Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Schauvliege.
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Minister, de aanleiding tot deze vraag zijn de gebeurtenissen van november 2010, namelijk de extreme weersomstandigheden en overstromingen in onder andere het Zennebekken. Door een combinatie van omstandigheden trad het kanaal Brussel-Charleroi voor het eerst buiten zijn oevers. Een aantal gemeenten in het gebied, Halle, Sint-Pieters-Leeuw en Beersel, maar ook Tubize aan de andere kant van de taalgrens, hadden zwaar te kampen met wateroverlast.
Voor het eerst sinds die gebeurtenissen is afgelopen maandag in Halle in het stadhuis een bijeenkomst geweest van de drie gewesten met een 130 deelnemers. De gemeentebesturen, de provincies, enkele specialisten en de kabinetten waren aanwezig. Er liep één rode draad door deze bijzondere studiedag, namelijk het besluit dat oplossingen alleen maar kunnen worden gevonden via gezamenlijk overleg. Doorheen de presentaties werd duidelijk dat betere informatie, afstemming en uitwisseling nodig zijn. Er moet ook een performant informaticasysteem komen dat op permanente basis de gegevens gemakkelijk toegankelijk maakt en uitwisselt. Bij rampscenarios moet men immers snel kunnen ingrijpen.
Men was er ook van overtuigd dat er een beleidsvisie nodig is over de drie gewesten heen, een deal zeg maar, waarbij Wallonië waarschijnlijk vooral als taakstelling zal hebben om stroomopwaarts het water langer op te houden; Vlaanderen en Brussel zullen er vooral voor moeten zorgen dat het water via het kanaal Brussel-Charleroi sneller kan wegvloeien.
Daarom was het verwonderlijk, en in mijn ogen zelfs een beetje onbegrijpelijk, dat de belangrijkste waterwegbeheerder in het gebied, ons eigen Waterwegen en Zeekanaal, niet aanwezig was.
Welke conclusie trekt de Vlaamse Regering uit deze bijzondere studiedag? Bent u bereid om op korte termijn de nodige stappen te zetten om de deal tussen de drie gewesten mogelijk te maken?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Demesmaeker, gelukkig hebben wij de studiedag niet nodig om al actie te ondernemen. We hebben dat ook gedaan, ook vlak na de overstromingen.
De bedoeling van de studiedag was om het wetenschappelijk onderzoek dat door ons was opgestart, nog eens op te lijsten. Uit de conclusies blijkt dat ze perfect aansluiten bij de conclusies van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW). Het is belangrijk om de gegevens goed uit te wisselen, om samen te werken, om goede afspraken te maken.
U weet dat het Zennebekken voor een deel uit onbevaarbare waterlopen bestaat en voor een deel uit bevaarbare. Het is daarom dat u de vraag niet alleen aan mij hebt gesteld, maar ook aan minister Crevits. Ik zal ook in haar naam antwoorden.
We hebben ondertussen al heel veel gedaan. Vanuit mijn bevoegdheid heb ik al een aantal heel dringende onderhoudswerken gedaan, ik heb bijkomend laten baggeren, slib laten ruimen, er werden stuwen vernieuwd en oevers versterkt. We hebben vorig jaar ook direct contact opgenomen met mijn twee collegas, zowel de collega uit Brussel als de collega uit Wallonië, om gezamenlijk een verdere modellering uit te werken omdat inderdaad bleek dat we die gegevens nodig hebben om verder te verfijnen. Dat is ondertussen gebeurd, er werden ook afspraken gemaakt. De studies en de modellering op basis van de gegevens van de drie gewesten moet binnenkort klaar zijn en dan zullen er nog extra afspraken aan gekoppeld worden om heel specifiek in gevallen van nood op te treden.
Wat de bevaarbare waterlopen betreft, heeft mijn collega al heel wat stappen gezet. Er is een concrete samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen Waterwegen en Zeekanaal en de Waalse tegenhanger. Er is dus ook daar al absoluut actie ondernomen die op het terrein al voelbaar zal zijn.
U merkt, mijnheer Demesmaeker, dat het goed was om nog eens samen te zitten. Er komt ook nog een tweede studiedag in juli. We hebben daar ten volle aan meegewerkt en op die manier geven we ook uitvoering aan wat hier in het Vlaams Parlement de conclusie was naar aanleiding van de overstromingen.
Eén conclusie is heel belangrijk en kwam ook deze week aan bod op de studiedag, namelijk dat het echt om heel uitzonderlijke omstandigheden ging, een samenloop van een verzadigde bodem en heel uitzonderlijke neerslag. Het is belangrijk om dat hier nog eens te herhalen, maar dit neemt niet weg dat we maatregelen moeten nemen.
Het ging inderdaad om uitzonderlijke omstandigheden, maar we weten één ding: ze zullen ooit opnieuw plaatsvinden. Het is daarom belangrijk om de deal tussen de drie gewesten heel snel te maken.
Ik beweer trouwens niet, en ik heb dat evenmin geïnsinueerd, dat er nog niets gebeurd is, integendeel. Met het oog op 6 juli doe ik een oproep om de nodige openheid aan de dag te leggen, ook langs onze kant, langs Vlaamse kant, om de gebiedsgerichte oplossingen en visie in alle openheid en samenwerking uit te werken, ook met onze eigen instanties. Ik herhaal dat ik het spijtig en ook wat onbegrijpelijk vond dat noch de grootste waterbekkenbeheerder langs onze kant, Waterwegen en Zeekanaal, maar ook geen enkel Vlaams kabinet daar aanwezig was. Ik heb er goed vertrouwen in dat we tegen 6 juli de koppen opnieuw bij elkaar zullen steken en dat we hopelijk opnieuw tot concrete voorstellen komen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, het overstromingsrisico in de Dender- en Zennevalleien behoort tot de hoogste in Vlaanderen, ik vind dit dus een heel terechte vraag van de heer Demesmaeker.
Alleen meen ik dat de boodschap ook is, minister, dat u de juiste prioriteiten moet stellen om dat overstromingsrisico terug te dringen. Wat zien we in de praktijk? De plannen voor het kanaal Brussel-Charleroi zijn nu net het verbreden en het verdiepen terwijl het stuw verouderd is. Wat betekent dat? Het betekent dat er gigantische werken gepland zijn in dat kanaal, maar dat er aan het overstromingsrisico in die regio weinig zal veranderen.
Minister, ik hoop dat u de weinige budgetten die we hebben in Vlaanderen, zult inzetten om het overstromingsrisico terug te dringen.
De heer Delva heeft het woord.
Er zijn een aantal verschillende zaken. Er is de problematiek van de wateroverlast en de communicatie daarover. Ik weet niet of de communicatie tussen de drie gewesten over de wateroverlast zo dramatisch was. Er zijn objectieve problemen vastgesteld, waar we nu een oplossing voor moeten bieden.
Op een aantal andere domeinen loopt het dan wel verkeerd, zoals waterbeheer en waterzuivering. Ik verwijs, wat wateroverlast betreft, toch ook naar de resolutie die hier werd goedgekeurd in het parlement en die een aantal dingen aanbrengt.
In de pers werd veel gepraat over Vlaanderen en Wallonië. Ik wil de rol van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest onderstrepen. De partij van de vraagsteller hengelt continu naar vette vissen. Een paar jaar geleden werden er, door de fout van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, enkel dode vissen uit de Zenne gehaald.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Minister, eind 2010 stond Vlaanderen in rep en roer naar aanleiding van de massale overstromingen. Nu blijkt uit een persartikel dat één jaar later het overleg in de regio van het Zennebekken nog maar net werd opgestart. Ik vind dat onbegrijpelijk. Ik dacht dat u concrete afspraken had gemaakt in verband met het afvoeren en het bergen van het water komende uit Wallonië. Nu begrijp ik dat het Overlegcomité daar totaal niet van op de hoogte was en dat de waterbeheerder zelfs niet aanwezig was op de vergadering. Ik vind dat eerlijk gezegd onaanvaardbaar. Hoe vaak is er nog overleg nodig om de overstromingsproblematiek in die regio daadwerkelijk aan te pakken?
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mijnheer Demesmaeker, de bekommernis die u aanhaalt, is inderdaad terecht. Het is een heel goede en pertinente vraag. Zelf ben ik ook afkomstig uit die regio. Minister, de mensen liggen werkelijk wakker van de aanpak van die problematiek. Zelf vind ik het behoorlijk wraakroepend dat telkens opnieuw uit studiedagen moet blijken dat er een gebrek is aan coördinatie tussen de drie gewesten. Ik vind dat we dat wel zo mogen stellen. En als er wel overleg is, is dat te vaak ad hoc en na de feiten. Ik wil een warm pleidooi houden om dat overleg op een gestructureerde manier in te plannen zodat wij preventief kunnen werken voor deze regio en overstromingen in de toekomst kunnen voorkomen.
De studiedag van gisteren heeft duidelijk aangewezen welke acties daarvoor nodig zijn. Ik hoop dat u op 6 juli, de dag van mijn verjaardag, een heel mooi geschenk kunt meebrengen naar onze regio, onder de vorm van concrete oplossingen. Ik hoop ook op een gestructureerd overleg met de drie regios om te kunnen anticiperen in plaats van te repareren.
De heer Martens heeft het woord.
Voorzitter, net als de heer Demesmaeker had ik het genoegen aanwezig te zijn op die bijzonder interessante studiedag. Minister, de grote afwezige was niet uw administratie, maar Waterwegen en Zeekanaal (W&Z), terwijl die toch een essentiële bijdrage zal moeten leveren in die interregionale intergewestelijke deal waar iedereen om vraagt, voor het beveiligen van het Zennebekken tegen overstromingen.
De vrees bestond dat de plannen van W&Z enkel oog hadden voor het verbeteren van de maritieme toegankelijkheid van het kanaal in het kader van Trans-European Network, de verbreding van de doortocht door Halle, enzovoort. Wij vragen dat W&Z niet alleen oog heeft voor die toegankelijkheid, maar ook voor de veiligheid en de natuurlijkheid, zoals dat ook bijvoorbeeld het geval is bij het geactualiseerd Sigmaplan.
Collegas, ik ben het eigenlijk niet eens met de conclusies die hier getrokken worden uit de studiedag. Het klopt niet dat er nog steeds geen overleg of communicatie is. De communicatie, het overleg is er wel en is overigens nog veel intensiever geworden na wat er in 2010 is gebeurd. De studiedag heeft nog eens op een rijtje gezet wat de oorzaken waren van de overstromingen in 2010. Het ging niet over de huidige situatie. Er zijn sindsdien al heel wat bijsturingen gebeurd. Ik ben het er niet mee eens dat de studiedag nodig was om nog eens samen te zitten. Dat klopt absoluut niet. We hebben trouwens heel veel verslagen van vergaderingen die ondertussen hebben plaatsgevonden.
We nemen zeker onze verantwoordelijkheid. De communicatie werd op punt gesteld en er werden duidelijke afspraken gemaakt.
Uit die studiedag is ook gebleken dat een aantal extra maatregelen nodig zijn. Dat is wetenschappelijk onderbouwd, op basis van modelleringen die binnenkort afgewerkt zullen zijn. Ik ben het ook niet eens met de conclusie dat het Vlaamse Gewest niet goed vertegenwoordigd was omdat W&Z niet aanwezig was. Het Vlaamse Gewest was absoluut goed vertegenwoordigd op de studiedag. De Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid, waar W&Z onderdeel van uitmaakt, was aanwezig.
Ik vind het dus fout om de conclusie te trekken dat Waterwegen en Zeekanaal, dat onder de bevoegdheid valt van minister Crevits, die ik hier ook vertegenwoordig, niet zouden meewerken. Dat wil ik absoluut ontkennen. Zij hebben trouwens al duidelijke afspraken gemaakt. Er is vorig jaar een samenwerkingsovereenkomst afgesloten, waarin heel duidelijke afspraken staan, ook rond het kanaal Brussel-Charleroi.
Dan is er nog de discussie over wat op het kanaal Brussel-Charleroi moet gebeuren. Ik kan alleen vaststellen dat specialisten samen hebben gezeten en dat er over de gewesten heen conclusies getrokken en afspraken gemaakt zijn. Die worden ook uitgevoerd. Ik ga ervan uit dat als specialisten ons adviezen geven, wij die kunnen uitvoeren en dat wij op basis van die kennis ook weten wat goed is om overstromingen tegen te gaan.
Wat de onbevaarbare waterlopen betreft, is een van de conclusies dat het belangrijk zal zijn om extra buffercapaciteit aan te leggen op het grondgebied van Wallonië. We moeten stroomopwaarts extra buffercapaciteit aanleggen, zodat wij ook Vlaanderen kunnen beschermen. Ook daar worden verdere afspraken over gemaakt. De modellering zal uitwijzen hoeveel capaciteit dat moet zijn en waar die precies moet komen. Daar zal aan gewerkt worden. Daar zijn al concrete afspraken over gemaakt met het Waalse Gewest.
Ik wil nog eens benadrukken, collegas, dat er goede afspraken zijn en dat er communicatie is. Op basis van de evaluaties van de overstromingen in 2010 zijn een aantal zaken bijgestuurd. Het is goed dat we de vinger aan de pols houden en dat we geregeld studiedagen hebben, waar we allemaal samen zitten. Dat is wat deze week gebeurd is en wat we in juli nog eens zullen herhalen. Dat toont aan dat we het ernstig nemen en dat we er verder werk van maken.
Minister, ik heb niet geïnsinueerd dat er nog niets zou zijn gebeurd. Alleen hebben we op die studiedag geleerd dat het nog beter kan. We hebben ook gezien hoe het beter kan. Er zou één performant informaticasysteem moeten kunnen komen.
Ik reken erop dat wij langs Vlaamse kant de openheid van geest aan de dag leggen om het kanaal Brussel-Charleroi inderdaad niet enkel te zien als een economisch gegeven. Een prioriteit, zo niet dé prioriteit rond waterbeheer in het Zennebekken, is immers de strijd tegen wateroverlast. Waterwegen en Zeekanaal zal daar zijn rol moeten spelen, al was het maar om de afvoer van dat water sneller te doen verlopen via een modernisering en vergroting van de verlaten, de stuwen en de langsriolen. Wij moeten daar onze verantwoordelijkheid opnemen. Ik reken erop dat wij tegen 6 juli daaromtrent de nodige initiatieven zullen vernemen.
Het incident is gesloten.