Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Deckx heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, scholenbouw houdt ons al geruime tijd bezig, en dat zal niet onmiddellijk veranderen. Enerzijds is er een enorme achterstand in de reguliere scholenbouw. Een inhaaloperatie is echt aan de orde. Anderzijds is er het capaciteitsprobleem dat ervoor zorgt dat er nog meer nood aan klaslokalen is. Vanochtend las ik in de krant een artikel dat in Antwerpen een nieuwe piste wordt overwogen. Als de informatie juist is, zou de stad Antwerpen het fiat van de Vlaamse Regering hebben gekregen om zelf als bouwheer bij de scholenbouw op te treden. Dat zou erop neerkomen dat de cel voor scholenbouw van de taskforce bepaalt waar een school nodig is, en dat de stad die zou bouwen en die nadien zou doorverhuren aan de inrichtende macht die er nood aan heeft. Vlaanderen zou de huurgelden subsidiëren. Ik vind dat een interessante piste. Klopt de informatie? En bent u van plan om dat experiment naar andere steden en gemeenten uit te breiden?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, collegas, wij hebben vastgesteld dat het in een aantal steden, en in Antwerpen in het bijzonder, niet evident is om nieuwe scholen te bouwen. Het is voor de inrichtende machten niet altijd evident om geschikte locaties en de nodige middelen te vinden.
Ik heb daar een gesprek over gehad met de schepen van Onderwijs van de stad Antwerpen. Hij heeft een voorstel gedaan dat ik zelf ook al had geopperd. Dat komt erop neer dat het vastgoedbedrijf dat de stad heeft, voor alle netten scholen bouwt. Die scholen moeten dan uiteraard een soort huurgeld, een beschikbaarheidsvergoeding betalen. Dat maakt het mogelijk om beter te plannen, om te ondersteunen en ook om de investeringen beter te spreiden.
Er wordt verwacht dat in Antwerpen de komende jaren tot 26.000 kinderen extra moeten worden opgevangen. Dat is een heel groot aantal kinderen. Dat plaatst de stad voor een bijzondere uitdaging. Daarom heb ik aan de schepen gezegd dat ik dat een goed idee vind. Ik heb hem gevraagd dat idee voort uit te werken en de coördinatie ter zake op zich te nemen, met de diensten van de stad Antwerpen, met de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), dat ter zake een groeiende expertise heeft, met mensen van mijn en van zijn kabinet, om te bekijken of dat al dan niet kan. Uiteraard gebeurt dat in nauw overleg, in eerste instantie, met de onderwijsverstrekkers van alle netten in Antwerpen.
Die oefening zal nu beginnen. We zullen zien onder welke voorwaarden dat kan of niet kan. Als blijkt dat het kan, dan zullen we een dossier voorleggen aan de Vlaamse Regering. Als blijkt dat het te kopiëren valt in andere steden, dan zullen we het ook in andere steden kopiëren. Die vraag is momenteel echter voorbarig. Het gaat om een denkspoor dat moet worden uitgewerkt en waaraan ongetwijfeld voor- en nadelen verbonden zijn, en misschien ook juridische hinderpalen. Laten we echter eerst die oefening doen. Op basis daarvan kunnen we dan zien of dat mogelijk is. Ik hoop alleszins dat het kan, want dit lijkt me een stap voorwaarts in het ondersteunen van Antwerpen in zijn oprechte pogingen om elk kind een plaats te geven in het onderwijs, zonder daarbij een onderscheid te maken qua netten.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Blijkbaar klopt wat in de kranten staat, niet helemaal. Er werd blijkbaar op een andere manier gecommuniceerd. Er is inderdaad een begin gemaakt van een nieuwe invalshoek om schoolgebouwen te financieren. Dat lijkt me een zeer goede zaak, ook omdat dit parlement eigenlijk heeft gevraagd dat debat te openen, om het eigenaarschap van schoolgebouwen te bekijken, en de manier waarop die kunnen worden gefinancierd. Dit is dus een zeer belangrijke oefening. U zegt dat we dat nog niet mogen doortrekken naar andere steden en gemeenten, maar natuurlijk is er ook daar een extra nood. Mocht dit een goed idee blijken, is dat dan overal mogelijk op die manier? Antwerpen heeft immers een heel goed uitgeruste onderwijsdienst. Dat is niet overal in Vlaanderen zo. Op welke manier zullen die regios dan moeten omgaan met de situatie?
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, in het gezellige gesprek tussen mevrouw Deckx en minister Smet is één belangrijk aspect van die scholenbouw in Antwerpen niet aan de oppervlakte gekomen, namelijk dat die school, Hardenvoort, want daarover hebt u het toch, wordt gebouwd met oog op een vier plus vier plus vier-systeem. Dat is een systeem dat een andere structurering geeft aan ons middelbaar en ons lager onderwijs. Daarom stel ik voor dat schepen Voorhamme zijn naam wijzigt in schepen Voorhafname. Dat zou een goede naamsverandering zijn, want Antwerpen beslist op eigen houtje voortgang te maken met een vier plus vier plus vier-systeem, terwijl men in de eigen nota een zes plus twee plus twee plus twee-systeem voorstelt. Ik stel vast dat CD&V in haar conceptnota de hervorming van het middelbaar onderwijs afremt, terwijl schepen Voorhafname wat gas gaat bijgeven. Dat is een rare manier van beslissen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Deze keer kon ik het niet beter zeggen dan de heer Bouckaert. Ik heb hetzelfde gevoel. Ik vind het bijzonder interessant dat het experiment, waar we al lang voor pleiten, de 4+4+4-structuur met het uitstel van de studiekeuze, met een overgang tussen basis- en secundair onderwijs die geleidelijker zal lopen, in de praktijk zal omzetten. Ik hoop dat u ook daarnaar zult kijken en de conclusies zult trekken om dat, indien mogelijk, in heel Vlaanderen door te trekken. Dat lijkt me een goede beweging. Ik denk wel dat u de collegas van de CD&V nog zult moeten overhalen om mee te stappen in die piste, maar ik hoop dat het lukt.
De heer De Meyer heeft het woord.
Het is duidelijk dat de Antwerpse schepen van Onderwijs heeft getelefoneerd en het parlement en de minister opnieuw moeten volgen. Er zijn inderdaad capaciteitsproblemen. De wachtlijst in Vlaanderen is nooit zo lang geweest als vandaag. Als er eventueel nieuwe creatieve formules zijn om die problemen aan te pakken, dan heb ik daar graag een discussie en gesprek over.
Ik heb begrepen dat de regering nog niets heeft beslist. Dat is meer dan terecht, minister, want ik wil u suggereren dat de nationale taskforce, die sinds 16 september niet meer is samengekomen, zich ook even buigt over dit probleem en advies geeft of dit al of niet een goede piste is. Ik zeg niet dat het volledig fout is, maar het vergt wat meer debat dan een snelle beslissing. Er moet een totale aanpak komen van de problematiek van infrastructuur in Vlaanderen.
Mijnheer De Meyer, ik kan de schepen van Onderwijs van de stad Antwerpen niet kwalijk nemen dat hij zorgt dat de kinderen in Antwerpen een plaats hebben, en dat hij samen met de Vlaamse Regering nadenkt over hoe je dat kunt doen. Het zou erg zijn voor de op één na grootste stad van Vlaanderen dat dit niet zou gebeuren. Het is belangrijk dat het gebeurt.
Er is inderdaad geen beslissing genomen omdat het een denkpiste is. Het is een waardevolle denkpiste, waarvan ik heb begrepen dat bijvoorbeeld het vrij onderwijs in Antwerpen daar wel graten in ziet. We weten allemaal dat er nogal wat problemen zijn om in Antwerpen nieuwe scholen te maken, vanwege de schaal van de scholen. Als je efficiëntiewinsten kunt maken, als je structuren kunt opzetten die toelaten financiële middelen te spreiden, maar toch meer scholen te bouwen, en als iedereen daarmee akkoord gaat, dan is dat een denkpiste die het waard is om te worden onderzocht.
We moeten vanuit Vlaanderen niet altijd alles zelf willen doen. De stad Antwerpen heeft expertise met het vastgoedagentschap. Daarom heb ik aan de schepen gevraagd om dit te coördineren, maar ook om mijn kabinet erbij te betrekken, uiteraard ook zijn kabinet, AGIOn, en de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen, die daar expertise in heeft, en na te gaan wat wel en niet kan, wat de voor- en nadelen en de randvoorwaarden zijn. Als je dat doet, moet dat alleen in Antwerpen? Kan het ook in andere steden? Het is nogal vanzelfsprekend dat anderen daarbij zullen worden betrokken.
Gelet op de budgettaire situatie, moeten we creatief nadenken. Van creativiteit is nog nooit iemand doodgegaan. Dat gebeurt op dit moment. Ik heb die piste alle kansen willen geven. Alleen is het op dit moment voorbarig te weten of het wel of niet kan. Daarvoor moeten we eerst het resultaat van de taskforce afwachten. Dan zal er met anderen worden gesproken. Ik heb de heer Voorhamme uitdrukkelijk gevraagd om dat te doen.
Tot hier de vraag van mevrouw Deckx. Anderen hadden het over de 4+4+4-structuur. Dat is een van de opties. Vorige week hadden we het erover. We zullen de antwoorden daarop geven in de visienota die de regering in maart zal goedkeuren over de hervorming van het secundair onderwijs. Voorlopig wil ik daar geen commentaar op geven.
Het is heel goed dat er nieuwe pistes worden bewandeld in de scholenbouw. Mijnheer De Meyer, u hebt het over een snel-snelbeslissing. Dat is het duidelijk niet. Als ik het antwoord van de minister hoor, dan begrijp ik dat er overleg is op vele vlakken, en dat is positief.
Minister, misschien is het interessant na te gaan of ook de DBFM-structuur (Design Build Finance Maintain) op plaatselijk niveau kan worden gebruikt. Er zijn knelpunten op het terrein. Misschien kan ook daar een plaatselijk initiatief worden genomen om in samenwerking met private partners vooruitgang te boeken op het vlak van scholenbouw.
Het incident is gesloten.