaus bij de N-VA, het Vlaams Belang en LDD)
De actuele vragen zijn afgehandeld.