Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, de lobbyisten van het World Economic Forum mogen fier zijn. Vanuit het chique en prestigieuze Davos liet u aan de Vlamingen weten dat u gewonnen was voor een indexsprong. De indexsprong zou een goede zaak zijn voor onze economie en voor een mogelijke heropleving kunnen zorgen.
Mijn partij is daar geen voorstander van omdat het een eenmalige maatregel is en omdat vooral de laagste inkomens daar de dupe van zullen zijn. Wij kunnen ons eventueel vinden in andere oefeningen: indexering van de nettolonen, mogelijke andere aanpassingen. Een indexsprong pur sang lijkt ons een slecht idee.
Wat me vooral interesseert, is in hoever uw uitspraken gedeeld worden door de hele Vlaamse Regering. Is dit een uitspraak namens de meerderheid, namens de Vlaamse Regering, of is het een persoonlijke denkoefening, een theoretische denkoefening in functie van wat eerder reeds door uw partijgenoot en minister van Financiën in de Federale Regering, Steven Vanackere, werd verklaard?
Ondertussen heb ik vastgesteld dat er ook binnen CD&V heel veel onenigheid over bestaat. De heer Devlies liet gisteren in de Kamer weten dat CD&V er geen voorstander van is. Mijnheer Van Rompuy, uw grote boegbeeld, de minister-president zelf, blijkt er wel voorstander van te zijn. Het is voor mij, en vooral voor de Vlamingen, heel onduidelijk.
De koppeling van de index aan de lonen is, zeker voor de laagste inkomens, van groot belang. Er wordt nu verwarring gezaaid door de Vlaamse Regering, waar socialisten deel van uitmaken.
Minister-president, is dit een uitspraak ten persoonlijken titel of namens de Vlaamse Regering? Wordt die uitspraak gedragen? Wat zijn de implicaties van uw uitspraak voor het beleid van de Vlaamse Regering?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, vanmiddag heeft de Nationale Bank nieuwe cijfers bekendgemaakt over de economische bedrijvigheid. Die is twee kwartalen na elkaar gekrompen, in het laatste kwartaal met 0,2 procent. Officieel zitten wij dus in een economische recessie.
Ik haal dat aan omdat ik er, samen met alle leden van het Vlaams Parlement, bezorgd over ben hoe we onze economie en economische activiteiten kunnen opkrikken om ervoor te zorgen dat we ook in 2012 door de moeilijke periode kunnen geraken.
Mijnheer Dewinter, u verwijst naar Davos. U moet daar zelf eens naar toe gaan: zo chic is het daar niet. (Opmerkingen van de heer Filip Dewinter)
Als u enkel de beelden bekijkt, wordt u misschien wat misleid. Het is wel zo dat u daar op een heel beperkte plaats heel veel mensen kunt ontmoeten. Zelf heb ik wel twintig CEOs ontmoet van bedrijven die actief zijn in Vlaanderen, op het vlak van chemische industrie, ICT, enzovoort.
Het is toch duidelijk dat Vlaanderen heel wat troeven heeft, bijvoorbeeld op logistiek vlak. Ook de productiviteit van onze werknemers wordt heel hoog ingeschat.
Er zijn echter ook een aantal heel pertinente bedreigingen. Zo zijn de energieprijzen een zorg, zeker vanuit de chemie. Ook de loonkost en de manier waarop wij een aantal vergunningen afleveren zijn een zorg. Dat is niet nieuw. Ook in het witboek Nieuw Industrieel Beleid is duidelijk gezegd dat wij de randvoorwaarden om de industrie verder te dynamiseren in Vlaanderen in de gaten moeten houden: de energiekost, loonkost enzovoort.
Dat is natuurlijk geen standpunt van de Vlaamse Regering. Toen ik gecontacteerd werd om een aantal dingen te zeggen over Davos, heeft men gevraagd wat ik van de overigens zeer genuanceerde uitspraak van federaal minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling Vanackere vind inzake de indexering. Op die vraag heb ik geantwoord dat de indexsprong een interessant idee is vanuit de economie en vanuit het concurrentiële aspect, zeker om buitenlandse investeringen aan te trekken. Dat was mijn eigen reactie, waarbij ik de Vlaamse Regering niet heb geconsulteerd.
Zijn er nog andere, betere ideeën? Dat is een onderwerp voor het federale niveau. Ik ben zelfs niet bevoegd om over de index te spreken. Wanneer een journalist mij iets vraagt, probeer ik echter te antwoorden. Het is niet zo dat ik eerst moet bellen vooraleer ik iets mag zeggen.
Minister-president, met mijn geplaag over het World Economic Forum in Davos wil ik u enkel wat provoceren. Ik besef dat uw aanwezigheid daar noodzakelijk en nuttig is. Laat dat duidelijk zijn.
Ik heb het toch wat moeilijk met uw uitspraken, omdat die inderdaad niet gedekt worden door de hele Vlaamse Regering. U praat nu eenmaal niet als individu, als Kris Peeters, maar als de Vlaamse minister-president Peeters, vanuit die functie aanwezig op het World Economic Forum in Davos. In die context had ik inderdaad toch wel wat problemen met uw vurig pleidooi voor een indexsprong. Met dat pleidooi hebt u wat voor uw beurt gepraat. Uw eigen federale vicepremier en minister van Financiën heeft het idee ondertussen al naar de prullenmand verwezen omdat het niet van toepassing is op de federale begroting.
In functie van het Vlaams sociaal overleg zijn uw uitspraken niet geheel zonder belang, integendeel. De sociale partners, vakbonden en andere, zullen heel geïnteresseerd geluisterd hebben naar uw intenties als we ooit die bevoegdheden in Vlaanderen hebben en hun hart vasthouden voor de toekomst onder Kris Peeters. Dat zal niet alleen zo zijn bij het ABVV, maar ook bij het ACV.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, uw vraag verbaast me een beetje omdat u het antwoord al kende: uiteraard sprak de minister-president in persoonlijke naam, omdat het een onderwerp betreft waarvoor Vlaanderen in essentie niet bevoegd is en waarover het debat niet zal worden gevoerd. Goed, het debat is geopend en ik wil u de mening van mijn partij wel geven.
Wij denken dat een indexsprong vandaag niet het juiste antwoord is op de vraag waarmee heel veel consumenten zitten. Zo veel mogelijk overheden moeten vandaag zo veel mogelijk zekerheden bieden. De binnenlandse consumptie is een belangrijk aandachtspunt, naast de beperking van de kosten waarnaar de minister-president terecht verwezen heeft, net als naar het nieuw industrieel beleid, de energiekost, de zo laag mogelijke overheadkost door vergunningen snel af te werken enzovoort. Wij denken dat het consumentenvertrouwen en het ondersteunen van de binnenlandse consumptie vandaag heel belangrijke aandachtspunten zijn en blijven. Daarom is een indexsprong voor ons niet aan de orde.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de opmerkingen van de heer Van Malderen. Ik heb er ook geen enkel probleem mee dat de minister-president daarover uitspraken doet. Het zou maar een triestige wereld zijn als we enkel nog vanuit onze functie mogen spreken.
Heel wat zaken waarvoor Vlaanderen wel bevoegd is, worden geraakt door de te hoge loonkost. Mijnheer Watteeuw, u stond onlangs in de krant met de negatieve handelsbalans van Vlaanderen. De reactie van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) daarop was onmiddellijk dat dat voor een groot deel lag aan de loonkost. Dat een indexsprong volstaat als maatregel, denk ik ook niet. Er moet veel ruimer worden nagedacht over een oplossing voor de oplopende loonkost. Die denkoefening moet zeker gebeuren. Daarom vinden wij het spijtig dat het onderzoek naar de aanpassing van de indexering is afgewezen door de sociale partners. We hopen dat het in de toekomst toch nog kan gebeuren.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister-president, u wordt omschreven als een groot communicator, maar ik denk dat u soms wat voorzichtiger moet zijn. Ik was verrast door uw communicatie over de indexsprong. U bent minister-president en u wordt ook zo gepercipieerd door iedereen. Als u uitspraken doet, is dat niet de neutrale burger Kris Peeters, dan is dat de minister-president. Wij hebben het standpunt van de sp.a gehoord. Ik vond het qua moment ook niet goed gekozen, net voor de staking gooide u olie op het vuur: dat is niet de taak van de minister-president.
De loonkost is inderdaad een probleem. Alle partijen spreken al lang over een vermindering van de loonkost, maar het is niet enkel dat. Het gaat ook over een goed en juist industrieel profiel en daartoe de nodige instrumenten ontwikkelen. Daar ontbreekt het deze regering wat aan. Er is veel overleg over een nieuw industrieel beleid, maar de instrumenten zijn niet echt effectief. Ze halen hun doel niet. Daaraan moet u werken. Dat is uw taak en uw bevoegdheid, de indexsprong niet.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik ben een beetje onder de indruk van de staatsman in u, mijnheer Dewinter, bekommerd om het Vlaams sociaal overleg. Het is een opmerkelijke vraag. Mijnheer Dewinter, u bent ministeriabel. (Gelach)
Uw argumenten over de indexsprong zijn: u bent tegen omdat het eenmalig is en het in de zakken zit van de kleine man. Ik zou zeggen: twee keer neen. Een indexsprong draag je mee. Dat is een recurrente competitiviteitswinst voor de bedrijven. Voor de kleine man zijn er andere systemen dan een procentuele stijging. Geen procenten maar centen: dat is voor de kleine man qua koopkrachtwinst nog belangrijker.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Minister-president, u stelt dat de indexsprong een interessante gedachte is. U verdedigt die optie met het vermoeden dat een indexsprong de economie zou kunnen aanzwengelen en een extra stimulans zou kunnen geven. Open Vld is daar nog niet helemaal van overtuigd. Onmiskenbaar zal een indexsprong de koopkracht en de consumptie aantasten. Via een vermindering van de consumptie loopt men het risico om de economie te schaden. We moeten de voor- en de nadelen dan ook heel goed afwegen. Ik weet dat u daartoe bereid bent. Laten we, zelfs al zijn we niet bevoegd, met zijn allen meedenken in het kader van een samenwerkingsfederalisme. We moeten er in elk geval voor zorgen dat het medicijn niet erger wordt dan de kwaal. Ik denk dat vooral de fiscale lasten op arbeid een zorg zijn. Binnenkort zal deze Vlaamse Regering wat de fiscale lasten op arbeid betreft, wel mogelijkheden krijgen om daar iets aan te doen. Ik hoop dat ze daar gebruik van maakt.
Ik heb begrip voor het wat speelse karakter van deze vraag, mijnheer Dewinter. U hebt dat zelf ook onderstreept. Ik wil het debat hier heel graag voeren. De heer Van den Heuvel heeft hier een aantal heel terechte opmerkingen gemaakt. Ik kan dit echter niet doen als minister-president maar in een hoedanigheid die ik niet mag aannemen. Er is een verschil tussen als minister-president een persbericht de wereld in te sturen met mijn visie, en te antwoorden op de vraag van een journalist over wat ik vind van wat een andere collega heeft gezegd. Ik hoop dat u me toelaat te reageren wanneer iemand anders iets lanceert. U zou een punt hebben indien ik het zelf had gelanceerd in een of ander interview. Hier gaat het echter om een reactie op iets wat een collega heeft gezegd. Ik probeer altijd mijn eigen mening te verkondigen, al krijg ik daar dan vragen over.
Wat mij betreft, is het debat open. Ik wil daar graag over discussiëren want ik ben het niet eens met u, mijnheer Watteeuw, wanneer u zegt dat dit voor een nieuw industrieel beleid geen belangrijk debat is voor wat de loonkost betreft. Ik heb twintig CEOs van internationale bedrijven in Davos gesproken. U moet dat ook eens doen. Dat kan ook op andere plaatsen dan in Davos. Dan zult u horen wat hun grootste zorgen zijn. Ik ben bezorgd over de toekomst van Vlaanderen en over de Vlaamse industrie. Een aantal instrumenten heb ik spijtig genoeg niet zelf in handen. Ze zijn echter wel essentieel om een verschil te maken.
Mijnheer van Rouveroij, ik begrijp dat uw partij veeleer de btw-verhoging à la Sarkozy ziet zitten. Ik kan me inbeelden dat ook het vertrouwen en de consumptie daardoor worden geschaad.
En gelijktijdig op arbeid natuurlijk.
Het debat is open. Als minister-president mag ik, zeker van de heer Dewinter, niet alles zeggen. Ik hoop dat dat niet zijn bedoeling is en dat hij me toch zal stimuleren om verder mijn mening te zeggen.
Minister-president, u mag alles zeggen, maar wij mogen ook alles vragen. Dat is essentieel in een parlementaire democratie.
Ik ben blij dat de heer Van den Heuvel tot de conclusie is gekomen dat ik een staatsman ben. Ik ben alleen ontgoocheld dat hij zo laat tot dat inzicht is gekomen.
Ik ben van mening dat een dergelijke indexsprong de koopkracht van de Vlamingen zal aantasten. Bij de kleine inkomens zullen de grootse slachtoffers vallen. Er zijn andere maatregelen mogelijk. We zullen dat debat nu niet voeren. Ik denk dan aan een eigen Vlaamse fiscaliteit en een eigen Vlaamse sociale zekerheid. Dat zijn voldoende hefbomen om een eigen werkgelegenheidbeleid te voeren. Dat is veel essentiëler en zou veel meer bijdragen tot onze Vlaamse economie en tewerkstelling dan die fameuze indexsprong. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.