Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, collegas, minister, het water staat inderdaad niet alleen de commerciële, maar ook de regionale omroepen aan de lippen. De toestand is zeer ernstig. Bijna elke dag van de voorbije weken werden ontslagen aangekondigd, bij ROB-tv, TV Limburg, Focus-WTV en TV Oost.
De problemen bij de regionale omroepen zijn van velerlei aard. Uiteraard is er de discussie met Telenet over de bijdrage en de distributierechten. Verder is er de dalende trend van het bereik, die voornamelijk te maken heeft met de nieuwe media en de uitbreiding van de mogelijkheden op media. In de commissie heb ik ook al vermeld dat er een probleem is met overheidscommunicatie. Het gros van de communicatie van de Vlaamse overheid gebeurt naar de openbare omroep en slechts in heel kleine mate naar de regionale omroep. Ooit was dat anders.
U hebt inderdaad ook ingezien dat die regionale omroepen in de problemen kwamen en u hebt een overleg aangekondigd. U hebt een studie uitgevoerd en gezegd dat we een vijfjarig samenwerkingsakkoord zullen sluiten en daarover zullen overleggen.
Ondertussen wordt er in de commissie stevig nagedacht. De manier waarop de regionale omroepen moeten werken, is niet zo evident. Ook het decreet is heel strikt op dat vlak. Uw woordvoerster heeft gezegd dat u een overleg hebt opgestart. In de kranten wordt dat weerlegd door een aantal belangrijke spelers van die regionale omroepen. Zo zegt Dirk Vanhegen van Focus-WTV: U mag mijn agenda komen bekijken, daar staat nergens een overleg gepland met het kabinet van minister Lieten. Een standpunt zou goed zijn, of het nu voor of tegen is. Zo weten we waar we aan toe zijn, zo zegt Ernest Bujok. Ik heb niet de indruk dat we een prioriteit zijn voor het kabinet, zegt ten slotte Rob Lannoy van ROB-tv.
Minister, is er nu wel of geen overleg?
Minister Lieten heeft het woord.
Collegas, de problematiek van de regionale omroepen is verschillend. Er zijn wel wat uitdagingen op het vlak van hun werking, zoals het talenbereik. Hun financieringsbronnen zijn de overheid, Telenet en Belgacom. Ten slotte hebben zij nog commerciële inkomsten.
Die commerciële inkomsten staan onder druk, niet alleen bij de regionale, maar ook bij een aantal andere mediaspelers. Dat is zeker verergerd in de voorbije maanden, wat voor bijkomende uitdagingen zorgt. Ook de inkomsten van de distributeurs staan onder druk. De distributeurs hebben aangekondigd dat zij het aandeel van de auteursrechten zouden verminderen. Tot nu toe is dat echter nog niet gebeurd. De vermindering is dus aangekondigd, maar tot hier toe hebben de regionale zenders nog steeds hetzelfde geld gekregen. Dat kan dus niet de aanleiding zijn voor de ontslagen.
Over de inkomsten die door de overheid worden gegeven, heb ik afgesproken dat we van jaarlijkse projectsubsidies naar een meerjarensamenwerkingsovereenkomst zullen gaan. We hebben de regionale omroepen geld en steun gegeven om daarvoor een eigen SWOT-analyse te maken. Die samenwerkingsovereenkomst wordt dus uitgewerkt en kan hopelijk worden gefinaliseerd in januari.
Ik ben geen rechtstreeks betrokken partij wat de auteursrechten betreft. Het gaat over een contract tussen Telenet en de regionale zenders. Ik ben echter wel geëngageerd om mee een goede oplossing te vinden. Ik probeer via rechtstreekse en onrechtstreekse contacten, zowel met de regionale zenders, hun koepelvereniging als met Telenet, informeel de mogelijkheden voor een compromis af te toetsen en daarin mijn rol als bemiddelaar te spelen.
Ik hoop dat we snel resultaat zullen bereiken op dat vlak. Ik zal daar verdere inspanningen voor leveren.
Minister, dat is net wat mij zorgen baart. Ik heb al meermaals opgeroepen tot overleg en tot een bemiddelende rol die u zou moeten spelen als minister van Media. Het is veel gemakkelijker om voor de openbare omroep bemiddelaar te spelen, want u bent voogdijminister. Maar voor de commerciële en regionale omroepen moet u ook uw taak ter harte nemen als minister van Media.
Het lijkt me toch wel zeer eigenaardig dat niet één maar drie bronnen binnen de regionale omroepen zeggen dat er nog geen enkele afspraak met u is gemaakt. U bent iets aan het uitwerken dat in januari klaar moet zijn, maar u hebt geen contact met mensen op het terrein. Ik vraag me dus af wie er de waarheid spreekt. U zegt dat u contacten hebt, zij zeggen van niet.
Minister, ik zou u willen vragen om absoluut werk te maken van het leggen van contacten met de regionale omroepen om samen tot een oplossing te komen. Er zijn verschillende collegas in de commissie Media die er ook op aangedrongen hebben en die voorstellen hebben gedaan. Ik heb voorstellen rond overheidscommunicatie. De heer Decaluwe heeft er ook. Misschien moet u er toch eens werk van maken zodat het sneller gaat en er duidelijkheid komt.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Voorzitter, minister, voor de regionale omroepen is de toestand ernstig maar hopelijk niet hopeloos.
Het is vandaag 14 december. Onder verschillende impulsen verlengen de distributeurs maar per drie maanden. Ik lees ook iedere dag over ontslagen. Zoals de minister ook zegt, zijn de bedragen ongewijzigd tot eind december. Dat is belangrijk om te benadrukken.
Minister, het is belangrijk en ik weet dat u achter de schermen inspanningen doet om de landing in te zetten. Ofwel is het a, ofwel is het b, maar hopelijk is het positief. Vanuit het politieke veld zou er toch een signaal naar de distributeurs moeten kunnen komen. Het kan misschien nog niet gefinaliseerd worden, maar dan is men misschien toch in staat om nogmaals drie maanden te verlengen.
Minister, moest het niet lukken, dan heb ik een voorstel van decreet achter de hand. U weet dat. We gaan toch proberen om de regionale zenders een reddingsboei aan te reiken.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik was nogal geschrokken van de communicatie van uw kabinet over deze problematiek. Je leest dat er bij ROB-tv acht mensen de laan uit worden gestuurd, dat bij Focus-WTV vijf mensen bedankt zijn voor bewezen diensten en bij TV-Oost ook nog eens acht. Uw woordvoerster zegt dan dat ze geen signalen heeft ontvangen over problemen bij de regionale omroepen: daar zou mijn broek van afzakken van verbazing, als ik niet zo corpulent zou zijn.
Ik denk dat we zeer dringend structurele maatregelen moeten nemen. De maatregelen die u tot nu toe hebt voorgesteld, zijn maatregelen rond projecten, rond diversiteit, rond ondertiteling. Met die projectsubsidies kom je er niet. Er moet een structurele ondersteuning komen voor de regionale omroepen, wanneer wij het er hier over eens zijn dat die regionale omroepen nog altijd een maatschappelijke visie hebben.
Ik ben ervan overtuigd dat er een enorm spanningsveld is bij de distributeur tussen wat hij aan auteursrechten betaalt aan landelijke omroepen en aan regionale omroepen. Wij zouden dat spanningsveld op decretale basis enigszins kunnen verminderen. Als u dat niet doet, dan zal ik inderdaad ook, net zoals de heer Decaluwe, een voorstel van decreet indienen.
De heer De Coene heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik mag aannemen dat u alles doet om te bemiddelen in dat dossier.
Ik heb gisteren nog mijn factuur van Telenet betaald. Deze distributeur rekent op jaarbasis aan elke abonnee 35 euro auteursrecht aan. Dat zorgt voor een bruto-inkomst van 85 miljoen euro per jaar. Als we een regeling uitdokteren, is het misschien niet slecht dat de consument vooraf zou weten wat er met dat bedrag gebeurt en dat we vermijden in een regeling te komen waarbij de factuur gemakshalve opnieuw door de eindgebruiker, met name de consument, met name de belastingbetaler, wordt betaald.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, we hebben dat debat inderdaad al een paar keer gevoerd in de commissie. We hebben hier ook een motie goedgekeurd, waarin we vragen dat u met de privésector aan tafel zou gaan zitten en ook vragen dat er langdurige samenwerkingsakkoorden zouden komen met de regionale zenders. We gaan ervan uit dat u die concrete stappen zet. Dit lijkt inderdaad acuut. Er is sprake van 23 ontslagen, hoewel en de collegas hebben gelijk de distributeurs de geldkraan nog niet hebben dichtgedraaid. U moet die stappen zetten, vinden we, want het zou niet goed zijn dat u de geschiedenis zou ingaan als de minister in wiens beleidsperiode de regionale zenders aan hun einde zijn gekomen.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Minister, ik begrijp het niet goed. Als men bij de VRT piept dat men geen kreeft meer kan eten, dan staat u meteen klaar met een extra cheque. Als de regionale omroepen zeggen dat ze geen confituur meer kunnen smeren, dan zegt u: los het zelf op, ga eens met Telenet babbelen. Dan weigert u te overleggen. U meet in uw beleid met twee maten, lijkt me. Dit is nu een dossier waarin u, voor het eerst in al die jaren dat u studies bestelt, eens een beslissing kunt nemen. U kunt oefenen, want die regionale zenders zijn niet zo groot als de nationale zenders. U zou hier eens een klein beetje van uw kennis tentoon kunnen spreiden. In de commissie hebben we het er dikwijls over gehad. Het is zeer vreemd dat u de regionale zenders enerzijds heel veel verplichtingen oplegt, maar hun anderzijds geen structurele steun geeft. Het is het ene of het andere: ofwel ontslaat de overheid de regionale omroepen van die verplichtingen, wat erop neerkomt dat ze zich dan maar moeten behelpen, dat het commerciële zenders worden, ofwel oordeelt u dat ze hun decretale taak, met al die verplichtingen, moeten blijven uitvoeren, en dan geeft u structurele steun.
De commissievoorzitter blijft hier steeds hetzelfde discours hanteren van Telenet als de boze wolf, die altijd geld verdient op de kap van die arme consument. Dat is heel gemakkelijk. Ik vind dat Telenet de jongste jaren diverse inspanningen heeft gedaan en de regionale omroepen goed heeft bedeeld.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, de uitspraak van uw woordvoerder dat er geen problemen zijn bij de regionale zenders, was op zijn minst onhandig. De problemen zijn groot. Die regionale zenders anticiperen natuurlijk op het uitstel van executie dat steeds driemaandelijks door Telenet wordt verleend. Ze zitten immers natuurlijk met opzegtermijnen van medewerkers waarmee ze rekening moeten houden.
Ik wil die regionale omroepen ook niet op een voetstuk zetten. Ik beweer niet dat ze perfect werken. Als we echter een beleid willen hebben dat kwaliteitsvolle regionale televisie in Vlaanderen ondersteunt en mogelijk maakt, dan zal dat alleen kunnen door een gedeelde inspanning van onze distributeurs en de Vlaamse overheid. Dan kunnen de zenders dat vervolledigen met commerciële inkomsten.
Minister, er moet daarover een open en eerlijk debat zijn, zowel met de zender als met Telenet. Dan zouden we een decretaal initiatief kunnen nemen om een en ander vast te leggen. We willen u steunen in uw zoektocht naar wat meer geld voor de regionale zenders, maar ik wil ook dat u met Telenet gaat praten en dat u Telenet eveneens op zijn verantwoordelijkheid wijst. Die verantwoordelijkheid kan Telenet immers ook niet zomaar afwentelen.
Geachte leden, er is sprake van een aantal structurele problemen. Het eerste probleem is dat het bereik van de regionale zenders afneemt, en dat ze dus moeten werken aan de aantrekkelijkheid van hun uitzendingen. Wij hebben ter zake een initiatief genomen. We hebben een studie gelanceerd, waarbij samen met de regionale zenders hun positie werd ontleed, zowel qua efficiëntie en het economische als qua kijkcijfers en bereik. Ik heb hun voorgesteld om de jaarlijkse projectfinanciering te vervangen door een structureel samenwerkingsakkoord. We bevinden ons in dat traject. Ik heb middelen vrijgemaakt en ondersteuning aangeboden om voor elke zender op maat een sterkte-zwakteanalyse te maken, op basis waarvan we die samenwerkingsovereenkomst zouden kunnen afsluiten. Heel wat regionale zenders zijn daarop ingegaan, en zijn nu volop bezig met het bijcijferen van hun eigen strategisch plan. Op basis daarvan zullen we in januari met de meeste regionale zenders een structurele samenwerkingsovereenkomst kunnen afsluiten.
Mijnheer Verstrepen, die overeenkomst zal niet veel bijkomende verplichtingen opleggen. Het is ook niet zo dat er nu zoveel verplichtingen zijn. De regionale zenders zijn verplicht om lokaal nieuws te brengen. Daar krijgen ze ook middelen voor. Die middelen zullen ze ook in de toekomst blijven houden. We gaan die continueren en structureren.
Het tweede probleem van de regionale zenders is er een waarmee heel wat mediahuizen vandaag worden geconfronteerd, namelijk de terugvallende commerciële inkomsten. Voor het ene medium is dat al wat meer dan voor het andere. Dat zorgt natuurlijk voor een bijkomende druk op de financiering en de businessplannen van de regionale zenders. Ik zie ook dat diverse regionale zenders ter zake maatregelen nemen.
Een derde issue is de dreiging van de distributeurs om per abonnee minder auteursrechten te geven. Die dreiging bestaat al meer dan een jaar. Ik heb daar al verschillende keren rond bemiddeld, mijnheer Caron. Ik heb al verschillende keren aan Telenet gevraagd om opnieuw aan tafel te zitten. Het heeft ook al verschillende keren zijn termijn verlengd zodat er meer ruimte en mogelijkheid is om tot een overeenkomst te komen. Ik zal die inspanningen blijven voortzetten en in de contacten die ik de voorbije weken en maanden heb gehad, zowel met Telenet als met de verschillende regionale zenders, zal ik bekijken of ik zelf suggesties kan aanreiken over hoe een mogelijk compromis zou kunnen worden gevonden.
De vierde uitdaging is inderdaad de overheidscommunicatie. Daar is zeker mogelijkheid om de regionale zenders meer te gebruiken. Minister-president Peeters werkt plannen uit om de overheidscommunicatie op een meer professionele leest te schoeien. Ik heb gevraagd om daar de regionale zenders zeer specifiek mee in op te nemen. Dat is ook gebeurd. Minister-president Peeters werkt dit nu verder uit. De regionale zenders worden er mee in opgenomen.
Collegas, ik besef de acuutheid van de situatie. Ik ben het eens met uw vragen daarover. Ik wil nogmaals aangeven dat wat betreft de eigen financiering van de Vlaamse overheid en het structureel maken daarvan, we daar overleg over hebben en hopelijk naar een voltooiing van die samenwerkingsovereenkomsten kunnen gaan in januari. Ik begrijp echt niet dat er mensen in de krant worden geciteerd die zeggen dat ze geen overleg hebben.
Via overheidscommunicatie proberen we wat soelaas te brengen. Natuurlijk moeten de regionale zenders zelf werken aan een plan om hun leefbaarheid voor een deel ook in eigen handen te nemen. Ik zal mijn rol als bemiddelaar blijven opnemen om af te toetsen, zowel in de gesprekken met Telenet als in de gesprekken met de regionale zenders, wat een mogelijk compromis zou kunnen zijn in de contractuele relatie die er bestaat tussen Telenet enerzijds en de regionale zenders anderzijds. Ik zal mijn verantwoordelijkheid daar verder in opnemen. Ik hoop van harte dat we, zoals de heer Decaluwe zegt, een aantal mijlpalen kunnen afwerken de volgende weken.
Minister, vooral het feit dat er op het vlak van de overheidscommunicatie al stappen worden gezet, is een goede zaak. Dat is het enige wat we zelf in handen hebben en waarover we zelf beslissen. Ik vind dat positief.
Minister, u ziet dat er in dit parlement een zeer breed draagvlak is over alle partijen en alle fracties heen om daar werk van te maken. Er zijn verschillende benaderingen. Ik heb de mijne van overheidscommunicatie gegeven. Anderen zeggen dat we het decreet wat soepeler moeten maken. Er zijn er die zeggen dat we moeten zorgen dat de regionale omroepen kunnen overleven in een multimediale aanpak. Inderdaad, iedereen moet zijn rol spelen.
Het is me ook een raadsel waarom verschillende vertegenwoordigers van regionale omroepen zeggen dat ze nog geen contact hebben gehad en niets in hun agenda hebben staan. Misschien moeten we eens werk maken van communicatie, ook met mensen die op dat moment aan het wachten zijn op concrete stappen en op een concrete agenda. Het verbaast me dat het hun woord is tegenover het uwe. Maar ik geef u het voordeel van de twijfel, minister, zoals ik steeds doe. Ik voer constructieve oppositie.
Het incident is gesloten.