Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de armoedebestrijding bij zelfstandigen
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, recent konden we kennis nemen van een studie van de Koning Boudewijnstichting over armoede bij zelfstandigen. Er werd gesteld dat ongeveer een derde van de zelfstandigen op de rand van de armoedegrens leeft en dat ongeveer 15 procent eronder zit. De studie stelde een aantal beleidsmaatregelen voor, waarvan er zich heel wat op het federale vlak situeren. Een aantal kunnen echter ook op Vlaams niveau worden uitgevoerd, minister.
Ik verwijs naar het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA), waarin u een generiek beleid voorstelt, maar ook een aantal doelgroepen detecteert, onder meer zelfstandigen. U stelt daar ook een aantal maatregelen voor, zij het dat dat eerder een beperkte categorie is.
Minister, welke maatregelen neemt u ter zake? Hoever staat het met de uitvoering van de maatregelen die in het VAPA zijn opgenomen?
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, als we het in dit parlement over armoede hebben, gaat het nogal dikwijls over de aanpak van de structurele armoede en over kinderarmoede. Dat zijn uiteraard twee belangrijke zaken waaraan gewerkt moet worden, maar ook armoede onder zelfstandigen is een aandachtspunt dat we niet uit het oog mogen verliezen. 40.000 zelfstandigen leven vandaag structureel onder de armoedegrens. Ook daar moeten we de nodige aandacht aan besteden.
Minister, het VAPA bevat 188 doelstellingen, waarvan er amper 2 aandacht vragen voor de problematiek van armoede bij zelfstandigen. U hebt in uw beleidsbrief ook 13 prioriteiten vooropgesteld. Spijtig genoeg zit daar geen enkele bij over de aanpak van armoede bij zelfstandigen.
De Koning Boudewijnstichting heeft de verdienste dat ze hier een fundamenteel debat over heeft gevoerd, met als conclusie een aantal aanbevelingen en concrete maatregelen. Heel wat van die zaken zijn inderdaad federale bevoegdheid, maar uw collega-minister Laruelle heeft al bevestigd dat ze daar heel wat initiatieven rond zal nemen. Welke concrete plannen hebt u, als coördinerend minister van Armoedebestrijding, om hier een tandje bij te steken?
Minister Lieten heeft het woord.
Er staan een aantal acties in ons Vlaams actieplan, waarvan de punten 151 en 152 specifiek op deze doelgroep inzoomen. Als we spreken over structurele armoede, bijvoorbeeld kinderarmoede, dan viseren we ook de kinderen van zelfstandigen of gefailleerden. Als we spreken over gekleurde armoede, dan kijken we ook naar de ondernemers die gekleurd zijn. Het is dus niet zo dat alleen die twee maatregelen gaan naar de doelgroep: heel wat andere maatregelen dragen bij aan de armoedebestrijding bij de doelgroep zelf.
Niettemin zijn er ook enkele concrete acties, in uitvoering van het actieplan zelf, maar die ook zijn genomen door de collega-ministers. Ik som ze even op: sinds eind 2010 is het ESF-project (Europees Sociaal Fonds) Begeleiding van gefailleerden gestart in het kader van het werkgelegenheidsplan. Daarin worden nu 600 gefailleerden begeleid in een traject naar loopbaanverandering. Daarnaast begeleidt SYNTRA ook honderd gefailleerden, die opnieuw willen starten als ondernemer, en die krijgen een heel persoonlijk begeleidingstraject.
Minister-president Peeters geeft jaarlijks een subsidie van bijna 200.000 euro voor de werking van de vzw Zenitor en ook voor hun contact- en infopunt Tussenstap. Bij Tussenstap kunnen ondernemers met vragen terecht in verband met de bedreiging van het voortbestaan van hun zaak, gedwongen stopzetting en andere. Die opgebouwde expertise wordt verzameld in een kenniscentrum, ter kennis gesteld en gedeeld met beleidsverantwoordelijken om uit te zoeken welke bijkomende acties er moeten worden genomen.
Zenitor zelf geeft eerstelijnsadvies en helpt ondernemers bij hun heractivering en na de stopzetting. Er wordt ook gebruik gemaakt van vrijwilligers, die dit dikwijls zelf aan den lijve hebben ondervonden, die een groot inlevingsvermogen hebben, en die de gefailleerden zelf kunnen begeleiden, niet alleen met materiële zaken, maar ook met psychische bijstand.
Zenitor heeft ook contact met de OCMWs omdat we ook merken dat OCMWs soms te weinig proactief zijn, en niet altijd vertrouwd zijn met de specifieke omstandigheden van zelfstandigen en gefailleerden. Daarom proberen ze de bewustmaking bij de OCMWs te verbeteren.
Daarnaast is er nog de actie Boeren op een Kruispunt. Daarbij wordt specifiek naar de land- en tuinbouwsector gekeken. Het is natuurlijk niet alleen de bedoeling om in te zetten waar het al is misgelopen, maar ook om preventief te werken. Daarvoor is het beleid belangrijk dat minister-president Peeters heeft uitgewerkt voor begeleiding en ondersteuning van starters. Daarin worden starters ondersteund om de haalbaarheid van hun project goed te onderzoeken voor ze starten. Daar gaat jaarlijks 2 miljoen euro naartoe, en er worden 2500 haalbaarheidsstudies gefinancierd.
Uiteraard willen we verder uitzoeken hoe we nog meer inspanningen kunnen leveren. Mijn kabinet was ook aanwezig op de recente rondetafelconferentie van de Koning Boudewijnstichting. We hebben ook begrepen dat er heel concrete suggesties zijn voor het beleid, waarmee we in Vlaanderen aan de slag kunnen. We gaan die suggesties meenemen, delen met de collegas en nagaan of we in de actualisatie van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding nog meer doelgerichte maatregelen kunnen nemen.
Minister, u verwijst naar maatregelen voor gefailleerden, maar gelukkig ook naar heel wat andere maatregelen, want die zijn heel belangrijk voor de begeleiding doorheen het zelfstandig zijn van starters in moeilijkheden. We moeten niet wachten tot iemand gefailleerd is.
U hebt ook gezegd dat een aantal diensten zoals OCMWs, zeer weinig vertrouwd zijn met deze problematiek en er zijn gespecialiseerde instellingen zoals Zenitor en Tussenstap, die daarvoor kunnen optreden. Ik weet niet of er altijd goed wordt doorverwezen. Ik begrijp dat OCMWs soms terughoudend zijn omdat ze de problematiek niet genoeg kennen en niet aan budgetbegeleiding doen. Ik vraag toch een beleid dat aanklampend werkt en zorgt dat OCMWs dat doorgeven aan gespecialiseerde instellingen, en dat Vlaanderen daarin initiatieven neemt.
Minister, ik blijf een beetje op mijn honger zitten. U hebt een opsomming gegeven van wat uw collega-ministers doen en u kunt duidelijk zeggen welke minister wat heeft gedaan.
Maar u bent echter ook zelf coördinerend minister van Armoedebestrijding. Ik had graag gezien dat u een bijkomende inspanning zou doen en concreet met betrekking tot dat aspect zou werken. U weet ook dat zelfstandigen, zeker zelfstandigen die werken in die moeilijke omstandigheden, vaak geïsoleerd zijn en niet naar buiten durven te komen met hun problemen. Daaraan moet net extra aandacht worden besteed. Net voor hen moet een tandje worden bijgestoken. OCMWs kunnen ter zake inderdaad heel wat werk doen. De verenigingen die vandaag al bestaan, werken daar ook aan. Deze studie die eigenlijk een studie van 2001 is, die nu is geüpdatet toont aan dat er niets is veranderd, integendeel. We moeten dus echt verder aandacht besteden aan die problematiek.
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, minister, armoede bij zelfstandigen is inderdaad een problematiek die nog onderbelicht is, maar die ook wel tot uiting komt in het kader van het project met betrekking tot de onderbescherming. Dan gaat het over mensen die recht hebben op bepaalde zaken, maar daar om een of andere reden, uit trots of onwetendheid, geen gebruik van maken. Een aantal organisaties werken specifiek aan armoedebestrijding bij zelfstandigen. Daarnet zijn er een paar genoemd. Er is ook gewezen op de te weinig proactieve rol van OCMWs. Daarom vraag ik die proactiviteit bij de OCMWs te verhogen. Is er al overleg geweest met de minister van Welzijn, om te bekijken welke stimulansen daarvoor mogelijk zijn?
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik was ook aanwezig op die rondetafelconferentie van de Koning Boudewijnstichting. Daar zijn inderdaad heel concrete en goede maatregelen naar voren geschoven, die we zeker eens van dichterbij moeten bekijken. Sommige leden hebben al gewezen op het fenomeen van too proud to fail waaraan zelfstandigen lijden. Dat maakt het veel moeilijker om dit te ontdekken. Wat echter op een bepaald ogenblik ook ter sprake is gekomen, is dat er een mentaliteitswijziging nodig is bij de hele samenleving. Het idee dat het evident is voor zelfstandigen, dat ze de bewuste keuze maken om volledig op eigen benen te staan en daardoor minder nood hebben aan een of ander vangnet, klopt niet. Onze overheid moet daarop inspelen. Ze moet zelf die problemen gaan detecteren bij de zelfstandigen. Ze moeten hen uit het isolement halen en daar iets aan doen.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Minister, wat u niet hebt aangehaald, is een soort preventief beleid. Op de huisvestingsmarkt heeft men het over noodkopers: mensen die geen huurwoning meer vinden en dan maar een krot kopen. Ik zie dat er ook steeds meer noodzelfstandigen zijn: mensen die echt geen werk vinden en er om een of andere reden toe worden aangezet dan maar als zelfstandige te beginnen. Als ik het aantal winkels zie waar men allerlei inrichtingswerken doet en die zes maanden later opnieuw sluiten, dan vraag ik me af of we niet veel meer een preventief beleid moeten voeren. Moeten we die mensen uit doelgroepen die vandaag noodzelfstandigen zijn, niet begeleiden en hun eventueel beletten investeringen te doen die nooit enige opbrengst zullen opleveren?
Ik denk bijvoorbeeld ook aan starters in de kinderopvang. Er is nu al een heel plan opgezet, samen met minister Vandeurzen, om dat enigszins in te perken. Ook daar zien we heel veel mensen die weinig onderbouwd met iets beginnen en daarna failliet gaan.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, uw antwoord ontgoochelt me. U herhaalt eigenlijk het antwoord dat de minister-president in de commissie Economie heeft gegeven over deze problematiek. Hij is toen heel uitvoerig ingegaan op wat u nu slechts hebt opgesomd. Er is echter al wat tijd verstreken sinds dat interessante debat in de commissie Economie, en er is eigenlijk weinig of zelfs niets veranderd. De cijfers vandaag tonen aan dat het probleem zeer ernstig is. Het gaat hier over structurele armoede. Minister, ik wil u waarschuwen: gooi dit alstublieft niet op één hoopje met kinderen in armoede, met gekleurde armoede, met al die andere doelgroepen. Bekijk dit alstublieft als een afzonderlijk probleem. In Vlaanderen wordt momenteel veel te weinig aandacht besteed aan deze problematiek. We hebben dringend nood aan een preventief beleid, want voor de rest zijn we helaas weinig of niet bevoegd. Dit blijft nog altijd federale materie. Voorzitter, ik wil er dan ook op aandringen dat deze Vlaamse Regering bij hoogdringendheid initiatieven neemt om alle interessante suggesties van de Koning Boudewijnstichting, suggesties uit de beleidsnotas enzovoort te vertalen in daadwerkelijke beleidsmaatregelen.
Collegas, ik zal nogmaals een aantal punten herhalen.
Mevrouw Vogels, er is wel degelijk een preventief beleid. Ik heb er ook naar verwezen. Jaarlijks wordt er meer dan twee miljoen euro besteed aan haalbaarheidsstudies voor startende zelfstandigen, mensen die denken dat ze een zelfstandige zaak zullen kunnen opzetten, waarbij ze professioneel en op kosten van de overheid begeleid worden om een businessplan op te maken en om een haalbaarheidsstudie te bekijken. Dat kan zeker worden uitgebreid. Uw suggestie om het meer sectorieel te benaderen, zal ik zeker meenemen.
Daarnaast ben ik het ook eens met de opmerking van verschillende collegas dat armoede bij zelfstandigen zeker en vast meestal verdoken armoede is, omdat zelfstandigen het verbergen en vaak te trots zijn om op zoek te gaan naar de hulp die er soms wel bestaat. Die verdoken armoede leidt, dikwijls op momenten dat het niet meer lukt, tot een totaal faillissement of een stopzetting van de zaak, met een heel moeilijke herintreding in de maatschappij en een moeilijke zoektocht naar een nieuw beroepsinkomen. Er zijn een heel aantal projecten die daarop inspelen.
Ik ben het ook eens met een aantal collegas die zeggen dat het OCMW een belangrijke impact zou kunnen hebben, wanneer ze meer proactief op zoek zouden gaan en de signalen beter zouden lezen van zelfstandigen in hun gemeente, ten minste van diegene bij wie het probleem zichtbaar is. Dat is zeker een aanbeveling waarmee ik rekening zal houden en waarvan ik zal nagaan hoe we de OCMWs kunnen ondersteunen om meer outreachend te werken, om een term uit de welzijnssector te gebruiken.
We zullen de conclusies van de rondetafel met de collegas bekijken en nagaan hoe we nieuwe maatregelen of extra effectiviteit kunnen brengen aan bestaande maatregelen om de geformuleerde beleidsadviezen in de praktijk te brengen.
Minister, zelfstandigen in armoede vormen inderdaad heel vaak een verdoken groep. Het gaat ook niet alleen om de zelfstandige, maar om een heel gezin. Het is heel belangrijk dat deze verdoken groep zeker geen vergeten groep is en dat er hiervoor voldoende aandacht is in de beleidsdomeinen.
Minister, de betogen van de verschillende collegas uit alle partijen die in dit parlement vertegenwoordigd zijn, hebben aangetoond dat het een belangrijk thema is. Straks voeren we een actualiteitsdebat over de problemen in de industrie, maar ook de zelfstandigen vormen het fundament van onze economie. Vlaanderen gaat er prat op dat het het ondernemerschap stimuleert en dat we risicos durven te nemen. Het is dan ook aan de Vlaamse overheid om te tonen dat we ook deze mensen niet in de steek laten. (Applaus bij Open Vld)
Het incident is gesloten.