Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, vorige week was het actueel, en vandaag ook nog. De bofepidemie zou in het land zijn. Bof is ook gekend onder de naam dikoor, misschien klinkt dat bekender in het oor. Via persberichten hebben we gehoord dat een 350-tal jongeren in Oost-Vlaanderen een aanmelding zouden hebben gedaan van bof. Gisteren meldde een krant dat er ook in Antwerpen heel wat gevallen van bof zouden zijn.
Bof is geen meldingsplichtige ziekte, dus zou het kunnen dat de cijfers hoger liggen. Dat weten we niet, tenzij u, minister, daar meer informatie over hebt. De bof komt op dit ogenblik vooral voor bij jongeren rond de 20 jaar. Dat zou te maken hebben met het feit dat bij jongeren van de jaren 80 de vaccinatie tegen bof veel lager lag dan nu. Op het Vlaamse niveau hebben we een heel goed vaccinatiebeleid en wordt er ook volop op ingezet. Toch blijkt er voor bof nog een probleem te zijn. Enerzijds is er een te lage vaccinatiegraad bij de twintigjarigen, anderzijds zou ook het bof-vaccin op termijn niet voldoende bescherming bieden voor een vrij groot percentage van de bevolking.
Als we het woord epidemie horen, kruipt er altijd wat schrik in de kleren, zeker bij ouders van studerende jongeren en kleine kinderen. Minister, wat kunt u doen op korte termijn om dit probleem in te dijken? Welke stappen gaat u op lange termijn zetten om die vaccinatiegraad eventueel te verhogen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Er zijn een aantal maatregelen getroffen, meer specifiek bij de studentengemeenschap in Gent. We hebben een inhaalvaccinatie aanbevolen aan degenen die contact hebben gehad met patiënten die het virus hebben gekregen. Ook de Oost-Vlaamse artsen zijn daarover gesensibiliseerd.
Meer algemeen is vanuit het agentschap het initiatief genomen om de universiteiten, de plaatsen waar de studenten aanwezig zijn, te sensibiliseren. De aanbeveling is dat degenen die zich kunnen identificeren als contactpersoon met een cluster van patiënten, de inhaalvaccinatie laten doen. De artsen kunnen daarvoor beschikken over de vaccinaties in de normale programmas. Dat is belangrijk.
De studenten kunnen die informatie ook terugvinden op de websites. Ook voor de huisartsen is er gerichte informatie beschikbaar.
Als we kunnen vaststellen dat er een cluster is, proberen we daarop in te grijpen en bevelen we de mensen die daar contact mee hebben gehad, aan die tweede vaccinatie ook te ondergaan.
Volgens de experts is het op dit moment niet raadzaam om over te gaan tot een algemene vaccinatie. Ook in Nederland is dat niet overwogen. Gezondheidseconomisch bestaat daar immers niet voldoende evidentie voor. Wel is het zo dat ondertussen de groep is bijeengekomen die zich bezighoudt met dit soort risicomanagement. U hebt daar terecht naar verwezen. Daar zetelen mensen van diverse beleidsniveaus in. Er zijn een aantal aanbevelingen geformuleerd. Een van de aanbevelingen die me weldra zullen bereiken, bestaat erin dat we een meldingsplicht zouden invoeren, zodat we veel beter kunnen traceren als er sprake zou zijn van een uitbraak, waarbij een aantal initiatieven moeten worden genomen. Ik neem aan dat dit advies me snel zal bereiken. Ik zal dat uiteraard inwilligen en die meldingsplicht invoeren.
Dan is er de wat langere termijn. U weet dat er ondertussen een gezondheidsconferentie is geweest over het vaccinatiebeleid in Vlaanderen. Een van de acties die daarin aan bod zijn gekomen, is dat we de tweede, dubbele vaccinatie tot een hoger succespercentage moeten brengen. We zouden 95 procent moeten kunnen bereiken. Opdat dit tweede vaccin daadwerkelijk zou worden toegediend, zullen we specifiek ten opzichte van bepaalde groepen actie moeten nemen.
Het andere groot punt dat toen aan bod is gekomen, is dat van de ondervaccinatie, die echt een probleem is bij bepaalde groepen. We moeten trachten met heel gerichte mobiele teams en een goede communicatie mensen ervan te overtuigen deel te nemen aan die vaccinatieprogrammas. Dat is alleszins de actie die in het actieprogramma wordt voorbereid.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het lijkt me belangrijk dat hierover ook duidelijk wordt gecommuniceerd. Af en toe lezen we wel iets in de pers, maar nu hebt u duidelijk gesteld waar er problemen zijn. Er wordt ook effectief gecommuniceerd en opgetreden in de studentengemeenschap.
Het is zeer belangrijk om de vaccinatiegraad te doen stijgen. We scoren ter zake al wel goed, maar toch wilt u die 95 procent halen. Het lijkt me zeer goed dat we dat doen, om toekomstige bofepidemies te voorkomen. Een ander element is inderdaad het inventariseren. Ik vind het zeer goed dat die meldingsplicht er komt. Anderzijds moeten we ook zeer goed kunnen zien wie het vaccin heeft gekregen, en of ze dat herhalingsvaccin op 5-jarige leeftijd ook hebben gekregen. Wat dat laatste betreft, blijkt er immers ook een en ander te schorten. Dat zou niet meer voldoende gebeuren. Er moet werk worden gemaakt van die verdere uitbouw, via de huisartsen en de melding via het systeem van Vaccinnet. Hoe ziet u dat verder evolueren?
De heer Tack heeft het woord.
Voorzitter, minister, dat er momenteel een klein probleem is met de bof, lijkt me duidelijk. Ik heb gelezen dat een aantal mensen nu toch de bof zouden krijgen, ook al waren ze heel goed gevaccineerd, ook al hebben ze een eerste vaccinatie en een herhalingsvaccinatie gekregen. Dat zou natuurlijk kunnen liggen aan het feit dat een vaccin bij sommige mensen niet voldoende aanslaat, waardoor ze geen antistoffen maken, maar het kan ook liggen aan het feit dat het gaat om een variant die niet in het vaccin aanwezig was. Kunt u daar uitsluitsel over geven?
U weet ook zeer goed dat een bepaalde groep zeer sterk ageert tegen vaccinaties. Op die manier is er een reservoir aan mensen die niet gevaccineerd zijn en aan de basis kunnen liggen van een epidemie, waardoor mensen die de pech hebben geen antistoffen te maken, ook getroffen zouden kunnen worden. Plant u nog maatregelen daartegen?
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Minister, op 2 maart van dit jaar heb ik u een schriftelijke vraag gesteld over deze problematiek. In uw antwoord hebt u het volgende gesteld: Een strategie naar alle volwassenen in het kader van levenslang vaccineren, gekaderd binnen het algemene vaccinatiebeleid, lijkt me de beste oplossing. De consequenties voor de begroting kunnen echter een beperkende factor zijn. Gelet op het debat dat we nu voeren, had ik graag heel duidelijk van u vernomen of de door u vooropgestelde maatregelen ook budgettair voorzien zijn. Hebt u daar de middelen voor, gelet op deze passus uit uw antwoord?
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Minister, wij vinden vaccinaties heel belangrijk. We weten dat de vaccinatiegraad in Vlaanderen vrij hoog is. We moeten de dekkingsgraad zo hoog mogelijk proberen te houden. Daarom ben ik heel blij dat u de problemen die zijn geschetst, probeert aan te pakken en dat de meldingsplicht er zo snel mogelijk komt. We moeten inderdaad zorgen voor een inventaris. We kunnen alleen maar achter de dubbele vaccinatieronde staan. We kijken uit naar de uitvoering ervan.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik dank de collegas voor de aanvulling en de bijkomende vragen. Ik wil een aantal dingen verduidelijken.
Het is juist dat de effectiviteit, het aanslaan van dit vaccin wat lager ligt dan bij andere vaccins. Men zegt me dat er geen grote duidelijkheid is over wat de exacte oorzaken daarvan zijn. De immuniteit zou mettertijd verminderen, dat is een van de redenen. Mijnheer Tack, zoals u zegt u kunt dat vanuit uw professionele activiteiten wellicht beter duiden zijn er de laatste jaren een aantal virusstammen in de circulatie gekomen die niet helemaal compatibel zijn met de stammen waartegen gevaccineerd werd. Dat zijn dingen waar uiteraard rekening mee moet worden gehouden, zeker als het gaat over de mogelijke nieuwe vaccins die zullen kunnen worden benut.
Dan zijn er de groepen die het moeilijk hebben met vaccinatie. Op de gezondheidsconferentie is uitdrukkelijk geopteerd voor een beleid van aanmoedigen en motiveren, niet van het verplicht vaccineren. Dat betekent dat je met een aantal groepen de dialoog moet voeren en minstens het moment moet creëren dat ouders of volwassenen de vraag moeten beantwoorden of ze ingaan op het aanbod dat wordt geformuleerd. Mobiele teams zijn dan misschien aangewezen. Je hebt in de ondergevaccineerde groepen nog heel wat verschillende groepen. Er zijn groepen die het uit overtuiging doen, maar er zijn ook groepen die cultureel heel wat moeilijkheden hebben om dergelijke vaccinaties te aanvaarden. De Roma en dergelijke worden dan genoemd. We moeten een gediversifieerd beleid voeren om die groepen te benaderen, dat is correct.
Vaccins die voor een tweede vaccinatie kunnen worden gebruikt, als het gaat over contactpersonen met clusters van bofpatiënten in de studentengemeenschap, zijn de vaccins waar de huisartsen gratis een beroep op kunnen doen vanwege de Vlaamse overheid. De passage waarnaar u verwijst met dank dat u die antwoorden zo grondig analyseert heeft betrekking op datgene wat op de gezondheidsconferentie door de experts is aanbevolen, namelijk ons vaccinatiebeleid wat breder maken dan datgene waarin we historisch heel goed zijn, namelijk jonge kinderen, en proberen dat levenslang te ontwikkelen. Dan moet je, zoals het moet bij een gezondheidsdoelstelling, een actieplan hebben. Dat actieplan zal in de loop van de jaren ook budgettair moeten worden vertaald.
Er stelt zich geen probleem voor 2012-2013. Dat is niet het punt. Naarmate je daarin verder gaat, zul je een aantal keuzes moeten maken. Ik kan u bevestigen dat dat actieplan in opmaak is nu de gezondheidsconferentie is beëindigd. Het zal volgens de gebruikelijke procedure in de commissie terechtkomen om er het debat over te voeren.
Het is zeer juist dat de tweede vaccinatie een punt is waarop moet worden gewerkt. Dat betekent bijvoorbeeld een groot gebruik van Vaccinnet proberen te stimuleren, zodat iedereen op het systeem zit zodat we het heel goed kunnen screenen. Daarin zullen ook een aantal ICT-applicaties ons moeten helpen en zal de rol die we toevertrouwen aan de huisarts van groot belang zijn. U zult in het actieplan merken dat specifiek voor dergelijke vastgestelde knelpunten er een aantal concrete acties worden voorgesteld om de volgende jaren verder op in te zetten.
Ik ben tevreden met het antwoord van de minister dat er op korte termijn, zeker wat de bofepidemie betreft, maatregelen worden genomen om zeker binnen de studentengemeenschap oplossingen te bieden. Voor de rest staan we volledig achter het optrekken van de vaccinatiegraad en zeker het verbeteren van de vaccinatiegraad bij de specifieke doelgroepen.
De actuele vraag is afgehandeld.