Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Heeren, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, het is een belangrijk ontwerp van decreet. Ik vind het belangrijk dat de leden die niet in de commissie zitten of de commissie niet volgen, een overzicht krijgen van de inhoud.
Op 30 juni, 29 september en 26 oktober werd de bespreking in de commissie Woonbeleid georganiseerd over het ontwerp van decreet met betrekking tot de algemene bepalingen betreffende het energiebeleid. Minister Van den Bossche heeft het ontwerp van decreet heel omstandig toegelicht. Er worden belangrijke wijzigingen aangebracht aan het energieprestatiecertificaat. Een tweede deel gaat over de energy performance of buildings (EPB). Dat heeft te maken met twee zaken: de evaluatie van het Vlaams Energieagentschap en de twee Europese richtlijnen inzake energie die we moeten omzetten. Die richtlijnen gaan over hernieuwbare energie en energieprestatie.
Het Vlaams Energieagentschap is ontzettend positief onthaald. De genomen maatregelen hebben een positieve impact gehad op de energieprestatie voor nieuwbouw. Ze hebben de voorbije jaren het maatschappelijk draagvlak voor energiezuinig bouwen laten toenemen in onze samenleving. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Er is ook nog een mogelijkheid, zo gaf de evaluatie aan, om de EPB-eisen (energieprestatie en binnenklimaat) nog te verstrengen. Daarom is er dat wijzigingsbesluit om in twee stappen 2012 en 2014 het E- en het K-peil en de UR-waarde aan te scherpen.
Een derde opmerking was de vraag van lokale besturen om een meer vooruitstrevend energiebeleid te kunnen voeren. Een andere wijziging zal zijn dat vanaf 2012 bij de start van de bouwwerken een voorafberekening wordt ingevoerd. De taken van de EPB-verslaggever worden uitgebreid met een adviserende bevoegdheid. Aan de andere kant wordt het strafbaar om op te treden en niet aan de voorwaarden te voldoen. Andere wijzigingen met betrekking tot de sancties zijn hierin opgenomen. Naast een minimumboete komt er ook een maximumboete per kubieke meter.
Naast het evaluatierapport van het Vlaams Energieagentschap zijn de omzetting van de energieprestatierichtlijnen en de richtlijn over hernieuwbare energie belangrijk. Dat staat vrij omstandig beschreven in het verslag. Ik verwijs daar graag naar.
De bespreking van het ontwerp van decreet was heel positief en opbouwend. Bijna iedereen vond het ontwerp van decreet positief. Ik breng enkele zaken aan die de collegas hebben gesteld.
Voor de Groen!-fractie gaf de heer Sanctorum aan dat hij best wel tevreden was met dit ontwerp, maar hij had wel kritiek op de onduidelijke tijdslijn voor de invoering van de energiepeil- en warmtebehoefte-eisen. Hij stelde zich de vraag wat er zal gebeuren in de periodes tussen 2012, 2014 en 2021.
In naam van de CD&V-fractie hebben de heer Decaluwe en ikzelf gesproken. De heer Decaluwe wees op de problematiek in verband met de ventilatie en de neutraliteit in de technologiekeuze. Hij stelde ook dat het geen boetedecreet is en dat we de publicatie van het kengetal van het energieprestatiecertificaat in commerciële advertenties alleen maar kunnen toejuichen.
Vanuit de sp.a-fractie was het de heer Martens die uitgebreid sprak en die aangaf dat dit ontwerp van decreet ons op de goede weg zet naar zo goed als energieneutrale gebouwen. De sp.a-fractie is uiteraard heel tevreden over dit ontwerp en meer bepaald over het feit dat lokale besturen in bepaalde zones strenger kunnen zijn, het feit dat de eerste EPB-berekening wordt vervroegd en ook over de uitbreiding van de categorie van publieke gebouwen waaraan een EPC wordt opgelegd, inclusief de vereiste van zichtbaarheid voor bezoekers.
Vanuit de fractie van Open Vld waren het de dames De Knop en Van Volcem die het woord voerden. Ze uitten vooral de bekommernis dat het een ontwerp van decreet is dat heel erg gedetailleerd is. Ze stelden zich vragen bij de vereiste van het diploma voor de EPB-verslaggevers, bij de mogelijkheid om strengere EPB-eisen aan gemeenten op te leggen, bij de haalbaarheidsstudie voor nieuwe gebouwen, bij het betrekken van de opleidingsinstellingen en beroepsverenigingen bij aangekondigde centrale examens en bij het nieuwe systeem om het E-peil te berekenen. Een positief voorstel dat ze zelf lanceerden, houdt de vraag in om zeker een kwaliteitslabel voor energiedeskundigen in te voeren.
Voor de fractie van het Vlaams Belang was het de heer Strackx die het woord voerde. We waren heel blij dat we hem mochten verwelkomen in onze fractie, want hij heeft een heel begeesterd betoog gehouden. (Opmerkingen)
Excuseer, we waren blij dat we de fractie van het Vlaams Belang mochten verwelkomen in onze commissie.
De minister wees op het feit dat de EPB-controleurs geen cowboys zijn, integendeel, maar dat ze met de middelen die ze hebben echt wel hun best doen. De heer Strackx wees ook op het feit dat isoleren in de praktijk moeilijker is dan op het eerste gezicht lijkt. Hij wees er vooral op en dat heeft hij heel uitgebreid gedaan dat artikel 28 van het voorliggende ontwerp van decreet onbegrijpelijk en onleesbaar was voor hem. We zijn hem daar allemaal een beetje in bijgetreden. De minister heeft aangegeven dat het een van de technici uit de administratie was die de formule heeft uitgevonden en dat die best haalbaar en werkbaar is. Voor de heer Strackx is en blijft dit een boetedecreet. Hij merkt op dat wie niet aan de normen voldoet, ze kan afkopen door een boete te betalen. Hij is het daar uiteraard niet mee eens.
Bij de artikelsgewijze bespreking werden nog een aantal amendementen ingediend. Een ervan gaat over het opheffen van obstakels, over een oplossing op basis van restwarmte of over het toelaten van hernieuwbare energie om als gesloten wooneenheid of gebouw te worden beschouwd. Een ander amendement stelt dat als een industriegebouw binnen de twaalf maanden na de ingebruikname toch gebruikt wordt om mensen te huisvesten, de EPB-eisen toch van toepassing zijn. Een derde amendement gaat over het kengetal van het Energieprestatiecertificaat. Dat moet worden vermeld in alle commerciële advertenties die gaan over de verkoop of verhuur van een gebouw. Ten slotte is er ook een amendement over de sanctie bij het ontbreken van verplichte vermeldingen betreffende de EPC-normering.
Het ontwerp van decreet werd aangenomen met 10 stemmen tegen 2 bij 2 onthoudingen. (Applaus)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik dank Veerle Heeren voor het mooie verslag. Het lijkt misschien technisch, maar het is een belangrijk ontwerp van decreet. De CD&V-fractie is ervan overtuigd dat we opnieuw een stap dichter komen bij het einddoel: een energetisch gezond gebouwenpatrimonium in Vlaanderen vanaf 2021.
We weten dat de energetische kwaliteit van onze gebouwen, zowel privé als van de overheid, ver van optimaal is en dat dit ontwerp van decreet, zonder te veel te forceren, een noodzakelijke tussenstap is. Er schuilt nog een enorm besparings- en hernieuwbare energiepotentieel in zowel de bestaande als de nieuwe gebouwen.
Het ontwerp van decreet komt tegemoet aan twee Europese richtlijnen, de Energieprestatierichtlijn en de Hernieuwbare-energierichtlijn. Ook de terechte opmerkingen van het Vlaams Energieagentschap die voortvloeiden uit de evaluatie worden in dit ontwerp van decreet opgenomen.
Om de toepassingen van de energieprestatie van gebouwen nog scherper te stellen, worden enkele nieuwe maatregelen voorgesteld, worden bestaande maatregelen en het handhavingsbeleid verscherpt en wordt rechtsgrond gegeven aan zaken die in de besluiten worden geconcretiseerd. De minister heeft maanden geleden terecht opgemerkt dat het onderzoek beter en professioneler kon.
Wij vinden het een goede zaak dat de lokale besturen door dit ontwerp van decreet de kans krijgen voor bepaalde nieuwbouwwijken verdergaande E- en K-peilnormen op te leggen. Dit stimuleert een voorlopersbeleid en komt trouwens ook innovatie ten goede. Vlaanderen beschikt over Europese en zelfs wereldkoplopers inzake innovatie in de bouwsector. Met dergelijk vooruitstrevend beleid stimuleren wij die Vlaamse innovatieve ondernemers.
Ook juichen wij de voorafberekening van de EPB toe. Op die manier voorkomen we dat tijdens het bouwproces dure ingrepen moeten plaatsvinden om alsnog aan de eisen te kunnen voldoen. De voorafberekening kan de bouwheer een pak geld besparen. Vaak wordt het omgekeerde beweerd, maar we kunnen toch geld besparen.
Met het energierenovatieprogramma pakken we de energetische kwaliteit aan van alle bestaande woningen. Het ontwerp van decreet bepaalt daarnaast dat alle nieuwe gebouwen vanaf 2021 bijna-energieneutraal moeten zijn. De overheid heeft een voorbeeldfunctie, dus die regel geldt voor nieuwe publieke gebouwen al in 2019. Er zal bovendien een minimum aan hernieuwbare energie moeten worden opgewekt in nieuwe gebouwen en bij grondige renovatie.
Verder moet de haalbaarheid van alternatieve systemen worden getoetst bij nieuwe gebouwen. Het zal nu de taak zijn van Europa en van de minister om die zaken te concretiseren. Ik hoop dat dit snel en goed zal gebeuren, want als we in 2021 de Vlaamse gebouwen evalueren op hun energetische kwaliteit, zullen we ons dit ontwerp van decreet met de bijbehorende besluiten zeker niet beklagen.
Ook de verruimde toepassing van het EPC en de publicatie daarvan stemt ons positief. Vooral het kenbaar maken van het EPC-kengetal in commerciële advertenties bij verkoop of verhuur van een gebouw is een enorme stap voorwaarts. Op die manier is de kandidaat-koper of -huurder zich heel goed bewust van de energetische behoefte van die woning en dus ook van de financiële impact daarvan. Als men iets koopt, zal men weten waar men aan toe is, zal men kunnen becijferen hoeveel het zal kosten. Nadeel is dat de eigenaar minder middelen zal krijgen voor zijn oorspronkelijke woning dan vandaag het geval is.
De publicatie van dit kengetal zal verkopers en verhuurders er ongetwijfeld toe aanzetten de woning energetisch te upgraden omdat een verlaagd kengetal meer kans op succes zal geven bij verkoop of verhuur.
Ook de aanpassing van de sancties, zoals een eventuele schorsing van malafide verslaggevers, de boetes, de voorwaarden en opleidingen voor verslaggevers en de kwalificatieregeling voor installateurs, zoals opgenomen in het ontwerp van decreet, zijn nodig om het energieprestatiebeleid te verbeteren.
Minister, collega's, dit decreet is niet de laatste stap om de doelstelling in 2021 te realiseren, maar het is wel een grote stap voorwaarts. Daarom onderschrijven wij dit decreet en zullen wij het met overtuiging goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Reekmans heeft het woord.
Mijnheer Decaluwe, u zei dat wij de Vlaamse innovatieve ondernemer moeten blijven stimuleren. In de praktijk doen wij dat echter niet. Een tijdje geleden heb ik u de normen voor de isolatie van buitenschrijnwerk bezorgd. Het is een erg technische materie waarover wij hier het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) hebben gehoord. Zo is het een feit dat wij inzake buitenschrijnwerk beglazing in oude raamkozijnen blijven subsidiëren, terwijl Europa de totale warmtedoorgangscoëfficiënten van vensters (Uw-waarde) bekijkt, en dat moet in nieuwe raamkozijnen. Ik wil het niet te technisch houden, maar subsidies moeten naar de innovatieve ondernemers gaan. Vandaag echter subsidiëren wij de vervanging van glas in oude kozijnen. Zo houden wij de prijzen kunstmatig hoog, want enkel in de nieuwbouw wordt de Uw-waarde bekeken.
Ik dank de heer Reekmans voor het initiatief inzake isolatie dat hij in het verleden nam. Hier bracht ik in feite een pleidooi voor een energetisch goed en gezond woningpatrimonium. Op dat vlak hebben wij een aantal toonaangevende innovatieve bedrijven. Ik wil geen reclame maken, maar er zijn een aantal West-Vlaamse bedrijven die op het vlak van natuurlijke ventilatie Europese toppers zijn. Zij hebben op het vlak van onderzoek en ontwikkeling C- en C-plus-systemen ontwikkeld die helpen om in Frankrijk door te breken. Hun kennis wordt nu ook gebruikt om gezondheidsproblemen in de sociale woningbouw in Nederland aan te pakken. Dat wou ik beklemtonen. Het zijn bedrijven die zijn overgegaan van de traditionele aluminiumproductie naar een hoogtechnologische innovatieve productie. Ik pleit er daarom voor en de minister gaat akkoord, denk ik dat ook technologieneutrale toepassingen, zoals natuurlijke ventilatie, dezelfde kansen krijgen.
Het klopt dat wij inzake ventilatie aan de top staan. Maar het blijft zo dat Belgische en Vlaamse bedrijven actief op het vlak van beglazing van buitenschrijnwerk, die ook aan de top staan, via de federale en Vlaamse subsidiemechanismen onvoldoende worden gepromoot. Enkel voor de nieuwbouw komen ze in aanmerking. Zo helpt men de innovatie niet vooruit.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Via de renovatiepremie wordt wel degelijk ook buitenschrijnwerk gesubsidieerd. De Vlaamse overheid doet daar een inspanning. Het klopt natuurlijk dat het mogelijk is dat mensen enkel het glas vervangen wanneer het schrijnwerk nog goed is. Wij verplichten hen niet om meteen ook het schrijnwerk te vervangen. Dat is namelijk een grotere kost We laten de mensen daar de keuze.
Ik bevestig dat het klopt wat de heer Decaluwe zegt. We maken zeker geen technologiekeuze. Dat is een algemeen principe, in deze toegepast op ventilatie. Die technologiekeuze is aan de consument.
Minister, ik heb ook aan de collegas van uw fractie die tabellen bezorgd van bestaand buitenschrijnwerk waarin alleen glas wordt gestoken. Het is inderdaad zo dat men nieuwe beglazing kan steken in nog optisch goed lijkend buitenschrijnwerk. De Uw-waarde blijft echter slecht. Die tabellen tonen dat aan. Wij subsidiëren dus iets dat eigenlijk geen nut heeft.
U zegt dat men in de Vlaamse renovatiepremie inderdaad subsidies kan krijgen voor buitenschrijnwerk. Maar dan kan men ook subsidies krijgen voor de vervanging van enkel glas. En daar gaan we in de fout. Ik hoop dat u dit nog eens grondig zult onderzoeken. We laten mensen immers in de waan dat ze aan het isoleren zijn. We bereiken echter niet het doel dat we vandaag vooropstellen voor nieuwbouw en waarbij we naar E-peil 60 gaan.
Vandaag vragen wij een totale Uw-waarde van 2 en lager. U weet dat de ons omringende landen vandaag al tussen de 1,5 en 1,7 vragen. Wij blijven nog altijd hoge Uw-waarden stimuleren terwijl Nederland, Frankrijk en Duitsland al veel lagere waarden hebben.
De heer Strackx heeft het woord.
Ik wil even de historiek van de isolatie schetsen.
Halfweg de jaren 60 liet mijn vader, zoals de meeste mensen in die tijd, centrale verwarming installeren in ons huis. Inzake comfort was dat een fenomenale verbetering. Daarvoor was er enkel één kolenkachel in de woonkamer, in de rest van het huis was het in de winter bar koud. Als we gingen slapen, namen we een warmwaterkruik mee. s Morgens waren de ruiten van onze slaapkamer dikwijls langs binnen bevroren. Niet dat er ooit iemand van doodgegaan is, maar comfortabel kon je het niet noemen.
Ten behoeve van de jongere collegas: ik heb het hier niet over een huis in Bokrijk, maar over de doorsnee situatie amper 45 jaar geleden. Van isolatie was in die tijd nog geen sprake, ook niet na de komst van de centrale verwarming. Niemand zag er ook het nut van in, want de stookolie kostte omgerekend 2 eurocent per liter, dus met 100 euro kon men gemakkelijk een hele winter verwarmen.
Het was pas na de eerste oliecrisis in 1973 maar vooral na de tweede oliecrisis in 1979 dat mensen massaal begonnen met isoleren. Er werd dubbele beglazing geplaatst, spouwmuren werden met schuim opgespoten, er werd glaswol onder het dak aangebracht, enzovoort. Nochtans waren er toen geen premies, er was geen verplichting en geen normering. Als men gemotiveerd is, kan er nogal veel. De motivatie was eenvoudigweg te vinden in de beloning met een lager verbruik en bijbehorende lagere factuur.
Sinds die tweede oliecrisis op het eind van de jaren 70 is die aandacht voor isolatie nooit meer weggeweest. Wie na 1980 nog een huis bouwde zonder isolatie moet wel zeer dom geweest zijn, en ik geloof ook niet dat het er veel waren.
Hoe duurder die stookolie werd en de accijnzen en taksen hebben daarbij een niet onbelangrijke rol gespeeld , des te gemotiveerder waren de mensen om te isoleren, omdat het terugverdieneffect des te groter was. De maatschappelijke tendens was en is vandaag zeker aanwezig. Ik geloof niet dat men vandaag nog iemand van het nut van isolatie moet overtuigen. Ik ben dus vrij optimistisch. Ik geloof eigenlijk niet in de bewering dat de isolatiegraad van de woningen in Vlaanderen op het niveau van de mediterrane landen staat. Ik weet wel dat daar cijfers over bestaan, maar u zult het me niet kwalijk nemen dat ik nog maar weinig geloof hecht aan cijfermateriaal dat wordt aangeleverd uit landen rond de Middellandse Zee.
Toch blijkt het vooral door deze cijfers te zijn dat de politieke regelneven enkele jaren geleden besloten dat het allemaal niet snel genoeg ging, en dat het tijd was om in te grijpen. Helaas leken hun politieke bemoeienissen veeleer op pesterijen dan op richtlijnen en motivatie. Ik kan best begrijpen dat men een normerend kader uittekent waaraan een nieuwbouwwoning qua isolatie moet voldoen, hoewel er een aantal eisen zijn die me absurd lijken en moeilijk te begrijpen zijn. Vooral over de normen qua ventilatie en binnenklimaat zeggen diverse architecten me dat ze niet logisch zijn. En er zijn nog ongerijmdheden, zoals het bijna-verbod op elektrische accumulatieverwarming. Dergelijke verwarming was erg populair in de jaren 70 en 80. Het is een heel propere vorm van verwarming, die niet duur is om aan te kopen en vrijwel geen onderhoudskosten heeft. Ik ken diverse mensen die verwarmen met elektrische accumulatie. Zij betalen allemaal minder voor hun verwarming dan diegenen die verwarmen met stookolie of gas. Toch wordt elektrische verwarming gedemoniseerd. Iemand van u, van de grote specialisten, moet me toch eens uitleggen waarom men verplicht is zijn huis te verwarmen met stookolie of gas en niet mag verwarmen met elektriciteit, terwijl diezelfde overheid tegelijk zou willen dat mensen wél die vermaledijde elektriciteit gebruiken om met de auto te rijden, en afstappen van fossiele brandstoffen. Begrijpe wie kan: de CO2 die uit de uitlaatpijp van een auto komt, is blijkbaar niet dezelfde CO2 als de CO2 die uit de schoorsteen van een huis komt. Ik begrijp het alvast niet.
De Europese en Vlaamse overheid hebben dus geoordeeld dwingende EPB-normen te moeten opstellen voor nieuwbouw en vernieuwbouw. Nu was er eigenlijk niets dat erop wees dat de architect, de bouwheer of de aannemer zich niet aan deze isolatienormen zou houden. Toch vertrouwde de Vlaamse Regering het zaakje niet. Ze vermoedde blijkbaar dat die EPB-normen massaal zouden worden ontweken. Dat vind ik op zich al raar: als men vreest dat zijn reglementering massaal met de voeten zal worden getreden, dan zou ik denken dat er iets scheelt aan de reglementering. Het kan bijna niet anders of dit heeft te maken met die ventilatie-eisen waarover ik het daarnet al had. Die worden door de bevolking, maar ook door veel architecten, aangevoeld als onlogisch. Veel mensen die een nieuw huis hebben gebouwd, zeggen me dat ze die ventilator allang hebben afgekoppeld, omdat die voortdurend tocht en ellende gaf. Komt het daardoor, of heeft het gewoon te maken met een ingebakken wantrouwen? Minister, was u geïnspireerd door het motto Vertrouwen is goed, controle is beter toen u oordeelde dat iedere bouwheer zijn persoonlijke controleur moest hebben? Men noemde het een verslaggever, maar eigenlijk is het gewoon een controleur. Bovendien moet de bouwheer de kosten van die controleur zelf ook nog eens dragen, wat de kostprijs van een woning met ongeveer 2000 euro de hoogte injaagt. 2000 euro, gewoon omdat de Vlaamse overheid haar onderdanen niet vertrouwt. Waarom was dat nodig?
Het was perfect mogelijk deze reglementering door middel van steekproeven te controleren. Dit gebeurt overigens voor alle reglementeringen op die manier. Doping, alcohol, verkeersovertreding, het rookverbod en dergelijke worden door middel van steekproeven gecontroleerd. Voor zover ik weet, is dit de enige reglementering waarvoor iedere onderworpene zijn eigen controleur heeft die hij bovendien nog zelf moet betalen.
Ondertussen is het nog erger geworden. De Vlaamse Regering vertrouwt nu ook de controleurs niet meer. Volgens de minister zitten er cowboys tussen. Er moet dus een controle op de controleurs worden uitgeoefend. Hoe ver kan het wantrouwen en de controledrang van een overheid nog gaan?
Het gaat niet om controleurs. De EPC-deskundigen stellen een EPC op. Dit EPC moet ook kloppen. Indien iemand een huis wil verkopen en daar flink en correct in heeft geïnvesteerd, wil hij dat ook aan de koper duidelijk kunnen maken. Hij wil een faire prijs voor dat huis. Indien iemand een huis wil kopen, wil hij kunnen inschatten hoeveel het al dan niet nog zal kosten om dat huis energiezuinig te maken.
Aangezien de correctheid van de EPCs uiterst belangrijk is, controleren we dit. We hebben immers vastgesteld dat de EPCs in veel gevallen niet correct zijn. In die gevallen moeten we kunnen sanctioneren. We moeten er onder meer voor zorgen dat de controleurs, zoals de heer Strackx ze noemt, of EPC-deskundigen, zoals wij ze noemen, beter worden opgeleid. Er zijn allicht een aantal fouten gemaakt die kunnen worden verschoond. Die fouten zijn misschien aan onvoldoende opleiding te wijten. We zullen die opleiding verbeteren en een centraal examen organiseren.
Er zijn echter ook mensen die het niet nauw nemen met de regels. Dat zijn de cowboys. Tijdens de commissievergadering is naar een reportage verwezen. De heer Strackx heeft misschien ook gezien dat sommige EPC-deskundigen binnenstappen, weer buitenstappen en vervolgens lukraak iets aankruisen. Die mensen vormen een smet op het blazoen van de correcte EPC-deskundigen. We moeten hen eruit halen en dwingen hun taak naar behoren uit te voeren.
Niemand is iets met een EPC-deskundige die een certificaat kan afleveren en die zomaar iets uit zijn duim kan zuigen. Zoiets zorgt voor consumentenbedrog en dat zal ik nooit toelaten.
Ik had het, voor alle duidelijkheid, over de EPB-verslaggevers en niet over de EPCs. In de commissie hebben we al een lange discussie over de EPCs gevoerd. Ik dacht dat ik de minister er toen van had overtuigd dat het niet mogelijk is een exact EPC af te leveren. Dit is geen exacte wetenschap. Met de middelen waarover die controleurs beschikken, kunnen ze niet beter doen dan ze nu doen.
Ik dacht dat ik de minister hiervan had overtuigd, maar ik hoor dat dit blijkbaar toch niet is gelukt. We zullen dat eens opnieuw moeten proberen. Misschien moeten we, vergezeld van een energiedeskundige, eens een huis bezoeken en samen trachten uit te vissen waar al dan niet isolatiemateriaal aanwezig is. Op dat ogenblik zal de minister merken dat er geen eigenlijk geen manier is om te achterhalen waar en hoe er is geïsoleerd. We zullen na de zitting een afspraak maken. (Gelach)
Ik had het daarnet over de EPB-verslaggevers. Welk belang heeft een bouwheer erbij de isolatienormen niet na te leven? Indien die norm logisch en goed is, straft hij enkel zichzelf. Hij moet immers een hogere energiefactuur betalen. Dat zou heel dom zijn. Ik kan niet geloven dat mensen de neiging zouden hebben hiermee te sjoemelen. Dit ontwerp van decreet weerspiegelt een fundamenteel wantrouwen van de Vlaamse Regering in zijn burgers.
De heer Martens heeft het woord.
Voorzitter, de heer Strackx vraagt zich af welk belang een bouwheer erbij heeft de normen niet na te leven. Volgens mij heeft hij daar geen belang bij. In het verleden is echter gebleken dat de toenmalige zwakke isolatienormen slechts in een op drie gevallen werden gerespecteerd.
Ik zal even uitleggen hoe het in de praktijk gaat. Een gezin beschikt over 200.000 euro om een huis te bouwen. Tijdens de bouwwerken duiken een aantal meerkosten op. Mevrouw wil nog een mooie keuken of een mooie badkamer. Op den duur besparen ze op de isolatie.
In het verleden is dit al te vaak gebeurd. In twee op drie gevallen is de toen nog heel zwakke isolatienorm niet gerespecteerd.
Toen heeft de Europese Unie beslist om door de Europese richtlijn voor energie-efficiëntie van gebouwen de lidstaten te verplichten om niet alleen strengere isolatienormen te hanteren, die over de volledige levensduur van een woning meer opbrengen dan ze kosten, maar ook om in een systeem van controle te voorzien. Dat is niet meer dan normaal. Op die manier beschermen we de gezinnen tegen zichzelf en tegen de oplopende prijzen van aardolie- en aardgasproducten in de toekomst.
Ik moet u ongelijk geven: de economisch rationele denkwijze is niet bij elke bouwheer aanwezig en in het verleden werd te vaak bespaard op isolatie en werden te vaak de normen ter zake aan de laars gelapt. Wat vandaag gebeurt, is opnieuw een aanpassing van onze wetgeving aan de verstrengde Europese wetgeving. De Europese instanties hebben er alle belang bij gehad om de richtlijn opnieuw aan te scherpen. Spijtig genoeg worden nog heel veel gebouwen neergezet met te veel energieverlies. Dat is slecht voor de bouwheren en slecht voor ons milieu. Dat vergroot alleen maar onze afhankelijkheid van schaarse energieproducten uit het buitenland. Laat ons daar alstublieft korte metten mee maken en laat ons die regelgeving aanscherpen. Er is geen enkel probleem mee.
U mag de cijfers van Griekenland misschien niet geloven, en gelet op de recente gebeurtenissen hebt u daar misschien wel alle reden toe, maar misschien gelooft u wel de cijfers van de Scandinavische landen. Uit die cijfers blijkt dat het energieverbruik per vierkante meter woonoppervlak in Scandinavische landen minder dan de helft is van het energieverbruik van een Vlaamse woning. Nochtans is het klimaat daar veel kouder. Dat toont dus wel degelijk aan dat we nog een hele inhaalbeweging te maken hebben. Met die inhaalbeweging zijn we vandaag bezig, op een voorzichtige manier, zonder voor de fanfare uit te lopen. We doen dat op manier waarbij aannemers, architecten enzovoort, zullen kunnen blijven volgen. Tegelijkertijd geven we ook de kans aan voorlopers om effectief al beter geïsoleerde gebouwen neer te zetten dan deze die door de wetgeving zijn opgelegd.
Mijnheer Martens, ik geef u gelijk in 96 procent van wat u hebt verteld. In het debat dat hier gevoerd wordt, niet alleen vandaag maar ook in de commissievergaderingen en bij schriftelijke vragen, is het voor Vlaanderen een gemiste kans dat we het steeds hebben over nieuwbouw. We maken de kloof tussen nieuwbouwwoningen en renovatie gigantisch groot. Dat is niet alleen zo voor de consument. Binnenkort kunnen jonge gezinnen enkel nog gaan renoveren, want nieuwbouw wordt bijna onbetaalbaar. Wat me in dit debat steeds irriteert, is het feit dat wij hele zware verplichtingen en normen hebben alleen voor nieuwbouw, uiteraard via Europa. Ik volg u dat dat zeker effecten heeft op de energiefactuur en op het milieu. Maar op het gebied van renovatie blijven wij gigantisch losse normen hanteren. De verschillen zijn heel groot.
Als we naar E-peil 60 gaan voor nieuwbouw, moet je bijvoorbeeld voor buitenschrijnwerk een Uw-waarde bereiken van ongeveer 1,4. Vandaag subsidiëren wij een Uw-waarde van 2,0 voor renovatie. Er is een gigantisch verschil. Dat is een subsidiëring die geen nut heeft want vandaag zijn we mensen aan het belonen door hun eigenlijk al een achterstand te geven in hun isolatie.
Mijnheer Strackx heeft absoluut gelijk dat vandaag in nieuwbouwwoningen mensen het afzuigsysteem van de C plus-ventilatie afzetten wegens gebreken die er vroeger waren. Vandaag is dat minder. Op heel veel ramen bij C plus heb je verluchtingsroosters. Ik ben daar toevallig professioneel nog zijdelings bij betrokken en merk dat mensen die verluchtingsroosters steken om in orde te zijn, in de praktijk eerder het kantelraam openzetten dan het verluchtingsrooster.
We zitten daar met een fundamenteel probleem. Het belangrijkste blijven de grote verschillen tussen renovatie en nieuwbouw, zeker als je kijkt naar de omzetting. We gaan burgemeesters verplichten om innovatief te zijn en in de nieuwbouwwijken nog beter te doen dan wat we vandaag al doen. Dan kunnen we diezelfde burgemeesters misschien beter ook stimuleren om ook bij de renovatie van oudere gemeentelijke gebouwen verder te gaan dan de huidige normen voor renovatie. Want dat doen we dan niet.
Er gebeurt al heel wat rond de enovatie van bestaande gebouwen. Er zijn echter een aantal drempels. Er is vaak een gebrek aan kennis bij de eigenaars van een bestaande woning. Men weet niet waar men moet beginnen. Moet men eerst de ketel vervangen, het enkel glas vervangen door superisolerende beglazing of het dak isoleren? We hebben nu een systeem gemaakt van energiescans om de mensen daarbij te helpen en om het inzichtelijk te maken waar ze bij voorkeur eerst hun centen in stoppen.
Ook het gebrek aan middelen, een andere belangrijke hinderpaal, hebben we weggewerkt. Ik verwijs naar de middelenverbintenis die we opleggen aan de distributienetbeheerders en onze intercommunales. Zij moeten dus premies geven voor energiebesparende maatregelen.
Waar ik de heer Reekmans wel gelijk in geef, is dat de voorwaarden die de federale overheid koppelt aan de fiscale tegemoetkomingen voor energiebesparende maatregelen, niet mee zijn opgeschoven met de stand der techniek. Vandaag krijgen we 40 procent investeringssubsidie van de fiscus voor het plaatsen van een raam dat eigenlijk standaard is, voor het plaatsen van superisolerende beglazing die eigenlijk standaard is op de markt. Daar zou de fiscus de federale overheid ervoor moeten zorgen dat die fiscale tegemoetkoming naar technologie gaat die voorloopt op de markt. Dat is niet langer het geval.
Als het nieuwe akkoord rond de staatshervorming kan worden uitgevoerd, mijnheer Reekmans, komt ook die bevoegdheid naar de regios en kunnen wij er in Vlaanderen voor zorgen dat die voorwaarden opnieuw worden aangescherpt en dat die extra tegemoetkoming naar voorlopertechnologie gaat in plaats van naar het toepassen van standaardtechnologie die op de markt te vinden is. Wat dat betreft, zitten we op dezelfde lijn.
Op tien, vijftien jaar tijd is het maatschappelijke draagvlak voor alles wat te maken heeft met isoleren enorm toegenomen. Wij kijken altijd een beetje naar onze eigen omgeving en werksituatie. In de periode dat ik ging bouwen, ongeveer tien jaar geleden, was een isolatiewaarde van 1,1 een enorme investering. Ik treed de heer Martens bij: die nieuwe keuken kwam er niet, maar dat raam wel. Niet alleen omdat wij een voorbeeldfunctie hebben, maar ook uit overtuiging. De bouwteams in mijn provincie hebben destijds inderdaad die voorlopersfunctie gehad.
Vandaag geeft men aan dat nieuwbouw één aspect is, en renovatie een ander. Dan denk ik dat we de volgende jaren nog veel meer moeten inzetten op dat renovatieverhaal. De ruimte in Vlaanderen heeft immers haar beperkingen. We kunnen niet denken dat wat we de voorbije veertig, vijftig jaar in Vlaanderen hebben gebouwd, de komende veertig, vijftig jaar nog eens bijkomend kan worden gebouwd. Dat zal niet het geval zijn, omdat Vlaanderen vrij klein is en de ruimte beperkt.
We zitten met 80 procent eigenaars. Die woningen worden verhandeld. We zitten met een snelle vergrijzing van de bevolking. Dat wil zeggen dat er over tien à vijftien jaar ontzettend veel woningen op de markt zullen komen. In die zin treed ik de heer Reekmans bij. Laat ons hopen dat, als er een Federale Regering komt, dat een van de speerpunten kan zijn in de fiscaliteit. We moeten veel meer inzetten op alles wat energiezuinigheid betreft in dat renovatieverhaal, en ons niet alleen toespitsen op nieuwbouw.
Voorzitter, ik stel vast dat ik een bijzonder interessant debat op gang heb gebracht. Ik kan niet op alles antwoorden wat hier gezegd werd.
Mijnheer Martens, u stelt dat twee op drie mensen onderisoleren en besparen op isolatie. Ik weet niet waar u dat vandaan haalt, maar mijn ervaring is heel anders. Ik heb de indruk dat dat op vrij korte tijd veranderd is en dat er net heel veel aandacht voor is. Gezien de vrijwel onbetaalbare energieprijzen, kan dat ook bijna niet anders. Als dat zo is, mijnheer Martens, blijft de overheid hier in gebreke omdat ze de mensen niet goed informeert en motiveert. Als men blijkbaar de gevolgen niet kent van het ondermaats isoleren, is het in de eerste plaats de taak van de overheid om de bevolking daar beter over te informeren.
Toen het debat daarnet losbarstte, had ik het over het fundamentele wantrouwen van de Vlaamse Regering ten opzichte van haar burgers. Minister, dat wordt ook weerspiegeld in dit decreet. Ik heb het in de commissie een boetedecreet genoemd. Daar had de meerderheid kritiek op. Ik geef toe dat zeven van de zeventien paginas inderdaad niet over boete en sancties gaan. Die zeven paginas zijn dan wel het schoolvoorbeeld van de regulitis waar Europa en de Vlaamse decreetgever ziek van zijn. Zo krijgen de verslaggevers nog maar eens bijkomende taken, waardoor de kosten voor de bouwheer weer maar eens de hoogte in worden gejaagd. Men moet nu namelijk een voorafberekening doen. Na die eerste berekening komt er waarschijnlijk nog een tweede en misschien nog een derde berekening. Aan 300 tot 800 euro per berekening kunnen de kosten toch weer serieus oplopen. Bouwen is vandaag de dag al een zeer dure onderneming.
Minister, u zult nu misschien zeggen dat de verslaggevers dat gratis moeten doen.
Ik wil u gewoon inhoudelijk op iets wijzen. Die voorafberekening is belangrijk opdat men vooraf zou weten of men al dan niet zal voldoen. Als men natuurlijk enkel achteraf meet en dan zegt: Pech, nu voldoen we niet, dan is dat helaas een onvolkomen systeem. Daarom vind ik het veel slimmer en beter wanneer men vooraf kan meten of men al dan niet zal voldoen aan de eisen. Dan weet men meteen of het ontwerp voldoet. Ik denk dat dat eerder voorzienigheid is dan iets anders.
Minister, het lijkt mij logisch dat die berekening gebeurt door de architect wanneer hij een bouwplan ontwerpt. Daarvoor moet je geen energiedeskundige onder de arm nemen. Een architect kan dat volgens mij perfect berekenen.
Bouwen is vandaag de dag een zeer dure onderneming. Het valt te vrezen dat over enkele jaren, wanneer deze strenge en alsmaar strenger wordende normen en eisen in voege zullen treden, het bouwen van een huis inderdaad, mevrouw Heeren, enkel nog weggelegd zal zijn voor de happy few.
Minister, ik blijf bij mijn stelling dat verplichten en sanctioneren geen goede zaak is. Het initiatief moet van onderuit komen. Mensen moeten overtuigd zijn van veranderingen. Ik merk dat bouwers of verbouwers die bewust bezig zijn met hun bouw of verbouwing spontaan bereid zijn om veel verder te gaan dan de norm die de wetgever hanteert. Dat is dan volledig in tegenspraak met wat de heer Martens zei. Er is natuurlijk enige kennis vereist om tot het gewenste resultaat te komen. Voor de werking van systemen of het gebruik van de woning is toch wel enige kennis nodig van fysica, natuurkunde of elektronica. Het verplicht installeren van die mechanische ventilatie heeft onder meer in Nederland al geleid tot zeer ongezonde binnenklimaten wegens totaal verkeerd gebruik door onkunde.
Nogmaals, heel dat systeem van ventileren en binnenklimaat staat volgens mij nog niet op punt.
Minister, u mag één zaak niet vergeten: dit moet allemaal worden uitgevoerd en bediend door mensen en op een werf. Indien men dit in een gecontroleerde industriële omgeving zou kunnen bouwen, zou men volgens ISO-normen kunnen werken en zou men een gestandaardiseerde afwerkingsgraad kunnen halen. Maar op een bouwwerf zijn de omstandigheden allesbehalve gecontroleerd, niet het minst door de menselijke factor.
Minister, ik begrijp dat u snel wilt gaan, maar de mensen die het in de praktijk moeten brengen, moeten wel kunnen volgen. Daarom ben ik nog maar 45 jaar geleden begonnen. Mensen hebben een groot aanpassingsvermogen maar ze moeten dat toch allemaal kunnen volgen. Wij denken dat u met informeren, sensibiliseren, motiveren en stimuleren een heel eind verder zou kunnen komen dan met wat u nu doet: reglementeren, controleren en sanctioneren. Dat vinden wij geen goede zaak. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik wil eerst en vooral mevrouw Heeren bedanken voor het uitgebreide verslag.
Collegas, wat hier voorligt, is een logische voortschrijdende aanscherping van onze regelgeving in de richting van de volledig energieneutrale gebouwen die Europa overal in de Unie tegen 2020 wil zien opduiken. We zetten opnieuw een stap in die richting. Het pleziert ons in het bijzonder ook dat lokale besturen de kans krijgen om gebiedsgericht, in bepaalde wijken en nieuwbouwwijken, een strengere normering op te leggen. Wij dragen die vraag al mee van in de vorige legislatuur. Nu wordt daaraan een decretale onderbouw gegeven. Ik breng graag in herinnering dat heel veel van onze burgemeesters in steden en gemeenten het convenant van de burgemeesters hebben ondertekend en zich hebben geëngageerd om tegen 2020 ook op het niveau van hun gemeenten de uitstoot van broeikasgassen met 20 procent terug te dringen. Zij moeten dan ook de kans krijgen om daar werk van te maken.
Vaak is het zo dat via systemen van collectieve warmtevoorziening, waarbij restwarmte van elektriciteitcentrales of industrie wordt gebruikt voor de warmtevoorziening in bepaalde wijken, het energieverbruik van nieuwe wijken serieus kan worden teruggedrongen. Het is goed dat het parlement zijn rol perfect heeft gespeeld door er met een amendement op het decreet voor te zorgen dat op plaatsen waar dergelijke collectieve warmtenetwerken worden aangelegd de verplichting wegvalt voor de realisatie van een aardgasnet in dezelfde wijk. Als het mogelijk wordt om gebouwen aan te sluiten op een collectief verwarmingsnet, een stadsverwarmingnet, dan is het uiteraard te gek dat er daarnaast nog eens een aardgasnet wordt aangelegd dat nooit zou kunnen worden terugverdiend. We hebben die hinderpaal via amendering uit de weg geruimd. Ik hoop dat ook de netbeheerders nu snel verkavelingsvergunningen daaraan zullen aanpassen.
Wij denken overigens dat die collectieve warmtevoorziening de toekomst wordt. Een land als Denemarken heeft ondertussen al 62 procent van de gebouwen op een collectief warmtenet aangesloten. En als je ziet hoeveel restwarmte wij produceren, bijvoorbeeld in het Antwerpse havengebied, dan besef je hoe groot het potentieel voor dergelijke collectieve warmtesystemen nog is.
Het is ook heel goed dat de informatieverplichtingen zijn aangescherpt, dat een kandidaat-koper of -huurder geen kat in een zak zal kunnen kopen of huren, dat hij op voorhand op de hoogte zal kunnen zijn van de verborgen huurkost die gelegen is in het energieverbruik van de woning. De voorafberekening in het kader van het EPB-verslag is ook een zeer goede zaak. Als uit dat EPB-verslag blijkt dat de normen niet worden gehaald, kan er nog worden geremedieerd in de bouwfase, zodanig dat er finaal geen boetes zullen moeten worden betaald.
Mijnheer Strackx, dit is geen boetedecreet, integendeel: we maken het mogelijk voor de bouwheer om via tijdige aanpassingen boetes te vermijden. Dit kan dus alleen maar worden verdedigd.
Het cijfer van een op drie woningen die slechts de norm respecteert, is een cijfer van begin jaren 90. Het komt uit een onderzoek dat door de toenmalige Administratie Natuurlijke Rijkdommen en Energie werd besteld. Het bleek dat de toen zeer zwakke isolatienormen slechts in een van de drie gevallen werd gerespecteerd.
Intussen is de normering aangescherpt, is er een EPB-verslaggeving. Het blijkt ook dat wat wordt gebouwd, vaak aan strengere normen voldoet dan nu wettelijk wordt opgelegd. Er is dus een mentaliteitswijziging gebeurd, maar laat ons de ingeslagen weg verder bewandelen en laat ons de bouwheren, de aannemers, de architecten aanmoedigen om nog beter te presteren zodat we op termijn in spaarhuisjes kunnen wonen en geen energie meer langs ramen en deuren verliezen.
Energieverspilling is uiteindelijk ook geldverspilling. Het leidt er alleen maar toe dat onze afhankelijkheid ten aanzien van geïmporteerde eindige energieproducten veel te hoog blijft. Het is veel nuttiger om dat geld te geven aan aannemers in Vlaanderen, aan producenten van energiezuinige verwarmingssystemen en bouwmaterialen in Vlaanderen, dan aan de Russen en de Arabieren voor de aankoop van aardgas en aardolie.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de N-VA-fractie wenst mevrouw Heeren te bedanken voor het verslag van dit toch wel zeer technische ontwerp van decreet. Het is grotendeels Europees bepaald, maar men moet er toch wel wat kaas van hebben gegeten om het op te volgen.
De N-VA ziet twee belangrijke aanpassingen. Er is de introductie van een aantal kwaliteitseisen voor installateurs, aannemers, gebouwen. Het kan ons alleen maar verheugen. En er is transparantie ten aanzien van de verplichte evaluatie, de vermeldingen bij advertenties in de media, de sancties ten aanzien van de verslaggevers.
Wij steunen dit ontwerp van decreet voluit en vinden dit zeer zeker geen verkapt boetedecreet.
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, dit ontwerp van decreet betreffende het energiebeleid ligt voor naar aanleiding van enerzijds de conclusies van de VEA-evaluatie 2010 en anderzijds de omzetting van twee Europese richtlijnen.
LDD had deze aanleidingen niet nodig om wijzigingen aan het decreet van 8 mei 2009 te bepleiten. De disfuncties die voortvloeien uit dat decreet waren immers al bekend. Helaas, met wat de meerderheid vandaag voorlegt, zal er ten gronde geen beterschap komen. Ik verklaar me nader. Men moet al een dokter of ingenieur zijn om de teksten te lezen en te doorgronden. Toch mogen straks ook interieurarchitecten de baan op om voor EPB-verslaggeving te zorgen. Minister, begrijpe wie kan. Terwijl de problematiek complexer wordt gemaakt, verlaagt u de drempel om er zich professioneel mee bezig te houden.
Globaal ademt de nu voorliggende tekst een techniciteit uit die eerder doet denken aan berekeningen van de NASA om een nieuwe Marsraket te lanceren dan om een paneel rockwol onder de pannen te bevestigen. Het is misschien een boutade, maar dit is vaak de praktijk voor heel veel consumenten, voor heel veel aannemers.
Niemand moet de burgers nog overtuigen van de noodzaak om energieefficiënt te werken. Ik denk dat iedereen daarvan overtuigd is. Ze weten het al heel lang. Wie het nog niet wist, wordt er de afgelopen jaren stevig aan herinnerd via de energiefactuur. Bij veel burgers zinkt de moed in de schoenen als ze worden geconfronteerd met nog maar eens een hogere energierekening, ondanks alle investeringen die ze al deden in rationeel energieverbruik. Vergeet dat ook niet als u straks, hopelijk echt en eindelijk eens grondige en daadwerkelijke hervormingen bij Infrax en Eandis gaat doen, wat ik hier twee weken geleden heb vernomen.
Tot slot wil ik nog een samenvatting geven van ons debat van daarnet over renovatie en nieuwbouw. Er werd hier gezegd dat er vandaag al mensen zijn die het beter doen dan de norm. De norm halen inzake isolatie vraagt zware financiële inspanningen met de producten die nu op de markt zijn. Ik ken weinig consumenten die vandaag verder gaan dan de norm, zelfs niet in nieuwbouw, laat staan in renovatie. Dat er mensen zijn die totaal niets willen isoleren, is ook niet waar. Er zijn geen producten meer op de markt die niets van isolatie bieden.
We zetten nu twee Europese richtlijnen om. Europa werkt intussen al twee jaar met de normering totale Uw-waarde. Vlaanderen hanteert nog steeds de enkele Uf- en de enkele Ug-waarde. Vlaanderen geeft geld uit via de renovatiepremie. U moet de aanvragen maar eens bekijken, zelfs in 2011 praten wij daar nog steeds over de Ug-waarde. Daar missen wij de boot. De federale overheid maakt fouten natuurlijk. Uiteindelijk zijn we, mijnheer Martens, fiscaal standaarden aan het subsidiëren. We belonen mensen voor standaardproducten. Ik ben het er helemaal mee eens dat we de betere leerling van de klas moeten subsidiëren. Net die betere leerling zal de locomotief zijn om de nieuwe isolatie goedkoper te maken. De prijzen zullen zakken! De prijs is momenteel het grote probleem.
De isolatienormverschillen tussen nieuwbouw en renovatie zijn ook een probleem. De passiefisolatietechnieken zijn gigantisch veel duurder dan de standaardtechnieken die we gebruiken. Voor een doorsneewoning met buitenschrijnwerk van circa 10.000 euro betaalt men bijna 15.000 euro voor passiefisolatie. Dat is een verschil van 50 procent. Ik noem de twee extremen, standaard en passief, maar het verschil is te groot. Daar zit heel veel tussen, minister, en dat wordt vandaag onvoldoende gestimuleerd.
Ik zou nu een technisch debat kunnen voeren, maar ik ga dat niet doen. Dat heeft geen nut. Maar ik hoop dat de commissie of uw kabinet meer gespreide subsidiëring mogelijk maken. Het maakt niet uit wie dat realiseert of wie de pluim op zijn hoed steekt. Ik heb nog geen voorstel van decreet of voorstel van resolutie ingediend, omdat een voorstel van de oppositie toch niet aanvaard wordt. Ik leg de uitnodiging in de korf van de meerderheid.
Vlaanderen en ook de federale overheid moeten effectief divers gaan subsidiëren. Ik hoop dat de partijen die vandaag rond de federale onderhandelingstafel zitten, daar werk van maken. De sector heeft nog altijd heel goede cijfers. De Vlaamse bouw is niet zwaar getroffen door de crisis. Maar we moeten dat toegeven, de Vlaamse bouwsector overleeft grotendeels door de fiscale premies. We moeten daar eerlijk in zijn. Die premies zetten de mensen aan om te gaan isoleren. Subsidies zijn goed voor mij als ze niet marktverstorend werken en iets bijdragen aan de samenleving.
Ik ben tegen oversubsidiëring, dat is een groot verschil. De boodschap die ik wil meegeven aan de partijen die federaal mee onderhandelen, houdt in dat ze de fiscaliteit federaal effectief afstemmen op de nieuwe technologieën en op het belonen van de betere leerling van de klas. We moeten daarbij niet van het ene uiterste in het andere vervallen, het mag in gradaties verlopen. Ik bedoel daarmee dat de mensen de keuze wordt gelaten. Standaard krijgen ze niets. Wie kiest voor iets beter dan standaard krijgt iets, wie nog verder gaat krijgt nog iets meer. Wie het beter doet dan de norm, krijgt het meeste. Vandaag hebben Eandis en Infrax dat terecht aangepast, want vanaf volgend jaar krijgt men 5 euro per vierkante meter voor 1.1-glas en 10 euro per vierkante meter voor driedubbel glas met een waarde van 0.8. Dat is terecht.
Mijnheer Reekmans, ik heb nog een vraagje over het fiscale gunstregime. Zou u dat dan alleen geven aan wie in nieuwe technologieën investeert? Het gaat, zeker in de eerste jaren, om de duurdere zaken. Mensen met heel veel middelen kunnen ze dan kopen en de fiscale gunst krijgen, maar anderen niet. Hoe zou u dat uitwerken?
Mijnheer Hendrickx, dat was ik net aan het vertellen. Ik zou in gradaties willen werken. Iets dat standaard is, moeten we niet stimuleren. We moeten stimuleren wat beter is voor het milieu en wat beter is voor de portefeuille van de consument zelf omdat hij energie bespaart. Dat moet in stappen gebeuren, in gradaties, zodat het voor iedereen betaalbaar is. De concrete uitwerking moet nog gebeuren, ik geef alleen een mogelijkheid mee ik werd niet uitgenodigd om hierover te onderhandelen.
Inzake uw opmerking over het fiscale aspect, deel ik uw mening. Ik ben van mening dat de normen moeten worden opgeschoven, dat we een beetje vooruit moeten duwen. We kunnen dat niet heel bewust doen, want dan zullen veel mensen uit de boot vallen, dat merkt de heer Hendrickx terecht op. Een beetje vooruit duwen, kan echter geen kwaad.
Ik begrijp niet wat u bedoelt met de opmerking dat het niet marktverstorend mag zijn. Als we echt willen duwen in de richting van de betere technologieën, dan zullen we natuurlijk een beetje marktverstorend werken, want dan duwen we in de richting van een andere keuze. Dat is duidelijk sturend. Als we echt sturen, dan zullen mensen een andere keuze maken dan de keuze die ze initieel zouden maken. Ik ben voorstander van echt sturen, ook al kan dat worden ervaren als marktverstorend.
Wat de nieuwbouw betreft, wil ik duidelijk onderstrepen dat wij de Uw-waarde op het niveau leggen van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Het is zeker niet zo dat wij achterophinken. Ik blijf er wel bij dat in de hele discussie over Uw- en Ug-waarden, de vervanging van enkel glas soms nuttig is zonder dat het daarbij altijd noodzakelijk is om ook het schrijnwerk te vervangen. Het WTCB steunt ons trouwens in die visie. Ik begrijp dat de sector van de ramen daar anders over denkt, maar we moeten ook daar een degelijk midden vinden tussen het zo energiezuinig laten wonen van mensen en het haalbaar houden voor de mensen om een aantal ingrepen te doen. Als we het onhaalbaar maken, als mensen niet meer kunnen renoveren indien ze niet kiezen voor de top, dan zullen waarschijnlijk minder mensen renoveren. We moeten durven kiezen voor de redelijke energiewinst, ook al is dat is niet altijd de meest optimale.
Er werd gevraagd waarom binnenhuisarchitecten die taak op zich kunnen nemen. In het verleden kon dat niet omdat bouwfysica geen deel uitmaakte van de opleiding. We hebben als overheid altijd gezegd dat zodra bouwfysica eraan wordt toegevoegd, ook binnenhuisarchitecten die taak op zich kunnen nemen. Het curriculum werd aangepast en ik vind het dan ook correct dat we er dan van uitgaan dat ze over de knowhow beschikken om dit te doen.
Het deed me een beetje pijn aan het hart dat u zei dat Eandis en Infrax hun zaken goed hebben aangepast door op basis van hoe goed men het doet een beetje of veel te subsidiëren u bent nochtans niet altijd een grote fan van de werkmaatschappijen van de distributienetbedrijven. Dat hebben Eandis en Infrax niet gedaan, de Vlaamse overheid heeft beslist dat zij dat moesten doen. Wij hebben opgelegd dat vanaf nu elke consument, waar hij ook woont, recht heeft op dezelfde bijdrage en dat er in gradaties moet worden gewerkt. Wij hebben dat zo goedgekeurd, ik zou toch willen dat u hiervoor de eer geeft aan wie de eer toekomt.
Minister, ik geef u de eer. Ik ben geen fan van Infrax en Eandis, maar ik heb één zaak geleerd: als je lang genoeg op een nagel klopt, gaat die er wel in. Dat hebben we ook gemerkt met de energieconcerten. Twee jaar geleden stond ik hier ten tijde van de energieconcerten vooraan. U zei me dat wat ik aanhaalde, de energiefactuur onder geen beding zou beïnvloeden. Vorige week zei u hier dat het inderdaad genoeg is geweest en dat het mag stoppen. Minister, in twee jaar tijd kunnen veel geesten rijpen. Ik ben u daar dankbaar voor en ik geef u daar graag de absolute eer voor.
Als het goed is, moeten we het ook zeggen. Het is de verdienste van meerdere commissieleden dat we dikwijls hebben gezegd dat we de betere leerling van de klas moeten belonen. Wellicht 80 procent van de commissieleden is het erover eens dat we dat moeten doen. Het lijkt ook logisch
Minister, ik wil nog rechtzetten wat u daarnet zei. Eigenlijk zeggen we hetzelfde. Ik ben ook voor het sturen van die markt. De consument is onvoldoende op de hoogte, ondanks alle goede bedoelingen, beurzen zoals Batibouw, architecten en architectenverenigingen. De boodschap van vloer-, dak- en alle mogelijke isolatie is heel technisch voor de consument. De brochures van het Vlaams Energieagentschap zijn inhoudelijk heel goed, maar de consument die bouwt, heeft meer aan zijn hoofd dan brochures lezen over bouwtechnieken en mogelijke verbeteringen. We moeten dus inderdaad sturen.
Minister, ik ben tegen marktverstorende subsidies als we oversubsidiëren. We leveren vandaag in België een marktverstorende subsidie af. We geven de consument, of die nu investeert in dubbel glas, in driedubbel glas, in passieframen of in standaard driekamerprofielen, hetzelfde bedrag.
Wat denkt u dat de sector doet? In Duitsland is er een groot bedrijf dat ongeveer 35 procent van de Vlaamse markt in handen heeft op het gebied van buitenschrijnwerk. Dat heeft twee productielijnen geïnstalleerd. Een productielijn voor Duitsland, waar de norm voor de combinatie hoger ligt dan bij ons. Onze Uw-waarde is misschien afgestemd op Duitsland, maar de normering die zij toepassen is wel hoger dan bij ons. De Ug-waarde is dezelfde.
Twee jaar geleden heeft dat bedrijf een productielijn opgestart voor België. De profielen zijn half zo dik. Men werkt er niet met driedubbel glas, men werkt er met dubbel glas. Die profielen zijn ook 25 procent goedkoper. Anders kunnen ze niet op onze markt. Dat bedoel ik met marktverstorend.
Vandaag investeren Vlaamse bedrijven wel degelijk in innovatie. We hebben enkele grote en toonaangevende bedrijven waarop we trots mogen zijn. Het grote probleem is dat zij ook twee productielijnen hebben. Ze hebben er een voor de standaardproductie, en ze hebben er een nieuwe, kleinere bij gemaakt.
Ik ken een tamelijk groot bedrijf in Vlaanderen dat vandaag heeft geïnvesteerd in een productielijn om passieframen te ontwikkelen met driedubbele beglazing. Die productielijn zit maar voor 35 procent vol, terwijl de productielijn van de standaardramen een capaciteit van 120 tot 130 procent heeft. Daardoor krijgen klanten veel langere wachttijden voor de standaardramen. Als je vandaag passieframen bestelt, heb je die op drie weken tijd. Op standaardramen moet je acht tot negen weken wachten.
Collegas, dat toont toch aan dat de markt wordt verstoord.
Ik rond af met te verwijzen naar de Uw-waarde. Ik zal u zeggen waarom u daarover in de commissie een mening hebt verdedigd die verkeerd is. Het WTCB stelt inderdaad dat de vervanging van het hele raam niet moet. Maar het WTCB zegt ook dat er slechts premies mogen worden gegeven aan mensen die de beglazing van ramen vervangen die zelf nog goed zijn. Het gaat dan wel over voorzetbeglazing. In zijn rapport heeft het WTCB het dan niet over de vervanging van glas uit een oud raamkozijn door dubbel glas. Het WTCB is zijn concept in het parlement komen toelichten: het gaat over dubbele beglazing in houten raamkozijnen die nog in goede staat zijn. Het gaat dan niet over aluminium of pvc. Vandaag bedraagt het marktaandeel van hout nog amper 7 procent. Dat van pvc is goed voor 66 procent, de rest is aluminium.
Vandaag is het zo dat wij dubbele en driedubbele beglazing in éénkamerige aluminiumramen subsidiëren. De Uw-waarden zijn duidelijk: wij zitten op dat punt fout. Ik ga akkoord om in een premie voor voorzetbeglazing te voorzien. Maar de kwaliteit van de raamkozijnen moet goed zijn. Ik hoop dus echt dat u aan het Vlaamse premiestelsel een controle van de Uw-waarden verbindt, zodat de kwaliteit van de kozijnen in rekening wordt gebracht.
Dit was een spot voor Finicasa. (Gelach)
Mijnheer Decaluwe, er zijn grenzen. Moet ik hier alle namen noemen van de politici die aandelen in een bedrijf hebben? Mijn professioneel leven en mijn investeringen hebben niets te maken met de uitoefening van mijn politiek mandaat. Wij voeren hier een ernstig debat over isolatie. Ik vind uw opmerking niet grappig.
Ik wil toch even zeggen dat men niet op basis van de Uw-waarde de kwaliteit van de oude kozijnen kan beoordelen. Ik volg op dat punt uw redenering niet. In 2009 is de renovatiepremie aangepast. Toen is ervoor gezorgd dat het louter vervangen van glas niet meer wordt gesubsidieerd. Op dat vlak is een stap vooruitgezet. Maar ook dan blijft het een zoektocht om mensen de kans te geven hun woning serieus beter te maken, maar zonder hen te dwingen echt grote uitgaven voor de allerbeste oplossingen te doen. Want ik denk dat dit laatste niet mogelijk is.
U sprak over een bedrijf met twee productielijnen: de eerste levert standaardproducten af, de tweede driedubbel glas. U zegt dat de meeste mensen onder de gegeven omstandigheden voor de standaardproducten kiezen, en dat dit aantoont dat de markt wordt verstoord. Ik denk nochtans dat het logisch is dat de mensen voor de standaardproducten kiezen, want zij zijn veel betaalbaarder. Wij kunnen proberen te sturen, maar de prijsverschillen blijven een realiteit en een obstakel. Consumenten tellen hun geld en kijken hoe ver ze kunnen gaan.
Het grote probleem vandaag is wel dat wie een nieuwe woning bouwt met alle normen in orde moet zijn en ook alles moet betalen. Hij moet een energieverslag hebben en over de nodige ventilatiesystemen beschikken.
Wie vandaag een oud huis koopt, moet eigenlijk aan niets voldoen. Dat vind ik marktverstorend. Meer dan 80 procent is renovatie. Vandaag is er in Vlaanderen nog nauwelijks 18 à 19 procent nieuwbouw. Dat blijkt uit de cijfers van de bouwsector zelf. Uiteindelijk moeten die nieuwe technologieën worden betaald door die 18 of 19 procent. We stimuleren die 80 procent met premies voor een gewone standaardbeglazing. En dat is wat ik aanklaag. Laten we die 80 procent ook in gradaties stimuleren. Dan betalen veel meer gezinnen die renovatiefactuur en wordt het veel sneller betaalbaar voor iedereen.
Mijnheer Reekmans, ik denk dat u de staat van ons patrimonium fors overschat. Mensen die een oud huis kopen, hebben echt nog veel werk om dat huis in orde te krijgen. De huizen in Vlaanderen zijn door de band genomen niet in goede staat. Dat is overigens de reden waarom er een renovatiepremie bestaat. Het is dus niet zo dat zij in het walhalla terechtkomen en geen werken meer moeten uitvoeren.
Er zijn de normen van de Vlaamse Wooncode die op elk huis van toepassing zijn. Ik nodig u uit om een aantal willekeurige huizen te gaan bekijken die onlangs zijn verkocht. Aan veel van die huizen moeten nog heel wat werken gebeuren vooraleer zij aan die wooncode voldoen. Wanneer we dan iets nieuws in de wooncode invoeren, zoals de verplichting tot dakisolatie voor bestaande woningen, dan zijn er toch redelijk wat fracties die daar niet zo gelukkig mee zijn.
Omdat er meer terugbetaald wordt dan men moet betalen.
Wat u zegt, klinkt op papier wel mooi, maar telkens wanneer wij in de praktijk een aantal normeringen willen optrekken voor bestaande huizen, wordt er moord en brand geschreeuwd omdat de mensen op kosten worden gejaagd. We moeten een goed evenwicht zoeken tussen het stimuleren van mensen om hun huis zo goed mogelijk in orde te brengen, ook op energetisch vlak en het haalbaar maken voor mensen om nog überhaupt een huis te kopen. U weet wellicht dat er een energieinnovatieprogramma is en dat de Vlaamse overheid echt wel inzet op de renovatie van het oude patrimonium, ook wat de energievereisten betreft.
Minister, wat u zegt, druist in tegen wat u hebt gevraagd aan Eandis en Infrax. Vanaf 2011 zal Infrax voor standaardbeglazing van 1,1 een premie van 5 euro per vierkante meter toekennen aan de consument en voor de betere driedubbele beglazing van 0,8 tot 0,5 een premie van 10 euro per vierkante meter. Dat is toch net wat ik hier bepleit. Ik wil de mensen absoluut niet op kosten jagen. Ik vraag graduele stimulansen. Mensen die een stap verder willen gaan voor het milieu en hun eigen energiefactuur, moeten meer krijgen dan mensen die er gewoon standaardbeglazing in steken. Wat we vragen met die gigantische E-peilen, dat is mensen op kosten jagen. Ik zeg niet dat ik a priori tegen ben, dat is een andere discussie. Maar uiteindelijk wordt de factuur steeds duurder.
Ik realiseer me heel goed in welke staat sommige woningen zich bevinden. Minister, ik had van u verwacht dat u zou zeggen dat er een investering moet gebeuren. Op termijn zouden mensen die investering eruit halen via energie en de effecten op het milieu. Ik vind het heel bizar wat u hier antwoordt.
Mijnheer Reekmans, u zegt tweemaal hetzelfde.
Ik wil een punt maken, voorzitter. Ik ben toch zelf verantwoordelijk voor mijn eigen woorden.
Ik zal reglementair ingrijpen wanneer u tweemaal hetzelfde zegt. U zegt tweemaal hetzelfde en nu vraagt de minister om te repliceren.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
De premie voor de betere beglazing, voor de topcategorie, is verhoogd. We hebben dat beslist. U vindt misschien dat dit nog op een andere wijze had moeten gebeuren.
De voornaamste betrachting van de renovatiepremie is dan weer, voor alle duidelijkheid, dat mensen met een veeleer bescheiden inkomen toch in staat zouden zijn om hun oude huis te kopen en dat op te knappen tot minimale normen van degelijkheid. Dat is een andere bedoeling, namelijk het vergroten van de kwaliteit van ons woningpatrimonium. U moet eens zien wat voor ramen er in die huizen zitten. Er zitten erg vaak letterlijk gaten in de kozijnen. Die ramen zijn compleet vermolmd. Als u dat ziet, zult u beseffen dat het vervangen van die ramen door wat u de standaard noemt, een bijzonder grote stap voorwaarts is. Wat standaard is voor nieuwbouw, is dat heus niet voor huizen die er al heel lang staan.
Minister, die redenering is al te gek. Dan kan men in Vlaanderen beter een sociale woning huren of kopen dan nog een huis te renoveren en de Vlaamse renovatiepremie aan te vragen. Dat is immers uiteindelijk wat u zegt. Bij de Vlaamse renovatiepremie volstaat het dat er ramen in zitten en dat het isoleert. Het moet allemaal niet zo goed zijn. Het moet allemaal betaalbaar zijn. We zeggen eigenlijk dat het goed is als er sprake is van basismateriaal. Anders is het onbetaalbaar. Bekijken we vandaag het sociale woningpatrimonium, ook de nieuwbouw, en de normen die we daar opleggen, zelfs voor renovatie, dan is daar vandaag sprake van het neusje van de zalm. Ik vind dus dat die redenering geen steek houdt.
Ik herhaal mijn pleidooi dat we bij de Vlaamse renovatiepremie de Uw-waarde zouden hanteren, en niet langer de verouderde Ug-waarde, die nog maar wordt gehanteerd door vier lidstaten van de Europese Unie, waaronder België. Ter zake is een taak voor u weggelegd, om op het Overlegcomité, samen met uw collegas uit de andere gewesten en de federale minister, de normen stelselmatig te verlagen. Mijnheer Hendrickx, ik wil toch nog eens zeggen dat we gradueel te werk willen gaan. We willen de mensen niet extra op kosten jagen. We willen alleen tot een systeem komen waarbij de betere leerling van de klas wordt beloond.
Minister, daarom zijn de wijzigingen die vandaag worden aangebracht, voor ons een gemiste kans. Mocht ook de problematiek van de Uw-waarde bij renovatie en nieuwbouw zijn opgenomen, dan hadden we dit ontwerp goedgekeurd, maar in dit geval moeten we ons onthouden.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, de basis van dit ontwerp is inderdaad een goede basis, zoals de verslaggever daarnet heeft aangegeven. Bijvoorbeeld de voorafberekening en dergelijke meer zijn goede maatregelen. Mijn voornaamste kritiek betreft eigenlijk niet dit ontwerp, maar het besluit dat eruit voortvloeit. Dat heb ik ook duidelijk in de commissie gesteld. Zoals altijd stelt het ontwerp een basis voor, maar de besluiten die daaruit voortvloeien, concretiseren dat ontwerp van decreet, en daar zitten natuurlijk de belangrijke beslissingen. The devil is in the detail.
Minister, mijn voornaamste kritiek op dat besluit is, zoals de verslaggever daarnet heeft aangehaald, dat er geen duidelijke tijdslijn bestaat naar 2021, wanneer die bijna-energieneutrale woningen moeten gebouwd zijn. U hebt gezegd dat er binnenkort duidelijkheid zal zijn ter zake. Ik kijk daar dus enorm naar uit. Het is alleszins nodig, zeker ook zodat de sector weet waar hij aan toe is. Dat geldt trouwens niet alleen voor het E-peil. Het gaat ook over de eisen voor de netto-energiebehoefte die uiteindelijk de K-peileisen zullen vervangen.
Een andere kritiek is dat ons nieuwbouwbeleid toch nog altijd wat ambitie mist. Dan gaat het over het kortetermijnpad dat al meermaals is aangekondigd, van E-80 geleidelijk naar E-70 en uiteindelijk naar E-60 in 2014. Ook de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) wijzen erop dat de voorgestelde eisen voor de netto-energiebehoefte eigenlijk achterhaald zijn. Het komt er dus eigenlijk op neer dat men onvoldoende ambitie vertoont als het gaat over die isolatie in de nieuwbouw. Ik hoor de reacties uit de diverse fracties dat we eigenlijk toch al allemaal ons best doen en dergelijke meer. Daarnet hebben leden een aantal cijfers aangehaald.
Ik beschik ook over cijfergegevens. Onze energieconsumptie per vierkante meter ligt 70 procent hoger dan het Europees gemiddelde. De huidige norm, E80, is al in 2008 bereikt. Het economisch optimum ligt momenteel al op E60. Ik vraag me dan ook af waarop we wachten om met betrekking tot die isolatie-eisen een strenger pad uit te tekenen.
Bovendien bestaat de technologie in Vlaanderen om passiefwoningen te bouwen. Volgens de heer Reekmans zou de meerkost 10.000 tot 15.000 euro bedragen. Ik heb van mensen uit de sector vernomen dat een passiefwoning 20.000 euro meer dan een standaardwoning kost. Die meerkost haalt de eigenaar er natuurlijk op een aantal jaren tijd weer uit. De minister heeft de prijzen van isolatiemateriaal met de prijs van een passiefwoning vergeleken. Indien we het totale plaatje bekijken, gaat het echter om minder dan een verdubbeling.
De technologie is beschikbaar. De prijs blijft dalen. Desondanks stellen we vast dat in Vlaanderen slechts een beperkt aantal passiefwoningen wordt gebouwd. Als we naar de passiefscholen kijken, blijkt het aantal nog een stuk lager te liggen.
We wachten op de Europese methodologie die initieel voor een tijdje geleden was beloofd. De voorlaatste belofte was dat het in juni 2011 zou lukken. Nu zou het deze maand worden. Indien de Europese Commissie woord houdt, zouden we op korte termijn op basis van die methodologie verder een tijdspad kunnen uitdenken. Ik ben het ermee eens dat dit een dringende noodzaak is. We moeten weten waar we de komende jaren aan toe zijn. We hebben die methodologie nodig om een start te nemen.
De mensen die passief willen bouwen, doen daar een goede zaak aan. Op een aantal jaren verdienen ze wat ze aan de bouw meer uitgeven door de energiefactuur terug. De banken verrekenen echter niet op deze manier hoeveel mensen kunnen lenen. We plegen hierover al maandenlang overleg met de banken. We hebben afgesproken dat de banken zelf een module kunnen ontwikkelen om op basis van de ingediende bouwplannen in te schatten hoeveel de kandidaat-ontleners zouden kunnen besparen. Op die manier zou dan ook het maandelijks af te lossen bedrag kunnen worden opgetrokken. Wat een kandidaat-ontlener op zijn energiefactuur bespaart, zou hij dan meer kunnen lenen. Dat is in elk geval onze bedoeling. De banksector werkt hier actief aan mee. Ik hoop op korte termijn een doorbraak te kunnen forceren.
Dat laatste punt is zeer belangrijk. Dat heeft de sector me ook al laten weten. Ik ondersteun het voornemen van de minister om de banken door middel van een soort derdebetalersysteem een oplossing te laten bieden.
Indien de Europese methodologie het binnenkort mogelijk zou maken duidelijkheid over het tijdspad te verschaffen, zou dat zeker een goede zaak zijn. Ik blijf echter wat op mijn honger met betrekking tot de verdere aanscherping van de isolatie-eisen. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) suggereren dit nochtans.
Indien we kijken naar de grafiek met de normering tot 2021, het jaar waarin we het streefdoel met betrekking tot de haast energieneutrale woningen moeten halen, blijkt dat de lijn eerst heel vlak blijft en dan plots zeer drastisch daalt. Ik vraag me af of dat economisch wel haalbaar is.
Ik merk dat andere Europese landen en andere gewesten verder durven te gaan. De commissie heeft een bezoek aan Oostenrijk gebracht. Het zeer efficiënte tempo waarin ginds passiefwoningen worden gebouwd, heeft een sterke indruk op me gemaakt.
Ik zie ook dat in Brussel de passiefstandaard in 2015 wordt ingevoerd. Je ziet dat een heleboel andere landen en gewesten stappen verder durven te zetten.
Er is kritiek op de passiefwoningen. Voor een stuk is dat een terechte bezorgdheid. Je kunt in een passiefwoning, als je voldoende de lucht van buitenaf filtert, een gezonder binnenklimaat creëren dan in een gewone woning. Het is eigenlijk een voordeel voor het binnenklimaat. De voorwaarde is dan wel dat je de filters en dergelijke tijdig vervangt, anders zou je wel eens in een slechtere omgeving kunnen verblijven. Het is een terechte bezorgdheid, maar men verblijft potentieel in een gezondere omgeving dan in een standaardwoning.
Het enige waar ik wel begrip voor heb, is de bezorgdheid voor de ventilatie. Ik heb ook gemerkt dat de ventilatienorm soms wat haaks staat op de moeite die men doet om verder te isoleren. Ik zie ook dat je gemakkelijk 300 euro moet betalen als boete via je EPB-verslag omdat pakweg een deur een centimeter te laag is geplaatst. Dat lijkt me inderdaad vrij absurd. In elk geval lijkt me dat in het hele decreet de juiste redenering wordt gevolgd.
Minister, toen we destijds zijn gestart met het EPB-gebeuren op het gebied van ventilatie, werd er voor een woning een berekening gemaakt of je nu systeem D had of systeem C+, maar vooral bij C+ in hoeveel lopende meter ventilatie er via het buitenschrijnwerk moest worden voorzien. Je moest dat volgen. Je mocht ook niet overventileren. Vandaag krijg je blijkbaar geen boete meer, ook al steek je je hele huis vol met roosters. Klopt dat? Wanneer is dat gewijzigd? Ik krijg deze informatie net van een energieverslaggevingsbureau door. Ik dacht dat het net de idee was van het ventilatieplan dat je een gestuurde aanzuiging had en dat dat een perfect ventilatieplan was. Maar als we vandaag de boetes wegnemen voor overventilatie, dan zijn we niet goed bezig. Ik heb dit proberen op te zoeken, maar ik heb het niet gevonden. Klopt die informatie of niet?
Mijnheer Reekmans, ik moet alweer zeggen: dat klopt niet. Er wijzigt niets aan de regelgeving op vlak van overventilatie. Mocht er een concreet geval zijn waar het anders is gelopen, is dit misschien omwille van een andere reden.
Ik heb het over overventilatie.
Ja, zeker. Maar dat klopt niet. De boete blijft behouden. Er is geen politiek van onze kant die zegt dat die boete niet behouden zou moeten blijven, integendeel.
Ik pleit er niet voor dat we plots naar een norm zouden gaan voor passiefwoningen, maar ik pleit wel voor het sneller verstrengen van de norm. Ik merk dat er een soort van koudwatervrees bestaat bij een aantal spelers. Nochtans hebben we toch allemaal baat bij een betere isolatie, al is het maar dat het goed is voor de portemonnee, maar ook om onze afhankelijkheid van onze energiegrondstoffen uit het buitenland te verlagen, en dat het goed is voor het klimaat.
Ik ben tot slot een beetje bezorgd over de energiebesparende maatregelen die worden overgeheveld naar het Vlaamse niveau. Ik voel zeker wat voor het model dat de heer Reekmans voorstelt, waarbij je een soort standaardondersteuning hebt voor de mensen die verbouwen en renoveren, maar de echte voorlopers extra beloont. Op die manier houd je een soort gedifferentieerd systeem aan. Dat lijkt mij zeer positief.
De vraag is wat we met die bevoegdheid gaan doen. Het is mij ook nog niet helemaal duidelijk of er veel geld wordt overgeheveld naar de deelstaten, en wat de precieze timing is. Misschien kan de minister daar ook wat meer over zeggen. Wat gaan we met dat pakket van bevoegdheden doen?
Dat is mij op dit moment evenmin duidelijk, mijnheer Sanctorum. Zodra daar enige duidelijkheid rond is, antwoord ik u graag.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, omdat al heel wat collegas hun pleidooi hebben gehouden, zal ik mijn betoog beperkt houden. Vanuit onze fractie kunnen wij de omzettingen van de Europese regelgeving uiteraard positief onthalen. Ik hoor heel wat collegas stellen dat het niet ver genoeg gaat en dat we bijkomende stappen moeten ondernemen. Ik kan die bekommernis begrijpen, alleen kunnen we vandaag niet ontkennen dat hier absoluut een stap in de goede richting wordt gezet.
Ik blijf het moeilijk hebben met de spanning tussen enerzijds een noodzakelijke bijkomende normering om een bepaald gedrag te sturen we vinden het allemaal belangrijk dat er op die manier energie kan worden bespaard en anderzijds de bewegingsvrijheid van individuen, waarmee die bijkomende normering in contrast staat. Ze staat vooral ook in contrast met de normen die gelden voor bestaande woningen die we renoveren. Als je ziet wat er nu aan regelgeving wordt uitgebouwd voor nieuwbouwwoningen en de discrepantie met het bestaande woningpatrimonium, geef ik toe dat dit erg ver uit elkaar zal liggen.
Net als de heer Sanctorum zijn wij bekommerd om de uitvoering. Het klopt dat het een vrij technisch ontwerp van decreet is, waarin een aantal engagementen worden aangegaan. We kijken uit naar de besluiten die u zult nemen, minister, waarbij een en ander zal worden omgezet in concrete regelgeving. Ik sluit me aan bij de bekommernissen van de heer Sanctorum over die tijdslijn waarin u een en ander zult afdwingen op het vlak van e-peil en netto energiebehoefte.
Ik wil mijn betoog vandaag toespitsen op een ander gegeven, namelijk de noodzaak om maatregelen te treffen om de kwaliteit van de energiedeskundigen en de afgeleverde energieprestatiecertificaten te optimaliseren en te garanderen. Daartoe worden in het ontwerp van decreet zelf een aantal maatregelen genomen, namelijk het centrale examen en de verhoging van de boetes.
U gaf tijdens de bespreking in de commissie aan dat in het ontwerp van decreet enkel is opgenomen wat echt een decretale basis nodig heeft. De essentie, zoals de bepalingen met betrekking tot het examen en de boetes, zou u met een besluit regelen. Dat zal ook moeten gebeuren, niet alleen om uitvoering te geven aan die bepalingen, maar ook om een aantal zaken te verduidelijken en een aantal acties die u al in de media hebt aangekondigd, effectief te kunnen concretiseren.
Ik herhaal nog even wat daar het probleem is. Vandaag gaan 2 op 3 energiedeskundigen in de fout. Dat blijkt uit controles van het eigen energieagentschap. Van de 213 onderzochte EPCs zouden er 88 zijn met minstens 1 fout. Een ander frappant cijfer is dat 47 van 70 deskundigen minstens 1 fout maakte. Dat is bijna 1 op 2.
Minister, indien u zoals u al in de media hebt gezegd onwilligheid of onbekwaamheid van energiedeskundigen wilt aanpakken, denk ik dat die wetgeving niet zal volstaan. U zult ze ook moeten afdwingen. U zult ervoor moeten zorgen dat er een grotere pakkans komt, dat u de kans vergroot dat de mensen die op een foute manier analyses doen, eruit worden geplukt. Op een totaal van meer dan 4000 erkende energiedeskundigen zullen er dus meer controles moeten worden uitgevoerd dan vandaag wordt gedaan. Ik heb het precieze cijfer niet, hoewel u het mij in de commissie hebt gegeven. Uit de verhouding tussen het aantal controles en het aantal energiedeskundigen blijkt dat u bijzonder weinig controles doet en dat er dus heel veel fouten ongestraft worden gelaten. Snellere schorsingen en hogere sancties zullen alleen maar helpen als er ook meer controles gebeuren.
Mevrouw De Knop, dat moet ik toch wat tegenspreken. De controles zijn versterkt, er zijn er meer dan vroeger. Als je gedrag wilt sturen via bestraffing, zijn twee zaken van belang: de pakkans en de zwaarte van de straf. Aangezien ik niet kan blijven steeds meer personeel inzetten op het controleren van die mensen er is een limiet op de personeelsmogelijkheden , moet ik de strafmaat wat verzwaren. We zijn daar eerder licht gestart en nu toch al een versnelling hoger gegaan. Intussen werd er al aan 17 energiedeskundigen een geldboete opgelegd. Voor 24 andere loopt de procedure nog. Van 1 persoon werd de erkenning geschorst en van 4 anderen loopt de schorsing van die erkenning. Met andere woorden, we gaan sneller over tot bestraffing, en die bestraffing wordt ook sneller zwaarder. Op die manier proberen we op te bouwen. We verhogen de pakkans, maar kunnen dat niet oneindig blijven doen. We kunnen niet iedereen controleren. Daarom verhogen we tegelijkertijd de strafmaat. Op die manier maken we een combinatie die toch bijzonder ontradend zal werken om nog in de fout te gaan.
Minister, ik heb de cijfers niet bij me, maar in de commissie hebt u gezegd hoeveel controles er worden uitgevoerd op het aantal mensen die actief zijn in de sector. Ik denk dat dat nog geen 5 procent was. Ik ben het met u eens dat u uw boetes voldoende hoog moet maken om mensen eruit te plukken. Wanneer u een aantal voorbeelden hebt gesteld, zal dat inderdaad hopelijk de zaak wat koelen.
Minister, er zijn vandaag in ieder geval heel wat energiedeskundigen. U zult de controles toch moeten opvoeren. U weet ook hoe dat gaat, net zoals met controles op belastingen. Wanneer er veel te weinig controles zijn, zullen mensen fouten blijven maken omdat ze weten dat de kans bijzonder klein is dat ze daarvoor zullen worden bestraft. In die zin moet ik de heer Reekmans gelijk geven. Ik ben niet erg gerustgesteld wanneer u nu ook al interieurarchitecten zult toelaten. Met alle respect voor die opleiding, ze lijkt mij van een andere aard en helemaal niet zo technisch. Ik denk dat u daar heel voorzichtig in moet zijn.
Ik kijk heel erg uit naar de besluiten die u daarover maakt. Ik hoop dat u die ook aan ons zult communiceren zodat we er samen over kunnen waken dat die EPCs in de toekomst op een goede manier kunnen gebeuren. U zei zelf dat het belang van EPCs toeneemt en nog zal blijven toenemen. Het bepaalt de waarde van een woning, dat gaf u zelf ook aan. Daarom moeten we absoluut rechtszekerheid geven aan kopers en verkopers.
Mevrouw De Knop, één op de vijftien energiedeskundigen werd intussen gecontroleerd. Ik vind dat toch een hoog cijfer. Ik zou het verwelkomen indien er fiscaal even intensief zou worden gecontroleerd.
De interieurarchitecten zouden worden ingezet voor de toegang tot de EPB-verslaggeving, niet de EPC-verslaggeving. Voor de EPC-verslaggeving verstrengen we zelfs. We voeren een centraal examen in waarvoor men moet slagen om de job te kunnen uitoefenen. Wie geschorst wordt, zal ook opnieuw het examen moeten afleggen om die markt opnieuw te mogen betreden. We zullen zelfs, ongeacht waar u uw opleiding hebt genoten, een examen organiseren om toegang te krijgen tot die EPC-markt.
Minister, EPC wordt strenger en EPB gemakkelijker. Daarnet vergat ik te zeggen wat mevrouw De Knop aanhaalde. U zei dat er voor de interieurarchitecten een extra vak is bij gekomen, ik denk bouwfysica. Maar weet u hoeveel uur per week dat is? Dat is één uur per week. Minister, dat is eigenlijk een blamage voor al die anderen die wel veel intensiever hebben moeten studeren voor die job van energieverslaggever. Uiteindelijk laten we de interieurarchitecten toe met een uurtje bouwfysica per week. Dan zullen ze dat ook wel kunnen. Minister, ik ben het daar niet mee eens. Misschien kunnen we binnenkort de aannemer zelf het laten doen. Als hij een halfuurtje per week bijstudeert, krijgt hij ook zijn diploma.
Minister, u maakt een catastrofale fout door vandaag het niveau van de verslaggevers die daarop moeten toezien, omlaag te trekken. Ik heb geen bezwaar tegen de kunde van interieurarchitecten. Zij kunnen prachtige interieurs ontwerpen. Maar EPB is niet iets voor interieurarchitecten. Zij zijn bezig met stoffen, verven, kleuren en meubels, niet met energiebesparingen, laat staan met energie-efficiëntie.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Ik wil iedereen danken voor het boeiende debat en voor het harde werk in de commissie.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1144/6)
De artikelen 1 tot en met 30 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.