Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012.
We bespreken nu het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media.
De heer Yüksel heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collegas, 2011 was een belangrijk en boeiend jaar voor de mediasector in Vlaanderen. Woestijnvis realiseerde de belangrijkste overname ooit, er werd een nieuwe beheersovereenkomst met de VRT gesloten en we werden geconfronteerd met problemen bij de regionale omroepen. Het nieuwe jaar kondigt zich aan als een moeilijk jaar voor de sector. De economische crisis zal zich ook in 2012 laten voelen wat betreft de reclame-inkomsten. Aan de ontslagen van de afgelopen weken merken we dat de directies hun voorzorgen nemen.
We kijken ook uit naar de uitvoering van de nieuwe beheersovereenkomst met de VRT. Die beheersovereenkomst biedt heel wat nieuwe kansen, zoals de start van het derde kanaal. De invulling daarvan, met onder meer de start van een jongerenzender, moet de VRT meer armslag geven. Maar ondertussen is het globale mediaklimaat aan het veranderen, waardoor waakzaamheid geboden is. Het is geen tijd voor overmoed en er mogen geen nieuwe putten worden gemaakt.
Een andere belangrijke uitdaging blijft de huisvesting van de omroep. We kijken met spanning en interesse uit naar de nota die de VRT daarover in januari aan de Vlaamse Regering zal bezorgen.
Minister, in uw beleidsbrief hecht u veel belang aan de kwaliteit van de journalistiek in Vlaanderen. Mijn fractie en ik staan daar uiteraard volledig achter, omdat wij vinden dat de media de waakhond zijn van de democratie. We kijken in dat verband uit naar het nieuwe model van steun aan de geschreven pers.
Een ander heikel dossier is dat van de regionale zenders. Ondanks de overheidssteun die zij krijgen in het kader van hun decretale opdracht, staat het water vele zenders aan de lippen door de terugvallende reclame-inkomsten. De regionale omroepen wachten al geruime tijd op een oplossing voor het conflict met Telenet over de auteursrechtenvergoeding. De overeenkomst tussen de regionale omroepen en Telenet loopt af op 1 januari. Dat is eigenlijk morgen al, want tijdens het kerstreces zal er weinig bewegen. Ik wil daarom aandringen op een structurele oplossing op zeer korte termijn.
Ik wil hier het voorstel van mijn collega Carl Decaluwe nog eens expliciet herhalen. Wij willen als CD&V een parlementair initiatief nemen om op de factuur van de distributeurs een extra bijdrage, die uiteraard in overleg moet worden bepaald, op te nemen ten voordele van de regionale omroepen. We vinden dat dit signaal er moet komen, niet alleen ten aanzien van de omroepen, maar ook ten aanzien van Telenet. De tijd dringt, minister. Is er sinds het debat dat we hier vorige week hadden over het thema, nog beweging gekomen in dit dossier?
Minister, 2012 wordt het jaar waarin u zich kunt opstellen als de minister van alle Vlaamse media. Ik ga de kritiek vanuit onverdachte hoek hier niet herhalen, maar u bent ook de minister van de private spelers.
Er zijn ondertussen genoeg aanbevelingen, evaluaties en studies. Het is tijd voor actie en voor overleg met alle actoren en uiteraard met dit parlement.
De komende weken en maanden zal Vlaanderen het resultaat zien van de overname van de voormalige SBS-zenders door De Vijver. Zullen de VRT-kijkers hun favoriete Woestijnvisprogrammas volgen naar die zenders? Dat is een open vraag.
Uiteraard is concurrentie goed voor de consument, maar het is belangrijk dat de openbare omroep voldoende marktaandeel behoudt om zich als belangrijke speler te kunnen handhaven in de mediasector. Op onze steun kunt u uiteraard altijd rekenen.
Ik weet dat er het voorbije jaar veel aandacht is gegaan naar de voorbereiding van de beheersovereenkomst met de VRT. Sommigen kregen daardoor misschien de indruk dat de Vlaamse Regering en ikzelf alleen daarmee bezig zijn. Ik wil benadrukken dat ik alle initiatieven die ik tot nu toe zelf heb genomen, heb opengetrokken naar alle mediapartners in de sector en niet alleen naar de VRT.
Wij hebben ook het Mediafonds opgericht waarbij wij middelen beschikbaar stellen voor alle zenders om te investeren in fictie, documentaires en animatie. We hebben die middelen niet aan de VRT gegeven, maar aan het Mediafonds dat die middelen onafhankelijk kan toewijzen aan projecten van de verschillende zenders.
De projectoproepen die ik heb gelanceerd heb over mediawijsheid en diversiteit, hebben we opengetrokken naar alle mediapartners.
Vorige vrijdag nog heeft de Vlaamse Regering op mijn voorstel de oprichting van het Media Innovatie Centrum goedgekeurd. Daarbij hebben wij er duidelijk voor gekozen om de middelen die er vroeger alleen bij de VRT waren voor innovatie, open te trekken en bij het Interdisciplinair Instituut voor Breedbandtechnologie (IBBT) te huisvesten. We vragen aan de sector om met die middelen innovatie-initiatieven te nemen. Ik wilde dit nog even zeggen om te vermijden dat mensen enkel de inspanningen zouden zien die we voor de VRT hebben gedaan.
Minister, uiteraard ondersteunen wij alle inspanningen die ten goede komen aan de regionale omroepen. Finaal is het natuurlijk zo dat die overeenkomsten met de regionale omroepen eind deze maand aflopen. Heel veel van die omroepen zitten vandaag met acute problemen voor wat de financiële zaken betreft. Mijn vraag aan u is welke initiatieven u de komende dagen nog zult nemen om dit probleem alsnog op te lossen.
Is er een evolutie in het dossier van de regionale televisie?
Mijnheer Yüksel, u wilt een initiatief nemen. Ik ben daar samen met andere leden van de commissie Media van op de hoogte gebracht. Wilt u met uw voorstel een supplementaire heffing opleggen aan de burger of wilt u via die regeling verplichten dat een deel van het geld dat Telenet vandaag int, aan de regionale televisie wordt overgemaakt? Over het principe van ondersteuning van regionale televisie zijn we het eens. De vraag is echter welke techniek u wilt gebruiken.
Mijnheer Caron, het voorstel dat wij doen, is naar analogie met wat in Wallonië gebeurt. Het gaat om een kleine aanpassing op de factuur. Ik heb daarnet gezegd dat we de details nog nader moeten bespreken. Ik weet dat het een voorrecht is van dit parlement om een voorstel te doen. Ik vind het echter belangrijk dat de minister alle kansen benut wat die onderhandelingen betreft. Als vangnet moeten we op termijn ook denken aan een decretaal initiatief. Dat initiatief zal komen van dit parlement.
Ik wil nog eens herhalen wat ik vorige week heb gezegd. Ik zal mijn rol als bemiddelaar blijven opnemen. De kerstvakantie zal me daar niet in tegenhouden. Ik weet dat de klok tikt. De deadline is al een paar keren verlengd. Ik blijf dan ook verder werken aan een mogelijk compromis.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik heb aandachtig geluisterd naar de opmerkingen van de heer Yüksel. Het besef is tot mij doorgedrongen dat ik onze goede collega, de heer Decaluwe, heel erg ga missen in de commissie Media. We zijn iets stevigere opmerkingen gewoon, maar goed. Ik wens de heer Decaluwe van harte proficiat met zijn gouverneurschap en ik wens hem veel succes. (Applaus)
Minister, het gerucht gaat overigens dat u een feestje geeft omdat u van uw kwelduivel verlost bent. (Gelach)
Laat maar eens weten waar en wanneer dat is, dan kom ik langs.
Ik zeg het u: de heer Decaluwe heeft me al uitgenodigd in zijn ambtswoning. Daar zal dat feestje doorgaan. Ik weet niet of u erbij zult zijn. (Gelach)
Minister, ernstig over het medialuik dan, we hebben u nu twee jaar meegemaakt als minister van Media. U hebt ook uw beleid voor het komende jaar voorgesteld. Dat is dus drie jaar. Ik deel wat u doet op in enkele categorieën. Ik stel vast dat u geen beleid voert, een slecht beleid, een onvolledig beleid of een onnodig beleid. Ik staaf dat met een voorbeeld voor elke categorie.
Ik begin bij geen beleid. Bij uw beleidsnota zei u al dat u een uitgebreide monitoring zou doen van het medialandschap en dat u daarop uw beleid zou enten. Ik stel vast dat ook in uw beleidsbrief van vorig jaar en in die van dit jaar die monitoring staat. Ik hoop dus dat u er voor het einde van de legislatuur ooit in slaagt om die te doen. Op dat gebied is er weinig beleid te merken.
Een voorbeeld van slecht beleid zie ik bij de beheersovereenkomst met de VRT, die u het afgelopen jaar hebt afgesloten. De manier waarop u dat hebt gedaan, heeft zoveel kwaad bloed gezet, zeker in de commerciële mediasector, dat bepaalde commerciële spelers niet meer bereid zijn om met u te praten of samen te werken. De commerciële omroepen willen niet meer participeren in het Media Innovatie Centrum (MIC) of in het Vlaams Instituut voor digitale Archivering en ontsluiting van het Audiovisueel erfgoed (VIAA).
Ik geef een voorbeeld van onvolledig beleid. De heer Yüksel heeft het ook gehad over de regionale omroepen. Het water staat hun op dit moment aan de lippen en zelfs hoger. Er zijn heel wat ontslagen in de sector. U sluit beheersovereenkomsten af, maar u trekt onvoldoende budget uit om te komen tot een structurele oplossing voor de regionale omroepen.
Bij onnodig beleid denk ik bijvoorbeeld aan uw diversiteitsbeleid. Dat is een stokpaardje van u, minister. U trekt daarvoor toch wel aanzienlijke middelen uit. Maar dat is niet eens een diversiteitsbeleid! Het is u er niet om te doen om bijvoorbeeld mensen met een beperking op het televisiescherm te krijgen, bij de kijker thuis in de huiskamer. Het is u enkel te doen om verkleuring. Daarvoor hoeft u niet zo veel middelen uit te trekken.
Ik was begonnen met een eerbetoon aan de heer Decaluwe. Als u, minister, het beleid niet bijstuurt, wordt de heer Decaluwe niet enkel een belangrijk politicus die hier verdwijnt, maar ook een profetisch politicus. Dan zult u inderdaad de slechtste minister van Media ooit zijn, zoals hij ooit heeft gezegd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Gucht heeft het woord.
Gouverneur en profeet in één week tijd.
Voorzitter, minister, collegas, misschien bent u vertrouwd met enkele termen uit de duivensport. Of de duiven ook effectief worden gelost, is afhankelijk van de weersomstandigheden. Indien die niet optimaal zijn, krijgen de duivenliefhebbers aan het thuisfront de termen wachten of de begeleiders maken zich klaar te horen. Minister, nu wil het toeval of net niet dat deze terminologie ook de perfecte rode draad is in uw cultuurbeleid.
Zo is het nog steeds wachten op het uitwerken van nieuwe alternatieve manieren van financiering van de kunstensector. Open Vld heeft hier al meerdere malen op gehamerd. De beleidsbrief 2011 leek een lichtpunt te bevatten. Zo zou u in 2011 werk maken van het uitwerken van een kunstkoopregeling, die de drempel tot het kopen van kunstwerken moet verlagen en werken van jonge startende kunstenaars bij het brede publiek bekend en betaalbaar moet maken. Ook mevrouw Idrissi heeft daarnaar verwezen. Het leek dus wel of de begeleiders zich klaarmaakten. Helaas, we moeten het verkeerd begrepen hebben want het bleek wachten te zijn. Wij hebben er al van in het begin van de regeerperiode op gewezen dat overleg met de andere beleidsniveaus hier een prioriteit moet zijn. Antwoord hierop: wachten. Open Vld drukt dan ook de hoop uit dat, nu er een Federale Regering is, de nodige gesprekken heel spoedig gestart kunnen worden.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Ik heb inderdaad met betrekking tot de kunstkoopregeling een initiatief neergelegd in dit parlement. U weet ook dat wij tijdens de laatste commissievergadering hebben afgesproken om daarover hoorzittingen te organiseren. Ik hoop dat we in 2012 de hoorzittingen over de kunstkoopregeling kunnen aanvatten.
Ik wil een constructief voorstel doen, inspelend op wat de heer De Gucht en mevrouw Idrissi zeggen. Wij worden dezer dagen bezocht door vertegenwoordigers van individuele kunstenaars. Ik zou de collegas van de commissie Cultuur en ook de minister willen uitnodigen om in de commissie volgend voorjaar een gedachtewisseling over die problematiek te houden. Dat zou zorgen voor een verdieping van het debat. Dat is wat ik wil. Dan kunnen we collectievorming en collectieaankopen door de Vlaamse Gemeenschap, en de kunstkoopregeling en al die aspecten die samen de individuele kunstenaar ten goede komen, samen bekijken.
Mijnheer De Gucht, u zegt dat wij wachten tot de duiven gelost zijn. Wij hebben dit jaar CultuurInvest in de goede richting bijgestuurd zodat ze daar veel slagkrachtiger kunnen reageren. De indemniteitsregeling is klaar. We hebben een oplossing gevonden voor de gemeenschappelijke aankoop voor de digitale cinema. De kunstkoopregeling is ingediend in het parlement. Natuurlijk moet het parlement zelf dat voorstel bespreken. Ik heb begrepen dat de commissie Cultuur zal overgaan tot de bespreking vanaf volgend jaar. Als u zegt dat er niets is gebeurd, doet u de waarheid geweld aan.
Het is in het parlement ingediend, maar het stond in uw beleidsbrief 2011 en u hebt er het afgelopen jaar geen verdere stappen in ondernomen.
De aankondiging van een kunstkoopregeling bleek niet de enige vruchteloze aankondiging. Al enkele jaren vraagt de commissie Cultuur om dringend werk te maken van een cultureel akkoord met de Franse Gemeenschapscommissie. Een lichtpunt kwam er in maart, toen de minister en haar Franstalige collega een eerste aanzet presenteerden. In dit huis werd dit akkoord light genoemd. Maar goed, er was even hoop of, om het in de terminologie van de duivensport te zeggen, het leek erop dat de begeleiders zich effectief klaarmaakten en dat de duiven zelfs gelost zouden kunnen worden. Ook hier moeten we ons enthousiasme weten te temperen: de begeleiders wachten.
En er wordt nog meer gewacht. Minister, u hebt meerdere malen aangekondigd dat u nieuwe hefbomen wilt aanreiken die het ondernemerschap binnen de culturele sector moeten aanwakkeren. Maar, wat had u gedacht, u wacht op bijkomende resultaten van het onderzoek naar de organisatievormen in de beeldende kunst en muziek. We zitten ondertussen in de helft van de legislatuur en wat doen we? Juist ja, we wachten. En hierdoor blijven prangende beleidsmaatregelen uit. Nochtans is de ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap van essentieel belang voor de toekomst. Open Vld pleit er dan ook voor om een zakelijke basis en ondernemerschap in een vroeger stadium in het onderwijs op te nemen. Of anders gesteld: in de kunst- en cultuuropleidingen moet meer aandacht besteed worden aan een toegepaste economische training van de studenten. Overleg tussen de kabinetten zou hier dan ook niet compleet onredelijk zijn.
Ik dacht dat de Vlaamse Regering net een actieplan Ondernemerschapsonderwijs, met daarin onder andere die doelstellingen, heeft goedgekeurd.
Ik heb gewoon willen zeggen dat de opleidingen onder meer de kunstopleidingen aan de hogescholen extra stimuli zouden moeten krijgen. CultuurInvest hebt u bijgestuurd, en dat kan op enige bijval rekenen. Het zou evenwel interessant zijn om CultuurInvest in de opleidingen volledig tot zijn recht te laten komen. Zo zou men in het Hoger Instituut voor Schone Kunsten van Gent (HISK) de economische context goed aan bod moeten laten komen, zodat de toeleiding naar CultuurInvest vandaag is dat een hobbelig parcours, dat soms in een doodlopend straatje eindigt wordt vergemakkelijkt. Dat zou helpen om de aanvragen bij CultuurInvest beter te stofferen.
Mijnheer De Gucht, ik heb de indruk dat u een en ander door elkaar haalt. Minister Smet heeft het aspect onderwijs perfect aangepakt. Inzake CultuurInvest hebt u een punt. Uit de doorlichting van CultuurInvest bleek dat de instelling proactief moet reageren en zelf beginnende creatieve ondernemers moet begeleiden. Dit jaar hebben wij CultuurInvest opgedragen om dat ook effectief te doen, en dat staat zo ook in de overeenkomst die wij met CultuurInvest hebben afgesloten. U wordt dus op uw wenken bediend. Of beter, dat is al gebeurd.
Ik hoop dan ook daarvan in 2012 de schitterende resultaten te zien. Ik ben ervan overtuigd dat de mensen die CultuurInvest vandaag leiden, dat erg goed doen. Ik vraag een open dialoog, en ik hoop dat u op de ingeslagen weg voortgaat om onze jonge kunstenaars goed voor te bereiden op de economische uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd.
Geachte collegas, ik sluit af. Het cultuurbeleid zou ik willen omschrijven als een vlot in open zee. Het dobbert rond, stuurloos, zonder echte motor. De bemanning heeft al van tijd tot tijd wat nattigheid gevoeld, maar het is nog niet gezonken. Als het vlot nog niet gezonken is, is dat niet wegens een degelijk ondersteunend cultuurbeleid, maar wegens de sector zelf. Het is de sector zelf die ook in 2012 zijn veerkracht zal moeten bewijzen. Voorzitter, minister, collegas: ik hoop dat in 2012 de duiven eindelijk van op het ronddobberend vlot mogen worden gelost! Mijn beste wensen voor 2012. (Applaus bij Open Vld, sp.a en Groen!)
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, u stelde aan dit parlement een ambitieuze beleidsbrief voor, waarover wij in de commissie uitgebreid en constructief hebben gediscussieerd. Op 4 april, bij de start van de nieuwe subsidieronde in het kader van het Kunstendecreet, stelde u, zoals in uw beleidsplan staat, bijzondere aandacht te willen hebben voor de plaats en het statuut van de individuele kunstenaar. Dat is een goede zaak. Elke artistieke praktijk vertrekt immers vanuit de creativiteit van de kunstenaar. En Vlaanderen is op dat vlak meer dan goed bedeeld. We kunnen uitpakken met een divers en kwalitatief hoogstaand kunstenlandschap, dat in talloze disciplines kan rekenen op internationale faam. Deze toppers, maar ook de vele andere talentvolle kunstenaars, theatermakers, muzikanten, schrijvers én vrijwilligers die in de sector actief zijn, zijn verantwoordelijk voor deze ontwikkeling en uitstraling.
Toch dwingt de economische realiteit ons tot waakzaamheid en realiteitszin. In de komende weken en maanden worden inhoudelijke keuzes gemaakt die bepalend zullen zijn voor het kunstenaarschap en voor de begroting van 2013.
Minister, u noch ik beschikken over een glazen bol en we zullen de aanvragen en adviezen moeten afwachten. Zoals u zelf stelt in uw beleidsbrief, zal de beslissing van de Vlaamse Regering in het kader van de volgende subsidieronde een grote invloed hebben op het kunstenlandschap. Ik ben blij met uw engagement dat wanneer blijkt dat de lijst van structureel te erkennen organisaties toch groter is dan de vooraf gestelde budgettaire enveloppe, u zult ijveren voor een realistische oplossing.
Ik verwees al naar de specifieke aandacht die u schenkt aan het statuut van de individuele kunstenaar. Terecht, want elke artistieke praktijk vertrekt immers vanuit de creativiteit van de kunstenaar. Het optrekken van de projectsubsidies van 3 naar 10 procent is een stap in de goede richting. Maar om in de praktijk ook echt iets te veranderen voor die individuele kunstenaar zou het goed zijn om binnen die 10 procent aan projectsubsidies een percentage te vrijwaren voor de scheppende kunstenaar. Enkel en alleen op die manier kun je er zeker van zijn dat de opgetrokken projectsubsidies ook echt bij de individuele kunstenaar terecht zullen komen.
Minister, ook in het buitenland gooien onze kunstenaars grote ogen. Ik was samen met u getuige van de alom geprezen voorstelling Bloed en rozen door het Toneelhuis tijdens het festival in Avignon. Het is een mooi voorbeeld van het optimaal creëren van kansen voor onze kunstenaars om Vlaanderen in al zijn culturele en creatieve rijkdom aan de wereld te kunnen tonen.
Ik ben verheugd dat u uw beleid ook in de toekomst stevig wilt blijven verankeren in de realiteit. Deze internationale dimensie maakt daar ontegensprekelijk deel van uit. Ik kijk dan ook uit naar het strategisch plan voor het internationaal cultuurbeleid dat u hebt aangekondigd. U gaf te kennen dat in de totstandkoming van een cultureel samenwerkingsakkoord met de Franse Gemeenschap belangrijke stappen werden gezet, en ik kijk dan ook vol verwachting uit naar het akkoord tussen de beide gemeenschappen. Ik hoop dat u vandaag een timing geeft wanneer dat klaar zal zijn.
In het kader van het transitiedossier van het ballet en de opera kijk ik samen met u uit naar de conclusies van de transitiemanager. Nu ze haar consultatieronde heeft beëindigd, wordt aan de grote lijnen van de transitie en aan het nieuwe organigram gewerkt. Ik ga ervan uit, en hoop samen met u, dat deze conclusies ook zullen worden gevolgd.
Minister, ik ben verheugd dat u op het vlak van armoedebestrijding verder gaat op de ingeslagen weg. Het creëren van een draagvlak binnen organisaties en het stimuleren om drempels voor cultuurparticipatie aan te pakken, is en blijft van onmiskenbaar belang. Het proefproject Vlaamse vrijetijdspas is een uitgelezen manier om hieraan tegemoet te komen. Ik kijk dan ook vol verwachting uit naar de lancering van het project in de regio Aalst en ben benieuwd naar de eerste resultaten.
Verder geeft u te kennen dat u in 2012 zult blijven werken aan de uitvoering van de geformuleerde doelstellingen en aan acties in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, wat ik alleen maar kan ondersteunen. Tot slot wil ik ervoor pleiten en u oproepen ook in deze barre economische tijden te blijven kiezen en strijden voor cultuur. Cultuur is essentieel voor het welzijn van elk van ons en voor de uitstraling van Vlaanderen. Net dan, zelfs in moeilijke tijden, zou cultuur kansen moeten blijven krijgen en kunnen rekenen op onze steun. (Applaus)
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collegas, ik geef eerst enkele korte beschouwingen over Media. Dit jaar is er vooral aandacht geweest voor de totstandkoming van de nieuwe beheersovereenkomst met de VRT. De mensen die Media opvolgen, hebben dat grondig aangepakt, onder andere met een heleboel hoorzittingen. Dat heeft de voorbije zomer geleid tot een nieuwe beheersovereenkomst die de VRT de nodige perspectieven biedt.
Minister, voor ons is dat een goede overeenkomst geworden, maar onze fractie vraagt samen met anderen dat u evenveel inspanningen levert voor de private omroepen. U hebt zelf gezegd dat u in die richting wilt voortwerken. Ik vraag uw aandacht voor de regionale zenders, bij wie het water aan de lippen staat. Bij TV OOST zijn recent verschillende ontslagen gevallen.
Wat bedoelt u met de nodige aandacht voor de regionale omroepen? U wilt hen helpen om uit het slop te geraken. Welke suggesties hebt u om een structurele oplossing te bieden voor de problemen van de regionale omroepen?
Mijnheer Wienen, de minister is daar daarnet al duidelijk over geweest. Verder laat ik dat over aan de collegas van Media zelf. Mijn collega Vandaele volgt dat op.
We hebben dat al uitgebreid behandeld.
Dat dacht ik ook.
Voorzitter, ik richt me nu tot de minister van Cultuur in verband met het Kunstendecreet. Minister, halfweg volgend jaar zal de regering belangrijke beslissingen moeten nemen. U hebt een grote verantwoordelijkheid gelegd bij de beoordelingscommissies. Maar, zoals we weten, zijn de vragen van de organisaties natuurlijk veel groter dan de beschikbare middelen. De knoop moet uiteindelijk worden doorgehakt. Wij blijven bekommerd om de kwaliteit en diversiteit in deze sector. Wij weten ook dat de beoordelingscommissies wel eens zouden kunnen zeggen: om de kwaliteit te handhaven moeten er extra middelen komen. Minister, u hebt nog een opening gelaten. In de commissievergaderingen hebt u ook gezegd dat u niet uitsloot dat u in de toekomst met een vraag om extra middelen naar de regering zou stappen.
Ik wil de heer Dehandschutter ondersteunen in zijn bekommernis inzake het Kunstendecreet.
Enerzijds moeten we de kwaliteit en diversiteit van het kunstenlandschap gaaf houden. Dat betekent niet geen keuzes maken, u hebt goede raadgevers daarvoor. Anderzijds moeten we genoeg zaaigoed hebben en dus nieuwe kunstenaars voldoende kansen geven. De projectmiddelen zullen moeten worden aangevuld. Het zou fijn zijn mocht dat lukken. U hebt een kleine aanvulling kunnen doen met ViA-middelen. Het zou beter zijn om de projectmiddelen stapsgewijs te laten groeien, maar natuurlijk niet ten koste van de structurele middelen. Dan zou de kaalslag in het landschap nog veel groter worden. We moeten bekommerd zijn om scherpe en goede keuzes zonder bloedbad, en om voldoende zaaigoed.
Halfweg volgend jaar wordt heel belangrijk wat de nieuwe aanvragen voor een structurele erkenning in het Kunstendecreet betreft. Ondertussen is alles binnen, zowel de korte als de lange erkenningen. Het zijn in totaal 356 aanvragen, goed voor 150 miljoen euro. Ik ben blij met de steun van de meerderheid en de oppositie. Ik begrijp de vraag naar meer middelen. Dank u voor uw steun.
Minister, u bent in de commissie een engagement aangegaan. Ik hoop dat u daar voor zult gaan. Het kan niet dat de minister van Cultuur niet gaat voor haar competenties en haar zaken.
De N-VA vraagt net als de anderen aandacht voor de positie van de individuele kunstenaar. Het is reeds gezegd: meer geld voor projecten is een goede zaak maar daardoor dreigen de individuele kunstenaars nog meer dan nu het geval is, in de kou te komen. Ik heb daar een vraag om uitleg over ingediend, maar ik wil het hier in de algemene bespreking ook aankaarten.
De erfgoedsector groeit en levert positief werk. We hopen dat er nog ruimte is voor nieuwe erkenningen zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de bestaande.
De beheersovereenkomsten met de grote instellingen zijn intussen allemaal ondertekend. We kijken ook uit naar het verslag van de transitiemanager met de eerste voorstellen ter zake. Het zal dringend zijn om daar uitvoering aan te geven. Ik heb geruchten opgevangen dat er liquiditeitproblemen zijn bij het ballet.
Wat de opera betreft, stellen wij vast dat er volgend jaar 333 miljoen euro mag worden ingeteerd op de reserves zodat de opera over voldoende werkingsmiddelen kan beschikken. ESR-matig heeft dat natuurlijk een aantal gevolgen. We zijn altijd een beetje bezorgd als instellingen interen op hun reserves. Men kan dat een paar jaar doen, maar als de pot leeg is, is hij leeg. We hopen dat er geen structurele problemen door ontstaan, want die zullen dan ook onvermijdelijk budgettaire gevolgen hebben.
Wij hopen dat de samenwerking in de synergie tot efficiëntiewinsten zullen leiden, ook op financieel vlak zodat er de volgende jaren geen nieuwe putten worden gemaakt.
Mijnheer Dehandschutter, ik wil u nog een vraag stellen, want u sluit af en ik verwacht eigenlijk nog iets. U bent van dezelfde partij als de minister die bevoegd is voor de interne staatshervorming in Vlaanderen. Die interne staatshervorming heeft een heel grote invloed op de budgetten van Sport, Cultuur en Jeugd. In de notas van minister Bourgeois die goedgekeurd zijn door de regering, zijn er allerlei verschuivingen van bevoegdheden tussen de verschillende bestuursniveaus. In de beleidsbrieven zitten geen antwoorden. In de beleidsbrief van minister Bourgeois worden bij wijze van spreken voorzetten gegeven.
Ik wil graag een bekommernis aan u meegeven om die aan uw minister te overhandigen en aan de andere ministers die vakministers zijn voor die gebieden. Wat ook de verschuiving moge zijn we hoeven het niet eens te zijn over de bevoegdheden , laat ons afspreken dat de actoren op het terrein niet het slachtoffer mogen zijn van bestuurlijke verschuivingen tussen de verschillende niveaus. We kunnen ons staatsbestel veel efficiënter inrichten, maar niet ten koste van dat veld.
Mijnheer Caron, ik ben het eens met uw doelstelling. Ik denk dat we het daarover allemaal eens zijn. Wij rekenen dan ook op de goede wil van alle actoren op het terrein, en dan spreek ik niet over de doelgroepen zelf.
Ik wil de heer Caron meteen geruststellen. We hebben in de regering duidelijke afspraken gemaakt. Het is niet omdat er een verschuiving is tussen bevoegdheidsniveaus dat de jeugdverenigingen, de sportverenigingen dat moeten voelen. Wij hebben afgesproken dat het een budgetneutrale operatie moet zijn voor de verenigingen, maar ook voor de Vlaamse Regering. Als er bevoegdheden schuiven, zullen er ook budgetten schuiven tussen de verschillende bestuursniveaus waarvan de verenigingen niet het slachtoffer mogen zijn.
Ik wil dat namens ons allen toch even duidelijk stellen zodat er geen paniek ontstaat. U mag gerust gaan slapen.
Minister Bourgeois heeft altijd benadrukt dat als er bevoegdheden en verantwoordelijkheden verschuiven, er ook middelen en mensen moeten kunnen schuiven, maar daarvoor is ook goede wil nodig. (Opmerkingen van de heer Bart Caron)
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Voorzitter, collegas, minister, u hebt het laatste jaar niet stilgezeten. U creëerde een samenwerkingsakkoord met de andere gemeenschappen inzake het antidopingbeleid. U werkte een nieuw Antidopingdecreet uit en u lanceerde de Sportdatabank Vlaanderen en de portaalsite Vlaanderen. Dat wil niet zeggen dat ik 100 procent tevreden ben over uw gehele sportbeleid, maar ik wou toch ook eens iets positief zeggen.
Ik wil in vogelvlucht wel een twaalftal essentiële kritiekpunten duiden. De bespreking ten gronde voeren we wel in de commissie, maar ik wil ze hier gewoon aanhalen.
Vlaanderen kampt met een structurele achterstand in de beschikbare sport- en topsportinfrastructuur. In Vlaanderen doen we er te weinig aan en structurele bijsturingen om dit tegen te gaan, blijven ook in 2012 nog steeds uit.
Vlaanderen heeft ook nog steeds geen oplossingen gevonden voor de vraagstukken rond de motor-, paarden-, duiven-, en schutterssport enzovoort.
Er is nood aan een duidelijk, rechtlijnig en transparant subsidiebeleid, een stelling die ook door het Rekenhof wordt onderschreven.
De problematiek rond het statuut van de trainers en de btw-regelgeving voor sportclubs, zijn knelpunten die reeds langer bestaan. Maandag kreeg het Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding (Vlabus) de Vlaamse Prijs voor Sportverdienste 2011. Vlabus uitte in het verleden al de oproep voor een grondig statuut voor de trainers. Ik hoop dan ook dat u, aangezien Vlabus degelijk werk levert, naar deze mensen hen luistert en hier concreet werk van maakt, nu de nieuwe Federale Regering geïnstalleerd werd.
Er is nood aan verregaande samenwerking tussen Sport en Onderwijs omdat een school de mogelijkheid biedt om leerlingen naast de bekende sporten ook kennis te laten maken met minder bekende sporten. In die zin stelt onze fractie voor om te werken met mobiele ploegen waarbij trainers, atleten en ex-atleten diverse scholen bezoeken om jongeren te laten proeven van diverse sportdisciplines die niet kunnen worden gegeven door leerkrachten lichamelijke opvoeding.
De werking van de topsportscholen werd nog steeds niet geoptimaliseerd. Uw collega, minister Smet, hoopt tegen het voorjaar tot een consensus te komen. Ik hoop dat u ervoor openstaat om meer kansen geven aan het traject binnen het klassiek onderwijssysteem, want zoals u weet groeien de sterkste plantjes soms aan de rand van de woestijn.
Een centralisatie van de topsportscholen is volgens mij een must. Ik denk dat één onafhankelijk topsportcentrum, waarin alle trainingsfaciliteiten en expertise voor topsporters samengebracht worden, noodzakelijk is.
De sportfederaties hebben een verregaande autonomie gekregen met rechten en plichten. De autonomie van de federaties mag niet veroorzaken dat federaties hun plichten ten aanzien van sporters en sportclubs niet meer nakomen ik denk dat u wel weet waarover ik het heb.
De Vlaamse Trainersschool (VTS) doet met zijn opleidingen heel goede dingen, maar we moeten blijven streven naar kwaliteitsverbetering. We moeten ervoor zorgen dat de juiste trainer met het juiste diploma op de juiste plaats zit. Nu hebben heel veel jeugdtrainers nog steeds niet de juiste diplomas.
Mijn volgende puntje betreft de sportdoden. Ik hoop dat het plan Gezond Sporten voor een stuk soelaas kan bieden.
Inzake misbruik in de sportwereld komt er een centraal meldpunt. Ik hoop dat u dan ook zult kijken naar sportspecifieke expertise om hierin te ontsluiten. Ik meen dat het meldpunt er in maart van volgend jaar komt.
Ik vraag ook media-aandacht voor de kleinere sporten. Ik hoop, minister, dat u ter zake naar een gerichte oplossing zoekt.
Minister, u weet dat ik inzake de sportdoden al meermaals een voorstel heb gedaan om te bekijken in hoeverre iets via het medisch schooltoezicht kan worden geregeld. Men ging dat eens bekijken.
Ik zie trouwens de heer Kris Van Dijck naar mij kijken. Het is inderdaad een voorstel dat we allebei hebben gedaan en ik weet dat de minister van Welzijn daar eerst niet zo voor te vinden was, maar daar de problematiek nog steeds dezelfde blijft, lijkt het nuttig om dat eens te herbekijken.
Minister, ik zou graag van u vernemen of u nog eens contact hebt opgenomen met de minister van Welzijn en met de minister van Onderwijs om te zien in welke mate er mogelijkheden zijn om een hartscreening te doen op de scholen.
Mijnheer Wienen, we hebben dat vorige week nog in de commissie besproken. Ik ga er nu niet meer op in. De antwoorden zijn bekend.
Mevrouw Werbrouck, ik ga wel in op een aantal punten die u vermeldde, maar uiteraard niet op alle, want dat zou uren vergen. Ik weet dat u die punten niet beschouwt als de twaalf werken van Muyters waar nog niets voor gebeurd zou zijn.
U weet dat ik voor infrastructuur via de uitvoering van het infrastructuurplan bezig ben met een inhaalbeweging. Voor de topinfrastructuur heb ik inderdaad een bevraging gedaan en ik wil naar een afronding gaan tegen het einde van 2012.
Voor de transparantie van subsidies zijn de eerste stappen gezet op het vlak van evaluatie en realisatie.
U weet dat ik de kwestie van de motorcrossterreinen echt wil afronden het is trouwens spijtig dat de toekomstige gouverneur van West-Vlaanderen even afwezig is , want ofwel zullen we eindelijk een beslissing nemen ofwel zullen we zeggen dat het niet kan. Het zijn eieren of joeng, zeggen ze soms bij ons en we zullen in elk geval een keuze maken.
U weet dat ik heb beloofd dat ik de kwestie van de btw en het statuut opnieuw zou opnemen vanaf het moment dat er opnieuw een Federale Regering zou zijn. Die regering is er nu en ik zal mijn belofte nakomen.
De evaluatie die wij inzake de topsportscholen hebben gemaakt vanuit Sport, is in uitvoering.
De centralisatie die u vraagt, heeft minister Smet in Antwerpen aangekondigd. We hebben het daar vorige week ook al over gehad. Het betrof wat in het rapport stond dat minister Smet heeft gekregen, en dat was niet in tegenstrijd met de sportieve evaluatie die wij hadden gemaakt.
Ik kan ook naar Gezond Sporten en naar het meldpunt verwijzen. We hebben al heel wat gerealiseerd. Mevrouw Werbrouck heeft op één punt effectief gelijk. Er is nooit iets helemaal afgerond.
Aangezien het Vlaams budget voor topsport is gestegen, hoop ik dat we de volgende Olympische Spelen meer Vlaamse medailles zullen binnenhalen. (Applaus bij LDD)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik wil dit even aanvullen. Mevrouw Werbrouck weet dat de meerderheid zich in de commissie Ruimtelijke Ordening heeft geëngageerd om een oplossing voor de terreinen voor lawaaierige sporten te zoeken. We hebben wat vooruitgang geboekt. Het is mogelijk dat de bedrijventerreinen in havenzones in de toekomst mogelijkheden zullen bieden.
De heer Delva heeft het woord.
Voorzitter, we hebben in de commissie Cultuur een uitgebreid debat over de beleidsbrief en over de begroting gevoerd. Ik wil een paar elementen aanhalen waar ik absoluut de klemtoon op wil leggen.
De bottom-up aanpak van de minister wordt door middel van overleg met de sector voortgezet. De minister zet het Cultuurforum voort en laat de ateliers voortwerken aan de concretisering van de doorbraken en de acties. Dit is ongetwijfeld positief. Het Cultuurforum als een jaarlijkse ontmoetings- en reflectieplaats voor de hele culturele sector wordt stilaan een goede traditie.
De door onze fractie al lang gevraagde evaluatie van het Participatiedecreet heeft vertraging opgelopen. We hopen dat deze bijkomende evaluatietijd zal worden gebruikt om de evaluatie grondig uit te voeren. Dit moet het de drie bevoegde ministers mogelijk maken om het decreet op basis van rapporten en van adviezen van de Strategische AdviesRaad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) bij te sturen.
Ik vind dat we de evaluatie van het Participatiedecreet moeten aangrijpen om de essentie van het decreet opnieuw te bekijken. Ik denk daarbij onder meer aan zaaigeld voor enkele interessante proefprojecten en aan de flankerende instellingen, zoals CultuurNet en Dēmos.
Zoals enkele voorgaande sprekers al hebben aangehaald, kondigt 2012 zich aan als een belangrijk jaar voor de kustensector. In het voorjaar komt er een erkenningsronde. Als het stof na de ongetwijfeld moeilijke beslissing van de Vlaamse Regering is gaan liggen, moeten we samen met de kunstensector grondig werk maken van een evaluatie van dit decreet.
Ik geef even een paar voorbeelden. Het zijn eigenlijk open vragen, maar het lijkt me interessant hier eens over te debatteren. Is de administratie eigenlijk het meest geschikt om de zakelijke plannen van organisaties en van kunstenaars te beoordelen? Leidt het hele beoordelingsproces tot de toekenning van subsidies aan de beste organisaties of kunstenaars? Komen de subsidies misschien soms terecht bij wie een goed netwerk heeft of goede plannen kan schrijven of laat schrijven? Hoe kunnen we meer aandacht aan de ondersteuning van individuele kunstenaars besteden? Ik deel deze bekommernis, die hier al door andere sprekers naar voren is gebracht. We vragen sowieso een oplossing voor het eventueel sociaal passief dat naar aanleiding van de komende erkenningsronde bij niet-erkende organisaties zal ontstaan.
Het Vlaams regeerakkoord legt sterk de nadruk op de cultuureducatie binnen en buiten het onderwijs. Ik ben blij dat de betrokken ministers en departementen hierover een samenwerkingsprotocol hebben afgesloten en dat hard aan het strategisch plan voor cultuureducatie wordt gewerkt.
Zoals tijdens de commissiebesprekingen is gesteld, lijkt het me nuttig dat plan, eens het is bekendgemaakt, samen met de commissie Onderwijs te bespreken. Cultuureducatie is een domein waarover het werkveld grote verwachtingen koestert. Het is een goede zaak dat we hier nu werk van maken.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, de heer Delva pleit voor een grondige evaluatie van het Participatiedecreet. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Het is me echter niet duidelijk wat het met die paar interessante projecten bedoelt. Hij heeft enigszins achteloos naar CultuurNet en Dēmos verwezen. Is dat positief of negatief bedoeld?
Een andere vraag gaat over het Kunstendecreet. Ik vind de uitspraken van de heer Delva vrij straf. Wat hij over het Kunstendecreet zegt, verdient meer dan achteloosheid in deze zaal.
Mijnheer Delva, ik wil wel even mijn mening zeggen daarover. Ik zeg niet dat de huidige instellingen, de huidige beoordelingscommissies en de administratie perfect werken. Ik vind het echter niet netjes te insinueren dat netwerken en plannenschrijverij belangrijker zijn dan het artistieke werk dat de huizen zelf leveren om hun subsidie te verdienen. Ik zeg niet dat er geen kwalijke kantjes zijn. Wat dat betreft, kan ik het met u eens zijn. Dit kan worden verbeterd. Elk systeem kan worden verbeterd. Ten gronde ken ik echter geen beter systeem dan het huidige, dat probeert op een evenwichtige manier zakelijk en artistiek, met experts en een politieke afweging, tot een goede besluitvorming te komen.
Voor alle duidelijkheid, ik insinueer niets wat het Kunstendecreet betreft. Ik stel gewoon een open vraag. De enige bedoeling van het Kunstendecreet zou moeten zijn de allerbeste organisaties de subsidies te verschaffen waarop ze recht hebben. De enige vraag die ik stel, is of we dat vandaag bereiken. Meer zeg ik niet. Ik vind wel dat we die vraag mogen stellen, en ik ben er vast van overtuigd dat we daar een boeiend debat over zullen hebben in de commissie. Daar vallen tal van dingen over te zeggen. Ik wil gewoon dat we vroeg of laat dat debat kunnen aangaan, zonder meer.
Ik dank de heer Delva voor zijn uitspraken. In tegenstelling tot de heer Caron ben ik zeer blij dat hij die open vragen stelt. U weet ook dat ik niet de grote cultuurspecialist ben van mijn fractie, maar als ik die cultuursector van op enige afstand bekijk, heb ik ook altijd wel de indruk dat er in die sector een soort mattheuseffect is, zeker wat subsidies betreft. Sommige mensen hebben inderdaad betere netwerken, schrijven de betere plannen en overhandigen de betere verslagen aan de Vlaamse Regering en aan de subsidiërende overheid. Zij krijgen inderdaad meer dan hun deel van de bestaande subsidies. Daarom ben ik zeer blij dat hij bereid is dat debat eens te voeren. Ik kijk daar enorm naar uit.
Mijnheer Wienen, het is niet aan de politiek om een oordeel uit te spreken, maar ik wil u uitnodigen om wat meer naar concerten en het theater te gaan. Dan kunt u uw eigen oordeelsvermogen ook wat aanscherpen. Dan kunt u wat u daarnet hebt gezegd, misschien zelf toetsen.
Mijnheer Delva, ik heb geen taboes over discussies en gesprekken. Als iemand die betrokken is bij een aantal organisaties, wil ik echter uit de grond van mijn hart zeggen dat het niet waar is in dit land dat goede netwerken en schrijverij tot een betere subsidiëring leiden. Mijnheer Wienen, we hebben een vrij volwassen systeem, dat de vergelijking met elk ander systeem in Europa kan doorstaan. Laat dat duidelijk zijn. Natuurlijk is het waar dat er mattheuseffecten zijn. Dat is in elke sector zo. Beste mensen, ik heb geen taboe, maar we moeten ons hoeden voor een bepaalde toon ten opzichte van de mensen uit die artistieke wereld. Daar is heel veel integriteit, en dat wil ik ook wel eens hardop zeggen.
Mijnheer Caron, vergis u niet: ik brand niet het hele systeem dat er nu is af. Ik zeg gewoon dat het mogelijk een interessant debat is. Ik ken u enigszins. Ik heb u ook leren kennen in de commissie Media en Cultuur. Zeker in het mediadossier meent u altijd achter alles wat wordt gezegd een verborgen agenda en duistere plannen te ontwaren. Ik weet dat dit altijd een verwijt was dat u de toekomstige gouverneur van West-Vlaanderen maakte. Daarover gaat het hier echter niet. Wat ik zeg, is een vermoeden. Ik heb daar geen bewijzen voor. Ik wil daar graag eens over discussiëren. Ik wil graag wel eens hoorzittingen organiseren, om te zien in welke mate mijn vermoeden, mijn gevoel klopt dat er in die cultuursector inderdaad een mattheuseffect speelt. Dat lijkt me belangrijk. Als beleidsmakers moeten we dat durven doen. We moeten die discussie aan de hand van de open vraag van de heer Delva aangaan. We moeten bekijken of daaraan verbeteringen mogelijk zijn. Ik vind dat de heer Delva heel mooi een open vraag stelt, en niet zozeer het hele systeem afbrandt.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Ik kan de heer Caron alleen maar bijtreden wat dat betreft. De heer Delva heeft een open vraag gesteld. Hij opent daarmee een debat die een wending aan het nemen is die hij, naar ik vermoed of mag hopen, niet wenst. Bovendien heeft de sector zijn verantwoordelijkheid genomen en een charter afgesloten met de minister van Cultuur, waarin hij heel duidelijk een aantal engagementen op zich neemt, ook wat netwerking betreft.
Ik heb de minister in de commissie heel duidelijk gevraagd of dat engagement, dat in het charter is neergeschreven, nog altijd van kracht is. Zij heeft heel duidelijk gezegd dat het charter voor haar nog altijd geldt. Daarenboven heeft ze gezegd dat het geldt voor heel de Vlaamse Regering.
Ik denk niet dat wij instellingen en verenigingen kunnen verwijten dat ze zo goed mogelijk proberen hun dossier voor te bereiden en in te dienen. We moeten vooral, zeker vanuit de overheid en vanuit het rechtvaardigheids- en gelijkheidsprincipe, oog hebben voor degenen die niet zo professioneel ondersteund zijn. Ik kom nog eens terug op de individuele kunstenaars. Daar moeten we eens kijken of er ten aanzien van begeleiding, informatie en vorming geen tandje kan worden bijgestoken.
Mevrouw Idrissi, het klopt inderdaad dat er een duidelijke afspraak is met de sector. Ik heb ook ruim op voorhand gezegd wat de voorwaarden waren op basis waarvan die beoordeling zal gebeuren. Er is natuurlijk het Kunstendecreet. We werken uiteraard volledig in dat kader. Ik denk dat de heer Delva dat ook uitdrukkelijk heeft gezegd. Dat neemt niet weg dat we het Kunstendecreet op zich ook eens niet moeten evalueren na deze kunstenronde. Nu gaan we niets veranderen. Dat zou ook niet correct zijn. We passen het nu toe zoals het is. De 356 aanvragen liggen op tafel. Er wordt 150 miljoen euro gevraagd. Er is een zware taak weggelegd voor de beoordelingscommissies die op basis van wat er neerligt, een soort ranking zullen moeten maken en kijken welke organisaties in aanmerking komen voor ondersteuning. Ik denk dat we dat eerst een kans moeten geven.
We moeten het Kunstendecreet uiteraard ten volle uitvoeren. Met de evaluatie zijn we ook al bezig. Iedereen voelt op het veld dat hier en daar een aantal bijsturingen mogelijk zijn. De individuele kunstenaar komt bijvoorbeeld inderdaad veel te weinig aan bod in het Kunstendecreet. Er zijn zo nog een aantal aspecten waarvoor we rustig de tijd moeten nemen na deze ronde om er goed over na te denken en te bekijken hoe we samen het Kunstendecreet kunnen herwerken tot een misschien nog beter instrument. Het is inderdaad een goed instrument. Het is goed dat het er is maar alles kan altijd beter.
Voor alle duidelijkheid: ik insinueer niets. Ik smijt ook geen steen. Het enige wat ik zeg, is: als we overgaan tot de evaluatie van het decreet, dan is een van de kernelementen de wijze waarop de middelen die de overheid vrijmaakt al dan niet belanden bij organisaties en bij kunstenaars. Dan is het maar al te logisch dat we het proces dat dat begeleidt, onder de loep nemen. Dat is alles wat ik zeg. Er worden redelijk wat middelen vrijgemaakt. Er zijn kunstenaars en organisaties die hun uiterste best doen om fantastisch artistiek werk te leveren en dan is er een heel proces dat die twee elementen met elkaar moet verbinden. Het enige wat ik zeg is dat, indien wij overgaan naar een evaluatie van het Kunstendecreet, het logisch is dat we dat proces eens onder de loep nemen. Dat is alles. Meer moet je achter die woorden niet zoeken, dat is niet de bedoeling.
Ik kijk ook uit naar het beleidsplan voor het internationale cultuurbeleid. In de Europese context is het belangrijk om daar als kleinere regio in te blijven investeren. Ik denk dat wij hiervoor onder andere moeten kijken naar Nederland, waar er, na de zware bezuinigingen, zeker meer bereidwilligheid zal zijn om met de zuiderburen samen te werken. Vlaanderen heeft veel potentieel, want onze gezelschappen en kunstenaars staan internationaal hoog aangeschreven.
We zijn ook tevreden over de extra middelen die de minister heeft toegewezen voor de amateurkunsten. Ik verwijs ook even naar een uitspraak van de minister in de commissie Cultuur, waarin ze aangaf dat deze sector redelijk wat resultaten boekt, onder andere op het vlak van diversiteit, vernieuwing enzovoort. Dat is misschien nog te weinig benadrukt. Ik maak van de gelegenheid gebruik om dat even naar voren te schuiven.
Mevrouw Idrissi vroeg expliciet aan de minister om haar engagement om te vechten en te strijden voor de sector, hard te maken. Om elk misverstand uit de weg te ruimen: de minister heeft bij de bespreking van de beleidsbrief ook aangegeven dat ze flink wat middelen had bijgevraagd voor cultuur. Ze heeft een opsomming gegeven van elementen waarvoor ze dat vroeg. Dat verzoek werd niet ingewilligd door de regering. Ik kan daar alleen maar uit besluiten dat ik nog eens een oproep moet doen aan de collegas van de meerderheid, gesteund door de minderheid, om de minister van Cultuur te helpen bij dat gevecht om de culturele sector de nodige middelen te geven waar de sector recht op heeft.
Ik eindig met een ongebruikelijk item. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om onze collega, de heer Caron, te bedanken voor zijn boek Niet de kers op de taart. De bundeling van zijn expertise en ervaringen in dit boek zal het debat over het cultuurbeleid zeker ten goede komen.
Voor de heer Caron is een sterk en toekomstgericht cultuurbeleid niet de kers op de taart. Ik deel zijn mening. Collegas, zijn boek zelf is daarentegen voor mij wel de kers op de taart, onder onze kerstboom thuis. (Applaus)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik sta even stil bij het hoogtepunt van het mediabeleid van minister Lieten. De regionale omroepen sturen een open brief, maar de minister kijkt de andere kant uit. Dat is tekenend voor haar beleid.
Minister Lieten heeft het woord.
Mijnheer Verstrepen, ik had naar uw onzin kunnen luisteren zonder te reageren. U gaat er echter over. Ik heb van in het begin mijn verantwoordelijkheid genomen. Toen Telenet aankondigde dat ze een andere manier van verrekenen zouden doorvoeren, heb ik contact opgenomen met hen. Ik heb hun gezegd dat ik het niet rechtvaardig vind om de regionale omroepen op die manier te behandelen en heb er bij hen op aangedrongen dat ze de onderhandelingen zouden voortzetten. Tot nu toe heeft Telenet de termijn verlengd. De onderhandelingen lopen dus nog.
Ik aanvaard dus niet dat u zegt dat ik de andere kant opkijk. (Applaus bij sp.a)
Ik was nog maar aan zin twee.
De regionale omroepen sturen een open brief, maar de minister keek dus nog steeds de andere kant uit. Dat is tekenend voor haar beleid.
Minister, ik vraag me af waarom u, zo vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen, euthanasie pleegt op de regionale omroepen. Dat zou namelijk pas dom zijn.
U ziet het ook aan de begroting Media. De eerste en de beste krijgt extra geld. De miljoenen worden bijgepast. De regionale omroepen krijgen echter amper een euro bij.
De regionale omroepen hebben al een hele tijd geleden laten weten dat de toestand precair is. De minister werd tot de orde geroepen, in alle kranten, op televisie, in het parlement en door de voltallige mediasector. Alle betrokkenen, zelfs partijvrienden uit de Limburgse socialistische kringen, riepen oorverdovend hard naar de minister. U keek misschien de andere, nog steeds verkeerde, kant uit. Het resultaat van dat alles is: niets.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mijnheer Verstrepen, ik heb een vraag ten behoeve van u en uw fractieleider. Misschien moet u op uw wekelijkse verzoeningsvergadering eens met de heer Sabbe praten. Hij heeft er hier een goed anderhalf uur geleden voor gepleit dat er hoegenaamd geen subsidies naar het bedrijfsleven zouden gaan en dat enkel en alleen omkadering en fiscale maatregelen zouden kunnen worden getroffen.
Ik heb een opdracht voor u: zoek in mijn zin het woord subsidie. U zult het niet vinden.
Mijnheer Van Malderen, van twee dingen één. Subsidies in het bedrijfsleven zijn inderdaad een ander gebeuren. Als de Vlaamse overheid van mening is dat regionale omroepen een maatschappelijk doel dienen en een meerwaarde zijn voor de gemeenschap, is het dan te veel gevraagd dat die regionale omroepen een adequate vergoeding krijgen voor de regels, verplichtingen en taken die hun door de Vlaamse overheid worden opgelegd? Ik denk het niet.
Ik heb echter vastgesteld dat, vanwege een initiatief dat een distributeur heeft gemaakt inzake de verlaging van auteursrechten naar de omroepen, minister Lieten liever een machtsspelletje speelt met die distributeur en wil laten zien wie de hardste tante is: de distributeur of de minister. Eigenlijk laat zij op die manier de regionale omroepen verder rotten.
Voorzitter, aangezien de heer Sabbe hier niet aanwezig is, zal ik voor de fractieleider van de sp.a even toelichten wat hij bedoelde. Mijn fractie staat voor een maximale vrijheid en een minimale staat. Natuurlijk zijn er een aantal kerntaken, denk maar aan de bescherming van het privé-eigendom, met politie en justitie.
Als we het dan toch over subsidies hebben, kan dat voor ons voor twee dingen. Dat hebben we altijd heel concreet naar voren geschoven. Enerzijds kan dat voor innovatie, en daarin erkennen wij een marktfaling, en anderzijds voor educatie: het schoolbeleid en wat ons betreft ook musea. Indien aantoonbaar kunnen we zelfs ook spreken over de regionale omroepen, maar dat laat ik volledig voor de heer Verstrepen.
In ondersteun wat de collegas zeggen. Als je aan omroepen opdrachten geeft, moet je er voor een stuk voor zorgen dat ze kunnen overleven. Ik wil de discussie echter niet beperken tot de discussies tussen distributeur Telenet en de regionale omroepen. Dat is maar één element ervan. Ik heb vorige week al uitgelegd dat daar ook andere zaken aan te pas komen. We moeten bijvoorbeeld bekijken welke opdrachten wij aan de regionale omroepen geven. Ook de overheidscommunicatie moet bekeken worden, minister, maar dat hebt u al toegezegd. Er moet ook effectief met die omroepen rond de tafel worden gezeten, om te bekijken wat ze in de toekomst specifiek moeten gaan doen.
We hebben het debat hier al uitvoerig gevoerd, zowel in de commissie als vorige week in de plenaire vergadering. De verschillende mogelijkheden zijn al de revue gepasseerd, onder andere het handhaven van het bedrag van de distributeurs, eventueel een extra, geoormerkt bedrag op de factuur, de langdurige samenwerkingsakkoorden die de minister in het vooruitzicht stelt, projectsubsidies. We kennen de antwoorden, denk ik.
We schuiven de factuur door naar Telenet, en dan lost het zichzelf op. Dat is zon beetje de piste.
Niet alleen de regionale omroepen zien minister Lieten liever vertrekken, ook de andere private omroepen, met dreigende taal vanuit de Private Omroep Federatie (POF). We zouden het bijna vergeten, minister: er is één omroep die u wel nog steunt, zowel op niveau van bestuur, management als redactie, namelijk de openbare omroep, maar dat is omdat u hoofdzakelijk hun minister bent. U bent de spreekbuis, de geldbezorger en de verdediger van die ene omroep. U doet aan multitasken voor de openbare omroep. In plaats van uw mensen binnen te duwen aan de Reyerslaan, had u zelf de stoel moeten pakken van mevrouw De Preter.
Collegas, ik heb drie minuten toegewezen gekregen om over media te praten, maar als ik de realisaties en het beleid van de minister moet opsommen, heb ik genoeg aan 30 seconden. Ook dit jaar zitten we nog steeds met een studerende minister van Media. Studies worden besteld, terwijl de mediasector problemen kent en de digitalisatie, in combinatie met de veranderende economische omstandigheden, het landschap door elkaar schudt. Ondertussen bestelt u nog steeds nog wat studies en deelt u enveloppen met geld uit aan uw fanclub. Waar staat u met het frequentieplan dat er tegen 2016 moet zijn? Laat me raden: u onderzoekt de zaak en hebt opdracht gegeven om het te bestuderen. Frequentieplan radio is volledige stilstand, al enige tijd. U hebt laten kennen dat u er in 2012 werk van wilt maken met een behoefte- en marktanalyse van de radiosector. Vorig jaar kondigde u dat ook al aan, volgend jaar nog eens?
Drie jaar geleden orakelde u een kenniscentrum voor mediawijsheid. Daar vinden we in uw beleidsbrief niets over terug. De Vlaamse Regulator voor de Media, die andere waakhond, begaat de ene blunder na de andere. Maar u reageert niet en kijkt nog eens een andere kant uit.
Minister, u bent wel met vlag en wimpel geslaagd voor het feit dat u zich zeer snel onaanvaardbaar hebt gemaakt voor de Vlaamse mediasector min één omroep. U bent ook geslaagd in het leggen van de verkeerde prioriteiten en het uitdelen van extra geld aan uw fanclubs. U bent ook geslaagd in het negeren van de problemen in de sector en de andere kant uitkijken zonder beslissingskracht. Ik hoop dat u begrijpt dat we in die fijne omstandigheden onmogelijk uw mediabegroting kunnen goedkeuren. (Applaus bij LDD)
Wij hebben een belangrijke mijlpaal geplaatst met betrekking tot het kenniscentrum mediawijsheid, door voor de eerste keer, in het kader van de steunpuntenregeling, een consortium van universiteiten de opdracht te geven om de volgende jaren beleidsadvies te geven rond media. Dat wist u misschien nog niet, maar dat is goedgekeurd door de Vlaamse Regering en is intussen in uitvoering.
De Vlaamse Regering heeft vorige week ook de oprichting van het Media Innovatie Centrum goedgekeurd. Maar dat was u misschien ook ontgaan.
De heer Mahassine heeft het woord.
Voorzitter, leden van de regering, collegas, ik word de komende vier minuten als spreker ondergebracht in de categorie Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Sta me toe dat ik vandaag uit het carcan van die commissie treed en grenzen probeer open te breken. U zult mij, de allerlaatste spreker, dat niet kwalijk nemen.
Ik wil het bij deze begrotingsbespreking niet hebben over de 70 miljoen euro van het beleidsdomein Jeugd. Die pot voor jeugdbeleid in de vrije tijd is bij de minister in goede handen. We hebben er in de commissie ook over kunnen discussiëren. Ik wil het hebben over de overige 25 miljard euro Vlaamse middelen en wat die betekenen voor kinderen en jongeren.
We zullen die 25 miljard euro toetsen aan de effecten op kinderen en jongeren. Het gaat om 25 miljard euro waar de hele samenleving gebruik van maakt, die heel wat mensen mobiliseert, verzorgt, stimuleert en initiatief doet nemen en die oog heeft voor jongeren en kinderen.
Beste leden van de regering, enkele maanden geleden hebben u en ik het Vlaams Jeugdbeleidsplan goedgekeurd. Het is een heel ambitieus plan, bijna alomvattend, waarin elke minister precieze engagementen is aangegaan om in zijn/haar eigen bevoegdheidsdomein te werken aan het welzijn van kinderen en jongeren. Alle beleidsdomeinen hebben daarmee te maken. Ik denk aan jeugdlokalen en ruimtelijke ordening, het jeugdrecht, de rechten van kinderen in instellingen en in hun gezinssituatie, jongeren die activiteiten willen organiseren zonder planlast enzovoort.
Ik heb een snelle screening gedaan van alle beleidsbrieven en gekeken hoe iedere minister het Vlaams Jeugdbeleidsplan zal uitvoeren. Daaruit blijkt dat er nog werk aan de winkel is. Misschien kwam de goedkeuring van het Jeugdbeleidsplan net te laat om tot in detail te worden omgezet of uitgewerkt in de beleidsbrieven, maar ik reken er alleszins op dat de acties uit het plan gerealiseerd worden, dat iedere minister zijn/haar huiswerk maakt en de komende jaren in de nodige budgetten voorziet. Het Jeugdbeleidsplan mag geen vodje papier zijn.
Jongeren in Vlaanderen groeien op in een moeilijke periode, in een periode van crisis die op hen een beslissende invloed kan uitoefenen, die richtinggevend is voor hun houding, hun levenswijze en hun kijk, ook ten aanzien van de politiek. Sommigen zullen zich zonder noemenswaardige problemen door de crisis kunnen worstelen omdat hun ouders meehelpen de lasten te dragen of omdat zij na hun studies onmiddellijk een goede job hebben gevonden. Anderen zullen het veel moeilijker hebben. Jammer genoeg zijn er nog heel wat kenmerken die de persoonlijke ontwikkeling van jongeren kunnen tegenhouden: opgroeien in een allochtoon gezin of in kansarmoede, wonen in een achtergestelde buurt. Jongeren kunnen ook te kampen hebben met leermoeilijkheden of met een zorgbehoefte zoals een handicap, taalachterstand. Tot slot kunnen jongeren ook het slachtoffer zijn van discriminatie.
Vorige week hebben wij in de commissie Werk nog met minister Muyters gedebatteerd over de werkloosheid bij jongeren. Ik sta achter de aanpak van de minister om in te zetten op een human-resourcesbeleid bij de bedrijven dat leeftijdsbewust is en rekening houdt met de kenmerken van specifieke doelgroepen zoals allochtonen en jongeren.
We moeten de ongekwalificeerde uitstroom tegengaan en meer samenwerken tussen het onderwijs en het bedrijfsleven. De bedrijven moeten bereid zijn om te investeren in visie en knowhow. Overheid en bedrijven kunnen jongeren weer perspectief en hoop geven. Zij moeten hen stimuleren om initiatief te nemen, creatief te zijn, zonder angst naar de toekomst te kijken, maar hen ook bijstaan als het nodig is. Dat is een opdracht voor elk van ons, in elk beleidsdomein. Daarvan zullen we de komende weken, maanden en jaren serieus werk moeten maken. Ik hoop dat we daaraan via de nodige debatten en discussies de juiste richting kunnen geven. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De Vlaamse Regering
Dames en heren, we luisteren nu naar de Vlaamse Regering.
Minister Muyters heeft het woord.
Geachte voorzitter, collegas, een begroting verdient het om uitvoerig te worden besproken. Ik ben er ook van overtuigd dat deze begroting uitvoerig is besproken, ook gedurende weken in alle verschillende commissies en zeker ook in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting. Ik wil iedereen danken voor de ernst waarmee de discussie is gevoerd. Ik heb deze twee dagen zestien uur naar jullie geluisterd. Veel is al in de commissie aan bod gekomen, maar er zijn toch bepaalde punten die bij verschillende fracties weer naar voren kwamen. Daarop wil ik zo meteen ingaan.
De Vlaamse Regering legt u een begroting in evenwicht voor, die voorzichtig en orthodox kan worden genoemd, op basis van de parameters waarover wij beschikten. Er zitten veiligheidsgrendels in om tegenslagen, die er kunnen zijn, op te vangen. Ik treed niet opnieuw in detail, maar we kunnen spreken over provisies en buffers voor 220 miljoen euro. Als je daar de onderschatting van de eigen belastingen volgens de federale raming bijtelt en de positievere parameters voor denataliteit en voor de fiscale capaciteit, komen we bijna aan 300 miljoen euro.
Het voorzichtige beleid dat we tot nu toe hebben gevoerd, dat voorbereid is om tegenslagen aan te kunnen, heeft al vruchten afgeworpen. In 2010 en in 2011 zullen we onze vooropgestelde resultaten halen. De Vlaamse Regering is erin geslaagd, dankzij die voorzichtige aanpak, om de begrotingsdoelstellingen te halen en dat in een economisch sterk fluctuerende tijd. Ik vergelijk niet graag met andere, maar ik hoor dat niet alle regeringen resultaten kunnen halen zoals beloofd.
Het is geen eenvoudige opdracht. Wat vandaag een voorzichtige inschatting lijkt, kan morgen overkomen als een naïef praatje. Voor de oppositie is dat voor in de media uiteraard een gegeven om de vingers bij af te likken.
Collegas, de Vlaamse Regering zal niet afwijken van het begrotingstraject, ook niet als de economie het een stukje slechter doet of als financiële instellingen een gat in het Vlaamse budget slaan. De regering heeft een begroting in evenwicht beloofd voor 2011, 2012 en 2013 en zal zich aan die belofte houden. We zijn erin geslaagd, met snelheid, om de problemen en de vereffening van de Gemeentelijke Holding nog dit jaar op te vangen. Dat bewijst de voorzichtigheid van ons begrotingsbeleid. Dat kan enkel als we de prestaties van de begroting op de voet volgen. We staan klaar om snel te reageren als dat nodig is.
Het is zo goed als zeker dat het volgend jaar nodig zal zijn. Volgend jaar zullen wij waarschijnlijk moeten ingrijpen en extra besparingen moeten doen om ons voorgesteld begrotingstraject op koers te kunnen houden. Volgend jaar zal de verwachte economische groei wellicht lager liggen dat wat het Planbureau ons heeft voorgesteld toen we de begroting opmaakten. Dat is hier de voorbije uren tot vervelens toe herhaald.
Maar zolang het parlement in oktober een begroting verwacht, kunnen wij alleen met de cijfers die op dat moment bekend zijn rekening houden.
Wij hebben vandaag geen zekerheid over een groei van 1,6 procent, maar ook niet over een groei van 0,8 of 0,5 of 0,4 of 0 procent. Misschien wordt het een negatieve groei. Zekerheid over cijfers heb je gewoonlijk nadat het jaar afgelopen is.
Omdat deze regering een voorzichtig begrotingsbeleid voert, met buffers, wil dat nog niet zeggen dat we daardoor zeker zijn dat we onze begrotingsdoelstelling halen. Daarom hebben we afgesproken om al in februari een doorgedreven monitoring door te voeren. Als dan blijkt dat er zich maatregelen opdringen om de juiste baan te houden, zal de Vlaamse Regering die ook nemen. Die eventuele besparingen zullen, wat ons betreft, kunnen worden doorgevoerd in een open gesprek, zonder taboes.
Ik heb de afgelopen twee dagen vooral commentaar gehoord op de groeicijfers. Inhoudelijk heb ik weinig kritiek gehoord. Hier en daar waren er mooie plastische beelden, over schepen en sirenes, over vlotten en duiven, waartussen ik het verband niet zag, maar ik heb vooral positieve zaken gehoord. Zelfs van de oppositie heb ik de volgende uitspraken mogen noteren. Bij de uitvoering van het beleid willen wij uw bondgenoot zijn. Wij steunen uw vraag. Dat heb ik dikwijls gehoord, en meestal ging het dan om extra centen. U bent een goed minister, heb ik iemand horen zeggen. U sleept veel uit de brand. U hebt een zeer mooie beleidsbrief. En de laatste wil ik zeker niet laten: U hebt niet stilgezeten.
Ik som er slechts enkele op. In het verslag zult u er ongetwijfeld nog meer vinden. Ik heb ook van de verschillende fracties signalen ontvangen over zaken waarover we waakzaam moeten zijn. Ik kan u garanderen dat de regering die waakzaamheid deelt. Ik som enkele bezorgdheden op.
De Vlaamse Regering zal bij het vastleggen van ppsen voorzichtig te werk gaan. Het is een leerproces. We beseffen heel goed dat we daarvan moeten leren. We zijn ook bereid tot een open gesprek. We zijn bereid om te bekijken wat de meerwaarde is van goede alternatieve voorstellen. De regering zal dat strikt opvolgen. Maar ook het parlement heeft de kans om het pps-beleid strikt op te volgen. Minister-president Peeters zal in de commissie, zoals in het verleden, regelmatig de stand van zaken rapporteren.
Een tweede bezorgdheid is de steun die we geven aan de financiële sector. Het is al lang bewezen dat hij cruciaal was voor onze economie. Toch mogen we niet blind zijn voor de eventuele effecten die deze steun heeft op onze overheidsfinanciën. Ik heb vandaag geen enkel signaal dat de KBC volgend jaar geen dividend zou uitbetalen over 2011. En ik ga er nog altijd van uit dat de terugbetalingen vanuit KBC zullen verlopen volgens de met Europa gemaakte afspraken. Die terugbetalingen, samen met de zogenaamde penalty fee, worden gebruikt voor schuldafbouw dat weet u en zijn volledig ESR-neutraal.
Wanneer de regering besluit tot kapitaalparticipaties, zullen we dat op een slimme manier doen. Velen van u hebben gevraagd dat we een investeringsregering zouden blijven. Daarom willen we kapitaalparticipaties doen. Natuurlijk moeten die voldoen aan de vooropgestelde criteria, onder meer voldoende rendement halen.
2012 wordt niet alleen op economisch vlak een moeilijk jaar. Er zijn ook andere onzekerheden. Ik kijk samen met u, veronderstel ik bijvoorbeeld uit naar wat er gebeurt op het Belgische niveau en welk effect dat zal hebben op onze middelen. Het kan in elk geval nooit de bedoeling zijn dat elke maatregel die door het Belgische niveau wordt afgeschaft, per definitie door de deelstaatregeringen ingevuld zal moeten worden. Niet alleen hebben wij niet automatisch het geld om dat op te vangen maar bovendien garandeert niets dat de afgeschafte maatregelen passen in het beleid dat de Vlaamse Regering wenst te voeren.
Wij moeten elk dossier inhoudelijk screenen en kijken wat het gepaste instrument is om onze beleidsdoelstellingen te realiseren. Daarnaast wil ik nog eens mijn verzoek aan de federale minister van Financiën herhalen om zijn collegas van de deelstaten samen te brengen voor een gesprek over de nieuwe Financieringswet en hoe en wanneer die de verschillende begrotingen zal beïnvloeden.
Als een waakzame, voorzichtige regering zijn wij ons ervan bewust dat de economische situatie snel kan veranderen. Op het federale niveau zijn nog veel zaken onduidelijk. Elk van die evoluties zal deze Vlaamse Regering met de grootste nauwkeurigheid opvolgen. Maar ik wil jullie er wel voor waarschuwen onszelf niet een crisis aan te praten. Wij moeten voorkomen dat straffe uitspraken uitmonden in een selffulfilling prophecy.
Ik sluit af met een quote van het Rekenhof over de begroting. Het Rekenhof noemde de raming van de inkomsten voorzichtig en correct. Hetzelfde kan worden gezegd over de uitgaven. Ik beschouw die uitspraak van het Rekenhof als een compliment voor ons voorzichtige begrotingsbeleid. Vandaar dat wij in februari al monitoren en kijken of wij besparingen moeten doorvoeren. De Vlaamse Regering blijft gaan voor een Vlaamse begroting in evenwicht die Vlaanderen klaarstoomt voor een succesvolle toekomst. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de voorbije twee dagen is hier veel gesproken over frictie en fictie. De oppositie nam hier woorden in de mond als virtueel, artificieel en zelfs surreëel. Ik houd me daarom aan de realiteit en zal mij zeer realistisch opstellen.
De realiteit is in de eerste plaats dat wij de begroting 2012 al in september hebben goedgekeurd en die op vraag van dit parlement hier ook hebben ingediend. De realiteit is ook dat wij toen een voorzichtige aanpak hebben ingebouwd door voor 220 miljoen euro in buffers te voorzien. Daarmee kunnen wij een groeivertraging van een volle procent opvangen. De realiteit is ook dat wij in februari een vervroegde begrotingscontrole zullen uitvoeren. Ik kom daar nog op terug.
Ten vierde: de realiteit is dat de Vlaamse Regering in 2012 een begroting in evenwicht zal realiseren. Ten vijfde, en dat wil ik met nadruk zeggen: achter de begrotingscijfers zitten concrete maatregelen die een positief effect zullen hebben voor de burgers, de bedrijven, en de samenleving.
De begroting 2012 is in september goedgekeurd, op vraag van het parlement. Op dat ogenblik bedroeg de groeiprognose 1,6 procent. Het is dus normaal dat wij dat cijfer hebben gebruikt bij het opstellen van de begroting. Ook de andere entiteiten hebben hun begroting opgesteld op basis van de op dat ogenblik meest recente cijfers. Mijnheer van Rouveroij, het Brusselse Gewest werkt nog altijd met het cijfer van 1,6 procent. Het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap gingen uit van 1,2 procent. De Federale Regering, die drie maanden na ons met de begrotingsopmaak is begonnen, werkt met het cijfer van 0,8 procent. De vraag is of die 0,8 procent wel het definitieve cijfer wordt.
Als de oppositie dat liever heeft en als er een akkoord over is, stel ik voor dat de Vlaamse Regering volgend jaar begin december met een begrotingsvoorstel naar het parlement komt. Als dat de vraag is, willen we daar verder over discussiëren. (Rumoer)
Deze begroting budgetteert eerst en vooral de uitvoering van de engagementen uit het regeerakkoord. We voeren het regeerakkoord onverkort uit. Betaalkredieten worden meer dan naar behoren geraamd en alle verplichtingen zullen worden gehonoreerd. Ook de eenmalige besparingsmaatregelen, 10 procent van de totale besparing van 2 miljard euro die in de begrotingen van 2010 en 2011 was opgenomen en doorgevoerd, worden hierdoor opgevangen.
De verkoop van gronden en waterzuiveringsinstallaties door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) aan Aquafin volgt een perfect bedrijfseconomische logica. De installaties worden gegroepeerd bij het bedrijf dat instaat voor waterzuivering in Vlaanderen. De financiering van de aankoop van de gronden door Aquafin volgt diezelfde bedrijfseconomische logica.
De vrije beleidsruimte van 378 miljoen euro, waarover hier ook is gesproken, wordt op een voorzichtige wijze besteed. De in het regeerakkoord afgesproken nieuwe initiatieven ter waarde van 230 miljoen euro, worden begroot en er gaat 60 miljoen euro naar Onderzoek en Innovatie, 85 miljoen euro extra naar noden in Welzijn en 30 miljoen euro naar Onderwijs.
Dat we toen voorzichtig zijn geweest met de 1,6 procent voor de opmaak van de begroting 2012, heeft minister Muyters al gezegd. Er zijn buffers aangelegd ten belope van 220 miljoen euro. We hadden bij de opmaak van de begroting dus oog voor de donkere wolken die nu jammer genoeg realiteit zijn geworden.
Ik wil ook nog iets zeggen over de positie van Vlaanderen. Ik zeg u, in grote bescheidenheid, dat Vlaanderen een van de sterkste regios van West-Europa is. Intrinsiek zijn we een gezonde deelstaat. In grote bescheidenheid, zonder daar hoogmoedig over te worden, zijn we de beste leerling van de Belgische klas. Als u het daar niet mee eens bent, kijk dan naar de ratings van Moodys: Aa2 voor Vlaanderen, Aa3 voor België, Aa3 voor de Franse Gemeenschap en A1 voor het Waalse Gewest. Als u zegt dat het niet zo is, dan zeg ik u dat we op basis van die ratings de beste leerling van de Belgische klas zijn.
Mijnheer Vereeck, u kunt dat artikel nog eens ronddraaien, dan heeft iedereen het gezien, maar het gaat al een tijdje mee.
We moeten geloven in onze eigen kracht en niet aan doemdenken doen. Er zijn er die dat heel nadrukkelijk als motto hebben. Optimism is a moral duty, Karl Popper. Hoe relatief alles is, blijkt uit het feit dat het Duitse ondernemingsvertrouwen, tegen alle verwachtingen in, in december is gestegen. Het ondernemingsvertrouwen van de grootste economie van de Eurozone klimt op de Ifo-index naar 107,2 punten. Ook de Duitse consument heeft opnieuw vertrouwen gekregen. Daarjuist is ook aangehaald dat de conjunctuurbarometer van de Nationale Bank, die vandaag is vrijgegeven, een lichte stijging vertoont.
Bedgrijp me niet verkeerd, dit zijn heel prille, positieve geluiden die we niet moeten overroepen, maar ze tonen toch aan dat doemdenken niet aan de orde is. We mogen dus niet de fout maken, waar minister Muyters naar verwezen heeft, onze economische groei te fnuiken. Vlaanderen moet internationaal competitief zijn en we moeten blijven investeren in infrastructuur, in onze grijze massa en in innovatie. Tegelijk blijven we ook oog hebben voor solidariteit, ecologie en sociale duurzaamheid, ook in 2012, ook in onzekere tijden.
We zullen en we hebben dat hier al herhaaldelijk gezegd in 2012 onze begroting in evenwicht houden. We hanteren daarbij een gouden regel, en dat zou de eerste regel moeten zijn voor elke overheid, namelijk dat er geen begrotingstekorten mogen zijn. Gezonde overheidsfinanciën zijn een wezenskenmerk van een goed bestuur.
Voorzitter, collegas, ik wil nog wat zeggen over de ppsen waar de heer Watteeuw zijn pleidooi aan heeft opgehangen. De weerslag van alternatieve financiering van de Vlaamse overheidsinvesteringen met inbegrip van pps-projecten is voor de volledige legislatuur gebudgetteerd aangezien ze opgenomen is in de meerjarenraming 2011-2015. In 2015 bedraagt de budgettaire weerslag 400 miljoen euro. Op kruissnelheid is er een jaarlijkse budgettaire weerslag van 663 miljoen euro. U bent zo bezorgd om de volgende Vlaamse regeringen, mijnheer Watteeuw, maar dat is een opbouw van minder dan 1 procent van het Vlaamse budget. Na de uitvoering van de staatshervorming zal dat zelfs terugvallen naar iets meer dan 0,5 procent van het budget. Dit is helemaal niet onoverkomelijk. Bovendien staan tegenover deze investeringen dat vergeet u soms ook belangrijke economische en maatschappelijke meerwaarden die een veelvoud zijn van de investeringen en de budgettaire weerslag ervan.
Deze Vlaamse Regering, mijnheer Sannen, is heel voorzichtig met de opstart van nieuwe pps-projecten en concentreert zich vandaag vooral op het uitwerken van de pps-projecten die in de vorige legislatuur werden opgezet. We zijn dus niet blind voor de impact van een te groot aantal pps-projecten en houden het daarom scherp in de gaten. Nieuwe ppsen kunnen alleen als ze economische en maatschappelijke meerwaarde creëren. Dat is zeer duidelijk en heel belangrijk.
Nog even iets over de staatshervorming. Ik heb op een actuele vraag al geantwoord dat we een methodologie hebben ontwikkeld. In februari zal de administratie een inventaris van en een inzicht in de implementatie maken. Hiermee komen wij tegemoet aan de actualiteitsmotie van het Vlaams Parlement van 12 oktober.
Laat me tot slot nog eens voor alle duidelijkheid stellen dat de Vlaamse Regering zich er ten zeerste van bewust is dat de begroting 2012 zoals opgemaakt in september vandaag niet wordt afgesloten. We zullen in februari nog serieus werk moeten leveren. Om te verzekeren dat de begroting 2012 in evenwicht blijft, zullen we de begrotingscontrole vervroegd opstarten. Ik begrijp dat de oppositie, vooral Open Vld, dan zegt dat we tijd verliezen. Ik doe een heel concreet voorstel om ervoor te zorgen dat we geen tijd verliezen. We zullen al een update van onze begroting maken vóór de gewone begrotingscontrole van eind april. Die update zullen we doen op basis van de resultaten van 2011, de werkelijke groei in 2011 die we dan zullen kennen en de meest recente gegevens over het economisch budget, groei en inflatie, in 2012. We zullen dan ook de ramingen van onze eigen gewestbelastingen opnieuw bekijken in het licht van de meest recente gegevens.
De Vlaamse Regering zal de noodzakelijke maatregelen nemen om de begroting in evenwicht te houden. Wij zullen de keuzes maken die nodig zijn. Ik wil vandaag zelfs al met u afspreken, met de oppositie en met de voorzitter van de commissie, dat we de resultaten van deze update de dinsdag na de regeringsbeslissing toelichten in de commissie Financiën en als een bijblad ter bespreking en goedkeuring aan het parlement voorleggen. Uiteraard zullen wij dan ook aandringen op een spoedige behandeling door het parlement. De decretale vertaling van de maatregelen kunnen we dan na het doorlopen van de adviesprocedure een drietal weken later voorleggen en hopelijk spoedig goedgekeurd krijgen.
Collegas, het mag duidelijk zijn dat de Vlaamse Regering de zaken niet op hun beloop laat! Tegelijk willen wij ons werk grondig doen, op basis van voldoende betrouwbare cijfers. Begin januari 2012 kunt u ons alvast afrekenen op het resultaat 2011.
Ik heb er alle vertrouwen in dat die beoordeling positief zal zijn. 2012 wordt geen gemakkelijk jaar, ook niet op budgettair vlak. We zijn ons daar terdege van bewust. Ik ben er ook van overtuigd dat we met het nodige realisme bij iedereen, een begroting in evenwicht zullen realiseren. Dat is en blijft nog altijd de beste bescherming tegen de financiële en economische storm die om ons heen woedt. Het blijft de beste manier om het welzijn en de welvaart van alle Vlamingen te verzekeren.
Voorzitter, collegas, wij gaan ervan uit dat we met deze visie en het debat dat achter ons ligt, in 2012 met dit parlement de nodige beslissingen en afspraken kunnen finaliseren. Ik wens iedereen in elk geval een rustgevend kerstverlof en ik hoop dat we elkaar na het kerstverlof opnieuw mogen ontmoeten. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord of houden we het voor bij de stemverklaringen straks? (Opmerkingen)
Ik stel voor om dat straks bij de stemverklaringen te doen.
Voorzitter, als we het straks doen, dan neem ik aan dat de regering nog zo voltallig mogelijk aanwezig is, ongeacht het uur? Anders doen we het nu. Uit respect voor de regering moeten we elkaar horen. Ik denk dat het beter is om het nu te doen want anders moet u tot middernacht blijven zitten.
De minister-president en de minister van Financiën en Begroting zijn de twee enigen die een repliek geven. De overige ministers zijn al bevraagd geweest tijdens de besprekingen die we gevoerd hebben. Maar goed, we doen nu de repliek op wat minister-president Peeters en minister Muyters hebben gezegd.
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, minister, na een debatuitputtingsslag van 24 uur lijkt het me niet echt zinvol om de hele discussie nogmaals opnieuw te doen. Ik denk dat alle argumenten gehoord zijn, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat uw repliek een hoog Guy Verhofstadt-gehalte had. U citeerde zowaar Popper met de mededeling dat optimism a moral duty is. Ik heb dat in het verleden nog een paar keer gehoord, van Guy Verhofstadt.
Ik moet u zeggen dat het hem slecht bekomen is. Het optimisme dat een morele plicht is, leek in zijn geval, en steeds meer ook in uw geval, het optimisme van de gokverslaafde te zijn, die telkens weer aan de roulettetafel denkt dat hij het wel zal halen, maar tot zijn eigen scha en schande tot de conclusie komt dat het iedere keer niets wordt.
U zou moeten leren uit wat Guy Verhofstadt is overkomen. Hij heeft ons land geleid naar een overheidsschuld die ondertussen 326 miljard euro groot is. Ik hoop dat dat ons in Vlaanderen onder uw beleid in ieder geval niet zal overkomen.
Maar u hebt de oppositie uitgedaagd. U hebt gezegd dat u hoopt dat de oppositie over een paar maanden naar hier zal komen met een eigen begroting en dat u dan wel zult zien. Ik heb niet overlegd met mijn collegas, maar ik zou die uitdaging voor een keer wel willen aangaan, niet omdat ik daarmee het cordon sanitaire doorbreek, maar omdat ik denk dat de wereld op zijn kop voor een keer geen slechte zaak zou zijn. Maar dan moet u de uitdaging ook helemaal durven aangaan en dan moeten we van bank wisselen. Als u het niet meer aankunt, als u zegt dat u de handdoek in de ring gooit, dat u het niet meer kunt en dat u de oppositie uitnodigt om te doen wat de regering en de meerderheid zou moeten doen, dan...
Maar ik heb u niet uitgenodigd om een begroting op te maken, mijnheer Dewinter, dat hebt u verkeerd begrepen.
Wat Guy Verhofstadt betreft, het was een verwijzing naar Open Vld die dat heel nadrukkelijk, en ik vermoed nog altijd, als leuze heeft.
Ik heb u dus niet uitgenodigd om zelf een begroting te maken. Ik houd u niet tegen, maar u hebt me waarschijnlijk verkeerd begrepen. (Gelach)
Minister-president, als het dan toch zo is dat u die uitnodiging uitstuurt, wees dan ook consequent en moedig, en ruil dan van stoel. Laat de heer van Rouveroij dan minister-president worden en de heer Vereeck minister van Begroting, dan zullen we de proef op de som pas echt kunnen nemen. (Gelach)
Alle gekheid op een stokje, we hoeven, zoals ik reeds zei in mijn toespraak, aan deze begroting niet veel woorden vuil te maken. De woorden virtueel, artificieel, onrealistisch en surrealistisch zijn ontzettend dikwijls gevallen. Ik meen dan ook dat dat de conclusie moet zijn van dit debat. Zoals Shakespeare al zei: Much Ado About Nothing. Onze conclusie blijft dezelfde als 24 uur geleden: wij zullen deze begroting niet goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, ik heb enkele punten. Ik meen dat ik spreek namens de voltallige oppositie als ik zeg dat we er uiteraard niet op aandringen dat de begroting volgend jaar in december zou worden voorgelegd. Ik bedoel dat u pas drie maanden later begint aan de begrotingcyclus, met alle gevolgen van dien voor de goedkeuring van de begroting. Dat zou trouwens niet kunnen, zelfs al zouden we dat willen, u bent nog altijd onderworpen aan de wet op de rijkscomptabiliteit en die dwingt u in alle omstandigheden voor het einde van oktober de begrotingsdocumenten in te dienen. Dat hebt u ook gedaan, dat is keurig. Hou het zo.
In uw uiteenzetting stelde u dat u wilt vertrekken vanuit de realiteit. Maar wat is de realiteit, minister-president? De realiteit is dat wij straks een begroting 2012 zullen goedkeuren die uitgaat van een groei van 1,6. Dat is een realiteit die absoluut strijdig is met de echte realiteit. Het is uw realiteit, een realiteit die u vandaag creëert, vandaar dat ze fictief is, want de groei van 1,6 is er niet.
Wat is nog een realiteit? U gaat niet alleen een begroting goedkeuren die vertrekt van een groei van 1,6, maar dat zal bovendien gebeuren met de steun van de N-VA. Dezelfde N-VA, minister Muyters, bestrijdt de federale begroting, die uitgaat van een groei van 0,8, een al wat meer realistische groei, en noemt het een begroting die gesteund is op drijfzand. De N-VA is sterk in het omschrijven van dingen en gebruikt graag metaforen, maar hebt u een superlatief voor drijfzand? Dat superlatief is alleszins van toepassing op de begroting die u zo dadelijk ter goedkeuring voorlegt. Blubber is misschien een goede term.
Ik heb in mijn inleiding, in mijn basisuiteenzetting de begroting 2012 vergeleken met een Vlaamse variant van de voorlopige twaalfden. Dat leek me een terechte vergelijking, ervan uitgaande dat u tegen februari een nieuwe begroting zou voorleggen, een begrotingscontrole zou uitvoeren en die ter goedkeuring zou voorleggen aan dit parlement.
Het is gisterenavond toch interessant gebleken hier laat te blijven. Om ongeveer kwart voor elf heeft de heer Van den Heuvel gesteld dat de parameters van februari 2012 zullen worden gebruikt om na te denken over de keuzes die de Vlaamse Regering zou moeten maken. Daarna zouden die keuzes in een begrotingswijziging worden verwerkt. Het is dan niet meer februari 2012, maar wel april 2012.
De minister-president heeft geluisterd. Dat is fijn. Zo hoort het ook in een democratie. De meerderheid moet luisteren naar de oppositie als ze gelijk heeft. Het zou bijzonder onverstandig zijn niet al in februari 2012 bij te sturen. De minister-president heeft dit ingezien.
Ik kom terug op mijn vergelijking met de voorlopige twaalfden. Er is een verschil met echte voorlopige twaalfden. De begroting 2012 laat de minister-president immers toe uitgaven te doen die in werkelijkheid niet langer door een begroting in evenwicht worden gedekt. Voorlopige twaalfden laten enkel toe uit te geven wat door de laatst goedgekeurde begroting is toegelaten. Het zou bijzonder gevaarlijk zijn uitgaven te doen en later te moeten beslissen die uitgaven alsnog niet te doen. Dat zou een bizarre situatie opleveren.
Ik vind het positief dat de minister-president net heeft bevestigd dat in februari 2012 een keuze zal worden gemaakt op basis van de parameters waarover de Vlaamse Regering dan zal beschikken. De minister-president zal ons die keuzes meedelen. Dit zal leiden tot een volwaardig parlementair debat over die keuzes in de commissie Financiën.
De informatie die ons dan wordt verstrekt, is op dat ogenblik nog niet in een begrotingswijziging geconsolideerd. De begrotingswijziging zal formeel allicht pas in april 2012 aan het Vlaams Parlement worden voorgelegd. Ik ga er echter van uit dat de minister-president zich ondertussen zal houden aan de keuzes die zijn gemaakt. Indien dat niet het geval zou zijn, zouden we voor de tweede maal een virtueel debat voeren.
We hebben een virtueel debat gevoerd over een begroting die er in feite geen meer is. De huidige begroting is al achterhaald. Laten we er nu voor zorgen dat we in februari 2012 spijkers met koppen kunnen slaan. We zullen de keuzes van de Vlaamse Regering wikken en wegen. We hopen dat de minister-president zich zal houden aan wat hij ons dan zal meedelen. We hopen ook dat we ons in de begrotingswijziging van april 2012 zullen kunnen terugvinden.
Dit is mijn laatste vraag. Mikken we met betrekking tot de werkzaamheden van het Vlaams Parlement op een budgetcontrole die uiteindelijk in april 2012 tot een begrotingswijziging in het Vlaams Parlement leidt?
Ik zal het nog even herhalen. In februari 2012 zullen we een vervroegde begrotingscontrole uitvoeren. Dit kan tot een debat in de commissie Financiën leiden. De voorzitter van de commissie moet zich hier natuurlijk over uitspreken. We kunnen dan de techniek van het bijblad gebruiken. In april 2012 volgt dan de gewone begrotingscontrole. Dit betekent dat we twee momenten, februari 2012 en april 2012, hebben voor de bijsturingen die eventueel nodig zouden blijken.
Ik ga ervan uit dat de minister-president hiermee de daarnet door mij verwoorde stelling heeft bevestigd.
Ik wil nog een laatste bedenking maken. Het ambitieniveau van de Vlaamse Regering wordt echt minimaal. De huidige benchmark is er eentje met België. Ik zou die benchmark op Europees niveau houden. Ik beweer niet dat de Federale Regering hiervoor niet geschikt is, maar ik stel voor het ambitieniveau wat hoger te stellen. De minister-president zou zich moeten richten op wat de goede leerlingen van de Europese klas doen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, als we minister Muyters en de minister-president iets niet kunnen verwijten, is het wel dat ze niet consequent zouden zijn. Ik heb net al wat kritiek op de begroting gegeven. De Vlaamse Regering schuift allerlei zaken voor zich uit. Het gaat om vestzak-broekzakoperaties. De begroting respecteert niet altijd de regels. De Vlaamse Regering gebruikt de verkeerde parameters. Tijdens zijn betoog heeft minister Muyters in feite net dezelfde trucs gehanteerd.
Op een bepaald ogenblik heeft minister Muyters gesteld dat hij, ondanks de economisch sterk fluctuerende tijden, een begrotingsevenwicht tot stand heeft gebracht. Dat is net het punt van kritiek. Hij houdt geen rekening met die fluctuaties. Hij blijft vasthouden aan een groei van 1,6 procent. Hij wil op dit vlak geen enkele correctie aanbrengen.
U bent bovendien selectief met de realiteit in uw betoog. U hebt zes uitspraken aangehaald die u als positief ervaart. De minister-president heeft verwezen naar het ondernemersvertrouwen. Als u zich daaraan moet vastklampen, dan zult u er niet komen, net zoals bij de begroting. U gaat daarmee door: op een bepaald moment wijst u er zelfs op dat het Rekenhof stelt dat de regering voorzichtig is geweest met de middelen. Meteen daarop zegt u dat hetzelfde kan worden gezegd van de uitgaven. Dat is zeer handig gedaan. Het Rekenhof heeft inderdaad gezegd dat u voorzichtig bent geweest met het schatten van de middelen, maar heeft niet hetzelfde gezegd over de uitgaven. Dat hebt u zelf gezegd. Dat lijkt me een retorisch trucje.
Als u zegt dat we ons niet de crisis in moeten praten, ben ik het met u eens. De minister-president heeft dat op een bepaald ogenblik ook al gezegd. U orakelt echter voortdurend over hoe goed we wel bezig zijn. U stelt dat we een begrotingsevenwicht hebben, dat we de beste leerling van de klas zijn, dat we een topregio zijn. Als we echter onze problemen niet durven te benoemen, dan zijn we bezig onszelf de crisis in te werken.
Minister-president, het valt me op dat ik geen antwoord heb gekregen op een aantal vragen die zijn gesteld. Bijvoorbeeld over de federale energiebesparingsmaatregelen die worden afgeschaft, hebben we u uitgedaagd. U hebt daar geen antwoord op gegeven. We hebben gevraagd of u zich daartoe wou verbinden, in naam van uw partij, CD&V, die zowel hier als federaal in de regering zit, net als sp.a trouwens. We hopen dat die overheveling van die som er komt. Dat is een belangrijk bedrag voor Vlaanderen. Vlaanderen is belangrijk voor u. Ik hoop dat u dat engagement op u neemt.
Vandaag stond in de krant dat elke minister zal moeten inleveren. Zeer opvallend was dat werd gesteld dat één minister de dupe zou zijn, namelijk minister Schauvliege. Zij zou het meeste moeten inleveren. Ik zou daarover wel eens duidelijkheid willen krijgen van u. Is dat correct? Minister Muyters, ik kan me voorstellen dat u die terechte kritiek niet leuk vindt, maar u hoeft zich niet nerveus te maken.
Minister Muyters, u zegt over de pps-constructies dat dit alles wel meevalt als men de volledige begroting bekijkt. Er is een evolutie van 400 miljoen euro in 2015 naar 663 miljoen euro in 2019, een verschil van ongeveer 260 miljoen euro. U verklaart dat dit eigenlijk maar peanuts is. Dan is die beleidsruimte van 230 miljoen euro die u dit jaar hebt gerealiseerd, en waarop u zo trots bent, ook maar peanuts. Deze regering betaalt 800 miljoen euro aan beschikbaarheidsvergoedingen. De volgende Vlaamse Regering zal 2,750 miljard euro betalen. Het verschil is ongeveer 2 miljard euro. Dat is ongeveer wat u de eerste twee jaar hebt bespaard. Als dat ook allemaal niets is, dan hebt u ook geen inspanningen geleverd. U moet consequent zijn in wat u zegt.
Minister-president, het is duidelijk: uw betoog heeft ons absoluut niet kunnen overtuigen. Bij het begin van de bespreking hebben we gezegd dat dit een schijnbegroting is. Dat is het en dat blijft het. (Applaus bij Groen!)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer Watteeuw, in tegenstelling tot wat in de krant staat, ontken ik heel formeel dat Cultuur de dupe zal zijn. We weten heel goed dat Cultuur al zwaar is getroffen bij de vorige besparingen. Op dit moment, en wat mij betreft ook in februari of april, is het absoluut niet zo dat we uitsluitend Cultuur zullen viseren.
De heer Vereeck heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik me richten tot minister van begroting Muyters. Zo zijn we: als we het goed vinden, dan zeggen we het ook. Er zitten een aantal complimenten tussen die terecht zijn. Ik wil twee punctuele opmerkingen geven naar aanleiding van uw uiteenzetting. U zegt dat pps een leerproces is in Vlaanderen. Wat mij betreft, is de saga met Aquafin dat ook, en dat is echt niet voor herhaling vatbaar.
De complimenten die u van ons krijgt, zijn terecht. Maar de complimenten van het Rekenhof moet u toch wel even in hun juiste historische context plaatsen. Ze zijn namelijk gemaakt op het moment dat die begroting er lag in september. Er wordt gezegd dat uw begroting voorzichtig maar correct is, op basis van een groei van 1,6 procent. Ondertussen hebben we een andere realiteit. Het is nog maar de vraag of deze begroting voorzichtig en correct is.
Minister-president, ik ben ervan overtuigd dat u en ik, en alle volksvertegenwoordigers hier, het beste voorhebben met dit land en zijn burgers. In die zin beluister ik ook altijd kritisch maar welwillend uw uiteenzetting. Maar dan is er een bepaald moment waarop het toch fout gaat in uw betoog, namelijk wanneer u zegt dat we de beste leerling van de klas zijn. Ik lees toch maar even voor uit de krant van gisteren wat een eminent lid van deze assemblee zegt: We doen ons voor als de beste leerling van de klas, maar eigenlijk zijn we dat niet. Dat geef ik toe. Het gaat niet om de minste. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Oh, ik wil nog verder lezen. Ik wil trouwens heel het artikel voorlezen. Vereeck is een schitterend politicus. (Gelach)
Wat staat er nog? Het is een mythe om te denken dat Vlaanderen geen budgettaire problemen heeft. Het budgettair rimpelloze Vlaanderen is voorbij.
Dat was de kern van mijn boodschap gisteravond heel laat, om half twaalf, voor de vijftien aanwezigen hier. Ik heb gezegd dat er andere tijden komen. Het budgettair rimpelloze Vlaanderen is inderdaad voorbij. De discussie die we nu meemaken, de economische recessie en de financiële crisis gaan niet aan Vlaanderen voorbij.
We zullen de volgende maanden een tandje moeten bijsteken om de ambitie die we hebben, een evenwicht in de begroting, te behouden. We moeten ook ambitieus blijven. Het is geen verworvenheid dat je begrotingen in evenwicht indient. Het budgettair rimpelloze Vlaanderen is inderdaad voorbij.
Verba volant, scripta manent. Het staat hier zwart op wit.
We zijn er de afgelopen 36 uur blijkbaar niet in geslaagd om de regering te overtuigen om nu te amenderen. Dat is wel een punt van kritiek. U hebt daarnet gezegd: we zitten hier 36 uur met elkaar te debatteren. In die zin was het wel interessant geweest indien we nu die amendementen hadden kunnen krijgen.
Goed, u kondigt een vervroegde begrotingscontrole aan. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik wel niet helemaal tevreden ben maar toch content, met de techniek die u voorstelt van het bijblad. Het is in ieder geval beter dan een gewone begrotingscontrole die uiteindelijk zijn beslag kent in april. Ik zie dat inderdaad als een poging om elkaar halfweg tegen te komen. In die zin ben ik blij met dit voorstel van de regering.
Ik zend u ook de beste kerstwensen terug. Ik hoop dat we in Vlaanderen de storm samen kunnen doorstaan.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik ga graag voort in deze kerstwensensfeer. Nog even en de heer Vereeck zou de begroting gaan goedkeuren.
Ik wil in mijn repliek op de verklaring van minister Muyters en van minister-president Peeters, nog iets toevoegen. Ik richt me vooral naar de heer van Rouveroij die hier de vraag stelt, blijkbaar de grote probleemstelling, waarom de N-VA hier de begroting goedkeurt met cijfers en een groeinorm die lager liggen dan op het federale niveau, waar die bestreden worden.
Ik wil in dezen heel duidelijk zijn. Ten eerste is het budget in Vlaanderen in evenwicht. Ten tweede is daarstraks door minister Muyters en de minister-president naar voren gebracht dat we deze begroting hebben gemaakt op basis van de cijfers zoals ze er lagen op het moment dat we de begroting hebben opgesteld.
Ik denk dat we dat hier in Vlaanderen doen. Ook andere entiteiten, zoals gemeenten, doen dat. De begroting wordt opgesteld op basis van de prognoses die er zijn. Op dat moment was dat voor Vlaanderen 1,6 procent. Op het moment dat de federale overheid maanden later haar begroting opstelde, was dat inderdaad 0,8 procent.
Waarom stelt de N-VA dan toch dat we op federaal niveau kunnen spreken van drijfzand? Mijn vraag is: waar zijn daar de buffers? Wanneer wordt daar gemonitord en bijgestuurd? Die elementen werden in dit Vlaams budget door de Vlaamse Regering naar voren gebracht, ook in de replieken. Er is in een aantal buffers voorzien. Het engagement is om samen met dit parlement in februari de zaak opnieuw te bekijken. Daarom kan de N-VA dit budget met overtuiging goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.