Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, ik zal deze keer op mijn plaats blijven zitten. Dat betekent echter niet dat ik het belang van dit ontwerp van decreet niet wil onderstrepen. Dit is een belangrijk ontwerp. Dit geldt niet enkel voor het lokaal cultuurbeleid. Het ontwerp van decreet bevat immers ook een aantal preciseringen in verband met het cultureel erfgoed. Het bouwt voort op ingezette ontwikkelingen die we volop steunen.
Ik wil in verband met dit ontwerp van decreet toch even op iets wijzen. Ik kan het niet laten. De N-VA is erin geslaagd een ontwijkingsmanoeuvre in te bouwen dat het Planlastendecreet omzeilt. Ik moet eerlijk toegeven dat het slim gedaan is.
Niemand trekt het belang of de werking van de erfgoedconvenanten in twijfel. Daar gaat het niet om. Het is echter moeilijk het door de Vlaamse overheid ter zake gevoerde stimulansenbeleid nu af te bouwen en specifieke elementen in het meerjarig strategisch beleidsplan te integreren. Om die reden is ervoor geopteerd om, behalve voor de kunststeden, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden te gebruiken. Zo kunnen meerdere gemeenten op die manier samenwerken en wordt tegelijkertijd het planlastendecreet ontweken. Slimme mensen, die Vlamingen.
Het is natuurlijk een goede zaak dat er intergemeentelijke samenwerking is. Indien dit niet het geval zou zijn, zouden er witte vlekken blijven bestaan. Het is echter vreemd dat een aantal steden wel een eigen gemeentelijke aanpak kunnen ontwikkelen. Blijkbaar is er met betrekking tot de kunstvolle en erfgoedrijke centrumsteden in Vlaanderen een zekere noodzaak. Dit is geen suburbaan gebied. Wat het waardevol erfgoed betreft, kan er worden samengewerkt.
In mijn ogen vormt dit ontwerp van decreet een tussenstap in de richting van een nog betere regeling.
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, het decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid is eigenlijk vrij jong. Het is amper vier jaar oud. Het is een decreet in de culturele sector met enorm veel verdiensten. We kunnen dit decreet in feite niet voldoende loven.
De voorbije vier jaar heeft het decreet een nieuwe wind door de erfgoedsector laten waaien. Er zijn nieuwe methodes ontwikkeld en nieuwe invalshoeken gebruikt. Er zijn vooral veel jonge, gemotiveerde en getalenteerde mensen aangetrokken die dat allemaal hebben uitgedragen. Dit is niet enkel binnen de culturele sector, maar ook breed maatschappelijk opgemerkt. Er is vaak heel transversaal gewerkt.
Toen is aangekondigd dat het decreet aan het Planlastendecreet en aan het witboek Interne Staatshervorming zou worden aangepast, is, tot mijn verrassing, enige vrees ontstaan. Die onrust is ondertussen gelukkig grotendeels weggeëbd.
Dit ontwerp van decreet neemt veel twijfels en onduidelijkheden weg. Het gaat nog een stuk verder dan de aanpassingen. Er wordt immers van deze decreetswijziging gebruik gemaakt om aan de opmerkingen van het Rekenhof uit de periode 2009-2010 tegemoet te komen. Uit deze audit blijkt dat het decreet van 2008 nog bepaalde regelgevingstechnische tekortkomingen vertoont. Dat wordt nu allemaal rechtgezet.
Het ontwerp van decreet voorziet in een aparte ondersteuningsmogelijkheid voor de vijf zogenaamde kunststeden: Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven en Mechelen. Ze moeten zich hiervoor wel inschrijven in de Vlaamse beleidsprioriteiten.
De andere gemeenten worden voor hun lokaal cultureel-erfgoedbeleid op maat ondersteund via een convenant met een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Ik vind de keuze om de kunststeden apart te benaderen een goede en verantwoorde keuze. Die steden hebben voldoende knowhow om zich te manifesteren. Verder hebben zij binnen Toerisme Vlaanderen een apart statuut en hebben ze een internationale uitstraling in Europa en de rest van de wereld. Ze hebben ook een lange traditie in het ontwikkelen en realiseren van een lokaal cultureel-erfgoedbeleid. Tijdens de hoorzittingen in de commissie werd de bezorgdheid geuit dat de omringende steden en gemeenten zouden worden verwaarloosd. Als inwoner van Sint-Niklaas kan ik getuigen dat de Erfgoedcel Waasland een van de meest dynamische in Vlaanderen is. Er is ook een heel goed samenspel met Toerisme Waasland. Dat zou in het kader van de regioscreening verder moeten worden bekeken. Er was ook een goede wisselwerking tussen de Erfgoedcel Waasland en Toerisme Waasland voor een aantal projecten. Dat leidde bij vrijwilligers tot een dynamiek die ook bij het publiek wordt opgemerkt.
Het is belangrijk dat er een verdere wisselwerking is tussen Toerisme en Erfgoed. Op termijn zou het ideaal zijn als de toeristische regios en de erfgoedregios zouden samenvallen. Nu is dat niet het geval. Dat levert nog altijd wat problemen op voor een optimale samenwerking en vraagt goodwill van gemeenten die dan uit de boot vallen voor deze of gene samenwerkingsstructuur.
Bij de aankondiging van het Planlastendecreet was er heel wat onrust bij de erfgoedactoren. Erfgoedbeleid is één zaak, toeristisch beleid een andere.
Voor de intergemeentelijke samenwerking wordt de formule met de convenanten voortgezet en dat is positief. De bijsturing van de projectsubsidies, waardoor organisaties die structureel werden gesubsidieerd nu wel in aanmerking komen voor projectsubsidies, met name voor grote internationale projecten, is een verbetering. Het ontwerp bevat ook veel minder detailbepalingen. Er worden algemene procedures en principes vastgelegd. De details zullen worden opgenomen in de uitvoeringsbesluiten. Samen met de sector kijken we uit naar de uitwerking van de uitvoeringsbesluiten.
De heer De Gucht heeft het woord.
Het Erfgoeddecreet van 2008, dat volledig mee werd ondersteund door Open Vld, heeft het cultureel-erfgoedveld in Vlaanderen grondig geherstructureerd, geoptimaliseerd en versterkt. Het voorliggend ontwerp van decreet bouwt daarop verder en is gericht op continuïteit. Het verheugt ons dan ook dat een aantal bepalingen ingeschreven worden met betrekking tot de internationale werking. Zo kunnen structureel gesubsidieerde cultureel-erfgoedorganisaties voor grote internationale projecten projectsubsidies aanvragen. Positief is tevens dat voor organisaties die een werkingssubsidie ontvangen, wordt voorzien in subsidies voor een cofinanciering, waardoor cultureel-erfgoedorganisaties worden gestimuleerd om deel te nemen aan internationale projecten.
De voorbije jaren is duidelijk gebleken dat de cultureel-erfgoedconvenanten gezorgd hebben voor een lokale verankering van cultureel-erfgoedorganisaties. Ze hebben het cultureel-erfgoedbeleid van heel wat lokale besturen versterkt. Zij hebben, zoals ook de heer Caron al zei, hun nut bewezen.
Voorliggend ontwerp van decreet heeft de keuze gemaakt om cultureel-erfgoedconvenanten met intergemeentelijke samenwerkingsverbanden te blijven afsluiten. Weliswaar wordt er een ander spoor gevolgd voor de vijf Vlaamse kunststeden. Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven en Mechelen kunnen als individuele gemeente ondersteund worden voor hun lokaal cultureel-erfgoedbeleid wanneer ze inschrijven op Vlaamse beleidsprioriteiten.
Open Vld vraagt zich af waarom niet alle centrumgemeenten de keuze kregen om ofwel als individuele gemeente ondersteund te worden, ofwel op maat ondersteund te worden via een convenant met een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Door hun de keuze te laten zou de lokale autonomie maximaal kunnen spelen.
Open Vld is tevreden met de houding van de meerderheid, in die zin dat op vraag van Groen en Open Vld bij de bespreking van dit ontwerp via amendering in de mogelijkheid werd voorzien om de subsidiëring van een overlegplatform voor de cultureel-erfgoedsector mogelijk te maken zodat de cultureel-erfgoedsector één formeel aanspreekpunt heeft.
Dit komt tegemoet aan de nood aan een krachtige en professionele belangenbehartiger voor de sector. Ook worden de bestaande versnipperde belangenorganisaties gestimuleerd om hun krachten te bundelen. Gelet op de aangehaalde feiten en argumenten zal de Open Vld-fractie dit ontwerp steunen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ook bij dit ontwerp van decreet kunnen we ons scharen achter de inhoud, achter de aanpassingen die zijn gebeurd aan onder meer het Planlastendecreet en de audit van het Rekenhof. Zoals bij het vorige ontwerp van decreet en alle andere sectordecreten hebben we echter ook amendementen ingediend om de provincies te schrappen. Ik verwijs naar mijn betoog van zonet over het vorige ontwerp.
Wat de vijf kunststeden betreft, kan men zich inderdaad, zoals de heer De Gucht, afvragen waarom andere centrumsteden niet de kans krijgen om in die vorm in te stappen. Wij van onze kant hebben, zoals in de commissie, twee amendementen ingediend waardoor Hasselt zou worden toegevoegd aan die vijf kunststeden. We menen dat Hasselt daarvoor in aanmerking komt, op basis van de parameters zoals die in de toelichting bij het ontwerp zijn weergegeven.
De heer Verstreken heeft het woord.
Voorzitter, de aanpassingen ingevolge de implementatie van het Planlastendecreet en natuurlijk ook van het witboek Interne Staatshervorming werden gecombineerd met een opfrisbeurt en een vereenvoudiging van de rest van het decreet, om een aantal kinderziektes te verhelpen. Daarbij werden de aanbevelingen van het rapport van het Rekenhof in acht genomen.
Deze oefening bleek niet mogelijk via een wijzigingsdecreet, en daarom werd terecht gekozen voor de legistiek betere oplossing van een totaal nieuw decreet. Het Erfgoeddecreet is geen gewoon lokaal decreet zoals het Jeugd-, Cultuur of Sportdecreet. Het lokale is immers maar één facet van dit decreet, dat de erkenning en subsidiëring regelt van een heel diverse en uitgebreide erfgoedsector.
Mevrouw Veerle Heeren , ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Het is hier al gezegd: gemeenten kunnen niet zomaar instappen in dit decreet. Het hebben van waardevol cultureel erfgoed in voldoende kritische massa, net als het ontwikkelen van een kwaliteitsvol beleid zijn essentiële voorwaarden. Het was dan ook niet zo evident om de principes van het Planlastendecreet zonder meer te implementeren in dit ontwerp van decreet. We appreciëren dat de minister deze oefening heeft uitgevoerd in nauw overleg met de betrokken actoren en met respect voor de eigenheid van de erfgoedsector. We delen dan ook de mening van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media dat het resultaat beantwoordt aan de bekommernissen van de erfgoedsector.
Diverse leden hebben daarnet al diverse linken gelegd. Zo is er onder meer de link met toerisme. Geachte leden, mocht u volgende zomer niet goed weten wat te doen, dan nodig ik u bij dezen uit op de talrijke erfgoedwandelingen die in Oostende plaatsvinden, in een samenwerking tussen toerisme, erfgoed en cultuur. U bent van harte welkom in onze stad aan zee.
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer Dehandschutter, u steekt de loftrompet over het Waasland. Ik kan u daarin natuurlijk wel volgen. Ik wil geen kritiek geven, maar we bevinden ons in een ontwikkeling waarbij we erover moeten waken dat we dingen secuur op elkaar afstemmen. Er is veel respect voor gemeenten, maar nu zien we dat er sprake is van een intergemeentelijke archeologische dienst. Er is een intergemeentelijke samenwerking met betrekking tot communicatie en promotie. Cultuurcentra doen dat ook. Er is sprake van een intergemeentelijke erfgoedconvenant. Morgen zal er een gemeentelijke onroerenderfgoeddienst zijn. Ik vind dat erfgoed en cultureel erfgoed familie zijn van elkaar. Laten we toch proberen de principes van de interne staatshervorming op het terrein toe te passen. We hoeven niet te wachten op regioscreening en andere dure studies om te beseffen dat we eigenlijk heel veel kunnen besparen qua overheadkosten, dat we efficiëntiewinsten kunnen boeken en een krachtiger beleid kunnen voeren, indien we die dingen op elkaar afstemmen. Ik viseer het Waasland helemaal niet. De problematiek is vrij analoog in de centrumsteden in Vlaanderen. Dit is een oprechte oproep om een veel betere afstemming te realiseren, ten bate van het erfgoed in de brede betekenis van het woord.
Mijnheer Caron, ik denk dat we dezelfde bekommernis delen. Nemen we het Waasland als case, als studieobject.
U hebt gesproken over samenwerking tussen cultuurcentra, archeologie, erfgoed en toerisme. Ik voeg daar nog de bibliotheken en archieven aan toe. Al die samenwerkingsverbanden bestaan. Maar de gebiedsomschrijvingen verschillen bijna altijd. Vlaanderen moet daar de steden en gemeenten een stimulans geven om orde op zaken te stellen. Van onderuit gebeurt het helaas niet. Dat is de inertie van de bestaande toestand. Men moet vanuit Vlaanderen wat dat betreft wat dwingender optreden.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ook hier hebben we de interne staatshervorming en het Planlastendecreet verwerkt in het ontwerp van decreet. Ook hier zijn we uitgegaan van de stelling dat we datgene wat goed is proberen te behouden, maar we doen bijsturingen om toch het decreet conform de interne staatshervorming en het Planlastendecreet aan te passen.
Iedereen voelt aan dat de convenanten en de manier waarop nu het cultureel erfgoed functioneert, goed waren. Dit loopt in de praktijk op het lokale niveau zeer goed. We hebben een goed protocol, met afspraken tussen lokale besturen, intergemeentelijke samenwerking en samenwerking tussen provincies. We hebben die lijn behouden in het ontwerp van decreet. Globaal gezien was iedereen het daarmee eens.
Er zijn inderdaad vragen bij het feit dat we vijf steden hebben aangeduid. Iedereen neemt de term kunststeden in de mond, wat op zich al bewijst dat die steden niet lukraak zijn gekozen, maar dat daar toch een lijn in steekt. Die vijf steden hebben de mogelijkheid om zonder een intergemeentelijke samenwerking en dus zonder convenant te werken. Wij hebben dat gedaan omdat die steden al een heel lange traditie hebben in het cultureel-erfgoedbeleid. Zij zaten alle vijf in een experimentele fase. Ze hebben mee gebouwd aan het decreet zoals het er vandaag uitziet. Ze hebben een zeer gevarieerde aanwezigheid van cultureel erfgoed en ze voeren daarin een heel specifiek beleid. Er zat dus veel logica achter het aanduiden van die vijf steden. Die steden zijn trouwens ook in Toerisme heel expliciet aangeduid.
Het klopt niet dat die steden niet samenwerken met de omliggende gemeenten. Dat gebeurt nu al in de praktijk. Ik maak mij dan ook sterk dat dit zal blijven gebeuren. Dit wordt ook in het decreet verder gestimuleerd.
Voorzitter, ook hier geldt wat ik heb gezegd over het ontwerp van decreet Lokaal Cultuurbeleid. Wij hebben constructieve debatten gehad in de commissie Cultuur. Ik wil iedereen bedanken voor de samenwerking en voor het feit dat we tot dit ontwerp van decreet zijn kunnen komen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/6)
De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen 4 en 5. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
De artikelen 6 tot en met 18 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 19. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 20 tot en met 52 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 53. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 54 tot en met 140 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op het opschrift van hoofdstuk 7 en op het opschrift van hoofdstuk 7, afdeling 1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over de amendementen worden aangehouden.
Er is een amendement op artikel 141. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Artikel 142 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen 143 tot en met 146. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
De artikelen 147 en 148 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot schrapping van hoofdstuk 7, afdeling 2, die bestaat uit de artikelen 149 tot en met 153. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over de artikelen worden aangehouden.
Er is een amendement tot vervanging van het opschrift van hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
Er is een amendement op artikel 154. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 155 tot en met 186 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 187. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Artikel 188 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 189. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 190 tot en met 195 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 196. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Er is een amendement tot schrapping van artikel 197. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1588/7)
De stemming over het artikel wordt aangehouden.
De artikelen 198 tot en met 205 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.