Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, er is een Vlaamse economische volkswijsheid die zegt dat als het goed gaat met de bouw, het goed gaat met de economie. Dat zal wel waar zijn, maar misschien moeten we eens naar de cijfers kijken en dat een beetje aanpassen. Als we merken dat bijna 100.000 mensen rechtstreeks in onze Vlaamse havens zijn tewerkgesteld, dan mag je dat cijfer gerust verdubbelen. Als je kijkt naar de onrechtstreekse tewerkstelling, dan kan de impact van de Vlaamse havens op onze economie niet worden onderschat. Dus hebben we er alle belang bij ervoor te zorgen dat onze havens in een heel moeilijke economische context zo sterk mogelijk staan. In die economische context zien we dat steeds groter wordende rederijen, die steeds kleiner in aantal worden, erin slagen om havens steeds sterker tegen elkaar uit te spelen in markten die alsmaar mobieler worden.
Een blik op de cijfers leert mij dat onze Vlaamse havens het de afgelopen jaren stuk voor stuk zeer goed hebben gedaan. Mijn stelling dat het goed gaat met Vlaanderen als het goed gaat met de havens, is bewezen na de crisis van 2008, toen we een plotse terugval zagen die in 2009-2010 gevolgd is door een sterk herstel.
Deze morgen hoorde ik de heer Becquart op de radio en las over hem in de krant. Hij stelde dat er mogelijk toch een probleem is, en hij nam Antwerpen als voorbeeld. Antwerpen zou wel eens de concurrentie met Rotterdam kunnen verliezen worden opgeslorpt door Rotterdam. Het waren geen bijzonder optimistische beelden die werden gebruikt.
Onze havens zijn stuk voor stuk vragende partij om belangrijke investeringen te doen. Minister, hoe reageert u daarop? Hoe antwoordt u met een gepaste havenstrategie op de uitdagingen die zich voor de havens stellen?
Minister Crevits heeft het woord.
De leden van de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken zullen zich ongetwijfeld de vragen om uitleg en het debat van een paar weken geleden herinneren. Ik ben het eens met uw uitgangspunten, mijnheer Van Malderen, als u zegt dat onze Vlaamse havens het de voorbije jaren uitstekend hebben gedaan en dat vandaag nog altijd doen. Er wordt wel eens gewezen naar de concurrentie die ze elkaar aandoen. We moeten daar inderdaad alert voor zijn. Strikt genomen zien we dat elk van onze havens een uitstekende reputatie heeft en dat het model waarin onze havens functioneren, in het buitenland benijd wordt. Men kijkt naar de manier waarop wij het doen in Vlaanderen.
Ik ben het per definitie niet eens met de heel depressieve analyse dat Antwerpen zou worden opgeslorpt door eender wie, maar dat was niet de lijn van uw vraag. Wie de haven van Antwerpen kent, weet dat ze zich zeker niet zal laten opslorpen. Als u de cijfers van het aandeel op het vlak van containers in TEU ziet, dan ziet u dat de Antwerpse haven de voorbije jaren enorm is vooruitgegaan, maar niet ten koste van bijvoorbeeld een haven als Zeebrugge. Wat dat betreft, zitten we dus goed.
Ik denk wel dat we in de toekomst zeer alert moeten zijn. Ik heb gisteren een eerste gesprek gehad met de CEOs van de havens, zoals was beloofd. We hebben afgesproken om elkaar binnen een paar weken opnieuw te zien omdat ik denk dat we rond twee punten ons zeer duidelijk strategisch moeten wapenen voor de toekomst. Een eerste punt is: hoe zorgen we ervoor dat in de toekomst de toevoer naar onze havens verzekerd blijft? Kunnen we dat doen door de strategieën zo maximaal mogelijk op elkaar af te stemmen? Een tweede punt is: hoe kunnen we ervoor zorgen dat voor alles wat toegevoerd wordt naar onze Vlaamse poorten, de achterlandstrategie, de manier waarop we ervoor zorgen dat die goederen naar het achterland gaan, ook een stuk toegevoegde waarde krijgt alvorens ze ook weer vertrekken? Hoe kunnen we die strategieën maximaal op elkaar afstemmen?
We zien elkaar daarover opnieuw binnen een paar weken. Het is de bedoeling dat we wat die twee zaken betreft, de komende maanden tot duidelijke nieuwe krachtlijnen komen.
Ik ben blij dat we het eens zijn over de uitgangspunten. Ik ben ook blij te vernemen dat u de taak ter harte neemt om de haven-CEOs samen te brengen, want stuk voor stuk zijn ze vragende partij voor grote investeringen aan de voordeur maar ook aan de achterdeur. Ik wil ervoor pleiten om werk te maken van een echte hinterlandstrategie die past voor elk van de havens maar die ook past in het geheel van Vlaanderen. We moeten heel goed kijken waar we prioriteiten leggen. Het is heel belangrijk om in het hinterland toegevoegde waarde te creëren. Er is ook het hele verhaal van multimodaliteit en de overlast die het vervoer genereert in het hinterland. Het lijkt me ook belangrijk om naast de havens bijvoorbeeld ook de spoorbedrijven erbij te betrekken. In heel het multimodale model beschikt Vlaanderen over de controle over een aantal modi, maar in een multimodale strategie die moet leiden naar meer efficiëntie tussen en met de havens die zichzelf kunnen versterken, kan het spoor een heel belangrijk aspect zijn.
De heer Penris heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik dank u voor deze actuele vraag. U hebt een zeer terechte analyse gemaakt. Ik deel uw bekommernissen.
Als deze Vlaamse Regering positieve signalen wil uitsturen naar de havenwereld, moet ze nog een aantal zaken doen. Minister, kunt u bevestigen of u dat van plan bent? Dan is mijn vraag meteen beantwoord. Zult u voor Antwerpen zo snel mogelijk de IJzeren Rijn realiseren? Zult u voor Antwerpen zo snel mogelijk een tweede sluizencomplex realiseren? Zult u op Linkeroever een tweede dokkencomplex realiseren? Zult u voor Gent zeer snel werk maken van de ontsluiting? U ziet, mijnheer van Rouveroij, ik denk niet alleen aan mijn eigen haven. (Gelach)
Zult u voor Gent zeer snel werk maken van de tweede sluis? Zult u dat ook voor Brugge doen?
We moeten elkaar eerlijk in de ogen durven kijken. Morgen wordt er over de hinterlandontsluiting in Brugge een belangrijk debat gevoerd. Ik hoop dat het niet op de lange baan wordt geschoven. Zult u ook daar uw verantwoordelijkheid opnemen?
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Minister, u verwees al naar de commissie. We hebben het daar al vaak over de samenwerking tussen de havens gehad. Dat is volgens mij namelijk het antwoord op de vraag van de heer Van Malderen. Er is meer samenwerking nodig. U weet dat we daar voor pleiten. Het heet Flanders Port Area.
We vragen u om een versnelling hoger te schakelen. Waarom vragen we u dat? In de eerste plaats omdat de middelen schaars zijn. Dat betekent dat we ze zo efficiënt mogelijk moeten inzetten. Die efficiëntie zou erbij gebaat zijn indien we met die vier Vlaamse havens afspraken zouden maken zodat de gezamenlijke havenstrategie naar de rest van de wereld goed wordt georganiseerd. U moet er dan voor zorgen dat de concurrentiële positie voor die Vlaamse havens samen zo goed mogelijk wordt uitgebouwd in de Hamburg-Le Havre-range en de rest van de wereld. Intern, binnen de Vlaamse zeehavens, moet u dan zo veel mogelijk complementair investeren. U moet dus de concurrentiële positie van de vier havens samen in de rest van de wereld uitbouwen en intern binnen Vlaanderen investeren in complementariteit.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Mijnheer Becquart heeft de knuppel in het hoenderhok gegooid door dit bericht de wereld in te sturen. Ik vind het vanuit zijn positie normaal dat hij pleit voor het behoud van zijn eigen haven. Hij heeft gelijk op een punt: de concurrentie en prijzenslag tussen verschillende havens in Noord-Europa zal inderdaad steeds heviger worden. In de commissie zijn oppositie en meerderheid het erover eens dat we onze havens naar de buitenwereld toe moeten profileren als één haven. Dat is de enige mogelijkheid om onder andere de concurrentienadelen van deze of gene haven, Antwerpen of Zeebrugge, te overbruggen en tot een oplossing te komen.
Minister, ook wij vragen u een tandje bij te steken in het zoeken naar een gemeenschappelijke strategie en een gemeenschappelijke visie voor onze vier Vlaamse havens. De Vlaamse havens moeten een duidelijke concurrent zijn voor de andere Noord-Europese havens.
De heer Reekmans heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, uw uiteenzetting is terecht. Aangezien uw partij ook in de Federale Regering zit, zou ik iets willen meegeven waar wij niet bevoegd voor zijn. Vandaag regelt een oeroude wet de havenarbeid. Die wet telt enkel nog in België en jaagt de havenbedrijven heel fel op kosten. Die wet werd jaren geleden door een socialistische minister ingevoerd. Wellicht kent u hem. We moeten er bij het federaal niveau op aandringen die wet af te schaffen. Ze is namelijk enkel nog van toepassing in België. Daardoor zouden we de havenbedrijven al wat meer concurrentiekracht kunnen geven. Ik geef dat mee als tip.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, u zegt dat de cijfers van de havens momenteel goed zijn. U hebt het dan vooral over tonnen en TEU. Wat ik onthoud van het interview met de heer Becquart is de vraag of we eigenlijk wel gewapend zijn voor de toekomst. De vier havens hanteren allemaal verschillende strategieën. We moeten inderdaad komen tot een enkele strategie, maar niet enkel voor afstemming en verankering. Het element waarvoor we absoluut een gezamenlijke strategie moeten ontwikkelen is duurzaamheid, dat zal u niet verbazen. We moeten antwoorden vinden voor de vier havens op het vlak van energieschaarste, grondstoffenschaarste, ruimtegebruik, mobiliteit enzovoort. Daar bestaat nu zeer weinig over. Er zijn enkele schaarse initiatieven vanuit individuele havens. Indien we echter geen gezamenlijke strategie ontwikkelen, zullen onze havens het sowieso moeilijk krijgen.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, vorige week hebben wij in de commissie een zeer interessante gedachtewisseling gehad met de heer Vansteenkiste van Infrabel. De vragen en bemerkingen van de heer Bart Martens deden toen bij mij de vraag rijzen of sp.a er nog wel een voorstander van is dat in de toekomst grote infrastructuurwerken kunnen worden gerealiseerd. Het is erg positief dat u dat hier met veel enthousiasme verdedigt, mijnheer Van Malderen. Ooit is het wel anders geweest, toen de heer Stevaert bevoegd was voor de havens. Toen moesten wij bij minister van Begroting Van Mechelen aankloppen omdat minister Stevaert slechts belangstelling had om naar de havens te gaan wanneer er een fietspad werd geopend. Ik ben dus blij dat vandaag die belangstelling voor grote infrastructuurwerken er is. Minister, u pleitte duidelijk voor de hinterlandstrategie. De financiering van die grote infrastructuurwerken moet wel een belangrijk aandachtspunt zijn.
Voorzitter, collegas, dank u voor de talrijke bijkomende bedenkingen en vragen. Ik vertrek van mijn basishouding. Als onze Vlaamse havens vandaag staan waar zij staan, dan is dat dankzij de keuze voor het model dat veel jaren geleden is gemaakt. Het Havendecreet is volgens mij een goed decreet. Het staat toe dat elke haven op zijn manier zijn positie in de wereld verwerft. Wat de toekomst betreft, denk ik dat de uitdagingen in vier grote blokken kunnen worden onderverdeeld.
Ik begin bij de heer Penris, die een aantal vragen over zijn haven stelde en voor de beleefdheid ook nog een paar vragen over de andere havens. (Opmerkingen)
Hij had het zelf over zijn haven ik citeer hem gewoon.
De eerste grote uitdaging zijn de voordeuren. Wij moeten ervoor zorgen dat de voordeuren van onze vier havens worden gevrijwaard. Dat geldt zeker voor Antwerpen, die de tweede grootste haven van Europa is, maar ook voor Zeebrugge, dat aan zee is gelegen, en voor Gent, dat veel troeven heeft inzake de binnenvaart. Wie zegt dat ik op dat vlak mijn verantwoordelijkheden niet opneem, moet toch eens de beslissingen van de afgelopen periode onder ogenschouw nemen. Op dit ogenblik wordt in Antwerpen een nieuwe sluis gebouwd. Er is voor gekozen om op Nederlands grondgebied een extra sluis ten behoeve van Gent te laten bouwen. Wij werken aan de vormgeving van het project in Zeebrugge. En ook voor Oostende is er een mooi plan om die haven in de toekomst een stevig karakter te geven. Dat is dus vrij duidelijk.
Het tweede blok betreft de achterdeur. Sterke havens waar veel binnenkomt, moeten maximale mogelijkheden hebben om de aansluiting met het hinterland te verzekeren. Het klopt dat op dat vlak iedereen zijn eigen verlanglijstje heeft. Misschien moeten wij die wensen bundelen en ervoor zorgen dat de hinterlandstrategie niet louter een infrastructuurstrategie is, maar ook een antwoord biedt op de vraag hoe wij ondertussen ook toegevoegde waarde kunnen creëren. Daartoe verwijs ik naar het strategisch document van 2009. Vandaag proberen wij daarin accenten te leggen.
Sommigen verwijzen naar de discussie die wij morgen zullen voeren. Het klopt dat wij daar een politieke discussie kunnen voeren, maar het mag zich daartoe niet beperken. Een infrastructuurstrategie voor het hinterland moet zowel over het spoor als over het water en over de weg gaan. Op dit ogenblik werken wij volop aan de opmaak van een Vlaamse spoorstrategie, met inbegrip van een visie op het goederenvervoer die ook is geënt op de gezamenlijke wensen van de havens ook al zijn wij daarvoor nog niet bevoegd.
Het derde blok betreft de opstelling van de Vlaamse havens in het buitenland. Dat is een gevoelige snaar, en die is in de commissie ook al een aantal keren aan bod gebracht. Mijn voorganger, toenmalig minister Peeters, heeft een code of conduct uitgewerkt die impliceert dat een Vlaamse haven in het buitenland nooit een klant van een andere Vlaamse haven mag weglokken.
Die code of conduct moet worden gerespecteerd, en in de toekomst moet men die misschien wat actiever uitdragen. Soms heb ik immers het gevoel dat er twijfel is bij een aantal mensen, dat men elkaar toch onderling aan het bekampen is. Dan heb ik het niet over de CEOs van de havens. Ik kan hier duidelijk verklaren dat die code of conduct ook voor mij als Vlaams minister cruciaal en elementair is. Ik wens dat die wordt gerespecteerd.
Ook bijzonder belangrijk is de manier waarop die havens zich strategisch kunnen opstellen, met het oog op de toekomst. Men moet een lijstje maken van de gezamenlijke uitdagingen. De havenbesturen doen die oefening op dit ogenblik. Een aantal leden hebben al verwezen naar de havenarbeid, die een uitdaging is. Er is heel de problematiek van het loodsenconflict. We zijn daar vandaag over aan het onderhandelen. Dat is een uitdaging voor de toekomst. Dat bepaalt ook deels de prijzen. En dan is er natuurlijk de vraag op welke manier men, door economisch of strategisch samen te werken, ervoor kan zorgen dat men de netwerken in Vlaanderen aantrekkelijker maakt.
Sommigen denken dat we dit zoveel beter zullen maken door één grote vennootschap, door die vier op te heffen. Ik denk dat mevrouw Jans daarnaar heeft verwezen, maar ik heb haar misschien verkeerd begrepen. Ik ben daar vandaag niet van overtuigd. We moeten echt onderzoeken wat de meerwaarde kan zijn van een economische samenwerking. Ik heb dat ook al in de commissie gezegd. Ik vind het wel goed dat Zeebrugge en Gent, Zeebrugge en Antwerpen, Antwerpen en Gent op een aantal punten synergieën gaan zoeken en bekijken of dat hen sterker kan maken. Dat is de oefening die vandaag gebeurt. Ik hoop de komende weken en maanden duidelijkheid te krijgen ter zake.
U weet wellicht dat het niet alleen mijn bedoeling is om hierover met de CEOs te praten. In een tweede fase wil ik hier ook de havenbedrijven bij betrekken. Die hebben me dat uitdrukkelijk gevraagd. Ik hoop op relatief korte tijd tot een goed document te komen.
Sommigen stellen vandaag dat onze havens zullen worden opgeslorpt indien we niet drastisch het roer omgooien. Die boodschap wil ik echt wel ontkrachten. Ik ben het daar niet mee eens. Vandaag staan we sterk, maar we moeten ervoor zorgen dat we ook in de toekomst sterk blijven en gewapend zijn. Daarin volg ik deels het betoog van de heer Watteeuw. Vandaar ook de initiatieven op die vier vlakken die ik heb opgesomd.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We hoeven helemaal niet bang te zijn, maar we moeten wel waakzaam zijn, en ook intellectueel eerlijk, mijnheer de Kort. Samenwerking en strategie lijken me inderdaad de ingrediënten om ook in de toekomst op een duurzame manier de vruchten te plukken van het werk van al die mensen in die havens op zich. Minister, het lijkt me echter ook wel belangrijk dat we veel meer dan in het verleden ook de aandacht richten op het hinterland, zowel qua vraag als qua valorisatie. Ter zake moeten we heel duidelijke en transparante afspraken maken, zodat iedereen kan zien wat de prioriteiten zijn ter zake. Dan maken we echt werk van een gemeenschappelijke haven- en hinterlandstrategie voor heel Vlaanderen. Ik wens u veel succes met uw besprekingen. We zullen ongetwijfeld nog de kans hebben om hierop terug te komen. (Applaus bij sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.