Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van de heren Wilfried Vandaele, Lode Ceyssens, Bart Martens en Robrecht Bothuyne en de dames Tine Eerlingen, Tinne Rombouts en Michèle Hostekint houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, we hebben dit voorstel van decreet in de commissie uitvoerig kunnen toelichten en bespreken, mijn betoog hier kan dus bijzonder kort zijn.
We weten dat het aantal dossiers dat instroomt bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen veel hoger ligt dan oorspronkelijk gedacht. In het tweede werkjaar hadden we het over 1073 dossiers, terwijl men gerekend had op 300 à 350 dossiers per jaar. Mede om die reden herschrijven we hier vandaag de regeling voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen, want we willen een raad die snel en kwaliteitsvol uitspraken kan doen.
Daarom wijzigen we hier aspecten met betrekking tot bevoegdheden, procedures en werking. Ik noem enkele van de belangrijkste nieuwigheden. De raad kan vergunningverlenende bestuursorganen voortaan de mogelijkheid bieden om vormelijke onregelmatigheden te corrigeren. Men noemt dat de bestuurlijke lus. De raad kan voortaan bemiddelend optreden. Vandaag kan hij enkel vernietigen, straks kan hij ook oplossingsgericht en actief te werk gaan. Er komt een vereenvoudigde behandeling voor beroepen die doelloos of onontvankelijk zijn, of waarvoor de raad niet bevoegd is. Het wordt mogelijk om aanvullende raadsheren aan te stellen. We denken met name aan mensen uit het Milieuhandhavingscollege.
De opmerkingen van de Raad van State hebben we in de commissie uitvoerig kunnen bespreken en zijn ook maximaal verwerkt in het voorstel van decreet. Met wat hier voorligt, zetten we een belangrijke stap in de richting van een beter, sneller en meer kwalitatieve raad.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, in tegenstelling tot de gemiddelde doorlooptijd voor een beroepsdossier bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen zal mijn betoog vandaag kort zijn. Het is niet de bedoeling om hier nog eens een hele klaagzang te houden over alle achterstanden bij de raad. We hebben dat in de commissie al genoegzaam gedaan. We hebben de oorzaken ook in beeld gebracht.
Het is belangrijk dat we met dit voorstel van decreet een onderdeel en ik zeg wel een onderdeel van een oplossing gaan bieden. In de eerste plaats geeft het voorstel uitvoering aan een aantal aanbevelingen van de commissie-Sauwens van destijds. Die hebben we hier overigens kamerbreed goedgekeurd. Dit voorstel heeft niet de pretentie alle kwesties rond de werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen op te lossen, maar doet wel een poging om het hoofdstuk in de codex dat de werking van de raad regelt, te vereenvoudigen. We laten de raad meer ruimte om in overleg met de regering via een procedurereglement zijn werking beter te regelen en zo korter op de bal te spelen.
De essentie van dit voorstel van decreet is dat we ruimte maken voor moderne administratieve rechtspraak, en dan bedoel ik vooral de bestuurlijke lus en de bemiddeling. Hiermee geven we de raad ruimte om te differentiëren in zijn uitspraken. Tot nu toe was de enige mogelijke beslissing vernietiging bij vormfouten. Nu kunnen de vormfouten worden hersteld. De raad kan zelfs bemiddelend optreden tussen de partijen.
De heer Vandaele verwees naar de doelloze dossiers die we hier snel van de baan kunnen halen. We laten ook de ruimte om aanvullende raadsheren aan te stellen. We zijn ervan overtuigd dat veel vernieuwingen de werking van de raad vooruithelpen, maar het werk is niet af. CD&V kijkt sterk uit naar een eengemaakt Vlaams bestuursrechtscollege. Dat zou flexibeler kunnen inspelen op de zaken en wisselen tussen verschillende kamers en raadsmannen. Dat kan een versnelling zin waar we allemaal beter van worden.
De heer Martens heeft het woord.
Voorzitter, op het einde van de vorige legislatuur hebben we de Raad voor Vergunningsbetwistingen met de beste bedoelingen opgericht. De waarheid gebiedt ons wel om te zeggen dat we, wat we zelf doen, niet altijd beter doen. We hebben de raad opgericht om de achterstand bij de Raad van State in te halen, om sneller en beter recht te kunnen spreken. Maar op het moment dat de bevoegdheid overging naar Vlaanderen had de Raad van State zijn stedenbouwkundige contentieux volledig weggewerkt en hebben we het probleem dat daar niet meer bestond, opnieuw gecreëerd met de oprichting van die Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Wij gingen uit van een instroom van 300 tot 350 dossiers per jaar, maar in de praktijk bleken het drie keer meer dossiers te zijn. De personeelsbezetting was ook niet wat wij in het decreet hadden vooropgesteld. In plaats van vijf actieve rechters waren er in de beginjaren maar drie. Het gevolg was een aanzwellend stuwmeer van hangende dossiers. Wij konden dat niet langer aanzien. Zowel de Vlamingen die een vergunning aanvragen als diegenen die een vergunning willen aanvechten, hebben het recht om snelle uitspraken te bekomen. Voor een aantal dossiers waren er doorlooptijden van meer dan twee jaar. Dat was niet langer tolereerbaar.
Ik denk dat wij met de commissie zeer goed werk hebben geleverd. Wij vroegen periodiek een verslag van de werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen en organiseerden gedachtewisselingen, ook met de bevoegde minister. Ik denk dat wij hands-on hebben gereageerd om in dit voorstel van decreet de maatregelen te nemen die de werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen verbeteren en de achterstand laten wegwerken. De Vlaamse Regering had ook al haar steentje bijgedragen, met de aanstelling van een vierde rechter. Dit voorstel van decreet moet ons in staat stellen om voor een doorstart van de Raad voor Vergunningsbetwistingen te zorgen, zodat er sneller en beter recht komt.
Ik zal niet in herhaling vallen. Er wordt een decretale basis gecreëerd voor een procedurereglement. Dat kan ervoor zorgen dat een aantal procedures sneller kunnen worden doorlopen. Ik geef één voorbeeld. Vandaag is het zo dat, als een verzoekende en een verwerende partij overeenkomen om afstand te doen van het geding, de Raad voor Vergunningsbetwistingen bij gebrek aan een procedurereglement toch verplicht is om de ontvankelijkheid van het verzoek tot schorsing of vernietiging te onderzoeken. Dat is natuurlijk verspilde tijd. De Raad van State kan gewoon akte nemen van de afstandneming van het geding. De Raad voor Vergunningsbetwistingen kon dat niet. De decretale basis is er nu, en die is er ook voor de snellere afhandeling van beroepen die kennelijk niet ontvankelijk zijn of waarvoor de raad niet bevoegd is.
Over de bestuurlijke lus en de procedure van bemiddeling hebben de collegas het ook al gehad. Ik denk dat wij met het voorliggende voorstel van decreet voor het eerst gevolg geven aan de aanbevelingen van de commissie-Sauwens, waarin meer oplossingsgericht recht wordt bepleit. Bemiddelingsprocedures worden ook mogelijk, zodat niet altijd vergunningen of andere beslissingen moeten worden vernietigd en kunnen worden aangepast om te kunnen tegemoetkomen aan soms rechtmatige bekommernissen van belanghebbenden. Wat voorligt, is een prachtig staaltje van goed parlementair werk. Wij hebben goed geluisterd naar de bekommernissen van eenieder. Wij zijn ook niet over één nacht ijs gegaan. Wij hebben op eigen verzoek het advies van de Raad van State gevraagd en zijn niet over één nacht ijs gegaan. Wij zijn aan vrijwel alle opmerkingen van de Raad van State tegemoetgekomen. Nergens is de raad overruled. Alles is netjes vertaald in amendementen, en het geheel moet leiden tot meer oplossingsgerichte, innovatieve rechtspraak. Het moet de Raad voor Vergunningsbetwistingen in staat stellen om meer zaken te doen uitstromen dan te doen instromen, zodat het stuwmeer van hangende dossiers kan worden weggewerkt.
Daarvoor is het nodig dat het overtal aan rechters in het Milieuhandhavingscollege waar zes rechters een tiental arresten per jaar vellen, en dat in de commissie de best betaalde kaartclub van Vlaanderen wordt genoemd kan worden ingeschakeld om de Raad voor Vergunningsbetwistingen bij te springen. Zoals de heer Ceyssens zei: dit is geen eindpunt. Wij verbeteren de werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen drastisch. Maar uiteraard is het uitkijken naar die algemene Vlaamse bestuursrechtbank, want straks zal de stedenbouwkundige vergunning waarvan het laatste administratieve beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen terechtkomt worden geïntegreerd met de milieuvergunning in één omgevingsvergunning. Het laatste administratieve beroep tegen een beslissing over de milieuvergunning zit vandaag nog bij de Raad van State.
Als we werk maken van de omgevingsvergunning en de contentieux die erbij zal komen, moeten we op het moment dat die omgevingsvergunning een feit zal zijn, kunnen terugplooien op een zeer performante administratieve rechtbank om in laatste aanleg de beroepen tegen de omgevingsvergunning vlot te kunnen afhandelen. Dit is niet het eindpunt, het is een belangrijke stap. We kijken uit naar het ontwerp van decreet tot oprichting van de Vlaamse bestuursrechtbank, waar minister Bourgeois en anderen in de Vlaamse Regering werk van maken.
De heer Huybrechts heeft het woord.
Dit voorstel van decreet is ingegeven door het spijtige feit dat een administratief rechtscollege, dat speciaal werd opgericht omdat men vond dat de Raad van State te traag werkt, er niet in slaagt vergunningsberoepen vlugger af te handelen. Er is dus zeker een probleem met de rechtsbescherming en de rechtszekerheid omdat veel beroepen niet binnen een redelijke termijn worden afgehandeld. Dit kan men de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet verwijten. Een van de redenen voor deze achterstand is het feit dat minister Muyters veel te lang heeft getreuzeld met het goedkeuren van het huishoudelijk reglement van de raad, waardoor deze veel te laat operationeel kon worden.
Dat aan deze achterstand iets moet worden gedaan is duidelijk, en dat het een verbetering is, is een feit. De vraag is echter of dit voorstel de oplossing is. Volgens de Vlaamse Ombudsman is dat in ieder geval niet zo. In zijn aanbeveling naar aanleiding van dit voorstel van decreet zegt de ombudsman ondubbelzinnig: De huidige versie van het decreet biedt onvoldoende garantie om de onaanvaardbare achterstand doortastend te kunnen aanpakken.
De ombudsman stelt voor om een achterstandskamer op te richten binnen de raad. De achterstand concentreert zich immers op de dossiers uit de beginperiode van de raad. Ik ben dan ook blij dat de collegas Peeters en Sanctorum het voorstel van de ombudsman hebben overgenomen in hun amendement. Om uitspraken binnen een redelijke termijn te waarborgen is het inderdaad cruciaal dat de achterstand van de eerste twee werkingsjaren van de raad wordt weggewerkt. Hopelijk leidt dit tot de omgevingsfactor die de raad in staat moet stellen de rechtsbescherming en de rechtszekerheid binnen de ruimtelijke ordening mee te garanderen.
Dat veel beroepen niet binnen een redelijke termijn worden afgehandeld, wordt spijtig genoeg nog maar eens bewezen door de smeekbede die we gisteren hebben ontvangen van een beginnende ondernemer die volledig klem zit en failliet dreigt te gaan omdat de redelijke termijn van een jaar na de initiële vergunningsaanvraag in zijn geval ruim zal worden overschreden, en dit geheel in strijd met de door de decreetgever gehuldigde principes. De oprichting van deze zogenaamde achterstandskamer binnen de raad op korte termijn is dus meer dan noodzakelijk.
De heer Peeters heeft het woord.
Gisteren kregen alle commissieleden een e-mail of schrijven met de zoveelste melding, de zoveelste klacht over de slechte werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Burgers beklagen zich terecht en vaak over de trage werking van de raad. Aangemoedigd door de idee wat we zelf doen, doen we beter, heeft Vlaanderen besloten zelf zijn eigen rechtscolleges op te richten. Ik vraag me af of nog meer juridische niveaus dat is waarop we zitten te wachten.
Een administratief rechtscollege zoals deze raad, dat politiek wordt benoemd en dat dan van de wetgeving een onderhandelingsmaterie maakt in de juridische figuur van de bemiddeling, zal de rechtszekerheid zeker niet verhogen. We moeten die piste goed in het oog houden en een evaluatie van de figuur bemiddeling dringt zich op na verloop van tijd.
Ons amendement bestaat erin dat we gebaseerd op het jaarverslag van de Vlaamse Ombudsdienst, die ons wijst op de onaanvaardbare achterstand bij die raad, gevolg geven aan de aanbevelingen die de ombudsdienst ons zelf heeft verstrekt. De ombudsdienst zegt over deze raad in zijn jaarverslag letterlijk: Als de oplossing zelf een probleem wordt.
Uit het recente klachtenbeeld in 2012 blijkt dat die achterstand nog steeds bestaat en zich concentreert op een stock van dossiers uit de beginperiode van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
En aan die dossiers is een lage prioriteit gegeven. Over deze dossiers kan nog steeds niet gezegd worden wanneer er een uitspraak zal volgen. Mijns inziens biedt de huidige versie van het voorstel van decreet onvoldoende garanties om de onaanvaardbare achterstand doortastend te kunnen aanpakken.
Met dit amendement geven we gunstig gevolg aan de aanbeveling van de Vlaamse Ombudsdienst van 7 juni 2012, een aanbeveling die alle commissieleden hebben ontvangen. Ons amendement stelt voor om een artikel in te voeren dat zegt: Er wordt een tijdelijke achterstandskamer opgericht met als opdracht het wegwerken van de achterstand in de dossiers met een verzoekschrift van vóór 1 september 2011.
Mijnheer Huybrechts, dat de raad niet goed werkte, daar hebben wij ons ook in de meerderheid in hoge mate aan geërgerd. We hebben dat ook niet onder stoelen of banken gestoken. De collegas hebben dat ook wel gehoord op de hoorzitting waar de raad zelf aanwezig was.
Over de achterstand kan ik zeggen dat de nieuwe dossiers die vandaag instromen, wel op tijd worden behandeld, dankzij de maatregelen die we eerder hebben genomen, onder meer de benoeming van een vierde rechter. De oude dossiers blijven nog steeds een probleem. Die achterstand is nog in te halen. Precies daarom denken wij dat dit voorstel van decreet daar een oplossing voor kan bieden. Ik denk aan kortere behandelingstermijnen, aan de mogelijkheid om een beroep te doen op de rechters van het Milieuhandhavingscollege.
Mijnheer Peeters en mijnheer Huybrechts hebben het over de achterstandskamer, zoals de ombudsman dat voorstelt. Wij gaan vanuit de meerderheid niet in op dat voorstel omdat we daar geen decreet voor nodig hebben. Zon kamer kan ook vandaag al worden ingesteld door de raad op basis van het reglement van orde. Het is een interne zaak van de raad. We vinden het een beetje met zwaar geschut werken om zon occasionele achterstandskamer die hopelijk maar van korte duur is decretaal in te stellen. Dat lijkt ons te zwaar. We denken dat de huidige aanpassingen volstaan om tot een snellere afhandeling van de dossiers te komen en om tot voldoende ruimte te komen om de achterstand in te halen.
Ik zou willen ingaan op de wat de heer Vandaele zegt. Als ik terugkijk naar de commissie Versnelling, dan herinner ik me de Nederlandse spreker die zei dat de dag dat je alles wetgevend moet oplossen, je zeker niet meer gaat versnellen. Dat is dan ook wat we in dit voorstel van decreet niet willen doen: decretaal vastleggen dat die achterstandskamer moet worden geïnstalleerd. Wij bieden het kader waardoor een aantal zaken vlotter en performanter kunnen verlopen, maar voor de rest moet de Raad voor Vergunningsbetwistingen een performant orgaan worden dat zijn werking zelf goed en efficiënt kan organiseren. De raad kan nu ook bijkomende raadsheren aanstellen.
Mijnheer Peeters, ik heb dit ook al in de commissie gezegd: bemiddeling was een van de 76 aanbevelingen uit de commissie-Sauwens. Als ik me niet vergis, dan hebt u die toen mee goedgekeurd.
Ik wil nog even terugkomen op de werking. Het klopt dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen zelf een achterstandskamer kan inrichten. Mijnheer Vandaele, als je ziet welke antwoorden de burgers krijgen van de raad als ze de achterstand aanklagen en als de raad geen gebruik maakt van de mogelijkheid om te versnellen, dan stel ik me toch wel ernstig vragen bij de goede bedoelingen.
We moeten vanuit dit parlement een krachtig signaal durven te geven, desnoods met een aanpassing aan dit voorstel van decreet, om de raad aan te sporen en aan te moedigen die achterstand weg te werken. We hebben die weggewerkt bij de Raad van State en we creëren nu op Vlaams niveau een totaal nieuwe juridische achterstand.
Mijnheer Peeters, ik denk dat we allemaal voorstander zijn van een krachtig signaal aan de raad, alleen moeten we beseffen dat die raad een zelfstandig orgaan is en dat heeft men ons ook duidelijk gemaakt tijdens de hoorzitting, in niet mis te verstane bewoordingen. Er kan zeker een signaal gegeven worden, en dat moeten we ook zeker doen. Maar, mijnheer Peeters, tenzij u een voorstel van decreet zou maken waarin u de raad verplicht om een achterstandskamer in te richten, wat me zinloos lijkt omdat het occasioneel is, sta je dan even ver. Nu kunnen ze het ook via hun reglement van orde.
Ik stel vast dat de meerderheid de opmerking van de ombudsman, die duidelijk heeft gesteld dat de huidige versie van het voorstel van decreet onvoldoende garantie biedt om de onaanvaardbare achterstand doortastend aan te pakken, gewoon wegwuift. Ik vrees, gelet op de smeekbede die we gisteren ontvangen hebben, dat dit tot menselijke en sociale dramas zal leiden.
Er zijn nog andere smeekbedes dan degene die gisteren werd rondgestuurd. In de commissie hebben we een duidelijke lijst gemaakt. Die zaken worden niet weggewuifd, we verschillen alleen van mening over de manier waarop we ze moeten aanpakken.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1509/4)
De artikelen 1 tot en met 11 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot toevoeging aan hoofdstuk 3 van een artikel 11/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1509/5)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
Artikel 12 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.