Verslag plenaire vergadering
Voorstel van decreet houdende de invoering van een bijzondere tegemoetkoming aan gezinnen met kinderen
Voorstel van decreet houdende invoering van een geboortepremie
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het ontwerp van decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming, het voorstel van decreet van mevrouw Marijke Dillen en de heer Filip Dewinter houdende de invoering van een bijzondere tegemoetkoming aan gezinnen met kinderen en het voorstel van decreet van mevrouw Marijke Dillen, de heer Filip Dewinter en mevrouw Gerda Van Steenberge houdende invoering van een geboortepremie, die door de commissie in samenhang werden behandeld, met dien verstande dat het ontwerp van decreet als basis voor de bespreking werd genomen. Wij volgen hier dezelfde werkwijze.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, minister, talrijk opgekomen collegas, vooral van de meerderheid, het betreft hier een bijzonder belangrijk ontwerp van decreet. Het was toch een van de paradepaardjes uit het regeerakkoord, als ik me niet vergis. Vandaag ligt het hier dan eindelijk, durf ik te zeggen ter bespreking voor: het reeds lang aangekondigde en lang verwachte decreet Sociale Bescherming, de zogenaamde volksverzekering. We gaan dit vlug vlug, op een drafje, nog voor het zomerreces door het Vlaams Parlement jagen.
Er werd met zeer hoge verwachtingen naar uitgekeken. Het zou het begin zijn van een eigen Vlaamse sociale zekerheid, alhoewel het niet door alle partijen met zoveel woorden werd gezegd. Verschillende partijen hadden zeer, zeer mooie beloftes ter zake opgenomen in hun verkiezingsprogrammas, vooral sp.a en de N-VA. Het zijn allemaal terechte bekommernissen, laat hierover geen misverstand ontstaan.
Voor sp.a was de maximumfactuur in de zorg en de ouderenzorg een belangrijk speerpunt. De rusthuisfactuur mag niet hoger zijn dan het pensioen, beloofde de toenmalige voorzitter aan de kiezer. Vandaag staat vast dat sp.a de kiezer heeft misleid.
De N-VA legde in de verkiezingscampagne sterk de nadruk op een soort van eigen sociale zekerheid, waarbij een Vlaamse kindpremie een belangrijk aandachtspunt was, samen met de Vlaamse hospitalisatieverzekering. Ik citeer: Een sterker Vlaanderen draagt beter zorg voor iedereen. Blikvangers: Vlaanderen maakt het de gezinnen gemakkelijker. We starten met een Vlaamse kinderbijslag met een kindpremie van 500 euro per jaar voor alle kinderen tot en met 3 jaar. Zo luidde de mooie verkiezingsbelofte van de N-VA. Vandaag staat vast dat ook de N-VA de kiezer heeft misleid.
Ook het Vlaams regeerakkoord kondigde dit ontwerp van decreet aan als een van de te verwezenlijken paradepaardjes. Dit basisdecreet zou zowel N-VA- als sp.a-eisen omvatten en bovendien leiden tot een versterking in de zorgsector, toch wel belangrijk voor CD&V.
Vandaag komt u hier met uw ontwerp van decreet, minister, en ik moet zeggen: het resultaat is ontgoochelend, bijzonder ontgoochelend. Van uw mooie beloftes zal er weinig of niets in huis komen. Dit ontwerp van decreet is gericht op het verhogen van de zelfredzaamheid en de kansen van de gebruikers om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Ze steunt gezinnen met kinderen met het oog op maximale ontplooiingskansen voor de kinderen. Zo luidt de intentieverklaring in artikel 3, of zoals u het tijdens de commissiebesprekingen stelde: het formuleren van ambities. Ik wil toch even opmerken dat het formuleren van ambities niet thuishoort in een decretale bepaling, die per definitie afdwingbaar dient te zijn in rechte. Dat is met artikel 3 niet het geval.
De doelstellingen zijn zeer uiteenlopend. Zo wordt gesteld dat de Vlaamse Regering een vernieuwd beleid voor sociale bescherming wil voeren. De regering wil investeren in gezinnen en een gezinsvriendelijk beleid voeren. Het ontwerp van decreet past binnen het Pact 2020, dat tegen 2020 Vlaanderen wil voorzien van een toegankelijk, betaalbaar en kwaliteitsvol aanbod aan hulp- en zorgverlening.
Vijf onderdelen moeten de komende jaren zo staat het er worden gerealiseerd: de consolidatie van de bestaande zorgverzekering, een systeem van maximumfactuur in de thuiszorg, een nieuwe regeling voor de financiële ondersteuning van kinderen, een Vlaamse hospitalisatieverzekering, en een nieuw systeem van beperking van de kosten in de residentiële ouderenzorg. In de tekst van het ontwerp van decreet zelf en daar gaat het de facto over is van de laatste twee absoluut geen sprake meer. En hoe mooi de beloftes in de toelichting ook mogen zijn, als ze niet concreet in een ontwerp van decreet worden vertaald, worden ze niet gerealiseerd en zijn ze niet afdwingbaar.
In de toelichting lezen we dat bepaalde groepen, voor wie de bestaande aanvullende verzekeringen ontoegankelijk zijn, bij hospitalisatie geconfronteerd worden met hoge kosten. Dat wordt niet aangepakt met dit ontwerp.
U kondigt aan gefaseerd te werk te zullen gaan. En dat de twee laatste zullen worden uitgewerkt in een tweede fase. Maar vandaag, collegas, weet deze meerderheid maar al te goed dat daar deze legislatuur niets meer van in huis zal komen. Want wat zegt de regering over deze fasering? Ik citeer: In de tweede helft van de regeerperiode focussen we ons op de implementatie van de Vlaamse hospitalisatieverzekering en de begrenzing van de kosten in de residentiële ouderenzorg. Deze stapsgewijze uitbouw zal uiteraard mee worden bepaald door de budgettaire contouren, zoals de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement die jaar na jaar zullen vastleggen in de begroting. Verder luidt het: Het verschil in timing betekent niet dat de Vlaamse overheid de problematiek van de financiële toegankelijkheid van de residentiële ouderenzorg minder belangrijk zou vinden.
Mooi gezegd, u hebt volledig gelijk, dames en heren van de meerderheid en dames en heren van sp.a in het bijzonder. Maar doe het dan, realiseer die maximumfactuur in de ouderenzorg, nu vandaag! En dames en heren van de N-VA, realiseer uw Vlaamse hospitalisatieverzekering, kom uw belofte na! U zult allebei zeker onze steun krijgen.
Collegas, deze regering is al lang halfweg. Nog maar twee jaar resten ons van de volgende verkiezingen. En u weet maar al te goed dat de budgettaire contouren allesbehalve rooskleurig zijn. Ik wil u dan ook concreet de vraag stellen, minister, hoe en wanneer deze Vlaamse Regering zich nu want de tweede helft van de regeerperiode is al lopende zal focussen op de implementatie van de hospitalisatieverzekering en de maximumfactuur in de residentiële ouderenzorg. Ik had daar graag een duidelijk en concreet antwoord op gekregen.
Ik voorspel dat die twee belangrijke pijlers er niet zullen komen. Zowel in uw verkiezingsbelofte als in het Vlaamse regeerakkoord hebt u, dames en heren van de meerderheid, de burger een rad voor de ogen gedraaid, hebt u de burger bedrogen.
Wat belooft u wel? Een systeem van maximumfactuur in de thuiszorg en een nieuwe regeling voor de financiële ondersteuning van kinderen, de zogenaamde kindpremie. Maar ik vrees dat ook dat met dit ontwerp van decreet niet zal worden bereikt, om diverse redenen. Er is geen duidelijk budget. Er is geen enkele financiële prognose, geen enkel financieel raamwerk. Welke budgetten zullen worden uitgetrokken?
Er wordt enkel verwezen naar de financiële contouren, en die zijn allesbehalve gunstig. De realisatie van de kindpremie en van de maximumfactuur in de thuiszorg valt of staat nochtans met het beschikken over de nodige budgetten. Daarover is geen duidelijkheid. Nergens wordt aangegeven binnen welke budgettaire contouren de doelstellingen van dit decreet zullen worden gerealiseerd.
De invoering was voorzien voor dit jaar. Omwille van financiële redenen is dit uitgesteld, voorlopig naar 2013. Maar ook hierover is vandaag geen zekerheid. Want zullen er volgend jaar voldoende middelen zijn? Zullen de budgettaire contouren van de begroting van 2013 toelaten dat volgend jaar een kindpremie zal worden ingevoerd? En hoe hoog zal de premie zijn? Ook daarover wordt met geen woord gerept. Wordt het 50, 100 of de beloofde 500 euro? Minister, gaat u vandaag misschien een tipje van de sluier lichten?
Er is terecht veel kritiek op het feit dat de implementatiekosten, de voorziene budgetten voor de uitvoering en het groeipad van deze budgetten nog niet gekend zijn. Enkel met een voldoende stabiele financieringsbasis voor de uitbouw van de Vlaamse sociale bescherming kan dit met succes worden verwezenlijkt. Dat is er vandaag niet.
Ook is het belangrijk om een beeld te krijgen van de verhouding tussen de tegemoetkomingen en de premies die de mensen zullen ontvangen enerzijds en de kosten om deze te bepalen en uit te betalen anderzijds. En er moet ook duidelijkheid komen over de vraag of Vlaanderen deze Vlaamse sociale bescherming ook in de volgende jaren effectief in stand kan houden, en of dit alles een invloed zal hebben op de bijdrage die elke Vlaming moet betalen.
Een ander argument waarom ik twijfels heb bij de concrete realisatie is het gebrek aan voldoende flankerend beleid. Het basisdecreet kan pas zijn vruchten afwerpen wanneer het gepaard gaat met een flankerend beleid dat een voldoende aanbod aan zorg en diensten realiseert zodat de gerechtigde daadwerkelijk de juiste zorg op maat kan bekomen. Een mooie formulering, maar deze Vlaamse Regering weet perfect dat er vandaag allesbehalve een voldoende aanbod is aan zorg en diensten. Nogmaals, er is een absolute nood aan een duidelijk en realistisch groeipad dat de nodige waarborgen biedt voor een voldoende en kwaliteitsvol zorg- en hulpaanbod.
Voorzitter, minister, collegas, er is een te ruime delegatie aan de Vlaamse Regering. Dit ontwerp van decreet is opnieuw een zeer verregaand ontwerp van kaderdecreet waarbij belangrijke aspecten dienen te worden geregeld via uitvoeringsbesluiten, waarbij dit Vlaams Parlement voor de zoveelste maal geen zicht heeft op de wijze waarop dit concreet zal worden ingevuld, laat staan dat het enige vorm van inspraak heeft. Wij betreuren dit. De Vlaamse Regering vraagt verregaande machtigingen om een aantal wezenlijke elementen te bepalen inzake de draagwijdte van bijvoorbeeld de te waarborgen sociale rechten, de voorwaarden voor hun toekenning, het personele toepassingsgebied van de ontworpen regeling, enzovoort.
Ook de Raad van State heeft hierop zeer veel kritiek: Het komt aan de decreetgever toe in het decreet zelf een aantal regels op te nemen die één en ander bepalen of minstens bepalingen op te nemen aan de hand waarvan deze regels door de regering verder kunnen worden ingevuld. U zet vandaag met dit ontwerp van decreet het Vlaams Parlement buitenspel. Wat is hier het antwoord van de Vlaamse Regering op deze toch wel duidelijke kritiek van de Raad van State?
Wat de oprichting van de zorgkas betreft, is de Raad van State ook duidelijk: dit is niet in overeenstemming met artikel 9 van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980. De samenstelling, de werking en het toezicht op de Vlaamse Zorgkas moeten in het ontwerp zelf omstandiger worden geregeld. Ook dit ondubbelzinnig advies lapt u aan uw laars.
Collegas, ook de mogelijke toekomstige staatshervorming leidt tot onduidelijkheid. Het Vlinderakkoord bevat de overheveling van de kinderbijslagen en de ouderenzorg naar de gemeenschappen. Het moet nog gerealiseerd worden. We zullen zien wat hiervan zal terechtkomen, maar het staat in het akkoord. Ik kan dan ook de kritiek begrijpen dat u misschien beter wacht op deze overheveling in plaats van vandaag een ontwerp van decreet door dit Vlaams Parlement te jagen waarbij u weet dat er geen of onvoldoende middelen zijn om dit echt te realiseren.
Minister, u bent zich hiervan terdege bewust. Tijdens de commissiezittingen hebt u zelf gesteld dat er vragen rijzen over de verhouding van dit ontwerp van decreet tot de nieuwe Vlaamse bevoegdheden. U stelde terecht dat veel vragen onbeantwoord blijven en dat het te vroeg is om uitspraken te doen over de wijze waarop de nieuwe bevoegdheden zullen worden ingepast in het Vlaamse welzijns-, gezondheids- en gezinsbeleid.
Collegas, we moeten er dan ook over waken dat we vandaag geen systeem op punt zetten dat opnieuw zal moeten worden herbekeken en geherpositioneerd.
Minister, u formuleert vandaag nieuwe beloften. Maar bent u vergeten dat verschillende reeds lang gedane beloften nog steeds niet zijn uitgevoerd? De aanpak van de wachtlijsten is zon voorbeeld. Overal in uw Vlaams welzijnslandschap zijn er wachtlijsten. Wachtlijsten die ondanks dure eden en mooie beloftes blijven groeien, maar waar geen geld voor is om dit aan te pakken. Met dit ontwerp van decreet gaat u nieuwe sociale rechten in het leven roepen, maar vandaag schiet u tekort betreffende de bestaande regelgeving met betrekking tot zorg: wachtlijsten in de gehandicaptensector, wachtlijsten in de bijzondere jeugdzorg, wachtlijsten in de sociale huisvesting, enzovoort. Allemaal wachtlijsten die blijven toenemen, want er zijn geen budgettaire contouren om ze op te lossen.
De vraag die we ons dan ook kunnen stellen, luidt: is het deze Vlaamse Regering wel echt menens om een echte Vlaamse sociale bescherming te verwezenlijken? Vandaag, collegas, ruikt dit meer naar propaganda.
Het is belangrijk dat zo veel mogelijk essentiële rechten automatisch worden toegekend. Tijdens de hoorzittingen kwam duidelijk aan bod dat dit belangrijk is voor het vermijden van het niet opnemen van de rechten. Een automatische toekenning betekent ook geen administratieve rompslomp. Het zijn meestal net de gezinnen die het echt nodig hebben die er niet toe komen, omdat ze de weg niet kennen en de formulieren die ze moeten invullen, niet begrijpen en niet kunnen invullen.
Maar ook dat, collegas, kost veel geld. Er zal een aanzienlijke investering nodig zijn in ICT-systemen, die het bijvoorbeeld in de nabije toekomst mogelijk zullen maken om gebruik te maken van inkomensgegevens van de FOD Financiën. Op korte termijn, belooft u. Ik ben benieuwd.
En wat zegt de FOD Financiën hierover? Hebt u daarover reeds overleg gepleegd?
Voorzitter, collegas, in de adviezen en ook tijdens de hoorzittingen werd er gewezen op het risico van mogelijke discriminatie. De Raad van State vestigt de aandacht op de specifieke bepalingen die de inwoners van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad onderwerpen aan een verschillende behandeling vergeleken met inwoners van het Nederlandse taalgebied. Zo worden er verschillende grenzen gehanteerd voor de bijdrageleeftijd van inwoners van het Vlaamse Gewest en inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
De Raad van State stelt zelfs duidelijk dat de toepassing van een aantal regelingen op dit vlak problematisch is. Voor de Raad van State is het niet duidelijk met welke argumenten u de voorgestelde ongelijke behandeling verantwoordt.
Tot slot wil ik het hebben over de timing. Collegas, de geplande timing is absoluut onrealistisch. Het ontwerp van decreet zou in werking treden op 1 januari 2013, met de klemtoon op zou, want ook hier is er geen zekerheid. Uit alle hoorzittingen is gebleken dat dit in de praktijk om diverse redenen niet haalbaar zal zijn, bijvoorbeeld wegens de besluiten die essentieel zijn voor de softwareontwikkelingen van de zorgkassen. Ook het digitaal platform zorgverzekering is nog in volle ontwikkeling.
Minister, ik waarschuw u: wanneer u vandaag geen duidelijke datum vooropstelt in het ontwerp van decreet, zal alles op de lange baan worden geschoven en is het risico groot dat er deze legislatuur niets concreet op het terrein wordt gerealiseerd.
Er zijn drie grote onderdelen in het ontwerp van decreet. Het eerste onderdeel is de consolidatie van de bestaande zorgverzekering. Het ontwerp van decreet zal voortbouwen op de Vlaamse zorgverzekering, die opgevat is als een volksverzekering van ingezetenschap en gefinancierd wordt met een bijdrage en een overheidsdotatie. Bepaalde onderdelen kunnen ook uitsluitend worden gefinancierd door de overheidsdotatie. Maar, collegas, dit ontwerp van decreet neemt het Zorgverzekeringsdecreet nog niet volledig over in een gecoördineerde tekst. Het huidige Zorgverzekeringsdecreet blijft in de mate van het mogelijke onverkort van toepassing.
U stelde dat een volledige herschrijving van het Zorgverzekeringsdecreet niet haalbaar is omdat dit ook een herwerking vergt van de uitvoeringsbesluiten die hierop gebaseerd zijn. Dat is juist. Maar waarom hebt u dat niet gedaan? U had daar toch meer dan voldoende tijd voor? Het zou getuigen van degelijk decreetgevend werk om het Zorgverzekeringsdecreet onmiddellijk en volledig te integreren in dit ontwerp van decreet.
Over de kindpremie stelde u in de commissie: De kindpremie is het resultaat van de politieke ambitie om gezinnen duidelijk te maken dat ze niet onbelangrijk zijn voor het Vlaams gezinsbeleid. Dit voorstel van decreet behelst een premie voor jonge kinderen, die wordt toegekend naar aanleiding van de geboorte, het eerste en het tweede levensjaar. Ze is forfaitair en niet inkomensgerelateerd. Ze is gericht op alle gezinnen met jonge kinderen, ongeacht het beroepsstatuut van de ouders. Uit de toelichting vernemen we: In deze fase kiest de Vlaamse overheid resoluut om te investeren in de jongste kinderen van nul tot twee jaar. Voor de kansen tot ontplooiing van kinderen legt het gezin de belangrijkste basis. Daarom is steun aan gezinnen met kinderen van cruciaal belang voor een preventief beleid dat maximale kansen aan kinderen wil bieden.
Minister, collegas, ik stoor me aan deze formulering. Vindt u nu echt dat wat hier voorligt, getuigt van het resoluut investeren in gezinnen en in jonge kinderen? Als de kindpremie de door de NV-A beloofde 500 euro zal bedragen, ja, dan kunnen we inderdaad spreken van resoluut investeren. Mijnheer de fractieleider van de N-VA, mag ik ervan uitgaan dat het de door de N-VA beloofde 500 euro zal zijn en dat uw partij geen kiezersbedrog pleegt? Mevrouw Jans heeft tijdens de commissiebesprekingen duidelijk gezegd: Het verkiezingsprogramma van de N-VA was budgettair in evenwicht. Budgettair kon die 500 euro met andere woorden worden gerealiseerd.
Wie ben ik om te twijfelen aan de wijze woorden N-VA-minister Bourgeois, die de kandidaten voor de verkiezingen vandaag oproept geen loze, onbecijferde en onbetaalbare beloftes te doen? Helaas, vandaag blijkt duidelijk dat uw verkiezingsprogramma niet budgettair in evenwicht was, want het ziet er niet naar uit dat de kindpremie minimaal 500 euro zal bedragen, integendeel. Over het juiste bedrag tasten we in het duister. De Vlaamse Regering moet de modaliteiten en het totale bedrag nog bepalen. Er wordt enkel vastgelegd dat alles zal gebeuren binnen de beschikbare ruimte en dat het kan worden gedifferentieerd op basis van de zorgnoden van het kind. Meer niet.
Over welke som spreken we? Aanvankelijk werd er gesproken over een bedrag van 150 euro per jaar. Zal het dat worden of een lager bedrag, gezien de huidige budgettaire contouren? Collegas, stel dat het 150 euro per jaar wordt. Dat is amper 11 of 12 euro per maand, onvoldoende zelfs om een pak pampers te kopen! Minister, noemt u dat resoluut investeren in de jongste kinderen? Noemt u dat een echt gezinsbeleid?
Met dergelijke lage bedragen zal de preventieve gezondheidszorg geen grote stimulansen krijgen, zeker niet als het gericht is op meer of grotere ontplooiingskansen voor kwetsbare kinderen. En als de premie de strijd tegen armoede moet dienen, is ze zeker een slag in het water. Het is allesbehalve een begin van aanpak van de kinderarmoede, die stilaan dramatische vormen begint aan te nemen. Dat weten we allemaal, collegas. Belangrijk is dat er voldoende aandacht en ondersteuning gaan naar mensen in armoede, die vaak de weg naar preventie niet vinden. Met één verplichte consultatie per jaar zult u niet werken aan een vertrouwensrelatie om de multiproblemen van kansarmoede aan te pakken. Er zijn sociale investeringen nodig, vooral in laagdrempelige ontmoetingskansen.
Collegas, er is veel kritiek op de kindpremie en ondanks de mooie doelstelling, kan ik de kritiek begrijpen. Het principe van een kindpremie is onze fractie bijzonder goedgezind, maar we zijn allesbehalve enthousiast over de wijze waarop dit overeenkomstig dit ontwerp van decreet zal worden gerealiseerd. Wat nu zal worden ingevoerd als zogenaamde kindpremie, is echt beschamend. Het beantwoordt niet aan de verwachtingen die waren gecreëerd op het terrein. Het is enkel en alleen oogverblinding.
Het volgende punt is de maximumfactuur in de thuiszorg. We hebben de Vlaamse zorgverzekering, maar er blijft een belangrijke groep waarvoor de niet-medische zorgkosten niet gedekt worden door de zorgverzekering. De toelichting geeft een verhouding tussen de maximumfactuur en de zorgverzekering: beide zijn complementair. Vandaag bepaalt u dat alleen mensen die thuis wonen en al een zorgpremie krijgen in het kader van de zorgverzekering, recht hebben op een maximumfactuur. Anderen worden niet ondersteund. Het blijft een feit dat thuiswonende zorgbehoevenden met vele niet-medische kosten die niet in aanmerking komen voor de zorgverzekering, noch kunnen genieten van de maximumfactuur noch van de zorgverzekering. Wij betreuren dat.
Een begrenzing van alle kosten op basis van de werkelijke kosten is voorlopig ook niet haalbaar. Er worden maximumbedragen van gecumuleerde eigen bijdragen per kalenderjaar bepaald in functie van het gezamenlijk netto belastbaar inkomen. Boven deze maximumbedragen wordt de eigen bijdrage op nul gebracht. Om administratieve haalbaarheid wordt dit echter niet dadelijk toegepast, maar zullen de te veel geïnde bijdragen achteraf worden terugbetaald.
Wat de concrete toepassing betreft, bepaalt u dat mensen die een beroep kunnen doen op de maximumfactuur, de uitgaven voor niet-medische kosten eerst moeten voorschieten en pas later terugkrijgen. Wij gaan hier niet mee akkoord. Ik stel me de vraag waarom er geen onmiddellijke invoering komt? En ik ben niet alleen. Ook vanuit uw meerderheid werd duidelijk gesteld dat de maximumfactuur erop gericht is de gebruikers niet op te zadelen met hoge kosten en dat het daarom aangewezen is hen niet te laten voorschieten. Ik verwijs naar de wijze woorden van collega De Vits tijdens de commissiebesprekingen. Onze fractie kan er niet mee akkoord gaan dat u werkt met een systeem van terugbetaling. Het is beter ervoor te zorgen dat mensen met beperkte budgettaire middelen de niet-medische kosten niet moeten voorschieten vanaf het moment dat hun maximumfactuur wordt bereikt, maar dat deze automatisch in werking treedt.
Ouderen met een laag pensioen weten exact wat ze moeten uitgeven, maar het is moeilijk uit te leggen dat de prefinanciering van de zorg niet erg is omdat ze dat geld zullen terugkrijgen, maar dat het wel lang zal duren. Cruciaal voor het slagen van de maximumfactuur is een snelle terugbetaling.
Ik wil ook aandacht vragen voor de mantelzorg die hier vergeten wordt, maar die bijzonder belangrijk is. De mantelzorg die zorgbehoevende personen ontvangen wordt als fictieve/niet uitbetaalde kost niet meegeteld in de berekening van de maximumfactuur. Terecht komt hierop kritiek. Op deze wijze wordt mantelzorg ontmoedigd. Ik dring er dan ook op aan dat de Vlaamse Regering werk maakt van een objectiveerbare ondersteuning van de mantelzorg.
En dan zijn er ook de tekorten in de thuiszorg. Er is vandaag een aanzienlijk tekort in de thuiszorg, zeker in het weekend. Thuiszorg kan niet op alle momenten worden verzekerd. De vrees bestaat dan ook terecht dat de maximumfactuur in de thuiszorg zal leiden tot een forse toename van de vraag naar thuiszorg. Het is dan ook van groot belang dat u binnen uw beleid een realistisch groeipad uitstippelt dat een voldoende zorg- en hulpaanbod realiseert. Het aantal uren thuiszorg dient drastisch te worden verhoogd.
Minister, de uitgangspunten ogen mooi en deze kan onze fractie steunen. De maatregelen passen in de uitwerking van een eigen Vlaamse sociale zekerheid, hoewel het grondwettelijk niet zo mag worden genoemd. In tegenstelling tot de SERV en tot vele andere partijen in dit Vlaams Parlement willen wij wel verder gaan en een eigen Vlaams sociaal zekerheidsstelsel uitbouwen. Dit moet voor ons een volledige Vlaamse bevoegdheid worden.
Dit ontwerp van decreet is voor ons niet iets dat complementair is bij het federale sociale zekerheidssysteem, maar moet het begin zijn van een eigen Vlaamse sociale zekerheid. Onze fractie en iedereen die eerlijk is, zal dit zeker erkennen pleit al langer dan wie ook hier in dit Vlaams Parlement voor een voldoende financiële ondersteuning van gezinnen, voor een hogere geboortepremie, voor een Vlaams eenheidsstelsel voor kinderbijslag met voldoende hoge basisbedragen, voor een bijzondere financiële tegemoetkoming aan gezinnen enzovoort. Vlaanderen moet volledig bevoegd worden voor het gezinsbeleid. Vandaag worden gezinnen op verschillende wijzen ondersteund, Vlaams en federaal, maar dit leidt niet tot een transparant beleid inzake ondersteuning van gezinnen. Door alles toe te wijzen aan Vlaanderen, kan hierin wel duidelijkheid komen.
Minister, ik kom terug op de mooie en duidelijke omschrijving van artikel 3. Met dit ontwerp van decreet zult u de zelfredzaamheid niet verhogen. Met dit ontwerp van decreet zult u de gebruikers onvoldoende kansen geven om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Met dit ontwerp van decreet gaat u gezinnen niet steunen met het oog op maximale ontplooiingskansen voor de kinderen. De Vlaamse Regering heeft in haar regeerakkoord de afspraak gemaakt om een sociaal programma uit te voeren om tot een warme samenleving te komen, hoorde ik mevrouw Lies Jans zeggen tijdens de commissiebesprekingen. Met dit ontwerp van decreet leeft u deze afspraak niet na. Met ontwerp van dit decreet zal een warme samenleving niet worden gerealiseerd. Onze fractie zal zich dan ook onthouden bij de stemming. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Dehaene heeft het woord.
Ik sta hier in de plaats van mevrouw Vera Jans, die verontschuldigd is. Voor ons ligt een belangrijk ontwerp van decreet dat is opgenomen in het regeerakkoord. Het is een belangrijke uitvoering van dat regeerakkoord. Dit decreet zal de komende jaren nog veelvuldig aan bod komen in dit parlement. Dat is ook gebleken bij de Vlaamse zorgverzekering.
Ik heb wat problemen met de kritiek alsof we dit decreet snel door het parlement zouden willen jagen. Vorige zomer was er discussie of we al dan niet een extra commissie moesten bijeenroepen omdat er een tekst op de Vlaamse Regering geagendeerd was. De Vlaamse Regering werkt al meer dan een jaar aan dit ontwerp van decreet. Ze heeft heel veel adviezen ingewonnen, zoals dat ook hoort bij dit soort belangrijke decreten.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer Dehaene, wij hebben vorig jaar op een bepaald moment inderdaad gevraagd om de commissie bij hoogdringendheid samen te roepen gelet op het feit dat de tekst al voor iedereen behalve voor het parlement voorhanden was. Wij hebben een jaar moeten wachten voor we de eerste bespreking daarover konden houden. De eerste bespreking dateert van vier of vijf weken geleden. We hebben toen een eerste toelichting gekregen van de minister. Het was de eerste maal dat daarover in de commissie van gedachten werd gewisseld. Nadien is er snel een hoorzitting georganiseerd. We mochten daarvoor namen doorgeven. U weet echter heel goed dat als we mensen vragen om een week later naar een hoorzitting te komen, het niet evident is dat zij daar allemaal aanwezig kunnen zijn. We hebben dan ook kort en snel twee hoorzittingen gehad waarna dan, veertien dagen geleden, de bespreking is aangevat.
Dat neemt niet weg dat heel wat mensen lang hebben gewerkt aan dit ontwerp van decreet en dat de nodige adviezen zijn ingewonnen. Ingevolge die adviezen zijn de nodige aanpassingen aangebracht aan de oorspronkelijke tekst.
Mevrouw Van der Borght, wij hebben negen mensen gehoord tijdens de hoorzittingen. Een aantal kon inderdaad niet aanwezig zijn door de examenperiode. Ik vind dat ook jammer. Zij hebben uiteraard ook andere kanalen om hun eventuele bedenkingen door te sturen. We hebben zeker de gelegenheid gehad om de grote bezwaren die zouden circuleren over dit ontwerp van decreet, aan bod te laten komen in de commissie. Ik heb als voorzitter van de commissie niemand tegengehouden om een uiteenzetting te doen, hoe lang of kort ook.
In tegenstelling tot wat mevrouw Dillen zegt, hebben we hier een ontwerp van decreet gemaakt dat de huidige fundamenten van de zorgverzekering niet in gevaar brengt. Ik begrijp de strategie om de basis, het decreet op de zorgverzekering, niet in gevaar te brengen. Het lijkt me een juiste keuze dat er geen geconsolideerd ontwerp van decreet wordt voorgelegd, precies om de basis die we de voorbije jaren hebben opgebouwd, niet in gevaar te brengen.
In 1999, toen het decreet op de Vlaamse zorgverzekering hier werd besproken ik was daar toen nog niet bij is er een gelijkaardige discussie gevoerd. Met dit soort van decreten en beleid is het belangrijk dat we een eerste stap zetten. We moeten een juridische, decretale basis creëren voor het beleid dat we de volgende jaren willen uitbouwen.
Het is een ontwerp van kaderdecreet geworden. Tijdens de hoorzittingen is gebleken dat net dit punt de meeste vragen oproept. Hier zijn terecht de meeste vragen over gesteld. Dit is allicht ten tijde van de Vlaamse zorgverzekering ook gebeurd.
Zoals voor elk kaderdecreet geldt, zullen ook in dit geval de uitvoeringsbesluiten in de loop van de komende maanden voor de verdere invulling zorgen. Het lijkt me dan ook belangrijk dat de uitvoeringsbesluiten in nauw overleg met de betrokken actoren tot stand komen. Ik twijfel er niet aan dat de minister hiervoor zal zorgen. Op die manier kan een gedeelte van de tijdens de hoorzittingen geformuleerde onzekerheid worden opgevangen.
Tijdens de hoorzittingen heeft de professor duidelijk uiteengezet dat er in zijn ogen geen juridisch probleem met de bevoegdheden is. Die verhelderende uiteenzetting heeft heel wat kritiek ontkracht.
Het ontwerp van decreet voorziet in eerste instantie in een kindpremie. Indien ik me niet vergis, vroeg CD&V in 2004 al in haar verkiezingsprogramma om in een bijkomende Vlaamse ondersteuning voor gezinnen te voorzien. Nu wordt een vraag beantwoord die we al lang geleden hebben gesteld.
Er is onder meer gevraagd wat we zullen doen indien de kinderbijslag een Vlaamse bevoegdheid wordt. Het Vlaams regeerakkoord en de teksten van dit ontwerp van decreet zijn geschreven voor we wisten dat de kinderbijslag een Vlaamse materie zou worden. Ik vind het gezond dit denkspoor te blijven volgen. Op het ogenblik dat de kinderbijslag wordt overgeheveld, zullen we zien in hoeverre we beide zullen combineren.
Het is voor CD&V belangrijk de kindpremie aan preventie te koppelen. Dit is voor ons zeer belangrijk. We halen al hoge percentages. Er haken echter nog te veel kinderen af, vooral dan in het tweede en het derde jaar. De koppeling met de preventieve gezinsondersteuning is hier een gevolg van. We mogen dit niet snel loslaten.
Wat de maximumfactuur in de thuiszorg betreft, hebben we reeds een aantal jaren geleden onze verwachtingen en eisen geformuleerd. Er is in het Woonzorgdecreet al sprake van een maximumfactuur in de thuiszorg. Dit ontwerp van decreet vormt hier een verdere uitvoering van.
Ik verwacht hier veel van. Iedereen weet dat de thuisopvang van zorgbehoevenden voor veel bijkomende kosten kan zorgen. De is vaak een zware financiële dobber voor de omgeving van de zorgbehoevenden. We zijn dan ook grote voorstanders van een maximumfactuur.
Ik onderschrijf de vragen die mevrouw Dillen en verschillende sprekers tijdens de hoorzittingen over een snelle terugbetaling hebben gesteld. We zullen hiervoor de nodige systemen moeten opzetten en de nodige informatie, onder meer met betrekking tot het inkomen, moeten verzamelen. Ik ben er tevens van overtuigd dat we de nodige systemen zullen kunnen opzetten om in te gaan op de vraag naar een zo snel mogelijke terugbetaling. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat de prefinanciering in verband met zorgbehoevenden niet te groot wordt of te lang wordt gerekt.
Bepaalde onderdelen van het ontwerp van decreet, met name de onderdelen over de hospitalisatieverzekering en over de maximumfactuur in de residentiële zorg, moeten nog verder worden uitgewerkt. Ik ben ervoor gewonnen hier snel verder werk van te maken.
We weten dat we door middel van de bijkomende ondersteuning van de Vlaamse zorgverzekering al zeer veel kosten in verband met de residentiële zorg opvangen. Dit blijkt uit alle evaluaties en studies. De rusthuisfacturen lopen zeer hoog op. Voor veel mensen betekent de financiële tegemoetkoming van de Vlaamse zorgverzekering al een zeer sterke hulp.
Waarmee ik niet gezegd heb dat de maximumfactuur voor de thuiszorg geen element om de volgende jaren aan te werken, moet zijn. Zoals ik al zei in mijn inleiding: dit is een belangrijke eerste stap. En elke marathon, collegas, begint met een eerste stap. (Applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, minister, collegas, de essentie van politiek bedrijven is keuzes maken. Noden zijn altijd groter dan beschikbare middelen, en dus moeten we als politici kiezen. Zeker nu de budgettaire mogelijkheden uitermate beperkt zijn, moeten keuzes worden gemaakt en moeten maatschappelijke noden tegen elkaar worden afgewogen.
Laat nu net Welzijn een departement geworden zijn van de wachtlijsten. Ouderen op zoek naar een woonzorgcentrum, personen met een handicap, ouders met jonge kinderen op zoek naar kinderopvang, jongeren en volwassenen met psychische problemen: ze krijgen ofwel geen hulp ofwel niet de hulp die ze nodig hebben ofwel pas heel veel later dan ze hun zorgvraag hebben gesteld. Nu gaan we met de middelen die er zijn, die schaarste verdelen.
In de gehandicaptenzorg is het al zo ver gekomen dat alleen in schrijnende situaties zorg en ondersteuning wordt geboden en af en toe is de afloop zelfs dramatisch. De wachtlijsten die we kennen, zullen zeker in de thuiszorg ook nog aanzienlijk groeien, want een nooit geziene vergrijzing staat voor de deur. En met zijn allen willen we volop inzetten op thuiszorg voor onze ouderen, ook op vraag van henzelf, want iedereen wenst zo lang mogelijk thuis te blijven.
De wachtlijsten in de sector van personen met een handicap en in de geestelijke gezondheidszorg wil de minister te lijf gaan met de vermaatschappelijking van de zorg. Dat wil zeggen dat het thuisfront de zorg op zich moet nemen met behulp van de reguliere zorg, dus ook de gezinszorg en de thuiszorg.
In alle debatten die hierover al zijn gevoerd, heeft de Vlaamse Regering ons nog nooit meegedeeld hoe ze de capaciteit van de thuiszorg wil laten toenemen. De diensten gezinshulp verdelen vandaag ook reeds de schaarste. En niet alleen de schaarste, maar ook de continuïteit wordt een probleem. Uit uw antwoord op een schriftelijke vraag die ik u eerder dit jaar stelde, minister, bleek al dat vele diensten gezinszorg niet eens in staat zijn om zwaar zorgbehoevende mensen een continuïteit van zorg te bieden. We mogen toch niet vergeten, collegas, dat zorgbehoevendheid niet stopt op vrijdagavond om vijf uur.
Er zal dus een grotere vraag naar diensten zijn en er zal meer vraag naar gezinshulp zijn. Ook mevrouw De Vits stelde bij de bespreking van het ontwerp van decreet dat ze denkt dat de MAF de vraag naar thuiszorg zal doen stijgen en ze vroeg om meer middelen voor het aanbod.
U stelde als minister dat het groeipad in de gezinszorg consequent moet worden aangehouden. Ondanks de uitdagende budgettaire situatie moet worden onderzocht hoe gezinszorg en aanvullende thuiszorg de komende jaren zo veel mogelijk ruimte krijgen. Gezien het beperkte urencontingent kent de maximumfactuur in zijn huidige vorm geen open end. De gezinszorgdiensten zullen samen met de zorgvrager moeten nagaan wat het aangewezen zorgvolume is.
En daarmee moeten we het dan stellen, minister. Gelooft u nu echt dat het groeipad in de gezinszorg het hoofd kan bieden aan de forse toename van de vraag die er zal komen door de vergrijzing en de vermaatschappelijking van de zorg? Zoals ik al zei: ook door dit decreet zal de vraag nog meer worden aangewakkerd.
Er is één economische wet en die geldt voor elke regering en elke minister: men kan een euro maar één keer uitgeven. De fundamentele keuze is dan ook, om het met een beeldspraak uit te drukken: verbeteren we het menu voor degenen die al in het restaurant zitten, of zorgen we voor meer maaltijden zodat de rij van hongerigen die buiten staat aan te schuiven, korter wordt? Deze regering kiest voor een beter menu.
Tijdens de bespreking van het ontwerp van decreet stelde u het zelf al: De financiële crisis heeft de Vlaamse Regering verplicht een en ander in de tijd te verschuiven. De groeipaden binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zijn substantieel. Bij de opmaak van de begroting voor 2013 en voor 2014 zal een deel van de budgettaire marge gebruikt worden om de Vlaamse sociale bescherming te realiseren.
Hieruit blijkt duidelijk dat een eventuele budgettaire marge niet zal worden ingezet voor meer uren zorg of meer opvangmogelijkheden, maar wel om het ontwerp van decreet sociale bescherming te kunnen realiseren. Wij van Open Vld denken dat ouders met een gehandicapt kind meer baat hebben aan directe thuisbegeleiding dan aan een nieuwe kindpremie. Wij denken dat ouderen meer nood hebben aan extra hulp en zorg dan aan een maximumfactuur voor zorg. Wat zijn ouderen met een maximumfactuur voor de zorg, als die zorg niet eens beschikbaar is?
Ook de timing van dit ontwerp van decreet begrijpen we echt niet. Met uitzondering van de N-VA hebben de regeringspartijen van de Vlaamse Regering op federaal niveau samen met Open Vld en Groen een staatshervorming op de rails gezet. Inzake gezondheidszorg worden belangrijke stappen gezet naar meer coherentie in de bevoegdheden van de regios. Dat is een vraag die terecht reeds lang leefde. De gezinsbijslag, de preventieve kinderzorg, het volledige ouderenzorgbeleid, het komt allemaal binnen afzienbare tijd naar Vlaanderen. We krijgen de mogelijkheden voor een coherent beleid.
Is het zinvol nu een kindpremie te installeren als over twee jaar de gezinsbijslag wordt overgeheveld? Die overheveling geeft ons immers net de unieke kans om kinderopvang, onderwijs en gezinsbijslagen drie beleidsdomeinen die zich richten tot eenzelfde doelgroep, met name ouders en kinderen op elkaar af te stemmen. Die overheveling geeft ons de kans vereenvoudigingen door te voeren. Die overheveling geeft ons de kans te kijken wie te weinig of teveel gezinsbijslag krijgt en bij te sturen. Neen, nu moet stante pede een kindpremie worden ingevoerd voor kinderen met zorgnoden, maar ook de gezinsbijslag voorziet in een verhoging voor kinderen die meer zorg nodig hebben. De middelen voor de kindpremie hadden daarvoor kunnen dienen. We zouden dan ook maar één uitbetalingskanaal nodig hebben gehad. Minister, de kindpremie komt te vroeg.
Een vraag die we ons bij zowat elk ontwerp van decreet stellen, maar waar we nooit een antwoord op krijgen, is die van de kostprijs. Wat is de prognose van de kost van dit ontwerp van decreet, zeker als het wordt uitgebreid met een Vlaamse hospitalisatieverzekering en een begrenzing van de kostprijs van de factuur in de residentiële ouderenzorg? Die vraag is niet onbelangrijk. De raming van toenmalig minister Vandenbroucke van de kostprijs van de maximumfactuur in de gezondheidszorg op kruissnelheid bedroeg 80 miljoen euro en het budget is vandaag al meer dan vier keer hoger. Hoeveel middelen trekt de regering uit voor de kindpremie? En hoeveel zal de kindpremie bedragen? Mevrouw Dillen heeft er ook naar verwezen. We kennen het antwoord vandaag nog steeds niet.
Hoeveel geld trekt de regering uit voor de maximumfactuur? Welke zullen de inkomensgrenzen zijn? Met welk bedrag zal de bijdrage voor de zorgverzekering stijgen? Zal ze inkomensgerelateerd zijn? Wat wordt als inkomen beschouwd? Wat zal de verhouding zijn tussen de inkomsten uit de zorgverzekeringspremie en de inkomsten uit de overheidsdotaties, uit de algemene middelen? Dat zijn toch geen onbelangrijke vragen als we mensen bewust willen blijven maken van de kostprijs van zorg.
Federaal is de N-VA daar telkens zeer ongerust over, maar op Vlaams niveau blijkt dat die partij helemaal niet te bekommeren. Vandaag al is de verhouding 1 euro bijdrage en 2 euro overheidsdotatie. De minister stelde het ook al bij de bespreking in de commissie: Het Vlaamse Regeerakkoord plant geen substantiële wijziging van de bijdrage aan de zorgverzekering, waardoor voor een aantal onderdelen op korte termijn een beroep moet worden gedaan op de algemene middelen. Een en ander zal bijgevolg moeten passen in de begroting voor 2013 en 2014. De financiering van de kindpremie via algemene middelen zal die verhouding verder scheeftrekken. Ik kan me al even moeilijk voorstellen dat de maximumfactuur helemaal via bijdragen zal worden gefinancierd.
Dit alles roept ook vragen op over de grenzen van de solidariteit. Bijdragen voor de thuiszorg worden vandaag berekend in functie van het inkomen. De maximumfactuur zal plafonds van remgelden kennen in functie van het inkomen. De bijdragen van de zorgverzekering variëren ook in zekere mate naargelang het inkomen. De financiering van de zorgverzekering via algemene middelen gebeurt in grote mate door wie een hoger inkomen en niet zozeer door wie een lager inkomen heeft. Wie een hoger inkomen heeft, zal vanwege de kostprijs, en daarin veelal gestuurd door de diensten voor gezinshulp, een beroep doen op dienstencheques. Die worden dan weer niet opgenomen in de maximumfactuur. Zij die heel hun leven lang hard hebben gewerkt en een beetje pensioen hebben, zullen dus niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de maximumfactuur. Wie komt hier bedrogen uit? Ik dacht dat de N-VA de partij was die het zou opnemen voor de werkende middenklasse. Of maakt het feit dat de gebruikers van de maximumfactuur niet langer hardwerkend zijn, hier het verschil?
Minister, mevrouw De Vits vroeg u tijdens de bespreking ook al hoe u de kosten budgettair in toom zult houden: ofwel laat u de budgetten de noden volgen, wat dus een openeindefinanciering is, ofwel wordt er gewerkt met gesloten enveloppen. Met andere woorden, ook zij ziet de bui al hangen. Dit alles bevestigt onze kritiek dat er niet in een structurele financiering is voorzien voor dit systeem. Hoeft het dan te verbazen dat ook bij het middenveld het enthousiasme voor dit ontwerp van decreet lauw is? De strategische adviesraad heeft vragen over de doeltreffendheid van de maatregelen. Dit lijkt me geen kleine bedenking voor een ontwerp van decreet waarvan de titel het heeft over een Vlaamse sociale bescherming.
Wat de kindpremie betreft, is behalve de meerderheidspartijen en de Gezinsbond niemand overtuigd van de meerwaarde. De kindpremie wordt gelinkt aan het gebruik van de preventieve kinderzorg, en daarbij wordt nog melding gemaakt van ontwikkelingsstoornissen. Met die preventieve zorg wordt sterk uitgepakt. Iedereen weet echter dat de link van de preventieve kinderzorg is gelegd om institutionele redenen, om te kunnen staven dat de kindpremie geen sociale zekerheid is. Daarvoor wordt die preventie ingeroepen. Waarom zouden we ouders immers geld geven om gebruik te maken van de preventieve kinderzorg die er vandaag is en die gratis is? Want inderdaad, de bezoeken van de verpleegkundige, de consulten bij de verpleegkundige en de arts in de consultatiebureaus, de vaccinaties, de gehoorscreening, de visusscreening: dit alles is vandaag al gratis. Is het nog ethisch verantwoord om daar dan nog een financiële tegemoetkoming bovenop te geven? En als die kindpremie dan effectief de enige stimulans voor ouders zal worden om aan preventieve gezondheidszorg te gaan doen, wat dan met de kinderen vanaf 3 jaar?
Dan is het blijkbaar niet meer nodig. Wie gaat zich dan om hun welzijn en hun gezondheid bekommeren?
De doelmatigheid vanuit een ander gezichtspunt bekeken, doet de vraag rijzen wat ouders zijn met een kindpremie van 100, 150 of 200 euro als ze geen kinderopvang vinden, of geen thuisbegeleiding krijgen als hun kind een handicap heeft? Wat doe je met geld als er geen dienstverlening, zorg, opvang of hulp is waarvoor je kunt betalen?
Ik zie het doel van de maximumfactuur: zorg meer betaalbaar maken. Maar er was in de toelichting een passage die mij toch deed nadenken. Ik citeer: In zijn studie over de armoede-incidentie van de niet-medische zorgkosten en de impact van de maximumfactuur, stelt professor Pacolet plafonds voor die kunnen worden gehanteerd bij de maximumfactuur in de thuiszorg. Belangrijk daarbij is zijn constatering dat er slechts weinig mensen in aanmerking zouden komen voor de maximumfactuur in de zorg, indien het plafond wordt berekend na aftrek van de tegemoetkoming van de zorgverzekering. Daarom zullen we voorstellen om bij de berekening van de plafonds geen rekening te houden met de zorgverzekering.
Wat ik daaruit afleid, is dat de zorgnoden al vrij goed worden gedekt. Ik beweer absoluut niet dat mensen met langdurige zorgbehoeften geen hoge kosten hebben en dat er geen verbetering mogelijk is, maar ik denk dat de maximumfactuur misschien niet de meest efficiënte methode is. De regering voorziet in de zorgverzekering in een hogere uitkering voor zwaar zorgbehoevende patiënten. Dit zou een zeer efficiënte maatregel zijn met weinig bijkomende administratieve kosten. Waarom wordt niet voluit ingezet op die piste? Wat houdt de regering tegen?
Een aanvullende maatregel had ook kunnen zijn om mensen met langdurige zorgbehoefte ik denk dat diensten gezinszorg voldoende expertise hebben om daar een goede inschatting van te maken korting te geven op hun bijdrage voor de dienst gezinshulp. Op die manier zouden we ook het probleem van prefinanciering vermijden, aangezien de korting zou kunnen worden toegepast vanaf de eerste dag en aangezien dit ook geen grote administratieve belasting zou betekenen.
Een nog betere oplossing zou zijn dat we alle ouderen in functie van hun zorgbehoefte een budget ter beschikking stellen, waarmee ze ofwel hun zorg in het woonzorgcentrum ofwel hun zorg thuis voor een deel kunnen financieren. Dit zou zowel een vraaggestuurde zorg toelaten, als de vrije keuze van zorg ten goede komen.
Kortom, er lagen veel betere opties op tafel die deze regering had kunnen nemen. De vraag is ook wat de uitbreiding van het personeelsbestand ten gevolge van dit decreet zal kosten, waarbij ik opmerk dat het regeerakkoord stelt dat er geen ambtenaren bij mogen komen, dat een daling te verkiezen is en dat eventuele uitbreidingen elders moeten worden gecompenseerd. Minister, toen ik dit vroeg in de commissie, hebt u gepoogd mij te overtuigen dat dit zo zou worden uitgevoerd, maar sta me toe te zeggen dat ik daar nog de grootste twijfels over heb. Ik zal dit dan ook nauwlettend verder opvolgen.
Het intern verzelfstandigd agentschap (IVA) Vlaams Zorgfonds wordt omgeturnd in een IVA Vlaamse Sociale Bescherming, maar voor de rest lezen we dat het mogelijk blijft dat een ander IVA het beheer waarneemt, dat de administrateur-generaal van dat ander IVA leidend ambtenaar is en dat een aparte beheersovereenkomst niet eens nodig is. De doelstellingen worden gewoon opgenomen in de beheersovereenkomst van dat ander IVA. Als ik dat lees, vraag ik me af waarom we überhaupt een afzonderlijk IVA nodig hebben.
De hoorzitting heeft ons geleerd dat het een hele krachttoer zal worden om dit decreet in werking te laten treden op 1 januari 2013. We kijken er dus met belangstelling naar uit hoe een en ander zich zal ontwikkelen in de komende maanden.
Onze fractie heeft geen amendementen ingediend in de commissie en ook niet hier in plenaire vergadering. De ervaring leert mij dat deze meerderheid weinig bereidheid toont voor inbreng van de oppositie, toch op het vlak van Welzijn. Ik heb me dan ook de moeite bespaard te pogen dit decreet nog bij te sturen met veel amendementen.
Open Vld is niet tegen een Vlaamse sociale bescherming maar we menen, gelet op de wachtlijsten in de welzijnssector, gelet op de nakende overdracht van de nieuwe bevoegdheden inzake gezondheidszorg, gelet op de beperkte budgettaire middelen, dat de foute prioriteiten worden gelegd door deze regering. U zult al begrepen hebben dat we daarom dit ontwerp van decreet niet kunnen goedkeuren. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de stemming over het ontwerp van decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming is een belangrijke stemming. Ik vind dat de kritieken die geuit zijn ten aanzien van de werkzaamheden in onze commissie, onterecht zijn. Ik vind dat de voorzitter van de commissie de werkzaamheden georganiseerd heeft zoals het hoort. Het is belangrijk, zeker als het gaat over sociale bescherming, dat we de nodige tijd laten aan de middenveldorganisaties om hun advies uit te brengen. Ze hebben gedurende een jaar de tijd gehad om hun adviezen aan ons en aan de minister mee te delen. Dat is belangrijk voor een decreet inzake sociale bescherming. Wij hebben in de commissie hoorzittingen georganiseerd. De mensen die daar gekomen zijn, waren een afspiegeling van het middenveld. Alle fracties hebben al hun kritieken en meningen kunnen geven. Ik beperk me vandaag dan ook tot een aantal punten en ga niet alles herhalen wat reeds in de commissie is gezegd.
Eerst en vooral is het goed dat we een basiswet hebben voor wat in Vlaanderen bestaat aan sociale bescherming. Ik denk dat dat kansen biedt aan transparantie en aan coherentie. In het ontwerp van decreet worden een aantal belangrijke ankerpunten samengebracht. Het ontwerp van decreet dat vandaag voorligt, pakt drie zaken aan: de consolidatie van de zorgverzekering die al tien jaar bestaat en die beantwoordt aan een behoefte, de start van de kindpremie en de maximumfactuur in de thuiszorg.
Voor mij is het duidelijk dat Vlaanderen hiermee binnen zijn bevoegdheden een aanvullende rol heeft ten opzichte van de federale sociale zekerheid. De Vlaamse sociale bescherming is volgens mijn partij complementair aan het federale socialezekerheidssysteem. De boodschap van de minister in de commissie was duidelijk: het ontwerp van decreet realiseert het voornemen van het Vlaams regeerakkoord tot een vernieuwd sociaal beleid binnen het kader van het Vlaams welzijns- en gezinsbeleid. Het is erop gericht om de levenskwaliteit van mensen te behouden, te herstellen of te ondersteunen en hun weerbaarheid te verhogen.
Collegas, het klopt dat in dit ontwerp van decreet een aantal punten niet zitten die wel in het regeerakkoord staan. Heb nog wat geduld: deze punten zullen worden aangepakt. Ik denk aan de prioriteit voor sp.a, namelijk de aanpak van de factuur in de residentiële ouderenzorg. Waarom zit dit er vandaag nog niet bij? Het is u misschien niet ontgaan dat dit technisch wel wat ingewikkelder is dan we ons kunnen voorstellen. Maar het is een engagement van deze regering binnen het Vlaams regeerakkoord om dit punt te realiseren. In de komende maanden zal er werk van worden gemaakt.
Collega, u zegt dat wij op uw steun zullen kunnen rekenen om dat punt in uitwerking te laten treden. Wel, begin dan maar alvast met deze eerste stap te steunen, maar ik hoor in uw uiteenzetting dat u niet zinnens bent om die eerste stap al te steunen. Dan wijst u het af omdat het niet voldoende is.
De kindpremie wordt wel opgenomen in het ontwerp van decreet. Het was natuurlijk te verwachten dat daar de kritiek op zou komen dat ze te laag en niet voldoende is.
Het zijn precies ook die partijen die zeggen dat we budgetten in evenwicht moeten hebben, dat we besparingen moeten realiseren en dat de belastingen moeten worden verlaagd, die, als er dan iets op tafel komt, zeggen dat er te weinig uitgaven zijn voor de sociale sector. Welke regering in Europa kan in deze moeilijke budgettaire omstandigheden nog vooruitgang boeken op het sociale niveau? Dat zijn er niet zo veel. De meesten, bestaande uit partijen van de rechterzijde, voeren besparingen door op het sociale vlak. Wij realiseren nog een vooruitgang, weliswaar beperkt. Er zijn geen besparingen in het budget. Er zijn integendeel nieuwe middelen uitgetrokken, die weliswaar beperkt zijn.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw De Vits, hoe ziet u de invoering van een lineaire kindpremie als een element van sociale vooruitgang?
Mevrouw De Vits, u stelt dat u bijkomende budgettaire ruimte geeft om een aantal zaken te realiseren en geen besparingen doorvoert. Ik heb u daarnet in mijn pleidooi duidelijk trachten te maken dat met de schaarse middelen misschien betere keuzes hadden kunnen worden gemaakt, die hetzelfde doel bereiken. En dus blijft mijn vraag aan deze regeringspartijen: waarom, in het kader van de huidige budgettaire moeilijkheden, de middelen niet beter inzetten, om hetzelfde doel te bereiken?
De heer Vereeck heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Vogels. Mevrouw De Vits, u zei daarnet dat dit Vlaamse ontwerp van decreet complementair is, maar ik vraag me af of u zich niet vergist hebt. Is het voor u complementair of supplementair? Wat is het tekort dat wordt opgevuld door een kindpremie, boven op de federale kinderbijslag? Is het complementair? Is er iets dat nog niet wordt afgedekt? Of is het gewoon supplementair?
Ik herhaal dat wij, met de schaarse middelen die er zijn, keuzes hebben gemaakt. Ik vind het belangrijk dat er een maximumfactuur voor de thuiszorg komt. Is het misschien geen prioriteit dat we een maximumfactuur voor de thuiszorg zullen hebben?
Wanneer?
Wij zullen nu dit ontwerp van decreet uitvoeren. De uitvoeringsbesluiten daarvoor moeten genomen worden. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Vindt u het belangrijk dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven? Als zij zo lang mogelijk thuis moeten kunnen blijven, is het belangrijk dat er een maximumfactuur komt. Ik vind dit dus een belangrijk punt in die Vlaamse sociale bescherming.
De kindpremie is inderdaad aanvullend, mijnheer Vereeck, complementair. Hij wordt immers gelinkt aan opvoedingsondersteuning. Dat is iets wat wij niet kennen op het federale niveau. Hij is dus wel degelijk aanvullend. De heer Dehaene heeft al uiteengezet dat veel kinderen wel naar de opvoedingsondersteuning gaan, maar dat er ook veel afhaken in het tweede en derde jaar. Het blijft dus eveneens een belangrijk punt om uit te voeren.
Daarna volgt inderdaad het punt van de rusthuisfactuur, collegas. Dat is geen loze belofte die gemaakt is tijdens de verkiezingscampagne. Wij willen daar werk van maken. Maar we gaan te werk in etappes. Als u bereid zou zijn om meer middelen vrij te maken in de budgetten maar dan moet u ook uw discours rond budgetten in evenwicht en besparingen veranderen kan er nog meer gebeuren op het sociale niveau.
Mijn fractie heeft in de commissie ook gezegd dat wij een aantal bedenkingen hadden bij een aantal punten, maar wij hebben daar ook antwoorden op gekregen van de minister. Eerst en vooral was er de discussie over IVA (intern verzelfstandigd agentschap) en EVA (extern verzelfstandigd agentschap). Die discussie is niet onbelangrijk. Men kan zeggen dat dat over structuren gaat, maar wij vinden dat het beleid rond de Vlaamse sociale bescherming in al zijn facetten moet kunnen steunen op de instemming van en de sturing door een bredere maatschappelijke basis.
Sociale bescherming is iets specifieks. Dat is iets anders dan andere domeinen. Het middenveld heeft daar een enorme kennis en expertise. Wij denken dat een IVA-structuur daar minder garanties biedt. Maar wij hebben uit het antwoord van de minister afgeleid dat de keuze die in dit ontwerp van decreet wordt gemaakt, geen voorafname is op de toekomst en dat dit nog verder kan worden bekeken.
Ja, ik heb inderdaad in de commissie ook de vraag gesteld naar het voldoende aanbod. Minister, ik hoop dat u hierop zult blijven antwoorden. Als we kijken naar de maximumfactuur in de thuiszorg, is het de bedoeling dat thuiszorg voor iedereen betaalbaar wordt. Als we daarin slagen, zal er inderdaad meer vraag zijn naar thuiszorg voor al wie het vandaag niet kan betalen. Maar wij zullen dat continu moeten opvolgen. Wij zullen dat moeten evalueren. Wij zullen het groeipad moeten blijven bijsturen als op het terrein blijkt dat de vraag enorm zou stijgen.
Thuiszorg is inderdaad heel belangrijk. Iedereen beaamt dat. Mensen verkiezen om zo lang mogelijk thuis te blijven. De ene doet dat met gezinshulp, de andere met thuiszorg. Er zijn vandaag veel mogelijkheden. Anderen gebruiken daarvoor dienstencheques. U weet heel goed hoe het komt dat sommigen daar gebruik van maken. U hebt in de commissie iets belangrijks gezegd: Tegelijk kan de maximumfactuur ertoe leiden dat het oneigenlijk gebruik van dienstencheques daalt. Wilt u verklaren waarom u stelt dat mensen oneigenlijk gebruik maken van dienstencheques?
Ze zullen vergelijken wat het goedkoopst is.
En dat vindt u oneigenlijk gebruik?
Neen, ik zeg gewoon dat we moeten zien wat er op het terrein gebeurt. Zijn er verschuivingen? Is er een te grote vraag? Ik vrees daarvoor, maar het is niet gezegd dat dit zich voordoet. We zullen zien en evalueren wat er op het terrein gebeurt als de zaken van toepassing zijn. Dat heb ik gezegd, en niet meer dan dat.
Het zou u als collega sieren, mevrouw De Vits, indien u dergelijke uitspraken niet zou doen. U schept het beeld dat mensen die verkiezen om thuis te blijven een oneigenlijk gebruik maken van dienstencheques.
Ik heb gezegd dat er een verschuiving kan zijn.
Een andere zorg is de gegevensdeling. Het Vlaams platform voor gegevensdeling is belangrijk voor de uitvoering van dit ontwerp van decreet en om de automatische rechtentoekenning te realiseren. Het Vlaams platform voor gegevensdeling moet aansluiten bij eHealth. Wij willen dat er wordt samengewerkt en niet dat men elkaar beconcurreert.
Ik kom bij de maximumfactuur in de thuiszorg. Wij hebben het hier al gehad over het Europees Jaar van actief ouder worden. Het is belangrijk dat mensen thuis kunnen blijven. De maximumfactuur kan hen daarbij helpen. Daarin worden de hoge kosten voor gezinshulp en poetshulp aangepakt. Ik blijf vrezen voor de manier waarop deze kosten daarin worden vertaald. Ik maak op uit de bespreking dat men nog altijd de factuur zal moeten betalen als men eenmaal het plafond heeft bereikt. De factuur wordt nadien terugbetaald aan de zorggebruiker. De meest ideale oplossing zou zijn dat men, eens men het inkomensplafond heeft bereikt, als zorggebruiker geen facturen meer zou hoeven te betalen. Dat heb ik ook in de commissie gezegd. Ik ben blij, minister, dat u ook daar hebt gezegd dat er bij voldoende organisatorische en technische ervaring kan worden gezocht naar een systeem van derde betalers. Minister, intussen wil ik enkel vragen dat wij ervoor zouden zorgen dat de zorggebruiker niet te lang op zijn geld moet wachten.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Mevrouw De Vits, ik heb een algemene vraag. De financiering van de federale sociale zekerheid bestaat grosso modo uit twee derden bijdragen en één derde algemene middelen. Op dit ogenblik is de financiering van onze Vlaamse sociale zekerheid ongeveer het omgekeerde: twee derden algemene bijdragen en één derde persoonlijke bijdragen. De budgettaire druk zal de komende jaren verhogen. Hoe ziet u die verhoudingen evolueren?
Ook wij zullen die debatten zeker voeren. Het is duidelijk dat we in de zorgverzekering werken met forfaitaire bedragen. Dat punt zit op dit ogenblik niet in dit debat. De debatten daarover zullen in de toekomst zeker moeten plaatsvinden.
Ik ben heel blij met het betoog van de heer van Rouveroij. In het oorspronkelijke decreet op de zorgverzekering stond dat er een inkomensgebonden bijdrage zou zijn, net zoals in de sociale zekerheid. Die inkomensgebonden bijdrage werd in 2009 door uw partij uit dat decreet geschrapt. U wou namelijk niet de indruk geven bijkomende belastingen te vragen aan de Vlamingen. U maakt zich nu zorgen over het onevenwicht tussen algemene middelen en bijdragen. Dat maakt mij blij. Ik hoop dat eindelijk de weg openligt om het decreet van 1999, dat niet afgeschaft wordt, ten volle uit te voeren en om onze Vlaamse sociale bescherming te financieren met inkomensgebonden bijdragen.
Mijnheer van Rouveroij, is dit een wijziging van het standpunt van Open Vld? Proficiat daarvoor.
Ik heb een vraag gesteld aan een sp.a-collega, ik heb daarbij zelf geen eigen gewijzigd standpunt geuit. Ik heb gevraagd naar het standpunt van de sp.a in verband met de verhoudingen tussen algemene en persoonlijke bijdragen.
Ik heb u geantwoord dat het er vandaag niet inzit, maar dat er in de toekomst zeker discussie over moet worden gevoerd.
Zult u die discussie eindelijk voeren? We wachten er nu al tien jaar op, sinds 1999.
Tot slot wens ik nog iets te zeggen over de kindpremie. Wij staan daarachter, zeker wegens de koppeling aan de opvoedingsondersteuning. Ook zijn we voor de selectiviteit die erin zit, waarbij kinderen met een ontwikkelingsstoornis een verhoogde premie ontvangen. Langs de ene kant wordt er gezegd, onder andere door mevrouw Dillen, dat de premie niet nodig is, maar langs de andere kant wordt er gezegd dat die premie 500 euro moet bedragen. Ik weet ook niet meer goed waar de logica bij sommige partijen zit. Het is alleszins een eerste, weliswaar beperkte, stap.
Wat wij wel vragen, is dat de kindpremie in Vlaanderen echt een toegevoegde waarde zou zijn. Daarom vragen wij dat er een grondige evaluatie zou komen van de kindpremie. Die evaluatie moet ruimer gaan dan het decreet. Daarmee bedoel ik dat we de kindpremie moeten evalueren in functie van het armoedebeleid, van de preventieve gezinsondersteuning
leidt de kindpremie ertoe dat kinderen uit kansengroepen sneller hun weg zullen vinden naar de preventieve gezinsondersteuning en vooral niet afhaken? en in functie van de overheveling van de gezinsbijslagen.
Voorzitter, de sp.a-fractie zal het ontwerp van decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming goedkeuren. Het werk is niet af, dat is juist. Een heleboel zaken moeten worden geregeld in uitvoeringsbesluiten.
Ik eindig met een paar aandachtspunten. Zet volop in op de automatische toekenning van rechten. Dat staat ingeschreven in het ontwerp van decreet, maar we moeten het nu ook waarmaken op het terrein. Heb aandacht voor de mensen in armoede. Bij de maximumfactuur moeten we bekijken hoe we dit concreet zullen aanpakken. Laat ons ook werk maken van de kosten in de residentiële ouderenzorg. Sp.a vindt dit eveneens een prioriteit en een belangrijk punt. In 2009 voerde de socialistische mutualiteit een enquête uit bij de rusthuisbewoners. Een kwart van de ondervraagden gaf aan dat de hoge rusthuisfactuur een reden was om een noodzakelijke opname uit te stellen. Slechts bij een beperkt aantal bewoners, namelijk 14 procent, volstond het pensioen om de factuur te betalen. De sp.a wil dat dit punt in de komende jaren ook gerealiseerd wordt. (Applaus bij CD&V en sp.a)
Mevrouw De Vits, ook al heb ik sympathie voor het voorstel, voor alle duidelijkheid wil ik zeggen dat niet mijn partij gepleit heeft voor die 500 euro, maar wel uw meerderheidspartner. U zegt dat de logica voor u ver zoek is. Het is echter wel uw meerderheidspartner, de N-VA, die uitdrukkelijk gezegd heeft dat ze zou starten het is dus nog maar het begin met die kindpremie van 500 euro.
Ik ben ervan overtuigd dat u de vraag zult stellen aan de collega van de N-VA. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen en mevrouw Mieke Vogels)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, waarde collegas, met de bespreking van dit ontwerp van decreet betreffende de Vlaamse sociale bescherming in de plenaire vergadering, wordt de laatste stap gezet in de realisatie van een van de pijlers van het Vlaamse regeerakkoord. Dit ontwerp van decreet heeft een lange weg afgelegd en ligt vandaag ter goedkeuring voor. Zoals vermeld, zijn er veel adviezen gevraagd, is er veel overleg geweest met het middenveld en hebben we in de commissie de nodige besprekingen en hoorzittingen gehouden.
Het zal niemand in dit halfrond verbazen dat onze fractie het ontwerp van decreet zal goedkeuren. We kunnen ons zeker vinden in de uitgangspunten, namelijk de levenskwaliteit van mensen behouden, herstellen en ondersteunen om een volwaardig bestaan te kunnen leiden en dit via steun aan de zwakkeren in de samenleving en via een duwtje in de rug voor gezinnen. Het is een ambitieus werkstuk dat voor vele mensen een stap vooruit zal zijn.
Sta me toe om even in te gaan op de verschillende onderdelen van dit ontwerp van decreet. Ik vermeld eerst het kleine onderdeel met betrekking tot het decreet betreffende de rechtenverkenner van 2010, dat geïntegreerd wordt in dit ontwerp van decreet. We vinden dat een zeer goede keuze, omdat het perfect past binnen wat dit ontwerp van decreet nastreeft, namelijk informatieverstrekking aan de burger. Daarnaast zijn we zeer tevreden dat in het ontwerp van decreet betreffende de Vlaamse sociale bescherming de automatische toekenning van rechten als algemeen principe is opgenomen. Dat zal er zeker voor zorgen dat elke gebruiker zonder drempels zijn rechten zal kunnen benutten.
Een tweede onderdeel in het ontwerp van decreet is de bestendiging van de Vlaamse zorgverzekering. De Vlaamse zorgverzekering is in het leven geroepen in 1999 en na een lange juridische lijdensweg geïmplementeerd. Ze heeft haar nut al bewezen. De zorgverzekering is voor vele mensen een welgekomen tegemoetkoming. Voor onze fractie is het belangrijk dat de zorgverzekering zal blijven bestaan, naast de maximumfactuur thuiszorg, die in het leven wordt geroepen. Het is immers onze overtuiging dat de doelstellingen van de Vlaamse zorgverzekering nauw aansluiten bij wat dit ontwerp van decreet voor ogen heeft.
Een meer ingrijpend onderdeel van dit ontwerp van decreet heeft in het verleden al voor meer discussies gezorgd, namelijk de premie voor jonge kinderen. Het is geen geheim dat onze fractie altijd een voorstander geweest is van de kindpremie. We willen gezinnen met jonge kinderen ondersteunen. Het is voor hen niet evident om de noodzakelijke combinatie tussen werk en gezin tot een goed einde te brengen. Het is voor ieder van hen iedere dag een grote uitdaging.
De Vlaamse Regering wil daarop inspelen. Dat is al gebeurd met de goedkeuring van het decreet Kinderopvang, en dat wil de regering ook doen met deze bepaling uit het ontwerp van decreet. De kindpremie is een zeer belangrijk signaal dat we echt een gezinsbeleid willen uitbouwen. De manier waarop de kindpremie is georganiseerd binnen dit ontwerp van decreet, kan op onze steun rekenen. We horen dikwijls de opmerking, ook vandaag, dat het een druppel op een hete plaat is, maar volgens ons zullen gezinnen wel degelijk tevreden zijn met alle ondersteuning die ze krijgen.
We kregen in de commissie het verwijt en vandaag heeft mevrouw Dillen dat herhaald dat we de 500 euro die we beloofd hebben in ons verkiezingsprogramma, niet kunnen realiseren. Dat klopt uiteraard, maar zoals ik in commissie al zei, zijn we als N-VA realistisch genoeg om toe te geven dat het in de huidige financiële situatie niet mogelijk is. We streven als regering naar een begroting in evenwicht. We zijn daarin realistisch. In samenspraak met de coalitiepartners zullen we in budgettair moeilijke tijden tot een haalbaar bedrag komen. Essentieel is dat de premie wordt uitgebouwd en we hopen natuurlijk, mevrouw Dillen, dat we op termijn tot een premie van 500 euro kunnen evolueren. Maar op dit ogenblik zijn we realistisch.
Mevrouw Jans, u stelt terecht dat de zorgverzekering een zeer goed instrument is. U stelt dat het moet blijven bestaan. Bij mijn weten pleit vandaag niemand voor de afschaffing ervan, dus ga ik ervan uit dat het zeker overeind blijft.
Ik heb daarnet gezegd dat de regering had gepland om een groeipad uit te schrijven voor de uitbetaling van de zorgverzekering. Mijn vraag blijft dus want ik heb nog van niemand van de meerderheidspartijen een antwoord gekregen waarom men niet op dat pad verder gaat in plaats van weer iets nieuws te creëren bij wat al bestaat. Op federaal niveau zegt de N-VA constant dat je goed moet opletten met wat je uitgeeft en dat je moet zorgen dat het geld goed besteed is. Vandaag gaan we over een ontwerp van decreet stemmen waarvan totaal niet geweten is wat het budgettaire plaatje is, totaal niet. De N-VA, met een minister van Financiën in de regering, heeft daar totaal geen probleem mee. Begrijpe wie kan.
Op vraag van minister Lieten zitten er deze dagen experten samen om na te gaan hoe de kinderarmoede kan worden aangepakt. Deze mensen zeggen nu reeds dat de kindpremie niets uithaalt en dat ze kinderarmoede niet zal bestrijden. Toch willen jullie doorgaan. Proficiat.
Het is duidelijk dat in het ontwerp van decreet de zorgverzekering een belangrijke basis blijft. Op termijn willen we daar ook de maximumfactuur voor de thuiszorg en voor de residentiële zorg aan koppelen. De zorgverzekering gaat uit van een gelijke tegemoetkoming voor iedereen. De maximumfactuur voor de thuiszorg gaat uit van een bedrag op basis van het inkomen. Dat zijn belangrijke principes die we verder willen uitbouwen. We zullen rekening houden met de budgettaire context. Ook in de begroting 2013-2014 zal daar rekening mee moeten worden gehouden. Dat is evident.
Jullie hebben er dus geen probleem mee dat er voor wat vandaag zal worden goedgekeurd, geen budgettair plaatje gekend is?
Er is heel duidelijk een raamkader, een kader waarbinnen het verder zal worden uitgewerkt. Binnen de budgettaire context zal worden onderzocht wat mogelijk is.
Voorzitter, ik wil me volledig aansluiten bij de wijze woorden van mevrouw Van der Borght.
Mevrouw Jans, er is een raamkader. Ja, er is een raamkader, maar een raamkader zonder geld. In uw toelichting verschuilt u zich iedere keer en dat is natuurlijk een heel gemakkelijk argument achter het argument dat u zult nagaan wat de financiële contouren zijn. Ik weet, u weet en vooral uw minister van Financiën weet perfect dat die budgettaire contouren vandaag bijzonder slecht zijn en allesbehalve rooskleurig. Wees alstublieft eens eerlijk en geef toe dat het niet kan worden gerealiseerd en dat er geen degelijke kindpremie komt.
U zegt nu dat u realistisch bent geworden. In de commissie hebt u iets anders gezegd. Ik heb het verslag bij. Toen ik u wees op de beloofde 500 euro, hebt u gezegd: Het N-VA-programma was budgettair volledig in evenwicht Alles was berekend, het was absoluut mogelijk om dit te realiseren. Ik blijf herhalen dat wat u toen aan de kiezer beloofd hebt, enkel en alleen kiezersbedrog is.
Net zoals het kaderdecreet Kinderopvang is dit ook een kader en zullen we nagaan wat er kan binnen de budgettaire context.
Mevrouw Dillen, dat u geen keuze wilt maken om een sociaal beleid te maken, is uw zaak. Onze regering heeft beslist om te investeren, ook in een sociaal en een gezinsbeleid. Die keuze hebben wij gemaakt en daar gaan wij mee verder.
Als we alle punten uit ons verkiezingsprogramma zouden kunnen realiseren, dan zouden wij zeer tevreden zijn. Maar we hebben een coalitie met partners die elk belangrijke speerpunten hebben. Samen hebben we een regeerakkoord gemaakt, en daar gaan wij voor. Dat is heel duidelijk.
Mevrouw Jans, u moet ernstig blijven. U investeert niet in het gezin. 150 euro per jaar, is 11 euro per maand en een paar centen per dag. Daar kan men nog geen pak pampers mee kopen. Het is echt geen voorbeeld om gezinnen degelijk te ondersteunen. Het is absoluut onvoldoende verschillende collegas hebben het al gezegd en ik ben er zeker van dat ook mevrouw Vogels het er seffens over zal hebben om de kinderarmoede aan te pakken. Maar mevrouw Jans blijft het weerleggen en zeggen dat het wel realistisch is.
Mevrouw Jans, ik ben blij dat de N-VA vandaag eindelijk het licht ziet en moet erkennen dat niet alle beloftes kunnen worden waargemaakt.
Ik herhaal dat de Vlaamse Regering een aantal duidelijke keuzes heeft gemaakt. Er worden kaders uitgezet die we stap voor stap zullen realiseren. Mevrouw Dillen, als u niet wilt dat er een kindpremie komt, dan moet u zo maar verder doen. Wij leggen nu de basis voor de kindpremie en we hopen dat die nog verder kan evolueren.
Mevrouw Jans, ik behoor niet zelf tot de commissie Welzijn maar een aantal leden van die commissie zijn hier al aan het woord geweest. Het is me opgevallen dat er geen financiële projecties zijn, geen budgetten voor een aantal van de grote steunpilaren van dit kaderdecreet. Tegelijkertijd zegt u dat die kindpremie voor u een heel belangrijk signaal is voor een gezinsvriendelijk beleid. U slaagt erin om het woord kindpremie in één zin te gebruiken met het woord budget. Hoe spoort u dat met een ander initiatief van uw partij, namelijk de scheidingstaks? U gaat jonge gezinnen met scheidende ouders die bijvoorbeeld een huis hebben van 250.000 euro, door het initiatief dat uw partij neemt, 4000 euro aan verdeeltaks opleggen. Voor een gezin met een kind betekent dit dat die kindpremie gedurende 26 jaar lang moet worden uitbetaald aan 150 euro en voor een gezin met twee kinderen tweemaal 13 jaar lang om het financiële verlies dat de Vlaamse overheid oplegt aan die jonge gezinnen, terug te financieren. Ik kom uit de commissie Financiën en ben heel vroeg naar Brussel gekomen omdat ik dit heel belangrijk vind. Zoals mevrouw De Vits daarnet zei, is het niet evident om in deze tijden naar een uitbreiding van de sociale zekerheid te gaan. Ik begrijp niet hoe u een kindvriendelijk beleid spoort met die maatregel.
Dat zijn twee totaal verschillende zaken. Ik zit in de commissie Welzijn. De discussie over de verdeeltaks zal vrijdag in deze plenaire vergadering worden besproken. Dan kunnen ook de accenten verder worden besproken.
Excuseer, mevrouw Jans, maar dat is wel een te gemakkelijk antwoord. Ik neem aan dat u af en toe een krant leest. De verdeeltaks is niet technisch. U volgt toch voldoende de actualiteit om te weten dat u hier scheidende gezinnen, ook gezinnen met jonge kinderen en dan vooral gehandicapte kinderen, zult treffen. U gaat met de ene hand meer nemen dan u met de andere geeft. Als u een gezinsvriendelijk beleid voert, hoe spoort u dat dan? Daar moet u toch al over nagedacht hebben.
Ik vind dat een zeer terechte vraag. Mevrouw Jans, ik vind het raar dat u zich ervan afmaakt met te zeggen dat u in de commissie Welzijn zit. Het lijkt een beetje een gewoonte te worden in uw partij dat iedereen maar een bepaalde bagage heeft om over iets te kunnen praten. Het verband tussen een en ander is pijnlijk duidelijk. U hebt het bedrag van 30 miljoen euro voor de kindpremie waarin was voorzien in de begroting 2012, geschrapt met de duidelijke belofte dat er in 2013 wel geld zou zijn. Dan moet dat geld ook worden gezocht. Dat geld wordt gezocht in een scheidingstaks. De geschatte opbrengst van die taks is 30 miljoen euro, wat ook de kostprijs is van die kindpremie van 11 euro per maand. Misschien heb ik visioenen, maar ik zie wat ik zie. Ik zou graag uw reactie daarop horen.
Voorzitter, eigenlijk wil ik hetzelfde als de vorige sprekers zeggen. Wat de Vlaamse Regering met de ene hand geeft, neemt ze met de andere hand drie- tot viervoudig terug. Dat is een vaststelling. Daar hoeven we geen debat over te voeren.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Volgens mij heeft mevrouw Jans duidelijk onderstreept dat het een van de basisdoelstellingen van de Vlaamse Regering en van deze meerderheid is het budget in evenwicht te houden. Op basis daarvan kijken we natuurlijk naar de inkomsten en vervolgens ook naar de uitgaven. (Opmerkingen van de heer Lode Vereeck)
Vrijdag zullen we een debat over de inkomsten voeren. Op basis daarvan voeren we een beleid. De maatregelen die nu ter discussie voorliggen, passen in het plaatje. Het gaat over de manier waarop we tot uitgaven overgaan. We vertrekken steeds vanuit het idee het budget in evenwicht te houden.
Ik vind die houding schizofreen en hypocriet. Voor de burger en voor het jonge gezin vormen die uitgaven en die inkomsten een enkele rekening. (Applaus bij de oppositie)
Ik wil graag even op de woorden van de heer Van Dijck reageren. Ik vind het opmerkelijk dat een begrotingsevenwicht volgens hem tot stand komt door eerst naar de ontvangsten en dan naar de uitgaven te kijken. Ik neem aan dat hij het zo niet heeft bedoeld. Indien hij eerst naar de uitgaven zou kijken, zou hij nooit bij de ontvangsten geraken. Uitgaven ten belope van 27 miljard euro zouden het mogelijk moeten maken de 30 miljoen euro van de verdeeltaks te vinden. (Opmerkingen)
Open Vld huldigt een regel waarop ik graag de reactie van mevrouw Jans en misschien ook van de heer Van Dijck zou horen. We verstrekken diensten in de sociale sector en we stellen vast dat niet iedereen wordt bereikt. Alvorens nieuwe rechten te creëren, moeten we ervoor zorgen dat iedereen die ergens recht op heeft, dat recht ook kan uitoefenen. Dat is ons uitgangspunt. Die regel geldt zeker indien de budgettaire middelen krap zijn en er bijgevolg keuzes moeten worden gemaakt. Ik zou graag horen wat de N-VA hiervan vindt.
Ik zou de heer van Rouveroij wel eens willen vragen wat de verhouding is tussen de maatregelen die we nemen om het budget in evenwicht te houden. De verhouding tussen de nieuwe inkomsten en de besparingen is 80 procent aan doorgevoerde besparingen en 20 procent aan nieuwe inkomsten. (Opmerkingen van de heer Lode Vereeck)
We moeten dat eens met de federale begroting vergelijken. We proberen het binnen de lijnen te houden. De federale begroting is nog lang niet in evenwicht.
Ik wil nog even de vraag van de heer van Rouveroij beantwoorden. Indien diensten tekortschieten, moeten we volgens hem vooral op die diensten inzetten. Dat is een element in de discussie. We willen de preventieve gezinsondersteuning verder uitbouwen. We willen hiervoor een algemene bijdrage gebruiken. We willen alle gezinnen bereiken en op het belang van de preventieve gezinsondersteuning wijzen. Om die reden kiezen we voor een algemene premie voor alle gezinnen. We maken geen onderscheid op basis van de status.
Dat is de vraag niet. We stellen momenteel vast dat bepaalde al aangeboden diensten niet iedereen weten te bereiken. Wegens de budgettaire krapte is er te weinig geld om de wachtlijsten in de diverse sectoren snel af te bouwen. Is het dan niet verstandig eerst dat probleem aan te pakken en pas nadien nieuwe rechten te creëren die op hun beurt ook weer geld kosten? Dat is een kwestie van keuzes die moeten worden gemaakt. Ik zou hier graag een antwoord op krijgen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, ik hoor mevrouw Jans graag zeggen dat ze voor alle gezinnen kiest en alle gezinnen wil ondersteunen. Ik vind dit echter een beetje vreemd. Enkele weken geleden heeft mevrouw Homans immers uitgehaald naar minister Van den Bossche in verband met de gratis stroom. Volgens haar is dit een slecht systeem omdat het iedereen ondersteunt en omdat we net voor de zwaksten zouden moeten kiezen. Ik onderschrijf die stelling. Dit is echter in tegenspraak met wat mevrouw Jans hier stelt. Volgens haar moeten we een systeem uitbouwen dat iedereen evenveel geeft. Enkele weken geleden heeft mevrouw Homans verklaard dat we voor de zwaksten moeten kiezen. Ik begrijp dan ook niet waarom de N-VA nu voor een dergelijke kindpremie kiest.
Ik vind dat heel eenvoudig om te begrijpen. Wij kiezen voor de kinderen, we willen alle kinderen ondersteunen: ieder kind heeft evenveel kansen in de samenleving en via een algemene premie geven we ieder kind een bijdrage eraan. We kunnen hier blijven over discussiëren, u hebt uw standpunt hierover, wij hebben het onze. Wij willen alle kinderen ondersteunen. (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw)
Mijnheer Watteeuw, we willen alle gezinnen ondersteunen, en de premie zal ook een incentive zijn om meer naar de preventieve gezinsondersteuning, naar Kind en Gezin en naar de huisarts te gaan om een goede opvolging te hebben. Dit is de visie die wij blijven verdedigen. U hebt een andere visie, maar dit is het standpunt dat we als Vlaamse Regering verder willen verdedigen.
Mevrouw Jans, ik hoop dat u ook nog op mijn vraag antwoordt.
Mevrouw Jans, ik heb een heel concrete vraag. U zegt dat u pleit voor elk kind, dat elk kind de nodige zorg moet krijgen en dat de kindpremie daarvoor nodig is. U weet heel goed dat er vandaag heel veel ouders zijn met jonge kinderen met een handicap die wachten op een persoonlijkeassistentiebudget. Ze krijgen die middelen niet. Ze hebben reeds vijf jaar een zorgzwaarte van de hoogste categorie toegekend gekregen, maar ze hebben nog steeds geen hulp. U zegt vandaag dat u met een luttel bedrag van 100 euro per jaar die ouders zult helpen. Wel, u mag het aan die ouders gaan uitleggen dat dit de doelstelling van de N-VA is, dat u hen daarmee zult helpen. Ik wil het u graag horen vertellen aan hen.
Mevrouw Jans, de N-VA moet als fractie wel consequent zijn. Als u hier vandaag pleit en daar hebt u gelijk in voor een ondersteuning van alle gezinnen met kinderen, dan moet uw collega Homans in een ander debat even consequent ook dit standpunt innemen. Mevrouw Homans is hier vandaag niet. Ze zal daar haar redenen voor hebben, ze is ook geen lid van de commissie Welzijn al gaat het hier over een debat in de plenaire vergadering, niet over een debat in de commissie. Enkele weken geleden nog maar werd hier door de N-VA een ander pleidooi gehouden. Het is vrij hypocriet om vandaag het ene te zeggen en in een ander debat het andere.
We kunnen hier blijven voortdoen met steeds dezelfde vraag en hetzelfde antwoord. Het is een duidelijke keuze. Wij zetten in op het welzijnsbeleid. De minister heeft duidelijke plannen voor de gehandicaptensector, er zijn duidelijke plannen voor de armoedebestrijding, er zijn duidelijke plannen voor de energiesector en dit is een onderdeel van al die plannen. Het blijft ernaast staan.
Ik ga verder.
Mevrouw Jans, ik moet mijn vraag voor de derde keer in herinnering brengen. Het is een vraag die getriggerd werd door de tussenkomst van uw fractievoorzitter. Nogmaals: N-VA en Open Vld delen de betrachting voor een orthodox budgettair beleid. Absoluut, maar dat betekent naar ons aanvoelen automatisch dat we eerst de diensten die nog niet goed werken, verbeteren alvorens we nieuwe diensten oprichten en nieuwe kosten genereren.
Bent u het eens met die stelling? Er zijn diensten die niet goed werken. Ik hoop dat het antwoord daarop ja is. U hebt het trouwens al met zoveel woorden toegegeven dat er nog wachtlijsten zijn en dat er nog heel wat te doen is. Daar moeten budgettaire middelen voor worden vrijgemaakt, maar dat kan niet wegens de budgettaire orthodoxie. Juist? Dan is het toch niet verstandig om vandaag nieuwe diensten op te richten die geld zullen kosten, want dat gaat ten koste van het uitbouwen van de bestaande diensten. Zit die redenering niet juist?
Het zal niet ten koste van de uitbouw van andere diensten zijn. Het gaat erom dat we als Vlaamse Regering al die stappen willen zetten, dat we een duidelijk pakket hebben waarmee we verder willen gaan. De verdere uitbouw van diensten preventieve gezinsondersteuning zal sowieso verbeteren als alle kinderen en gezinnen een incentive krijgen.
Dat zal u budgettair zuur opbreken.
Ik kom terug op de kindpremie. Voor ons is het vooral belangrijk dat het uitgekeerde bedrag forfaitair is. We willen immers geen onderscheid maken tussen kinderen op basis van de socio-economische status van hun ouders. De enige uitzonderingsmaatregel die in het ontwerp van decreet is opgenomen, namelijk aandacht voor kinderen met bijzondere noden, kunnen we zeker ondersteunen. Dit is een heel logische maatregel.
Die premie voor jonge kinderen is geen blanco cheque. Men zal immers moeten voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot preventieve gezinsondersteuning. Op die manier maken we van deze maatregel een win-winsituatie. Immers, vroegtijdige ondersteuning van kinderen is van levensbelang voor hun verdere ontwikkeling. Het is een goede zaak dat we deze preventieve gezinsondersteuning koppelen aan de kindpremie.
Dat deze uitgangspunten om de kindpremie te ontwikkelen belangrijk zijn, blijkt uit de toelichting in de hoorzitting door de Gezinsbond, toch een notoire verdediger van het gezinsvriendelijke beleid. Professor Vuye gaf in de hoorzitting aan dat het dan weer belangrijk is op juridisch vlak dat er een duidelijke koppeling bestaat tussen premie en ondersteuning. Het is net die koppeling die ervoor zorgt dat het concept kindpremie juridisch perfect verdedigbaar is. (Opmerkingen van mevrouw Vera Van der Borght)
Wat met de nakende staatshervorming? Die vraag wordt vaak gesteld. De kinderbijslag komt volgens het Vlinderakkoord naar de gemeenschappen. De vrees leeft dat er parallelle systemen zullen ontstaan. Wat ons betreft, kan dat: beide hebben andere doelstellingen en voorwaarden. Trouwens, het hoe en wanneer van de overdracht van de kinderbijslag is absoluut nog niet duidelijk. Wij wensen daar ook niet op te wachten.
Een andere pijler van het ontwerp van decreet is de maximumfactuur in de thuiszorg. Deze bepaling heeft tot doel om de kosten voor de thuiszorg niet te zwaar te laten wegen op het inkomen. Het principe is simpel: een begrenzing van de kosten betreffende de thuiszorg die in verhouding zal staan tot het inkomen. Op die manier bieden we de garantie dat mensen niet hun volledige spaarpot moeten gebruiken om thuis de gepaste zorg te krijgen. We vinden het bovendien positief dat deze maximumfactuur open staat voor iedereen die gebruikmaakt van de diensten die in aanmerking komen voor de maximumfactuur en niet zoals in het voorontwerp stond voor degenen die een uitkering genieten van de Vlaamse zorgverzekering.
Onze fractie kreeg in de commissie het verwijt dat we een verpletterende politieke verantwoordelijkheid dragen voor dit ontwerp van decreet. Dat begrijpen we niet. Dit ontwerp van decreet werd opgesteld door de drie regeringspartijen en alle drie de partijen steunen dit ontwerp van decreet ten volle, zoals uit de besprekingen in de commissie en ook vandaag al bleek. Uiteraard heeft elk van ons wel wat vragen, maar dat lijkt me logisch bij zon belangrijk ontwerp van decreet. We willen vooral dat ontwerp van decreet een aanvang zal kennen omdat we menen dat het een belangrijke doelstelling uit het regeerakkoord zal waarmaken! Sta ons dus toe om die uitspraak voor de rekening te laten van diegene die ze in de mond nam.
Collegas, minister, ik zou ook even stil willen staan bij de zaken die nog niet in dit ontwerp van decreet staan. In het regeerakkoord zijn immers nog twee zaken in het leven geroepen die vooralsnog niet in dit decreet staan, namelijk de maximumfactuur voor residentiële voorzieningen en de Vlaamse hospitalisatieverzekering. We zijn tevreden dat met dit ontwerp van decreet het kader wordt gecreëerd waarin op relatief korte termijn die twee zaken kunnen worden ingeschoven. Het zijn twee fundamentele pijlers voor het sociale beleid dat deze regering wil voeren. We begrijpen dat we niet alles meteen kunnen implementeren, maar we moeten er wel over waken dat deze belangrijke zaken in deze legislatuur worden gerealiseerd. Dat waardevolle werk mag niet op de plank blijven liggen.
Ook juridisch zou dit decreet voor wat opschudding kunnen zorgen, maar wat dat betreft kunnen we de uitstekende uiteenzetting van professor Vuye in het achterhoofd houden. In de hoorzittingen in de commissie kwam hij immers vertellen dat er zich weinig legistieke problemen zullen voordoen bij dit ontwerp van decreet. Zowel de kindpremie, de maximumfactuur als de consolidatie van de zorgverzekering kunnen worden ingevoerd en zullen de juridische toets doorstaan. Dit ontwerp van decreet is dus volledig conform de algemeen geldende rechtsregels. Tevens zag professor Vuye ook wat betreft de maximumfactuur in de residentiële voorzieningen en Vlaamse hospitalisatieverzekering relatief weinig problemen inzake de juridische haalbaarheid ervan.
Minister, beste collegas, uiteraard heeft onze fractie ook enkele bedenkingen bij dit ontwerp van decreet. Een eerste haalden we daarstraks al aan, we zijn bezorgd over de implementatie van de resterende onderdelen van de Vlaamse sociale bescherming. Ten tweede zijn we niet doof voor de kritiek die bij monde van verschillende sprekers in de hoorzittingen naar boven kwam: de timing voor de implementatie ervan. De startdatum voor dit ontwerp van decreet is immers bepaald op 1 januari 2013. Minister, dat is snel, heel snel, maar wat ons betreft moet die datum haalbaar zijn. Er zal in het najaar immers nog heel hard worden gewerkt aan de uitvoering.
Minister, zoals ik al zei: dit ontwerp van decreet is een waardevol initiatief. We vinden wel en dat hebben we altijd gezegd dat we moeten waken over de uitvoering ervan, over de inpassing van de toekomstige elementen in dit kaderdecreet en tegelijk over de financiële consequenties ervan. We zullen dit ontwerp goedkeuren. Het werk is daarmee helemaal nog niet af, maar dit ontwerp moet het raamwerk bieden om de ambitieuze doelstelling van het regeerakkoord te realiseren. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik ben het met alle vorige sprekers eens over één punt, namelijk dat dit een belangrijk ontwerp van decreet is. De Vlaamse sociale bescherming was inderdaad een van de pijlers van dit regeerakkoord. Dat is niet niets. We introduceren hier een systeem dat, complementair aan de federale sociale zekerheid, de Vlaamse mensen voor een deel moet verzekeren tegen risicos qua zorg, overdreven facturen in rusthuizen enzovoort.
Toen zestig jaar geleden de sociale zekerheid werd opgestart, was dat echter het gevolg van een zeer breed maatschappelijk debat, en ook van een breed politiek debat. Neem me niet kwalijk, maar aan iedereen die hier komt zeggen dat we in dit parlement voldoende tijd hebben besteed hieraan, moet ik antwoorden dat dit niet waar is. We zijn begonnen aan de bespreking met een inleiding door de minister op 5 juni. Dat is geen maand geleden. Minister, ik wil niets slechts zeggen over u, maar normaliter hebt u een powerpointpresentatie bij als u iets voorstelt. Over dit ontwerp van decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming hebt u oneerbiedig gesteld een tekst afgerateld op het einde van een commissievergadering. Op een drafje zijn de week erop, op 12 en 13 juni, hoorzittingen georganiseerd. Een aantal van de sprekers die werden gevraagd, konden niet aanwezig zijn op die hoorzittingen. Op 19 juni hebben we in één vergadering de rest van het ontwerp besproken en vandaag, amper één maand na de indiening, stemt dit parlement over een ontwerp van decreet waarvan iedereen zegt dat het een van de belangrijke decreetteksten van deze legislatuur is.
De heer Van Rompuy stelde dit weekend in zijn blog dat hij hier al sinds 1985 zetelt en dat hij nog nooit heeft gezien dat er zo werd gekibbeld in de Vlaamse Regering. Welnu, ik zit hier even lang en ik heb nog nooit gezien dat een dergelijk belangrijk ontwerp van decreet zo snel door een parlement wordt gejaagd. (Applaus bij de oppositie)
Mijnheer Dehaene, u kunt zeggen wat u wilt, maar kijk het na in de annalen en u zult zien dat dit nog nooit is gebeurd.
Mevrouw Vogels, op welk moment hebt u niet de gelegenheid gehad om uw mening te geven over dit ontwerp?
Ik heb mijn menig gegeven over dit ontwerp, maar ik ben het gewoon dat er in een parlement wordt gediscussieerd.
Wanneer is dat niet kunnen gebeuren?
Dat is trouwens niet alleen zo in onze commissie. Dat baart me grote zorgen. In deze commissie betekende de bespreking dat iedereen zijn ding heeft gedaan. Ik heb de meerderheidspartijen op geen enkel moment in een interactieve discussie gekregen over wat dan ook, terwijl dat de taak van het parlement is.
Voorzitter, ik doe ook enigszins een beroep op u, want u bent de bewaker van het goed functioneren van dit huis. U vindt het belangrijk dat zo veel mogelijk leden altijd op het juiste ogenblik op de juiste stoel zitten. Dat is ook belangrijk, maar veel belangrijker is de kwaliteit van de debatten hier, en ik maak me daar zeer veel zorgen over, ook als ik mijn collegas in de fractie hoor over het ontwerp van Elektriciteitsdecreet en het ontwerp van BAM-decreet. In dit parlement wordt niet meer gedebatteerd. Dat baart me veel zorgen. (Applaus bij Open Vld, LDD en Groen)
Dan moet men wel aanwezig zijn in de commissie. Ik zal me echter niet mengen in het debat.
Ik was aanwezig in de commissie.
Ik heb het over het ontwerp van decreet over de BAM. Ik ben voorzitter van die commissie. Ik weet dus waarover ik het heb.
Ik heb het niet over mij. Ik heb het over het feit dat in het algemeen het debat totaal ontbreekt, gewoon omdat deze meerderheid te verdeeld is.
De heer Vereeck heeft het woord.
Ik wil op dit moment van de discussie mevrouw Vogels ondersteunen. Ik verwijs ook naar een uitspraak deze ochtend van mevrouw Van der Borght, het commissielid van Open Vld, die me enorm heeft geraakt. Ik waardeer haar, omdat ze een uiterst bekwaam parlementslid in de commissie Welzijn is.
Als zo iemand hier zegt dat ze zelfs niet meer de moeite doet om amendementen in te dienen omdat ze toch weet dat het meerderheid tegen minderheid wordt weggeveegd, dan vind ik dat heel tekenend voor het karakter en de natuur van het debat. We maken hetzelfde mee met de scheidingstaks, maar het grote trauma, mijnheer Dehaene, het enige trauma dat ik tot nu toe heb opgelopen, is toch wel in uw commissie naar aanleiding van het voorstel van resolutie over anorexia. De manier waarop u uw commissie leidt, vind ik beneden alle peil.
Misschien moet u wat vaker komen.
Ik ben geen lid van die commissie.
Ik ben maar af en toe een bezoeker van de commissie Welzijn. Mevrouw Vogels, u gaat nu wat kort door de bocht. We zijn de bewaker van het reglement en van de toepassing van de werkzaamheden in de commissie, maar ik heb nog nooit geweten dat geen rekening wordt gehouden met de oppositie als ze iets vraagt. Ik zit in twee commissies, de commissie Onderwijs en de commissie Wonen, met veel geanimeerd debat. Wat dat betreft, deel ik uw mening. Ik ben vragende partij voor nog meer geanimeerd debat en ik had gehoopt dat we hier met 120 of 124 mensen zouden zitten, maar het is wat het is en we kunnen dat niet veranderen. Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid, ook in de commissie.
Als ik hoor dat er twee dagen hoorzittingen zijn georganiseerd, dan heeft men in elk geval de mogelijkheid gehad. U kunt dat ook spreiden over twee of drie maanden, maar op een gegeven moment wordt er in de commissie een beslissing genomen door meerderheid en oppositie, maar de oppositie heeft altijd de mogelijkheid om haar stem in de commissie te laten horen, rekening houdend met het reglement.
Voorzitter, ik vind de reactie vreemd van de meerderheid, die zegt dat je je ding kunt doen, dat je kunt zeggen wat je wil, dat je kunt spreken. Maar in een debat gaat het niet alleen over spreken, het gaat ook over luisteren en daarop inspelen. Dat gebeurt in dit parlement bijna niet meer. Hoeveel besprekingen zijn er niet waarbij de meerderheid zegt: dit is ons standpunt en daar kan niets meer aan worden gewijzigd? Bijna voortdurend en dat is het probleem.
Ik wil me aansluiten bij de bedenkingen van mevrouw Vogels, de heren Watteeuw en Vereeck, over de wijze waarop we onze werkzaamheden in de commissies tegenwoordig organiseren. U kent mijn mening daarover, voorzitter, en ik zal van dit debat geen misbruik maken om dat nogmaals te etaleren. De wijze waarop de meerderheid op dit ogenblik omgaat met de oppositie, doet me concluderen dat het parlementaire werk steeds meer wordt geritualiseerd. De inhoud gaat daardoor verloren. Dat was wat mevrouw Vogels zei.
Dan is de bemerking van de voorzitter van die commissie dat we toch de kans hebben gehad om te zeggen wat we wilden, niet ter zake doend. Het gaat over de vraag: is er een debat geweest? Du choc des idées jaillit la lumière. Welnu, we komen daar niet meer aan toe door deze manier van werken. (Applaus bij de oppositie)
Ik had het niet mooier kunnen zeggen, mijnheer van Rouveroij. Dit is geen kritiek op de commissie Welzijn, maar op veel commissies. Vandaar mijn appel aan de voorzitter.
Misschien is er geen breed draagvlak voor dit ontwerp van decreet in dit parlement, maar iedereen zegt dat het middenveld heel belangrijk is. En die hebben veel tijd gehad om hun kritiek te geven. Ik begrijp dat mevrouw De Vits, die destijds het vleesgeworden middenveld was als voorzitter van het ABVV, dat middenveld ongelooflijk belangrijk vindt. En ik vind dat ook belangrijk. Maar mocht er nu eens rekening gehouden zijn met dat middenveld! Hier komt men zeggen dat het middenveld zijn zeg heeft kunnen doen.
Ik wil een klein stukje voorlezen uit het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV): De SERV stelt een fasering van de uitvoering van de VSB (Vlaamse sociale bescherming) voor waarbij uitgegaan wordt van de meest dringende zorgbehoeften om zodoende een maximale doelmatigheid te bereiken. Zodoende kan de SERV zich vinden in een gefaseerde uitvoering met de consolidatie van de zorgverzekering op te nemen, de invoering van de maximumfactuur in de thuiszorg te regelen, en werk te maken van de beperking van de kosten voor residentiële ouderenzorg. Dit drieluik vormt een belangrijke ondersteuning van de actuele reële noden van een sterk verouderde bevolking.
De invoering bij prioriteit van een premie voor jonge kinderen, zoals geconcipieerd in het voorgelegde ontwerp van decreet, is op deze basis niet te verantwoorden. De SERV vraagt dat de premie voor jonge kinderen nader zou worden onderzocht op het vlak van doeltreffendheid en doelmatigheid in de ondersteuning van gezinnen met jonge kinderen.
Dat is het standpunt van het middenveld. Ik vind dat standpunt niet terug in dit ontwerp van decreet, dat u vandaag gaat goedkeuren, mevrouw De Vits.
Mevrouw Vogels, het is belangrijk dat het middenveld een advies geeft. Ik ben daar ook heel vaak door gefrustreerd geweest. Ik had ook graag in de plaats van de politiek beslist. Maar dat is niet de rol van het middenveld. Het middenveld geeft zijn advies en zijn bemerkingen. Er is met bepaalde bemerkingen rekening gehouden en met andere minder of geen rekening. Het is de politiek die beslist.
Er is met de overgrote meerderheid van de opmerkingen van de SERV geen rekening gehouden.
Ik heb al in de commissie gezegd dat mevrouw Vogels de adviezen op een heel selectieve manier leest. Ze zegt: ze hebben het verworpen. Mevrouw Vogels, als u de teksten helemaal leest, dan ziet u dat het heel wat genuanceerder is dan wat u zegt.
Mevrouw De Vits, de SERV zegt ook en dat is essentieel voor de SERV, minder voor mij dat hij geen IVA maar een EVA wil. De SERV zegt ook: De SERV vraagt dat een voldoende stabiele financieringsbasis voor de uitbouw van de VSB wordt verzekerd en dat de voorgestelde regeling wordt onderworpen aan een armoede-impacttoetsing. Ik kan nog een tijdje doorgaan. De meeste adviezen van de SERV zijn niet gevolgd.
We hebben ook de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid (SAR WGG). Die is even kritisch en heeft evenveel vragen. Toen in het voorjaar de middelen voor de kindpremie geschrapt werden als besparingsmaatregelen, kon je bij Voka ook Voka laat de N-VA vallen lezen: dit is waanzin, het is goed dat dat geschrapt is. Ook UNIZO en Decenniumdoelen, de mensen die zich gegroepeerd hebben om de armoede te bestrijden, hebben vragen. Ik kan nog een tijdje doorgaan. Het zijn allemaal adviezen die zeggen dat dit ontwerp van decreet niet deugt. Dit ontwerp van decreet heeft geen breed draagvlak in dit parlement, en geen breed draagvlak buiten dit parlement.
De waarheid gebiedt me te zeggen dat de enige die een positief advies geeft, de Gezinsbond is. Daarover had ik nu eens een debat ten gronde in de commissie gewild. Want wat zegt de Gezinsbond? Op dit moment is de kinderbijslag onvoldoende om de kosten voor de opvoeding van een kind te dekken. Dat is een zeer belangrijke uitspraak, waar ik heel graag een debat over zou voeren. Is het de taak van de overheid om de kosten voor de opvoeding van een kind volledig voor haar rekening te nemen? Of is dat ook een individuele keuze? Als ik drie of vier kinderen wil, dan kan ik geen vier keer per jaar op reis gaan, maar dan is dat toch wel een stuk mijn individuele keuze. De partijen die het altijd hebben over de individuele verantwoordelijkheid, vinden nu plots dat de overheid alle kosten voor een kind zou moeten betalen. Als de overheid dan de opvoeding van een kind mee moet betalen, moet die dat dan doen in de vorm van geld dat men de mensen geeft, of moet die dat doen door de kinderopvang of het onderwijs toegankelijker te maken? Dat debat is niet gevoerd. Het is nochtans heel essentieel en fundamenteel ideologisch als je kiest voor een lineaire kindpremie. Dan zeg je immers: wij in Vlaanderen vinden dat dat op die manier moet gebeuren.
Trouwens, minister Lieten, die hier daarnet nog was, liet deze week nog even fijntjes weten dat, als de kinderbijslag naar Vlaanderen komt, die dan het best een combinatie zou zijn van een lineaire sokkel met daarboven een inkomensgebonden of armoedegerelateerde opleg. Dan denk ik: waarom is dit debat niet ten gronde gevoerd in de commissie? Daar gaat het toch over! Dit gaat over een ontwerp van decreet Vlaamse Sociale Bescherming, dat hopelijk voor de komende twintig, dertig, veertig of vijftig jaar uittekent hoe Vlaanderen zijn sociaal beleid ziet.
Mevrouw Vogels, ik heb op het einde van mijn uiteenzetting duidelijk gezegd dat er een toetsing van de kindpremie moet komen aan drie zaken, waaronder de armoede en de gezinsbijslagen. U loopt vooruit op een debat dat er hoe dan ook zal komen. Wanneer de kinderbijslagen overkomen, zullen precies al die punten die u nu op tafel legt, besproken moeten worden. Dat is nu niet het moment.
Mevrouw De Vits, ik kom verderop in mijn betoog tot een antwoord op uw bemerking. De heren Van Mechelen en Van Rompuy zijn er nu net niet, maar lang geleden, collegas, in de tijd van paars-groen, kregen wij altijd het verwijt dat we te veel bezig waren met het primaat van de politiek, en te weinig rekening hielden met het middenveld. Er is toen zelfs zoiets ontstaan als de Verenigde Verenigingen. Nu blijkt dat men ook in een regering met CD&V en sp.a eigenlijk geen rekening houdt met dat middenveld. Dit is niet het primaat van de politiek. Wat mij betreft, is dit het primaat van de arrogantie. (Applaus bij de oppositie)
Je kunt je dan afvragen waarom dit ontwerp van decreet in hemelsnaam op een drafje, in een maand tijd, door dit parlement moet worden gesjast. Het enige antwoord dat ik ooit gekregen heb, is: omdat het in het regeerakkoord staat. Sorry, maar in het regeerakkoord staat veel. Er staat ook in dat we de armoede zouden bestrijden en dat we meer sociale woningen zouden bouwen.
Bovendien is het regeerakkoord onderhandeld in andere tijden, op een moment dat er nog geen Vlinderakkoord was. Sommigen hier zeggen: de kinderbijslag komt nu naar ons, maar wij gaan gewoon door. De SERV zegt nochtans dat, nu we weten dat de kinderbijslag overkomt, we eigenlijk een beetje moeten temperen en de globaliteit eens moeten bekijken. Hoe zien wij als Vlaanderen de ondersteuning van kinderen? Kinderopvang, kinderbijslag, kindpremie: laat ons dat allemaal eens rustig bekijken en laat ons dan op een volwassen manier de toekomst voorbereiden en het beleid na 2014 gestalte geven. Niet dus, men gaat gewoon verder. Wat we zelf doen, gingen we altijd beter doen. Meestal betekent dat gewoon dat het naar ons komt en dat we niets veranderen.
In de tijd dat u het regeerakkoord onderhandelde, collegas, was er ook nog geen bankencrisis geweest en was er niet de noodzaak om een aantal prioriteiten te herdefiniëren en opnieuw keuzes te maken. Die noodzaak is er nu wel. In die tijd was er geen zicht op de ongelooflijk snelle toename van de kinderarmoede. Een op de vijf allochtone kinderen groeit op in armoede, zegt UNICEF.
Wat ik helemaal schandalig vind, is dat men in de memorie van toelichting een antwoord tracht te geven op de kritiek dat deze kindpremie niets zal oplossen inzake armoede. Men verwijst daarvoor naar een armoede-effectenmeting van het Centrum voor Sociaal Beleid, die zegt dat het armoedereducerende effect verbetert als de universele premie wordt aangevuld met het supplement voor kinderen met bijzondere noden. En wat doet men dan? Men gaat bijzondere noden vertalen als handicap. Kinderen met een handicap krijgen dus meer, alsof kansarme kinderen allemaal ontwikkelingsstoornissen zouden hebben gelukkig niet en alsof kinderen met ontwikkelingsstoornissen allemaal in armoede zouden opgroeien gelukkig niet.
In die zin is het ongelooflijk om dan te zeggen dat we dat moeten evalueren. U moet dat niet evalueren! Het Centrum voor Sociaal Beleid zegt in een studie dat als je wilt dat een lineaire kindpremie een armoedereducerend effect heeft, je minstens 250 miljoen euro op tafel moet leggen, of ongeveer tien keer zo veel als vandaag. De premie die er nu is, heeft geen enkel, maar dan ook geen enkel armoedereducerend effect.
Ik wil het pleidooi van mevrouw Vogels even aanvullen met de cijfers die we vorig week hebben gehoord in verband met Vlaanderen in Actie (ViA), de fameuze indicatoren. Een van de indicatoren geeft aan dat de kinderarmoede stijgt tot 11 procent. De stijging in vergelijking met vorig jaar is bescheiden, maar het is een stijging. Maar het belangrijkste is dat, als je vergelijkt tussen 1997, waar je een nulmeting hebt met 4 procent, en vandaag, 11 procent, je kunt vaststellen dat het de verkeerde kant opgaat. Enkel maar op basis van het criterium inkomen moet je vaststellen dat 11 procent van de kinderen vandaag slecht scoort ten overstaan van de armoedegrens.
Mijnheer van Rouveroij, u hebt groot gelijk. De middenveldorganisaties hebben zich verenigd om ervoor te zorgen dat de armoede in deze rijke regio wordt teruggedrongen. Hun decenniumdoelen zeggen heel duidelijk dat wij die 30 miljoen euro heel gericht moeten inzetten op het bestrijden van kinderarmoede. Zij hebben dit vandaag herhaald.
Weet je wat zo eigenaardig is? Als ik collegas van CD&V in de wandelgangen tegenkom, zeggen zij: Wij zijn er ook niet voor, zunne. Als ik collegas van sp.a in de wandelgangen tegenkom, zeggen zij: Wij zijn er ook niet voor. Maar het staat in het regeerakkoord en de N-VA wil het. Ja, collegas, als dat goed bestuur is. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy, die binnenkomt)
U komt net te laat. Ik heb juist aan u gerefereerd. Ik zocht oude collegas om mij te bevestigen. Maar u bent te laat. Dat is spijtig.
Collegas, waarom moeten wij vandaag op een drafje dit decreet door het Vlaams Parlement jagen? Misschien om de maximumfactuur voor de zorg een decretale basis te geven? Neen. De maximumfactuur voor de zorg staat al drie jaar ingeschreven in het Woonzorgdecreet. Mevrouw De Vits, als u vandaag een maximumfactuur voor de zorg van start wil laten gaan, dan hebt u daarvoor een decretale basis. Ik weet dat de maximumfactuur voor de zorg de dada is van sp.a. U gaat hier vandaag voor de tweede keer een decreet goedkeuren om uw dada waar te maken, maar ik geef u op een blaadje dat het dada! zal zijn. Want er is geen enkele euro voorzien om de maximumfactuur in de thuiszorg te realiseren.
Dat is trouwens een van de ongelooflijke zaken die collegas naar voren hebben geschoven. Er is totaal geen zicht op de financiële haalbaarheid van dit decreet. Ik heb daarover herhaaldelijk vragen gesteld in de commissie, mijnheer de voorzitter van de commissie. Ik heb geen antwoorden gekregen van de commissieleden en ook niet van de minister. Ik heb gevraagd of er simulaties waren gemaakt van wat nu zon maximumfactuur voor de zorg zou kosten. Het lijkt mij toch logisch dat je bij het opmaken van zon belangrijk decreet ten minste enkele simulaties maakt. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Als het over de financiering van dit decreet inzake de Vlaamse sociale bijstand gaat, komt u niet verder dan een verwijzing naar de status-quo: de 25 euro die wij allemaal betalen vanaf 26 jaar en waarmee, zoals de heer van Rouveroij daarnet heeft gezegd, één derde van de kosten voor de huidige zorgverzekering gedekt zijn. Uit de algemene middelen moeten daar nog twee derden bij komen.
Mevrouw Jans, die zorgverzekering is een goede zaak. Maar het is geen volwaardige verzekering. Het verschil tussen de rusthuisfactuur en het doorsnee pensioen bedraagt geen 130 euro, zoals de zorgverzekering vandaag betaalt, maar veel meer. Op dit moment zijn de meeste mensen die in een rusthuis verblijven, ouder dan 80 of 85 jaar. Ze hebben een pensioen van ongeveer 900 euro en ze betalen 1500 euro per maand voor hun rusthuisfactuur. Die 130 euro kan een beetje helpen, maar is zeker geen volwaardige verzekering. En dan er nu nog eens van uitgaan dat dat geld ook nog eens gebruikt zou kunnen worden voor een maximumfactuur in de thuiszorg en voor een kindpremie? Een kind dat afstudeert in het zesde studiejaar, weet dat dit niet kan kloppen. Waar zijn wij hier dan mee bezig? Wij zijn hier bezig met het bespreken van een lege doos. Voor de maximumfactuur voor de zorg heb je dit decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming niet nodig.
Het ontwerp van decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming is eigenlijk nergens voor nodig, behalve voor de kindpremie, want daar is op dit moment geen decretale basis voor.
Waar zit uw logica nu eigenlijk? U begint ermee te zeggen dat u het over één zaak met iedereen eens bent, dat het namelijk een belangrijk ontwerp van decreet en dus een belangrijke stemming is. En nu zegt u dan weer dat het niet nodig is.
Mevrouw De Vits, ik heb gezegd dat het debat over een Vlaamse sociale bescherming zeer belangrijk is. Ik heb u ook gezegd waarom ik dat zo belangrijk vind. Ik vind het heel erg dat het debat wordt gereduceerd tot een ontwerp van decreet dat een lege doos is, dat je enkel nodig hebt voor één ding: het uitbetalen van een Vlaamse kindpremie in 2013 met de opbrengst van de miserietaks. Dat is de basis van wat we vandaag stemmen. Niets meer of niets minder. (Applaus bij de oppositie)
Mevrouw Vogels, u vraagt dat het debat langer zou duren, maar zegt tegelijkertijd dat het een lege doos is. Waarover moeten we dan debatteren, als het een lege doos is? U zegt dat er niets in dat ontwerp van decreet zit, dat het een lege doos is en dat we het niet nodig hebben. Toch zegt u dat het debat te snel verloopt. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Mevrouw De Vits, u weet heel goed hoe het in zijn werk is gegaan. Wat mevrouw Vogels heeft uiteengezet, daarover gaat het. Dit belangrijke ontwerp van decreet verdient meer dan alle statements. Dit ontwerp van decreet verdiende een dialoog, op basis van de adviezen en de hoorzittingen. De meerderheid zou het toch eens moeten kunnen opbrengen te luisteren naar de oppositie. Misschien zeggen wij af en toe toch eens iets zinnigs. Op basis van die elementen had er een debat kunnen komen, zodat we konden nagaan of er bijsturingen nodig waren en of collega x of y misschien wel een punt had. Maar nee, het wordt gewoon verticaal geklasseerd. Er wordt niet eens naar geluisterd. Dat is wat mevrouw Vogels bedoelde. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ja, maar, voorzitter, het gaat om de essentie van het parlementaire debat.
Mevrouw Van der Borght, er staan nog 25 decreten op de agenda.
Tja, hoe komt dat?
Mevrouw Vogels, wat kunt u toch slecht luisteren. Mag ik even?
In een debat moet alles toch niet vier keer opnieuw worden gezegd? Ik wil ons alleen maar behoeden voor herhaling. Als we op deze manier verder gaan, zitten we hier tot 2 uur vannacht. Mij niet gelaten, hoor.
Ik heb tijd. De heer Sanctorum wil ook nog iets zeggen. Misschien moet hij vroeger naar huis.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Nee, ik moet zeker niet vroeger naar huis.
Voorzitter, er moet mij toch iets van het hart. U zegt dat we niet steeds hetzelfde moeten zeggen. Dat klopt natuurlijk. Wat mij echter vooral opvalt, is dat mevrouw Vogels een aantal vernietigende argumenten heeft tegen dit ontwerp van decreet en dat zij de meerderheid verwijt geen tegensprekelijk debat te organiseren. Vanuit dit halfrond komt er echter nauwelijks reactie op wat zij zegt. Mijnheer Dehaene en andere leden van de commissie Welzijn, betekent dat dan dat jullie het eens zijn met al die kritiek van mevrouw Vogels?
Wij kennen het betoog van mevrouw Vogels. Het plaatje dat zij afspeelt, is erg demagogisch. Zij zegt steeds dat het ene wordt gebruikt voor het andere, terwijl we zeer goed weten dat een euro maar één keer kan worden uitgegeven. We moeten nu eenmaal keuzes maken.
Mevrouw Vogels, we verschillen duidelijk van mening over het feit of we nu al dan niet voldoende tijd hebben gehad. Ik heb u nooit gezegd dat u moest afronden. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Daar moeten we nu echter geen discussie over voeren. Ik begrijp dat een van uw grote kritieken is dat we geen zicht hebben op de kostprijs van dit ontwerp van decreet. Ook de sprekers op de hoorzittingen hebben daar hun bezorgdheid over geformuleerd. Vindt u dat we in het ontwerp van decreet moeten inschrijven hoe hoog die premie zal zijn? Hebben we dat gedaan voor de Vlaamse zorgverzekering? Neen, ik denk het niet. We creëren hier, zoals ik in mijn uiteenzetting zei, een decretale basis om daarop verder te werken. De discussie over de hoogte van de premie zullen we voeren op het moment dat er geld moet worden vrijgemaakt voor die premie, namelijk tijdens de begrotingsbesprekingen.
Mijnheer Dehaene, u illustreert perfect wat ik hier al de hele tijd zeg. U vindt dat ik een plaatje afdraai en steeds hetzelfde zeg. Daarmee toont u het misprijzen dat u hebt voor het parlementaire debat.
U moet uiteraard geen hoogte van een premie in een decreet zetten, maar u moet wel een zicht hebben op hoe u het decreet zult financieren. Daarstraks is er heel kort een debat geweest over in welke mate je dat doet via inkomensgebonden bijdragen en in welke mate via algemene middelen. Dat debat is niet echt gevoerd. De Raad van State heeft er ook naar verwezen. Volgens de Raad van State geeft het parlement in dit ontwerp van decreet andermaal zijn prerogatieven uit handen en laat veel te veel invulling over aan de regering.
Mijnheer Van Rompuy, ik ben net als u sinds 1985 in dit parlement. Dit heb ik nog nooit gezien, echt waar niet. Zon belangrijk ding dat met zo weinig informatie en zonder enige financiële onderbouw wordt goedgekeurd!
Mevrouw Vogels, u zegt dat het niet duidelijk is hoe we dit gaan financieren. Er is in de hoorzitting en tijdens de bespreking toch duidelijk gezegd dat de bijdrage die wordt betaald niet wordt aangepast, dat we dus op 25 euro en 10 euro blijven. Hoe gaan we dit financieren? Met de algemene middelen dus.
Waren die algemene middelen niet beperkt tegenwoordig?
Keuzes maken.
Kindpremie. Ja, het is duidelijk.
Dat is een zeer interessante stelling. Het is spijtig dat de N-VA-fractievoorzitter hier niet is. Deze stelling staat haaks op het discours dat de N-VA voert in het federale parlement als het gaat over de financiering van de sociale zekerheid. Dan gaat het over de bijdrageplicht van de individuele burger die om hulp vraagt, in plaats van algemene financiering. Hier hoor ik juist het omgekeerde.
Voorzitter, ik denk dat er hier een stilzwijgende consensus is over het feit dat we dit ontwerp van decreet vandaag door het parlement jagen om volgend jaar een kindpremie te kunnen invoeren. Laat ons nog eens even kijken hoe we dat gaan doen. Daarover is deze ochtend nog niet gesproken, ik vind het een onwaarschijnlijk verhaal. De Raad van State zegt dat we de kindpremie niet zomaar kunnen uitkeren, want dan is het kinderbijslag, dus moeten we dat op een of andere manier koppelen. Daarom heeft men uitgevonden dat het wordt gekoppeld aan preventieve gezondheidszorg.
Ja, mijnheer Dehaene, preventieve gezondheidszorg is erg belangrijk. Preventie in het algemeen is erg belangrijk. Maar als je verder kijkt, collegas, is het uiteindelijk zo dat Kind en Gezin vandaag 95 procent van de kinderen bereikt. In het tweede jaar is het iets minder en in het derde jaar nog iets minder. Om mensen te stimuleren, moet je het niet doen.
Hoe gaan we het nu doen om het niet te ingewikkeld te maken en niet aan Kind en Gezin te moeten vragen om het elke keer in te vullen wanneer ouders zijn gekomen? Je moet je kind één keer per jaar laten vaccineren. Dat kan niet enkel bij Kind en Gezin, want dat gaat natuurlijk niet. De kinderartsen staan op hun achterste poten en wijzen op de vrije keuze. Je mag je kind ook bij een pediater laten vaccineren. Die moet dat ingeven in Vaccinet, de vaccinatiedatabank van Vlaanderen. Dan kan men zien dat het kind één keer is gevaccineerd in het jaar, en dat geeft dan recht op 11 euro per maand.
Collegas, de kindpremie is vandaag een vaccinatiepremie geworden. Ik weet niet of u dat weet en belangrijk vindt. Dat heeft niets met preventieve zorg te maken. Preventieve zorg is voor u hopelijk meer dan vaccineren alleen, zeker bij kansarme kinderen. Ik verwijs naar Bea Cantillon, die zegt dat ze tegen de kindpremie is, maar zich daarover niet wenst uit te spreken. Ze is vooral tegen de manier waarop wij vandaag de rechten van kinderen steeds meer alloceren op basis van het gedrag van hun oudes. Een kind krijgt maar een studiebeurs op school als de ouders naar de ouderraad komen. Een kind krijgt maar een kindpremie als de ouders hun kind laten vaccineren. De kinderrechten worden afhankelijk gemaakt van het gedrag van de ouders. Elk kind was toch gelijk, mevrouw Jans? Wat als de ouders niet braaf zijn en die taak niet uitvoeren, heeft het kind dan geen recht op een kindpremie?
Collegas, de klap op de vuurpijl is dat die kindpremie ook moet worden uitbetaald. Die 11 euro per maand moet bij de kinderen geraken.
Wat heeft men nu gedaan? Men heeft de organisatie van de Vlaamse zorgverzekering gekopieerd als basis van de Vlaamse sociale bescherming. Dat wil zeggen dat de uitbetaling van die 30 miljoen euro aan kindpremie gebeurt door de christelijke mutualiteit, de socialistische mutualiteit, de liberale mutualiteit, de onafhankelijke mutualiteit, de neutrale mutualiteit, de Vlaamse Zorgkas of door DKV. Al die zorgkassen gaan zich nu bezig houden met het uitbetalen van die kindpremie.
Ik heb aan de minister gevraagd wat dat zou kosten. Ik kreeg geen antwoord. Ik heb gevraagd of die overheidskosten afgetrokken worden van die 30 miljoen euro. Het leek dat ze zouden worden afgetrokken. Het is dan geen 11 euro, maar hoop en al nog 9 euro per kind en per maand. Mevrouw Jans, ik begrijp dan uw partij helemaal niet meer. Ik weet niet of er in deze zaal mensen zijn die nog de tijd van de Volksunie hebben meegemaakt. Ik zit hier zelf al een tijdje en ik herinner mij dat ik het met de Volksunie altijd over één ding eens was, namelijk over de strijd tegen de verzuiling. Die verzuiling kost ongelooflijk veel geld en stelt niet het kind, de zorgbehoevenden of de patiënten centraal, maar wel de voorzieningen. Mevrouw Jans, wat u vandaag zult goedkeuren, is eigenlijk een kopie van het federale model van de sociale zekerheid waar de ziekenfondsen het voor het zeggen hebben. U kopieert dit nu naar Vlaanderen.
Tijdens de hoorzitting heb ik aan de vertegenwoordigers van de ziekenfondsen gevraagd of ze morgen dan ook de kinderbijslag die naar Vlaanderen komt, zullen uitbetalen. De vertegenwoordiger van de liberale mutualiteit zei: Ja, ja, wij zijn vragende partij en wij gaan dat kunnen als we voldoende werkingsmiddelen krijgen. De man van de socialistische mutualiteit keek heel verveeld en zei: Neen, neen, er zijn andere voorzieningen en instellingen die er veel beter in zijn. Ik zag hem denken: Lomperik, dat zeg je toch niet aan de oppositie en zeker niet aan Vogels. (Gelach. Applaus bij Open Vld, Groen en LDD)
Wees maar zeker: zo zal onze sociale bescherming er morgen uitzien. Net zo verzuild, net met zoveel overheidskosten als op het federale niveau en dat dankzij de N-VA, de opvolger van de Volksunie. (Applaus bij Open Vld, Groen en LDD)
Hugo Schiltz zou zich omdraaien in zijn graf, mevrouw Jans.
Mevrouw Vogels, u hebt blijkbaar kritiek op de manier waarop we het decreet zouden uitvoeren en op wie de uitbetalingen zou doen, maar u zegt niet hoe u dat dan wel zou doen. Ik begrijp dat u een eigen, aparte organisatie of administratie zou opzetten. Hoeveel denkt u dat dat dan zou kosten? Ik denk dat de zorgkassen intussen bewezen hebben dat ze die administratie aankunnen en dat ze die uitbetalingen correct doen, op een juist moment. Waarom zouden we daarnaast dan nog eens een apart systeem opzetten om het decreet uit te voeren?
Mevrouw Vogels, het systeem van de zorgkassen werkt efficiënt. Er is een goede expertise opgebouwd. Het platform voor de gegevensdeling kan eraan gekoppeld worden. Dat zijn allemaal voordelen. Bovendien zijn er ook zorgkassen die niet aan een ziekenfonds gebonden zijn. U hebt ze zelf opgesomd: er is de Vlaamse Zorgkas, er is DKV die ook als zorgkas optreedt. We houden dus zeker niet zomaar de verzuiling in stand.
Mevrouw Vogels, ik zou voorstellen dat u eens de vergelijking maakt met de administratiekosten die in de verschillende Europese landen waar er geen verzuiling is, worden aangerekend. Maakt u die vergelijking eens.
Ik wil dat graag doen. Ik had graag de tijd gehad om dat te kunnen doen.
Ik zal u de tabel overhandigen, dan kunt u zien aan welke prijs wij werken.
Ik ben niet overtuigd door tabellen alleen. In tabellen kan men appelen met citroenen vergelijken. Ik wil er wel eens ten gronde over nadenken en alles goed onderzoeken voor we in Vlaanderen van start gaan met een Vlaamse sociale bescherming.
Trouwens, mevrouw De Vits, u hebt tijdens de hoorzitting ook gehoord dat de thuiszorgvoorzieningen niet echt gelukkig zijn met de manier waarop een en ander vandaag loopt. Ook dat is een belangrijk middenveld.
Voorzitter, ik heb gezegd wat ik te zeggen had, het hoeft niet langer dan nodig te duren. Ik zou niet willen dat u vanavond uw slaap moet laten en te lang moet opblijven. Op onze leeftijd is dat niet meer zo evident.
Het staat voor mij als een paal boven water dat wat hier vandaag voorligt, een decretale basis is om volgend jaar een kindpremie van waarschijnlijk 9 euro per kind uit te betalen. Ik kan alleen besluiten, mevrouw Jans, dat het voor mij duidelijk is wat vandaag de kracht van verandering is. De kracht van verandering is een half pak pampers. (Applaus bij de oppositie)
Mevrouw Vogels, ik heb met veel interesse naar uw betoog geluisterd. Eerst het goede nieuws: net over de grens kunt u een pak pampers krijgen voor 9,99 euro
Maar dan moet men ook de brandstof of het treinticket rekenen om naar daar te rijden, tenzij men in Hasselt woont, waar het openbaar vervoer gratis is.
Ik zit in de commissie Financiën. Ik deel uw bezorgdheid over de macrofinanciële impact. Zoals u zegt, moet het niet allemaal in een decreet staan maar toch minstens in een soort van reguleringsimpactanalyse (RIA), hoewel dat in deze fase niet verplicht is. In het ontwerp van decreet staat dat de kindpremie gekoppeld is aan preventie. U zegt dat dit heel concreet wordt gedefinieerd aan vaccinatie. Wat gebeurt er dan met kinderen die om medische of om ideologische of religieuze redenen niet gevaccineerd worden? Vallen zij dan uit de boot?
Die vallen inderdaad uit de boot. En dat is nog een onderliggend debat, dat alweer niet is gevoerd. Kan Vlaanderen die kindpremie koppelen aan vaccinatie omdat het die vaccinatie zo belangrijk vindt, waardoor wie niet gevaccineerd wordt, ook geen premie krijgt? Er is maar één verplichte vaccinatie, maar dat is een federale bevoegdheid. In Vlaanderen kan men geen vaccinaties verplichten. De facto doen we dat met dit ontwerp van decreet wel. En daar heb ik inderdaad problemen mee.
Dan deel ik die bezorgdheid.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik dank diegenen die het hebben opgenomen voor dit ontwerp van decreet. Ik zou verder willen ingaan op een aantal punten van kritiek.
Dit ontwerp van decreet maakt van de zorgverzekering een volksverzekering, maar dan niet in de loepzuivere betekenis van het woord. Binnen deze legislatuur en dit regeerakkoord gaan wij aan de slag met een premie die niet fundamenteel zal worden aangepast. We zullen de bijkomende takken van de sociale bescherming financieren met algemene middelen. Het is echter niet ondenkbaar dat in de loop van de jaren, zoals dat ook is gebeurd met de ontwikkeling van de zorgverzekering, de politieke partijen en dit parlement naar aanleiding van regeringsformaties over dit instrument zullen nadenken en nagaan in welke mate dit wordt ingepast in de uitdagingen die men op dat moment voor ogen heeft.
Wat we willen realiseren, is een aansluiting, een verzekeringsstatus vanaf de geboorte, voor iedereen die in Vlaanderen woont en op vrijwillige basis voor iedereen die in Brussel woont, dit met aan aantal instapmogelijkheden. Iedereen die de sector kent, weet dat de vraag naar een vraaggestuurde ontwikkeling in diverse sectoren aan de orde is. Ik vind de ontwikkeling van dit instrument voor de toekomst een belangrijke opportuniteit.
Het verbaast me dat ik in het Vlaams Parlement niemand hoor praten over de mogelijkheid die dit instrument ons biedt om in Brussel een aan personen gekoppeld welzijnsbeleid te voeren.
Veel sprekers hebben naar de staatshervorming verwezen. Ze hebben er terecht op gewezen dat de overdracht van de kinderbijslag geconditioneerd zal verlopen. Ik zal met veel belangstelling kijken naar de posities die de verschillende politieke partijen in het federale parlement zullen innemen. Eerst moet er een financiële bijpassing komen om de kinderbijslag voor alle gerechtigden, ongeacht het sociaal statuut, gelijk te trekken. Dat is een voorwaarde die eerst moet worden ingevuld. Die kinderbijslag zal ons echter niet de mogelijkheid bieden in Brussel een Vlaams welzijnsbeleid te voeren.
Deze decretale onderbouw biedt ons wel een dergelijke basis. Deze belangrijke strategische overweging heeft de meerderheid en de Vlaamse Regering ertoe geleid voor dit denkspoor te kiezen. We maken gebruik van de verworvenheden en van de wijze waarop het concept van de zorgverzekering juridisch is gekristalliseerd. Dit concept heeft de toetsing door het Grondwettelijk Hof doorstaan. Daarnaast kiezen we er toch voor hier een aantal afspraken in het Vlaams regeerakkoord aan te hechten.
Op die manier krijgen we een instrument dat ons in de toekomst in staat zal stellen het Vlaams welzijnsbeleid in Brussel gestalte te geven. Dit zal wellicht niet meer voor deze legislatuur zijn. De mensen die zich in de loop van de komende legislaturen in deze materie interesseren, krijgen alvast de kans.
Aangezien we hier nu een aantal takken aan vastmaken, zal de Vlaamse sociale bescherming met de bijbehorende premie een bescheiden start kennen. We zijn ons daarvan bewust. Indien we het over de onderdelen van het ontwerp van decreet hebben, moeten we niet de indruk wekken dat het maar om een bescheiden bedrag gaat. Indien iemand morgen zou verklaren dat de leeftijdstoeslag op de kinderbijslag, die ongeveer 15 euro per maand bedraagt, zal worden afgeschaft, zou iedereen moord en brand schreeuwen. Dat zou een schande zijn. We zijn echter allemaal voldoende onderlegde politici om te weten dat dit bedrag bij het begin van ongeveer dezelfde grootte is. Ik had op voorhand gewed dat de term pampers hier minstens enkele keren zou vallen. Dat is ondertussen bewaarheid geworden.
Het is allemaal relatief. Iedereen, inclusief de voorstanders van het ontwerp van decreet, beseft maar al te goed dat het om een start gaat. Dit concept zal in de toekomst nog verder moeten worden ontwikkeld. Die ontwikkeling zal politieke keuzes vergen.
Ik onderschrijf de hier al geuite stelling dat dit niet los kan worden gezien van de absolute noodzaak in de groei van het aanbod te blijven investeren. Dat lijkt me evident. De grote uitdaging in de toekomst zal echter niet enkel de groei van het aanbod betreffen. Dit is op zich een belangrijke uitdaging. We zullen de komende jaren fors in de gezinszorg moeten blijven investeren. We moeten dit echter met de betaalbaarheid van de toegang tot dat aanbod combineren.
In dit verband is de maximumfactuur een belangrijk gegeven. Dit punt staat trouwens in het Woonzorgdecreet vermeld. Om dit punt operationeel te kunnen maken, moeten we, in tegenstelling tot wat hier wordt beweerd, de decretale bepaling in het Woonzorgdecreet wijzigen. Indien we dit niet zouden doen, zou niemand de maximumfactuur in het leven roepen voor de mensen die in het Brusselse een beroep doen op de erkende diensten voor gezinszorg. We moeten daarvoor de weg volgen van de verzekeringsstatus voor de mensen die hierop een beroep willen doen. Dit betekent dat de decretale basis niet enkel voor de kindpremie, maar ook voor de andere onderdelen noodzakelijk is.
Ik heb niemand over de consolidatie van de zorgverzekering horen spreken. Aangezien dit punt in het Vlaams regeerakkoord staat, zal het nochtans worden uitgevoerd. Het is de bedoeling met die consolidatie een verhoogd forfait voor de meeste zorgbehoevenden tot stand te brengen.
Dit moet uiteraard in de begrotingen worden ingepast. Dit betekent dat tijdens de redactie van de uitvoeringsbesluiten een aantal tarieven zullen moeten worden gemoduleerd. De start zal dan ook geleidelijk verlopen. Bovendien gaat het om een complexe materie. Iedereen heeft dit op zich goed ingeschat. Alles zal binnen de budgettaire bepalingen moeten gebeuren.
Het principiële punt in het debat is dat we in Vlaanderen naar een volksverzekering gaan. Iedereen krijgt vanaf de geboorte een verzekerde status. Dit levert ons belangrijke opportuniteiten op die de mensen die verder over het welzijnsbeleid willen nadenken in de loop van de komende jaren verder zullen invullen of invoeren.
Misschien toch even iets over de kindpremie en de kritieken erop. We moeten niet naïef zijn, het is uiteraard juist dat er over de kindpremie verdeelde meningen bestaan. We zullen ze niet onder de mat vegen. Ze blijken ook uit de adviezen, we moeten daar correct in zijn.
De afweging is gemaakt om de kindpremie resoluut in te kantelen in het beleid met betrekking tot gezinsondersteuning. In tegenstelling tot wat beweerd wordt, is het niet zo dat men zijn kind moet laten vaccineren om de premie te kunnen krijgen. Er is een fundamenteel recht om een vaccinatie te weigeren. Ik zou niet weten hoe we een financiële incentive zouden koppelen aan een soort omweg om te zeggen: als je je kind niet laat vaccineren, ben je je premie kwijt.
Onder meer naar aanleiding van de discussie over de gezondheidsdoelstelling vaccinatie is gebleken dat ons vaccinatiebeleid op een aantal punten kan worden verbeterd. Een van de verbeterpunten is dat we in de eerste jaren van het leven van een kind een vrij goede vaccinatiedekking hebben, maar dat er twee kritische punten zijn. Het eerste betreft de tijdigheid van de vaccinatie, we kunnen het op een beter moment organiseren. Dit is niet een heel zwaar punt, maar het is een actie die zal worden opgenomen in het vaccinatieplan, het nieuwe plan naar aanleiding van de gezondheidsdoelstelling vaccinatie. Ten tweede is het zo dat we in Vlaanderen ook beschikken over een aantal groepen die manifest ondergevaccineerd zijn.
We geven een financiële incentive voor het contact met het consultatiebureau en in het consultatiebureau zal men worden geïnformeerd over alle mogelijke onderdelen van gezinsondersteuning, maar men zal ouders ook de vraag stellen of ze hun kind niet willen laten vaccineren. Het is niet zo dat wie daarop neen antwoordt, de kindpremie niet zal krijgen. Er is gepleit voor het stimuleren van het contact met het consultatiebureau en dat is natuurlijk tijdens het eerste levensjaar behoorlijk of zeer goed, maar neemt wat af. De premie moet in het licht van dat soort incentives geplaatst worden. Dat is geen ketterij, het zijn overwegingen die ook binnen de OESO, binnen een aantal organisaties, worden gemaakt. Wellicht kan het voor een aantal wat moeilijk bereikbare groepen nuttig of interessant zijn om een kleine incentive te organiseren om een aantal cruciale ontmoetingen en contacten te hebben. We zijn niet het enige land dat dit doet, u moet niet denken dat we nu echt in de buitenbaan lopen. Ook in Oostenrijk, Hongarije, Finland, Luxemburg, Groot-Brittannië en Frankrijk heeft men dit soort redeneringen.
De kindpremie wordt resoluut in dat soort filosofie ingeschreven. Dat is belangrijk omdat het onze ambities op het vlak van welzijnsbeleid in Brussel vanuit die filosofie mee kan ondersteunen.
Er werd gezegd dat de maximumfactuur voorbehouden is voor degenen die een uitkering krijgen in de zorgverzekering. Ook dat is niet juist. Dat stond in het oorspronkelijke ontwerp, maar is aangepast. We gaan uit van de redenering dat men recht kan hebben op de maximumfactuur ook als men niet in aanmerking komt voor of geen beroep doet op de tenlasteneming of de forfaits die men kan krijgen als men onder de voorwaarden valt voor een uitkering in de zorgverzekering. Dat is belangrijk, want er zijn heel wat mensen die van de prestaties van gezinszorg gebruik maken zonder dat ze al onder het systeem van de tenlasteneming vallen. We hebben het daarvan losgekoppeld. Dat is heel belangrijk voor de komende jaren.
Het is ook onjuist dat het ontwerp niet zou zijn aangepast aan de adviezen van de Raad van State. De Raad van State heeft een aantal adviezen gegeven, bijvoorbeeld een advies dat we in de decretale basis om de regeling te moduleren voor de EU-inwoners dienden te voorzien. Dat werd aangepast. De Raad van State heeft over de regeling in Brussel gezegd dat we in Brussel andere voorwaarden om in te stappen mogen opleggen. Dat is logisch, want we maken de toetreding in Brussel niet verplicht. De toetreding is facultatief en dus mogen er ook andere modaliteiten zijn, maar we mogen de afstand niet te groot maken, het verschil in instap mag niet te groot zijn in functie van de mogelijkheid om te discrimineren. En dus is ook dat aangepast. De instapmogelijkheden voor de mensen van Brussel zijn dus ook wat korter bij het algemene toepassingsgebied gebracht, zij het dat het verschil substantieel is: in Brussel moet men niet toetreden, men kan toetreden.
Nog één woord over de zorgkassen en de bezorgdheden ter zake. Mevrouw Jans heeft er terecht op gewezen: in Vlaanderen, met het huidige decreet, kan iedereen een zorgkas oprichten. Er zijn al een paar zorgkassen. De keuze voor de zorgkassen is vrij eenvoudig. We hebben ze natuurlijk nodig als we inkomensgerelateerd willen werken. De machtiging van de FOD Financiën is aanwezig, voor zover u dat zou betwijfelen. Als we de gegevens willen koppelen aan een plafond op de bijdrage in de gezinszorg, hebben we instanties nodig die dat kunnen doen. We hebben ook instanties nodig die de status van de betrokkene kennen in de ziekteverzekering. De betrokkene is de ouder die de premie in ontvangst kan nemen voor het kind. We hebben dus combinaties nodig. Het lag voor de hand om de minste kosten te moeten maken dat we gebruik zouden maken van degenen die al over veel informatie beschikken. Zo creëren we ook het voordeel van het eenloketsysteem. Met de informatisering die daarvoor moet gebeuren, kunnen we zorgen voor de automatische toekenning van de rechten, wat van begin af aan een belangrijke optie is in ons systeem.
Natuurlijk moeten er in de zorgverzekering investeringen in ICT gebeuren. Sommige investeringen moeten zelfs gebeuren los van de vraag of het Vlaams Parlement zijn goedkeuring geeft aan dit ontwerp van decreet. Zo is duidelijk dat de huidige zorgverzekering absoluut toe is aan de creatie van een digitaal platform. Op dit moment worden de data van de zorgkassen via een cd-rom toegeleverd. Dat is niet langer houdbaar. We hebben een veel fundamenteler systeem nodig. We hebben een platform nodig waar we kunnen linken aan inkomensgegevens omdat we de automatische toekenning van rechten willen organiseren. Deze vraag werd hier al herhaaldelijk gesteld. Kortom, er zijn argumenten die er uiteraard toe leiden dat we investeringen moeten doen in ICT.
Ik ben het eens met de bezorgdheid en kritiek betreffende de modaliteiten. Ik ben er mij zeer goed van bewust dat we daar nog geen volledig zicht op hebben. Daarom is dit een kader. Dit creëert een verzekeringssokkel om een aantal doelstellingen te kunnen realiseren. Dat zal natuurlijk in de volgende maanden gebeuren. We gaan een fors tandje bijsteken om een en ander binnen het tijdsbestek te realiseren. Ik besef heel goed dat dat niet allemaal zo evident zal zijn. U zult me daar bij gelegenheid nog wel eens op aanspreken. Ik ben me zeer goed bewust van de grote uitdaging waar we voor staan. We kunnen ons alleen maar engageren om daar een zeer grote inspanning voor te leveren. Het is een belangrijke sokkel. Het is de basis voor een aantal afspraken in het regeerakkoord. Aan de andere kant denk aan Brussel biedt dit de kans om in de toekomst een aantal van onze welzijnsambities te realiseren.
Ik ben zeker geen meester over het parlementaire debat. Ik ga me daar niet over uitspreken, en ook niet over de sentimenten. Eén ding moet me van het hart, mevrouw Vogels. Tijdens de regeringsonderhandelingen en naar aanleiding van de begrotingsdiscussie hebben velen van u al een mening geventileerd over de kindpremie. De indruk mag niet ontstaan dat bij de start van het debat een platform van potentieel akkoord mogelijk was om een van de ambities uit het regeerakkoord gezamenlijk te realiseren. Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik niet het gevoel had dat die affectio societatis aanwezig was. Maar ik heb hier vastgesteld, met alle respect, dat niemand een amendement heeft ingediend, geen enkel, behalve het Vlaams Belang. Zij hebben een aantal amendementen ingediend en die liggen op de banken. Ik wil gerust een debat voeren over amendementen. De oppositie heeft vaak de mond vol over de problemen binnen de meerderheid. De meerderheid heeft hier een positie. Wie daarover wil debatteren, kan dat heel legitiem doen.
Nu is er al die kritiek. U zegt wat u te zeggen hebt, maar dan moet u er wel in één adem bij zeggen dat u er zo van overtuigd was dat dit een hermetisch gesloten iets zou zijn dat, behalve mevrouw Dillen van het Vlaams Belang, niemand zich de moeite heeft getroost om een amendement in te dienen. Ik vind het eerlijk gezegd wat goedkoop om daar nu een heel verhaal over op te hangen. Ik vind het jammer dat er wordt gestemd over dit ontwerp met het idee dat dit een flutdebat is geweest, terwijl er wat ons betreft alles aan is gedaan om een sereen en correct debat mogelijk te maken. De voorzitter van de commissie heeft dat ook op een heel goede manier helpen realiseren.
Minister, dat laatste laat ik voor uw rekening. Er is al genoeg over gedebatteerd. Ik had inderdaad de stellige indruk, net als mevrouw Van der Borght, dat het totaal zinloos was om hierop amendementen in te dienen. Het was inderdaad vanaf het begin duidelijk dat de mensen van de oppositie tegen de kindpremie waren, maar zoals ik daarnet al heb proberen aan te tonen, ben ik niet in de politiek gegaan om op het juiste ogenblik op de juiste stoel te zitten, maar wel om mee te denken over de organisatie van de samenleving. Dan gaat het bijvoorbeeld over de vraag hoe we in onze samenleving het best gestalte kunnen geven aan die Vlaamse sociale bescherming, die iedereen erg belangrijk vindt. Dan gaat het over de vraag hoe we dat het best zouden kunnen financieren, over hoe we dat het best organiseren. Kan dat via de bestaande zorgkas, of kan het op een andere manier? Daarvoor zit ik in dit parlement.
Minister, ik kan me ook niet van de indruk ontdoen dat u het hele debat over de Vlaamse sociale bescherming in dit parlement enigszins een verplicht nummer vindt. Het is me opgevallen hoe snel u in de commissie de inleiding hebt gegeven over dit ontwerp van decreet, maar het is me ook opgevallen dat u zich eigenlijk nooit hebt gemengd in het plenaire debat van daarnet. Soms heb ik de indruk dat dit ontwerp u toch niet echt zo na aan het hart ligt.
U antwoordt trouwens ook niet op de meest essentiële vragen die hier door alle sprekers zijn gesteld, zoals de vraag hoe dit nu zal worden gefinancierd, hoe u de stapsgewijze uitvoering van dit ontwerp van decreet ziet. U concentreert zich vooral op Brussel. Brussel is belangrijk. U stelt dat we absoluut dit ontwerp nodig hebben om in Brussel een beleid te kunnen voeren. Ik wijs u erop dat met de zorgverzekering een beleid wordt gevoerd door een samenwerkingsakkoord te sluiten met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, en door de rusthuizen die door die commissie worden erkend, ook open te stellen voor het betalen van bijvoorbeeld de zorgpremie. Ook wat dat betreft, zijn er dus alternatieven. Het zou misschien veel beter zijn dat Vlaanderen naar een soort samenwerkingsfederalisme met Brussel gaat, in plaats van telkens het eigen beleid te gaan uittekenen.
U zegt dat men zijn kind niet moet laten vaccineren om die kindpremie te krijgen. Een aantal leden zijn daarop ingegaan. De waarheid heeft haar rechten: ik heb heel uitdrukkelijk gelezen dat, indien iemand er niet voor kiest om naar Kind en Gezin te gaan, indien hij ervoor kiest om met zijn kind naar een huisarts of een pediater te gaan, er een registratie bij Vaccinnet nodig is, wil hij zijn kindpremie krijgen. Ik zal heel goed nakijken of mensen die met hun kind naar Kind en Gezin gaan en zeggen dat ze geen vaccinatie willen, die kindpremie wel krijgen. U zegt nu immers met zoveel woorden dat de gegevens van Kind en Gezin die zullen worden gebruikt voor het uitbetalen van de kindpremie, niet de gegevens zijn van Vaccinnet, maar andere gegevens. Ik zal dat heel nauwgezet nagaan bij de uitvoeringsbesluiten. De waarheid heeft immers haar rechten.
Minister, ik sluit me volledig aan bij de bijkomende opmerkingen van mevrouw Vogels, maar wil daar nog enkele dingen aan toevoegen. U hebt op een bepaald ogenblik gezegd dat niemand gewag heeft gemaakt van de consolidatie van de zorgverzekering. Ik heb dat wel gedaan. Ik heb wel duidelijk gezegd dat in het regeerakkoord staat dat wordt voorzien in een hogere uitkering voor zwaar zorgbehoevende patiënten.
Minister, ik heb heel expliciet gezegd dat we het een goede maatregel vinden met weinig bijkomende administratieve kosten. Ik heb duidelijk gevraagd waarom er niet voluit is ingezet op die piste, maar u antwoordt daar niet op. Over kindpremie en preventie blijft u zeggen dat die heel belangrijk zijn. Preventie is inderdaad belangrijk, maar dan moet u mij eens uitleggen waarom preventie niet meer zo belangrijk is na 3 jaar. We beperken dit tot de leeftijd van 3 jaar en iedereen weet dat tijdens het eerste en tweede levensjaar de ouders nog veel en gemakkelijk contact hebben met de consultaties. Er komen trouwens mensen van Kind en Gezin aan huis, dus is er contact op dat ogenblik.
Het preventieve luik wordt uitsluitend gekoppeld om institutionele redenen. Dat heb ik in mijn betoog gezegd. Het ontwerp van decreet stelt: tot 3 jaar, en nadien wordt het niet meer toegepast. Dat beangstigt mij, want kinderen ouder dan 3 jaar hebben blijkbaar geen nood meer aan preventieve opvolging.
Wat die amendementen betreft, daar ga ik niet meer op antwoorden. Minister, u weet heel goed hoe het systeem werkt. Als we zon belangrijk ontwerp van decreet er moeten doorjagen, dan moeten wij niet nog extra tijd steken in het opmaken van amendementen die dan toch worden weggestemd, meerderheid tegen oppositie, zonder dat daarover nog een grondig debat mogelijk zou zijn.
Minister Muyters, als minister van Financiën bent u toch een belangrijk N-VA-minister en dit dossier zou voor de N-VA toch een van de paradepaardjes moeten zijn. U bent hier aanwezig op het einde van deze bespreking en ik heb een heel concrete vraag aan u. Alle fracties van de oppositie hebben heel de ochtend gezegd dat een van de grote punten van kritiek is dat er mooie principes worden verkondigd, maar dat er geen budget is, dat er geen enkele financiële prognose of financieel raamwerk is, dat er absolute onduidelijkheid is. Minister Vandeurzen antwoordt daar niet op, en heeft er ook in de commissie nooit op geantwoord. Er wordt in een grote bocht rond gefietst. U als minister van Financiën kunt misschien een tipje van de sluier oplichten. Welk budget zal in 2013 met zekerheid worden uitgetrokken? Hoe groot zal de kindpremie, die zo belangrijk is voor de N-VA, zijn? Dat is de hamvraag, die alle sprekers van de oppositie hebben gesteld.
Minister Muyters heeft het woord.
Blijkbaar is de vraag aan mij gesteld. Ik vind dat de antwoorden die daarop zijn gegeven, juist waren. Ik volg dat wel als jullie debatteren. Er is geantwoord dat er een kader wordt gecreëerd die de mogelijkheid geeft om dat in de toekomst verder in te vullen. Ik loop niet voor op de budgetbesprekingen van 2013, niet op die van 2014, niet op die van 2015. Het antwoord is gegeven, en dat is dat we hier een kader creëren dat we verder kunnen invullen. Bij de begrotingsopmaak 2013 zal eerst de bespreking gebeuren. Voor de rest verwijs ik naar de meerjarenramingen die er zijn gebeurd in het verleden.
Minister van Financiën, ik besluit hieruit dat, wat de hoogte van de kindpremie betreft, de twee grote schakels die vandaag ontbreken, de Vlaamse hospitalisatieverzekering en de maximumfactuur in de residentiële ouderenvoorzieningen, waar in de toelichting staat dat dit er zal komen in de tweede helft van de legislatuur daar zitten we al in , zullen worden gerealiseerd als de budgettaire contouren het toelaten. Dat geeft geen zekerheid. Kunt u voor heel het Vlaams Parlement bevestigen dat u ervoor zult zorgen dat de budgettaire contouren aanwezig zullen zijn om de belangrijke beloftes uit het Vlaams regeerakkoord te realiseren?
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Dit bewijst nog eens dat dit soort van debatten irrelevant zijn zonder een goede meerjarenbegroting. Die was er dit jaar niet. We krijgen die nu naar aanleiding van de begroting 2013. Ik vrees dat we het debat ten gronde opnieuw zullen moeten voeren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1603/1)
De artikelen 1 tot en met 42 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 43. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1603/5)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Ik zou dit graag even toelichten, voorzitter.
Om te beginnen wil ik opmerken dat er een fout is gebeurd bij het ronddelen van dit stuk met onze amendementen. Uw diensten hebben de naam van mijn sympathieke collega Jan Penris geschrapt. Ik begrijp niet goed waarom, want hij heeft dat wel getekend. Ik neem aan dat dat een vergissing is en dat dat zal worden rechtgezet.
Mevrouw Dillen en mijnheer Penris, we zullen dat rechtzetten.
Collegas, ik wil een van mijn amendementen bij dit artikel nog even kort toelichten. Het is een duidelijk amendement. Wij vragen om in artikel 43, paragraaf drie, uitdrukkelijk op te nemen dat het forfaitair bedrag minimaal 500 euro per jaar zal zijn. U kent mijn motivering voor dit amendement. Ik vind dat ernstige beloftes naar aanleiding van verkiezingen, zeker wanneer wordt beklemtoond dat die beloftes budgettair zijn gecontroleerd, ook decretaal moeten worden verankerd.
De stemmingen over de amendementen en over het artikel worden aangehouden.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, ik heb ook nog een vraag aan de minister over artikel 44.
In artikel 44 wordt bepaald dat wie aanspraak kan maken op een premie, naar Kind en Gezin moet gaan. In een volgende paragraaf stelt u: De Vlaamse Regering kan de preventieve gezinsondersteuning die georganiseerd wordt door andere organisaties of door individuele personen, gelijkstellen met de preventieve gezinsondersteuning.
Naar aanleiding van de commissiebesprekingen en ook in uw toelichting op pagina 21, hebt u duidelijk gezegd dat die individuele personen de huisarts of de pediater zijn naar aanleiding van de vaccinatie die dan geregistreerd wordt in het kader van Vaccinnet. Minister, ik had graag van u hier nog eens duidelijk vernomen of dat zeker zal gebeuren. In de tekst van het artikel blijft u immers vrijblijvend. Minister, voor het verslag zou ik van u heel graag hiervan dus nog eens duidelijk de bevestiging horen.
Ik bevestig dat. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat er nog andere kunnen komen, maar ik bevestig dat het de intentie is om alvast die erin op te nemen.
Dank u vriendelijk.
We gaan verder met de artikelsgewijze bespreking.
Artikel 44 wordt zonder verdere opmerkingen aangenomen.
Artikel 45 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 46. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1603/5)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Ook daar zouden wij een wijziging willen en uitdrukkelijk laten opnemen dat vanaf het ogenblik dat het grensbedrag is bereikt, de thuiszorgfactuur rechtstreeks moet worden afgerekend met het Agentschap voor Vlaamse sociale bescherming. Ook dat is heel uitvoerig aan bod gekomen, want de maximumfactuur mag niet toelaten dat, eens het grensbedrag bereikt is, de mensen het moeten voorschieten en pas geruime tijd later die niet-medische kosten zullen terugkrijgen. Wij hadden dat graag decretaal verankerd gezien.
Ik kijk even naar mijn sympathieke collega De Vits. Naar aanleiding van haar tussenkomsten in de commissie ben ik ervan overtuigd dat dit amendement wel mee zal worden gesteund.
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 47 tot en met 61 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 62. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1603/5)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Ook hier is het amendement duidelijk. Wij vragen bij amendement om artikel 62 te wijzigen, waarbij uitdrukkelijk de datum van inwerkingtreding, namelijk 1 januari, wordt opgenomen, met het oog op de rechtszekerheid. Ik ben daar in mijn algemene tussenkomst uitvoerig op ingegaan.
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Artikel 63 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Mevrouw Dillen, om nog even terug te komen op uw opmerking van daarnet in verband met de heer Penris, die de amendementen mee zou hebben ingediend. Blijkbaar ontbreekt de handtekening van de heer Penris op het ingediende stuk.
Mijnheer Penris, wilt u alsnog tekenen? (Instemming)
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.