Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het gebrek aan onderhoud van de rioleringen
Actuele vraag over de slechte staat van de rioleringen
Actuele vraag over de toestand van de gemeentelijke rioleringen
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Schauvliege.
De heer DHulster heeft het woord.
Minister, het is een belangrijke taak van politici om met de onderbuik van de samenleving bezig te zijn. Vandaag is dat zelfs letterlijk. Er is duidelijk iets mis met de riolen. Er heeft zich een grote verzakking voorgedaan van het wegdek in Mechelen. Naar aanleiding van dat concreet geval kwamen er heel wat reacties binnen van toch wel belangrijke actoren zoals het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw, het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), het overlegplatform en kenniscentrum voor de riolerings- en afvalwaterzuiveringssector in Vlaanderen (VLARIO) en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
De conclusie van al die actoren was dat er een structureel probleem is met het beheer van de rioleringen. Er zijn heel wat rioolbeheerders in intercommunales en gemeenten die momenteel te weinig inspanningen doen. Minister, welke maatregelen kan Vlaanderen treffen opdat die rioolbeheerders het beheer beter zouden aanpakken? Er bestaat nu al een goede praktijk voor het ontwerpen en realiseren van nieuwe rioleringen. Het lijkt me nuttig daar een code voor goede praktijk voor het beheer van de rioleringen aan te koppelen.
De heer Huybrechts heeft het woord.
Minister, ik weet niet of u het zich nog herinnert, maar op 10 februari 2010, bijna twee jaar geleden dus, heb ik u, naar aanleiding van een actualiteitsdebat over het onderhoud van de Vlaamse wegen, gewaarschuwd dat we binnenkort even lange debatten zouden kunnen voeren over het onderhoud, of beter gezegd het gebrek aan onderhoud, van de Vlaamse riolen. Twee weken later heb ik u daarover een vraag om uitleg gesteld. U antwoordde dat het met de toestand van de riolen heel slecht was gesteld en dat er dringend wat aan moest gebeuren, omdat de verborgen gebreken een heel grote rol spelen.
Nu zien we dat er inderdaad grondverzakkingen gebeuren, dat er insijpeling is van het water, dat er breuken zijn en dat het grondwater wordt verontreinigd door gebrek aan onderhoud. Minister, u hebt geantwoord dat u in uw beleid aandacht hebt voor zowel de uitbreiding van het rioleringsnet als voor het onderhoud ervan.
Minister, ik heb u toen ook gevraagd om de bestaande budgetten vrij te maken omdat er heel wat steden en gemeenten zijn die niet over voldoende financiële middelen beschikken om een degelijk onderhoud van de riolen te garanderen. U hebt toegegeven dat een heel groot gedeelte van de riolering in slechte staat is en dat er dringend iets aan moet gebeuren. U beloofde dat u de problemen dringend zou aanpakken.
Nu stellen we vast dat de toestand, op een paar uitzonderingen na, van kwaad naar erger evolueert en dat er in Vlaanderen gemiddeld een keer per week een grondverzakking wordt veroorzaakt door de slechte toestand van de riolering. Minister, waarom hebt u, ondanks uw belofte, dit probleem niet kordaat aangepakt? Welke structurele oplossing gaat u alsnog uitwerken?
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, twee jaar geleden stonden we hier omdat heel veel wegen niet meer berijdbaar waren door de vele putten in de weg. Een jaar geleden stonden we hier toen de verlichtingspalen zonder een zuchtje wind omvervielen, en nu staan we hier omdat we bijna letterlijk door de weg zakken.
Minister, ik vind het jammer dat minister Crevits niet aanwezig is, want dit thema belangt u aan, maar ook haar. Deze vragen om uitleg zijn toch aan u beiden gesteld.
Mijn collegas zeggen dat we vandaag met een zwaar problematische riolering zitten in Vlaanderen. Daar gaan we van uit met de voorbeelden die we kennen. Maar van 60 tot 70 procent van de rioleringen kennen we de stand van zaken niet. Veel rioleringen zijn al 50 jaar niet gecontroleerd.
Je kunt mij moeilijk een vriend van de intercommunales noemen, maar de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die de gemeenten hebben gebundeld voor het onderhoud van de rioleringen, was een stap in de goede richting. Uiteindelijk zijn het de gemeenten die voor de middelen voor het onderhoud en de controle moeten zorgen. Minister, zult u initiatieven nemen om de toestand van de rioleringen te bekijken? Als we dat vandaag niet doen, zullen we voor openbare werken een nog veel grotere factuur voorgeschoteld krijgen in de komende jaren. De ondergrond zal ervoor zorgen dat zelfs de gerepareerde bovengrond naar beneden dondert.
Minister, het Vlaamse Gewest stelt elk jaar 110 miljoen euro ter beschikking voor werken aan gemeentelijke rioleringen. Via de inning van de gemeentelijke saneringsbijdrage komt daar nog eens 300 miljoen euro bij. Die inning gebeurt via de drinkwaterdistributeurs. Dat is een redelijk bedrag, zou je denken, en toch horen we van de VVSG dat het niet volstaat en kijken sommige instanties voor extra middelen naar de Vlaamse Regering. Dat is niet de juiste manier. De gemeenten hebben een grote verantwoordelijkheid. Ze kunnen uit eigen middelen bijdragen en het tarief van de gemeentelijke saneringsbijdrage aanpassen.
Minister, bent u van oordeel dat het systeem van de gemeentelijke saneringsbijdrage en de investering daarvan in herstel van rioleringen voldoende goed functioneert, of bent u van plan dat bij te sturen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik geef eerst wat cijfers. Ik heb laten berekenen dat in Vlaanderen 32.000 kilometer, of 32 miljoen meter, riolering ligt. Dat is gigantisch, en het is dus ook logisch dat er af en toe ergens iets fout loopt. Maar ik ga in op uw vragen.
Een van de vragen is: kan men de staat van de rioleringen systematisch controleren? Dat moet gebeuren via cameraonderzoek. Als wij alle rioleringen willen controleren, duurt dat onderzoek 80.000 dagen. Dat kost 120 miljoen euro extra. Dat is niet haalbaar en op korte termijn ook geen oplossing. Het veld vraagt meer middelen. Jaarlijks dit jaar, maar ook volgend jaar besteden wij 610 miljoen euro aan rioleringen. Van die 32.000 kilometer riolering is 4500 in handen van het gewest, 27.500 in handen van gemeenten of rioolbeheerders. Vooral lokale besturen dragen een grote verantwoordelijkheid.
200 miljoen euro van de middelen komen van het gewest. Daarvan gaat 100 miljoen euro naar de gemeenten, via projecten. Voorts gaat 50 miljoen euro naar projecten die in het vorige jaar al waren opgestart. Bovendien gaat 110 miljoen euro rechtstreeks naar de gemeenten, in de vorm van subsidies voor de aanleg en het onderhoud van riolering. Maar dat is niet alles. De gemeenten krijgen via een gemeentelijke saneringsbijdrage op de waterfactuur 250 miljoen euro in kas. Dat geld moet worden besteed aan riolering. Ook belangrijk om te weten is dat niet alle Vlaamse gemeenten de maximale saneringsbijdrage vragen. Als elke gemeente dat zou doen, zouden de totale inkomsten oplopen tot 300 miljoen euro.
Het is juist dat niet alle gemeenten en rioolbeheerders een voldoende zicht hebben op de toestand van de riolering. Hoe pakken wij dat aan? In januari 2010 hebben wij een omzendbrief naar alle gemeenten en rioolbeheerders gestuurd waarin uitdrukkelijk wordt gewezen op hun taak om het onderhoud van de riolering te verzorgen en de staat ervan in het oog te houden. Wij werken ook aan een structurele aanpak, wat aansluit bij de vraag of er geen code van goede praktijk kan worden ingevoerd. Die code is bijna klaar. Hij wordt verankerd in het nieuwe Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM), dat normaal gesproken volgende week door de Vlaamse Regering zal worden goedgekeurd. In een ministerieel besluit zal expliciet staan hoe de gemeenten de zaak moeten aanpakken en inventariseren. Er komt ook een webtool, zodat via de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) direct duidelijk wordt wat nog moet worden ondernomen om nieuwe riolering aan te leggen, maar ook wat er moet gebeuren om bestaande riolering te onderhouden.
Ik vat samen. Jaarlijks wordt 610 miljoen euro geïnvesteerd in riolering. Dat is heel wat. U kunt zich afvragen of wij dat bedrag nog zouden kunnen optrekken. Ik wil uitdrukkelijk vermelden dat onderzoek aantoont dat met die 610 miljoen euro de markt verzadigd is. Extra geld zal niet tot meer investeringen leiden, want de markt kan dat extra werk niet aan. De lokale bestuurders en de rioolbeheerders dragen ook een verantwoordelijkheid. Wij namen op dat vlak onze verantwoordelijkheid, via de omzendbrief en de code van goede praktijk die vanaf volgend jaar van kracht zal zijn. Dat laatste is een goed werkinstrument, maar zal ook een aantal verplichtingen met zich meebrengen.
Minister, als ik u goed heb begrepen, zijn er nog beschikbare budgetten die niet worden aangewend. In februari 2008 heeft het Vlaams Parlement een resolutie goedgekeurd waarin de Vlaamse Regering wordt gevraagd een heffing op niet-afgekoppelde verharde oppervlakten in te voeren.
Die heffing zou aan twee kanten winst kunnen opleveren. Als er niet wordt afgekoppeld, heb je extra geld. Als je wel afkoppelt, kun je de riolen kleiner dimensioneren. Wat is de stand van zaken in verband met deze heffing?
De heer Huybrechts heeft het woord.
Minister, ik denk dat wij allemaal weten welke meerkost de structurele verwaarlozing van de Vlaamse wegen al heeft teweeggebracht. Ik vrees dat het bij het structurele onderhoud van de riolen hetzelfde zal zijn. Ik heb de indruk dat dit structurele onderhoud vele malen meer zal kosten dan de Vlaamse wegen. Wat dat heeft gekost, kunt u het best eens aan minister Crevits vragen. Dat zijn gigantische facturen.
Daarnet zei u dat u niet meer volk kunt vinden om het uit te voeren. Dat is een heel spijtige zaak. Dat gaat ons heel wat meer kosten. Het zal langer duren. En de kans is groot dat nieuw aangelegde wegen daarvan de gevolgen zullen ondergaan doordat ze vandaag of morgen in de ondergrond zullen verdwijnen. Minister, er moet toch naar een oplossing worden gezocht.
Minister, ik vind uw antwoord zeer ontgoochelend. U zegt dat er af en toe iets gebeurt. Minister, het is niet af en toe. Het gebeurt zeer vaak. Het OCMW en VLARIO waarschuwen ons al lang. Ik geef één praktijkvoorbeeld uit mijn eigen streek: de steenweg Tienen-Diest. Dat was een probleemsteenweg met putten. Hij werd vorig jaar hersteld. Vlaanderen heeft daar heel veel geld ingestoken. Vorige zomer was er die grote storm. Bomen werden uitgerukt. De riolering kwam er met wortels en al uit. Die wortels staken al lang in die riolering. Het is jammer dat minister Crevits er niet is. Op het ogenblik dat die nieuwe weg werd aangelegd, werd de ondergrond niet gecontroleerd.
Dit gebeurt heel vaak. Wij leggen vandaag nieuwe wegen aan boven rioleringen waar de wortels van de bomen massaal zijn ingegroeid. Daardoor kan bij overstromingen het water niet door de riolering. Dat veroorzaakt overstromingen. Minister, wij zijn op dat gebied niet correct bezig. De consument, de burger in Vlaanderen, betaalt met zijn waterfactuur voldoende. Ik dacht toch dat er in die factuur een hoge bijdrage was opgenomen voor de riolering. Gebruik dat geld.
Minister, het probleem is vooral een probleem van gemeentelijke rioleringen. U hebt volkomen gelijk: hier zijn in de eerste plaats de gemeenten verantwoordelijk. Zij hebben mechanismen om daar iets aan te doen, ten eerste bijpassen uit de eigen begroting. Maar zij mogen ook, bovenop de bovengemeentelijke saneringsbijdrage, een gemeentelijke bijdrage heffen van 1,4 keer de bovengemeentelijke bijdrage. Zij hebben dus de mogelijkheid om met die tarieven te spelen. We kennen de berekeningen. Als men 30 procent zou verhogen, zouden nog slechts 66 van de 308 gemeenten structurele tekorten hebben. Dan zou het tekort van vandaag van gemiddeld 77 miljoen euro per jaar omslaan in een overschot van 7,8 miljoen euro. Als men 50 procent zou verhogen, slaat het tekort van 77 miljoen euro om in een overschot van 65 miljoen euro en komen nog slechts 48 gemeenten in de problemen. Voor mij is dit dus in de eerste plaats een gemeentelijke verantwoordelijkheid.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik heb heel aandachtig geluisterd naar uw antwoord en uiteraard ook naar de vragen van de sprekers. Naar aanleiding van de wateroverlastproblematiek hebben wij vaak gesproken over de rioleringen en over hun slechte staat. Het is echt nodig dat de bestaande rioleringen meer worden geïnspecteerd. Dat gebeurt te weinig. Zeker bij de aanleg van nieuwe wegen moet dat gebeuren. We zien al te vaak dat er nieuwe weginfrastructuur wordt aangelegd zonder dat er rioleringswerken worden uitgevoerd. Dat geldt ook voor gewestwegen. Ook het gewest moet erop toezien dat het gebeurt, toch minstens bij de inspectie van de bestaande rioleringen.
U spreekt over 4500 kilometer rioleringen. Daar is dus zeker werk aan de winkel.
De heer Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik wil even de link maken naar ruimtelijke ordening. Door onze verspreide bebouwing in Vlaanderen zijn rioleringsinfrastructuur en het onderhoud ervan bij ons veel duurder dan in het buitenland. Ik wil voorstellen dat wanneer de code van goede praktijk wordt opgemaakt en van kracht wordt, er ook aandacht is voor de kleinschalige en dunne persleidingen die in wegbermen kunnen worden aangelegd, waardoor grote investeringen kunnen worden vermeden.
Ik deel ook de mening van de heer Vandaele, wanneer hij zegt dat de gemeenten daar een grote verantwoordelijkheid in hebben. Zij verkavelen, zij doen de ruimtelijke ordening, zij laten al dan niet verharde oppervlakten toe in hun gemeente. Maar er is ook nood aan een structurele financiering. En dan is een mix tussen gemeenten en Vlaams Gewest mogelijk aangewezen. Dan kunnen de herziening van het Gemeentefonds of het nog op te richten plattelandsfonds goede instrumenten zijn om alsnog in een bijkomende financiering te voorzien voor de problematiek van de rioleringen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, er is terecht op gewezen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen in dezen. We moeten ook niet ontkennen dat we voor grote uitdagingen staan wat betreft het onderhoud van rioleringen. Continu cameraonderzoek is niet haalbaar, maar ik verwacht wel dat er in de code van goede praktijk tips staan voor hoe of wanneer het wel kan.
Kunnen in die code van goede praktijk ook tips staan rond de aanleg van nieuwe rioleringen met het oog op nog meer duurzame aanleg? Sommige boomsoorten bijvoorbeeld kunnen sommige zaken doorwortelen. Misschien zijn er ook nieuwe materialen en dergelijke meer. Dat is belangrijk om de onderhoudskosten in de toekomst naar beneden te halen. Uiteindelijk is 25 jaar ook niet zó oud voor een riolering.
Collegas, het is inderdaad belangrijk dat die code van goede praktijk er komt. Daar zullen verschillende luiken in zitten. Er zal een luik zijn over hoe je de staat van de riolering moet bekijken en wat je moet onderhouden. Daar zullen ook aanbevelingen in staan voor gemeenten. Ook hoe een nieuwe riolering wordt aangelegd en hoe die duurzamer kan worden geïnstalleerd, zal daar in staan. Dat zal heel lijvig zijn, maar ook heel eenvoudig te hanteren voor lokale besturen en rioolbeheerders. Er zal ook een webtool zijn, waar alles heel gemakkelijk kan worden geregistreerd, zodat we per gemeente een goed overzicht hebben van wat nodig is, welk onderhoud moet gebeuren, waar nieuwe rioleringen nodig zijn en wat de planning is.
De lokale besturen krijgen via een gemeentelijke saneringsbijdrage op de waterfactuur rechtstreeks middelen binnen in de gemeentebegroting, die zij moeten aanwenden voor het onderhoud en de aanleg van rioleringen. In totaal gaat het op dit moment over 250 miljoen euro. Als elke gemeente het maximum zou aanrekenen, zouden we tot ongeveer 300 miljoen euro kunnen gaan, wat toch wel een substantieel bedrag is.
En daar blijft het niet bij. Vanuit het Vlaamse Gewest geven we nog eens 100 en 110 miljoen euro, in totaal 210 miljoen euro, extra subsidie aan de lokale besturen voor de aanleg van nieuwe rioleringen. De lokale besturen worden dus goed ondersteund om daar aan de slag te gaan.
Mijnheer Reekmans, u verwijst naar de gewestwegen en afspraken die daaromtrent moeten worden gemaakt. Ik kan u verzekeren dat als er gewestwegen worden aangepakt en aangelegd, er met de diensten van het gewest verantwoordelijk voor de wegen en de verantwoordelijken voor de rioleringen, goede afspraken worden gemaakt en de ondergrond uitdrukkelijk wordt meegenomen. Daar zijn duidelijke afspraken over. Ik meen begrepen te hebben dat dat de laatste jaren goed verloopt. Dat moet ook de bedoeling zijn. Wij proberen de verschillende projecten ook altijd goed aan elkaar te koppelen.
Er is me tevens gevraagd hoe het met de uitvoering van de resolutie en met de heffing op niet-aangekoppelde oppervlakten zit. We hebben beslist ervoor te zorgen dat de bestaande rioleringen goed functioneren. We hebben een verplichte keuring ingevoerd. Verschillende sprekers hebben daar overigens al op gereageerd. Die maatregel is echter nodig.
We investeren miljoenen euros in rioleringen. We moeten er dan ook voor zorgen dat dit stelsel goed functioneert en dat alle aansluitingen correct verlopen. Een van de vraagstellers heeft specifiek naar de heffing verwezen. Ik zal een laatste stand van zaken laten opmaken. Er zijn wat juridische problemen met de definitie van een verhard oppervlak en met de vraag hoe die oppervlakken precies in rekening moeten worden gebracht. Die problemen hebben tot een vertraging geleid. Ik zal de recentste stand van zaken nagaan.
Ik heb niet gewoon verklaard dat er wel eens iets kan gebeuren. Ik heb het punt willen maken dat we over 32.000 kilometer aan rioleringen spreken. We kunnen dan ook nooit volledig uitsluiten dat er eens iets misloopt. Het is onmogelijk alles nog dit jaar op een perfecte manier op te lossen. Gezien de gigantische hoeveelheid en de historische achterstand is het niet evident dit probleem snel op te lossen en pico bello in orde te stellen.
Ik vind dat we onze verantwoordelijkheid nemen. We investeren jaarlijks 610 miljoen euro in rioleringen. De lokale besturen moeten misschien nog wat meer ondersteuning krijgen. Ze moeten weten hoe ze aan de slag kunnen gaan en hoe ze hieraan kunnen werken. Er is een code van goede praktijken. Het Vlaamse Gewest blijft in goede rioleringen investeren. We nemen onze verantwoordelijkheid. Ook in de tijden van budgettaire krapte wordt niet op die middelen bespaard.
Ik dank de minister voor het antwoord. Ik denk dat de Romeinen ook al wisten dat het op het vlak van infrastructuur noodzakelijk is in twee zaken, namelijk wegen en rioleringen, te investeren om een samenleving te laten draaien. In hun tijd lagen de riolen nog iets meer open dan bij ons het geval is. Dat ze onzichtbaar zijn, betekent echter niet dat politici op de verschillende bestuursniveaus geen maximale aandacht aan de rioleringen moeten besteden.
Ik hoop dat de code van goede praktijken zich niet te zeer op de aanleg van rioleringen focust. Het moet ook om het beheer gaan. Het kan immers niet dat een riool die 25 jaar oud is, zoals de riool in Mechelen, het nu al begeeft.
Ik vat de zaak kort samen. De minister moet, zoals ze twee jaar geleden heeft beloofd, de problemen onmiddellijk aanpakken of door de lokale besturen laten aanpakken. De Vlaamse overheid moet de steden en de gemeenten een stimulans geven. Ze mag gerust zijn. Er ligt een tikkende tijdbom onder de grond.
Met betrekking tot het voorbeeld dat ik net heb gegeven, moet ik de minister tegenspreken. Ik baseer me hiervoor op het antwoord van minister Crevits op een van mijn schriftelijke vragen. Ik heb gevraagd of de rioleringen tijdens de aanleg van de nieuwe N29 zijn gecontroleerd. Minister Crevits heeft daar ontkennend op geantwoord. Dat betekent dat niet elke weg wordt gecontroleerd.
De minister heeft verklaard dat er af en toe iets gebeurt. Bijna elke week is er ergens een verzakking. Ik stel vast dat in Vlaanderen massaal wordt geïnvesteerd in wat de kiezer boven de grond ziet. Het gaat dan om ecoducten voor hazen die de gewestweg mogen oversteken of om peperdure fietstunnels en -bruggen. Zelfs het AWV laat na de ondergrond te controleren waarop onze nieuwe wegen worden aangelegd. De gemeentebesturen zijn nog veel erger.
We bevinden ons een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen. Er zijn overal massale werken aan de gang die de kiezer kan zien. We moeten dringend in de ondergrond investeren. We moeten vermijden dat wat nu nog voor 2012 massaal wordt aangelegd, in 2013 niet door de grond zakt. (Applaus bij LDD)
De inspanningen van de Vlaamse overheid zijn aanzienlijk en gekend. De gemeenten moeten waarschijnlijk een tandje bijsteken. Ik ben het eens met de heer Reekmans. We mogen niet enkel in pleintjes en in zichtbaar openbaar domein investeren. Wat zich onder de grond bevindt, is buitengewoon belangrijk. Ik hoop dat iedereen dat inziet. Ik hoop tevens dat de gemeenten echt in die rioleringen zullen investeren.
Het incident is gesloten.