Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over een onderzoek dat gepubliceerd werd tijdens de Nationale Vrouwendag op 11 november. Het betreft vrouwen en zelfstandig ondernemen. Het is een onderzoek van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ). In dat onderzoek wordt duidelijk dat van alle zelfstandige ondernemers slechts een op drie een vrouw is.
Men heeft hetzelfde onderzoek ook gedaan in 2006 en nu blijkt dat er geen enkele groei is, dat er geen vooruitgang werd geboekt. Het aantal vrouwelijke zelfstandige ondernemers blijft stagneren op 33 procent.
We vinden de vrouwen vooral terug in de traditionele vrouwelijke sectoren zoals de schoonheidssector. We vinden ze ook terug bij de apothekers en tandartsen, en in de verkoop, maar bijvoorbeeld in de bouw zijn de cijfers schrijnend, want daar zien we zelfs een achteruitgang van 7,7 procent in 2006 naar 6,8 procent in 2010. Onze vrouwen doen het wat dat betreft niet zo goed.
Vlaanderen en de Vlaamse Regering willen het zelfstandig ondernemerschap ernstig nemen. Ik meende dat we daar actief op wilden inzetten, dat het een prioriteit van de Vlaamse Regering is. Als we willen groeien, ligt er nog een mogelijkheid bij die groep. Het is vooral bij de vrouwelijke ondernemers dat we nog kunnen groeien indien we willen dat het ondernemerschap in zijn geheel erop vooruitgaat in Vlaanderen.
We moeten vooral groeien in de niet-traditionele vrouwelijke sectoren. Wat wilt u daaraan doen? Ik meen dat er voor u een rol is weggelegd vanuit uw bevoegdheid als minister van Onderwijs, maar ook vanuit uw bevoegdheid als coördinerend minister van Gelijke Kansen kunt u volgens mij ook heel wat doen. Ik vraag me dan ook af welke acties u zult ondernemen.
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Meuleman, ik ben blij om op deze vraag te antwoorden, maar de eigenlijke bevoegde minister is de minister-president. Ik neem aan dat u weet dat hij bevoegd is voor het bevorderen van het ondernemerschap, en dat geldt uiteraard voor zowel mannen als vrouwen, voor zowel jongens als meisjes. Maar goed, u haalt het zelf aan: als coördinerend minister heb ook ik bevoegdheid ter zake.
Er zijn twee dingen die we doen. We hebben ervoor gezorgd dat via de open coördinatiemethode in het actieplan Gelijke Kansen de doelstelling is opgenomen dat tegen 2020 in het aantal ondernemers, de vrouwen en de mensen die van elders zijn gekomen, hun aandeel in de bevolking moeten weerspiegelen. We hebben dus een heel duidelijke doelstelling geformuleerd. We hebben ook 550.000 euro uitgetrokken om heel wat sensibilisatieacties te ondernemen en om heel wat specifieke projecten op te zetten. Onder andere het Agentschap Ondernemen zal daarvoor instaan. Dat is opgenomen in het plan via de open coördinatiemethode.
Ikzelf zal werken via de genderklik. Er is trouwens een nieuwe website. We werken ook via het genderbewustzijn in de scholen, maar ook in de samenleving als geheel. We proberen bij de bevolking een wijziging van de mentaliteit tot stand te brengen, want het zijn zij die de keuzes maken.
Wat onderwijs betreft, zal het u wellicht niet ontgaan zijn dat een paar weken geleden de regering op mijn voorstel, maar ook op dat van minister Muyters als minister van Werk, en dat van minister-president Peeters als minister van Economie, het gezamenlijke Actieplan Ondernemend Onderwijs heeft goedgekeurd. We hebben daarin heel wat acties ondernomen om het ondernemerschap via het onderwijs te bevorderen in de samenleving. Die acties gelden natuurlijk voor jongens in het onderwijs, maar ook voor meisjes in het onderwijs.
Met andere woorden: u merkt dat we hier wel degelijk mee bezig zijn vanuit Gelijke Kansen, maar ook vanuit Ondernemerschap, waar mijn collega, minister-president Peeters, voor bevoegd is.
Minister, ik hoor dat er heel veel goede intenties zijn, dat een aantal doelstellingen werden bepaald in een aantal plannen die werden opgemaakt, maar het is zoals met de raden van bestuur: als we enkel sensibiliseren, maar niet met heel concrete maatregelen, zoals quota, werken, zal het nog 220 jaar duren voor we in die organen gelijkheid krijgen tussen mannen en vrouwen. Ik denk dat het met het ondernemerschap misschien wel eens hetzelfde zou kunnen zijn. Als we niet heel actief op zoek gaan naar de vrouwelijke rolmodellen, naar vrouwelijke ondernemers, zou het nog wel eens heel lang kunnen duren.
Enige tijd geleden organiseerde het Instituut voor Samenleving en Technologie (IST) hier in het Vlaams Parlement een studiedag over vrouwen en technologie. Uit hun cijfers blijkt dat 15 percent van de ingenieurs vrouwen zijn. Van die 15 procent kiest 40 procent voor het beroep van ingenieur omdat hun vader ingenieur is.
Het onderwijs speelt daar dus een kleine rol in en zou een grotere rol moeten kunnen spelen en moeten werken met rolmodellen om vrouwen in die technologierichtingen te krijgen.
Mevrouw Deckx heeft het woord.
Minister, u spreekt over een plan dat gemaakt werd. U zegt ook dat u daarmee bezig bent in het onderwijs.
Wanneer je vrouwen voor ondernemerschap wilt laten kiezen, is het echter ook heel belangrijk dat er ondersteunende maatregelen zijn om gezin en werk te combineren. We moeten durven toegeven dat gezinsproblematieken heel vaak terechtkomen bij de vrouwen. Wordt er rekening gehouden met dat aspect in de voorstellen die daarover worden gelanceerd?
De heer Sabbe heeft het woord.
Collegas, we moeten voorzichtig zijn. Op de duur gaan we naar positieve discriminatie. In raden van bestuur bestaat nu al het fenomeen dat vrouwen worden gekozen op basis van het feit dat ze vrouw zijn en niet op basis van hun competenties. We moeten daar voorzichtig mee zijn en ervoor zorgen dat we naar een evenwicht gaan. Dat evenwicht moet natuurlijk zijn en niet gebaseerd op positieve discriminatie. (Opmerkingen)
Mevrouw Smaers heeft het woord.
In tegenstelling tot de heer Sabbe ga ik er niet van uit dat vrouwen sowieso minder competent zijn dan mannen voor het vrouwelijke ondernemerschap, integendeel. (Applaus)
Wij gaan ervan uit dat vrouwen evenveel competenties hebben als mannen. Er moet integraal worden gewerkt aan dat vrouwelijke ondernemerschap. Mevrouw Meuleman heeft het bij het rechte eind wanneer ze stelt dat vrouwen nog ondervertegenwoordigd zijn in een aantal domeinen. Zo zijn ze slechts voor een derde vertegenwoordigd in het ondernemerschap.
Samen met mevrouw Fournier van mijn fractie heb ik in juni 2011 een voorstel van resolutie ingediend om vrouwelijk ondernemerschap met een integraal plan te kunnen promoten en stimuleren. Dat plan spitst zich niet alleen toe op economie en ondernemen, hoewel dat een belangrijk luik is, zoals het werken rond rolmodellen en begeleidingstrajecten, ook bij starters. Het plan spitst zich ook toe op onderwijs en welzijn. Uiteraard spelen kinderopvang en gezinsondersteuning een rol in dat algemene plan. Dat voorstel van resolutie komt een van de volgende weken aan bod in de commissie Economie. Minister Smet, als coördinerend minister kunt u daar een handje bij toesteken.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Smaers, u zou beter moeten luisteren naar wat de heer Sabbe heeft gezegd. Hij heeft nooit gezegd dat een vrouw minder competent is dan een man.
Minister, oorspronkelijk was ik blij met uw antwoord. U hebt u enkel gefocust op maatregelen om het ondernemerschap te promoten. Er moet geen onderscheid worden gemaakt tussen traditionele vrouwelijke beroepen en traditionele mannelijke beroepen. Alleen al door de vraagstelling doen jullie denigrerend tegenover zogezegde vrouwelijke beroepen. Er is niets verkeerds met beroepen zoals schoonheidsberoepen. Ik word ook liever gemasseerd door een man, maar het beroep spreekt nu eenmaal eerder vrouwen aan. (Gelach)Daar is niets verkeerds mee.
Minister, ik heb een vraag over de maatregelen die u neemt in het onderwijs. Iedereen spreekt over de vrije keuze van de leerlingen. Als vrouwen echter durven kiezen voor een vrouwgericht beroep, worden zij gestigmatiseerd. Ik kan die vrije keuze niet rijmen met de maatregelen die worden genomen om iedereen in een bepaald hokje te duwen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Ridder, ik vraag altijd eerst wie wil aansluiten. U hebt geen teken gegeven. Nu wilt u het woord krijgen. Bij uitzondering zal ik dat toestaan. Als ik vraag wie wil aansluiten, kijk ik twee keer de zaal rond. Als u dan uw hand niet opsteekt, krijgt u het woord niet. Ik heb al een boos lid van uw fractie gehad, ik wil er geen tweede.
Ik wil even nuanceren. Het is niet omdat de heer Sabbe zegt dat er niets aparts voor vrouwen mag worden georganiseerd, dat iedereen hem moet uitjouwen omdat hij man is en niet zou begrijpen waar het over gaat.
Ik vind het belangrijk dat er maatregelen worden genomen om het ondernemerschap te promoten. Mij laat het eerlijk gezegd koud of men dan man of vrouw is, of tot een van de doelgroepen behoort, of bijzondere aandacht nodig heeft. Als men maatregelen treft om ondernemerschap te promoten, zal zowel de man als de vrouw daar beter van worden. Ik zeg u dat uit persoonlijke naam, omdat ik daar volledig achter sta en ik tegen iedere vorm van discriminatie ben, of het nu positieve of negatieve is. (Applaus bij Open Vld, het Vlaams Belang en LDD)
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, iedereen is het erover eens: hoe meer vrouwen in het bedrijfsleven, hoe beter. Hoe meer vrouwen er ondernemen, hoe beter. De vraag is hoe we die vrouwen zover krijgen om te ondernemen en het ondernemerschap op zich te nemen.
Mevrouw Smaers, ik heb die resolutie toen met heel veel plezier mee ondertekend. Het is een goede resolutie, omdat we vrouwen moeten stimuleren, in die zin dat wat onbekend is, onbemind is. We moeten vrouwen ermee bekend maken en hen een stapje verder helpen om het ondernemerschap op zich te nemen. Maar dat zal een proces zijn, een evolutie. We kunnen dat niet dwingen. We kunnen dat niet van vandaag op morgen.
Minister, u hebt er al op gealludeerd dat het een totaalaanpak is. Het past niet binnen één beleidsdomein. Er is al gesproken over ondersteunende maatregelen, kinderopvang, nascholing enzovoort. Ik heb begrepen dat dit thuishoort bij de minister-president, maar ik had toch aan u willen vragen hoe het zit met de opvolging van de resolutie.
Dit is inderdaad in eerste instantie de bevoegdheid van de minister-president, wat niet wegneemt dat ook andere ministers erbij betrokken zijn, zoals ikzelf, als minister van Onderwijs en van Gelijke Kansen, die toch een coördinerend beleid moet voeren.
Als we in het onderwijs een beleid rond ondernemerschap willen voeren, is het belangrijk dat dat zowel op jongens als op meisjes gericht is. Ik vestig er ook de aandacht op dat een van de uitgangspunten in de hervorming van het secundair onderwijs juist is dat we willen komen tot een onderwijs dat ondernemerschap, creatief denken, out of the box-denken enzovoort vooropstelt. Dat is een van de basiscompetenties waarvan we willen dat elke leerling, of het nu een jongen of een meisje is, ze meeneemt. Daar moeten wij in onze Vlaamse samenleving nog een grote tand bij steken.
Niemand kan eromheen dat we in onze samenleving nog altijd gendervooroordelen hebben. Mensen hebben soms de neiging om te kiezen op basis van vooroordelen. Een van de redenen waarom minder mannen kiezen voor het onderwijs, is dat veel mannen het beschouwen als een zorgberoep, als een beroep dat eerder in het verlengde van vrouwen ligt. Er is ook sprake van een vervrouwelijking. Zo krijg je een soort sneeuwbaleffect, waardoor het ene vooroordeel het andere versterkt. We moeten dat durven te doorbreken.
Er spelen daarbij soms ook andere afwegingen en beoordelingen: hoe zit het met de kinderopvang, hoe zit het met de combinatie gezin-werk enzovoort? Wat we moeten doen, is die genderstereotiepe vooroordelen doorbreken en duidelijk maken dat beroepen in principe door iedereen kunnen worden uitgeoefend, dat je zowel mannelijke als vrouwelijke ingenieurs kunt hebben, zowel mannelijke als vrouwelijke dokters enzovoort. Het mag niet zozeer geleid worden door vooroordelen, maar door interesse en competentie. Vanuit dat oogpunt willen we dat doorbreken.
Ik stel samen met u vast, mevrouw Meuleman, dat het glazen plafond, waar vrouwen inderdaad vaak tegenaan botsen, soms van kogelvrij glas blijkt te zijn.
Tot slot, mijnheer Sabbe, u moet met dergelijke uitspraken toch oppassen, want u hebt op zijn minst de indruk gewekt dat men excuustruzen in de raad van bestuur zal doen zetelen, die minder bekwaam zouden zijn. Ik vond uw uitspraak in alle eerlijkheid ook nogal straf. Bedrijven hebben alle belang bij vrouwen in hun raad van bestuur. Onderzoek toont aan dat bedrijven met een evenwichtige raad van bestuur op het vlak van gender over het algemeen performanter zijn. Je kunt discussiëren over hoe je het doet, maar wek niet de indruk dat men op zoek is naar excuustruzen.
Collegas, de Vlaamse Regering wil zelfstandig ondernemerschap promoten. Daarover zijn we het allemaal eens. Een derde van de zelfstandige ondernemers zijn vrouwen. Er is dus een enorm groeipotentieel bij de vrouwen. Punt. Zeg me niet dat slechts 6,8 procent van de vrouwen geïnteresseerd is in technologie of wetenschap en dus voor die beroepen kiest. Nee, er is daar een enorm groeipotentieel. Het is geen positieve discriminatie om daarop acties te richten, dat is common sense. (Applaus bij Groen!)
Het incident is gesloten.