Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, vorige week ontvingen we inderdaad het bericht dat de erkenning van een van de vier erkende Vlaamse adoptiebureaus, De Vreugdezaaiers, zou worden stopgezet omdat men op dit moment de erkenningsronde bekijkt en de criteria overloopt. Op dit moment daar ging de discussie verder over is de erkenning gebaseerd op één criterium, namelijk dat een adoptiebureau een aantal dossiers, meer bepaald gemiddeld dertig per jaar, moet afhandelen over een periode van vijf jaar. We weten, ook vanuit de discussie rond het nieuwe decreet over adoptie, dat alleen dat criterium uiteraard niet voldoende is. Het is belangrijk dat adoptiediensten kunnen aantonen dat ze kwalitatief bezig zijn met nazorg, prospectief kanaalonderzoek enzovoort. Ook die criteria moeten worden meegenomen in de erkenningsronde. Het is ook zo dat we dat gegeven hebben meegenomen in de onderhandelingen en besprekingen en het nieuwe decreet over adoptie dat nu ter bespreking voorligt in de commissie Welzijn en dat hopelijk verder de weg zal vinden.
Minister, kunt u in dit kader niet in een overgangsmaatregel voorzien? Ik begrijp dat u de reglementering volgt zoals die vandaag van toepassing is. We zijn het er echter ook wel over eens dat de uitbreiding van die criteria belangrijk is om die erkenning te optimaliseren.
Daarom, minister, stel ik u mijn concrete vraag: is het mogelijk om in dit kader in een overgangsmaatregel te voorzien? Ik versta ook wel dat u de reglementering, zoals zij vandaag van toepassing is, volgt, maar we zijn het er, denk ik, over eens dat de uitbreiding van die criteria belangrijk is voor de optimalisering van de erkenning. Kunnen we niet voorzien in een overgangsmaatregel, zodat we alle adoptiebureaus die op dit ogenblik actief zijn in Vlaanderen kunnen beoordelen op basis van de bredere erkenningscriteria in het kader van ons nieuwe Adoptiedecreet?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, ik wil eerst even iets duidelijk rechtzetten. Af en toe wordt geïnsinueerd dat ik de beslissing zou hebben genomen om een erkenning in te trekken. Dat is natuurlijk niet het geval. De erkenning waarover we spreken, is een erkenning die voor alle diensten afloopt in september 2011. Het gaat om het gewone einde van een erkenningsperiode. De erkenning van de organisatie waarnaar u verwijst, mevrouw De Wachter, is het gevolg van een uitzonderingspositie, want men heeft een amendement moeten maken op het besluit dat in 2005 de erkenning van de interlandelijke adopties regelde. Dat besluit zegt dat in Vlaanderen vier diensten kunnen worden erkend. Na een beroep van de betrokken dienst heeft men een amendement gemaakt op dat besluit om te zeggen dat er in de eerste periode vijf diensten mochten worden erkend.
We zijn sinds september 2011 in de situatie dat het agentschap en daar kom ik, voor alle duidelijkheid, niet in tussen heeft vastgesteld dat het aantal interlandelijke adopties en kindplaatsingen in het geval van deze dienst over vijf jaar gemiddeld 9,8 is terwijl moet kunnen aangetoond worden dat het gemiddelde op een periode van vijf jaar 30 moet zijn. En dan zijn we nog gestart met het fictieve aantal van 15 omdat er een onderbreking is geweest door toedoen van de discussie over de verlenging van de erkenning in het begin van de procedure.
Ik praat hierover met schroom omdat ik me realiseer dat het gaat over mensen met een enorm engagement. Zij doen dat heel correct en met veel toewijding. Maar Kind en Gezin is tijdig met de betrokkenen aan tafel gaan zitten. Kind en Gezin wilde maatregelen nemen om én de continuïteit van de behandeling van de lopende dossiers en van de betrokken kandidaat-adoptieouders, uiteraard én de expertise van de betrokkenen te vrijwaren en ervoor te zorgen dat deze zouden worden meegenomen naar datgene wat eventueel naderhand, op basis van het nieuwe decreet, moet gebeuren. Er is met die mensen een vrij intens overleg geweest. Ik heb een aantal stukken gezien die daarop wijzen. Er is een projectovereenkomst gemaakt omdat wij nu inderdaad niet in de mogelijkheid zijn om een erkenning af te leveren. De periode is voorbij en men voldoet niet aan de voorwaarden. Eén criterium wordt zelfs op een zeer ernstige manier niet gehaald. Er is een projectovereenkomst genegotieerd om ervoor te zorgen dat er een financiering kan blijven en dat de dossiers die in behandeling zijn zorgvuldig kunnen worden opgevolgd. Er werd gesuggereerd om eens te onderzoeken of een fusie ook de ervaring van deze dienst, die belangrijk is, kan vrijwaren voor de toekomst.
Ik blijf erbij dat dit een heel goede benadering is. We moeten er echt voor zorgen dat zowel voor de kandidaat-ouders als voor de adoptiekanalen en de expertise van de dienst continuïteit kan worden verzekerd. In alle eerlijkheid gezegd, het parlement zal in alle wijsheid beslissen maar het aantal interlandelijke adopties neemt wereldwijd af door toedoen van een aantal internationale fenomenen. In Nederland met 47 procent, in Duitsland met meer dan 30 procent. Ik denk dat u er ook belang aan hecht dat onze interlandelijke adopties power genoeg hebben om in dat kanalenonderzoek actief te kunnen zijn en daarin initiatief te kunnen nemen. Dat zal nog meer professionalisering veronderstellen. Dat betekent ook dat we een bepaalde schaal zullen moeten aanvaarden om die diensten inderdaad die stuwende kracht te laten hebben die u daar ook wenst.
De schikkingen zijn getroffen voor de continuïteit en voor de belangen van de kandidaat-adoptieouders. De suggesties met betrekking tot de fusie zijn gedaan. Ik had begrepen dat men ook mee was in die redenering en dat men daarover gesprekken aan het voeren was met de andere adoptiediensten.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Onze visies op het geheel zijn op heel wat punten gelijklopend. U vindt het ook heel belangrijk dat we de ervaring van die diensten niet verloren laten gaan. Anderzijds moeten we werken aan de versterking van de professionaliteit. De kwaliteit is belangrijk, ook in de internationale context. Dan blijft het aantal dossiers toch een beetje spijtig. Maar we zitten op dat moment in dat systeem. U geeft zelf aan dat het in de internationale context niet evident is voor een Vlaams adoptiebureau om aan het kwantitatieve criterium te voldoen. We moeten wel opmerken dat die adoptiediensten ook achteraf zeer cruciaal blijven in het adoptieproces. Ik ben het volledig met u eens dat we de discussie moeten aangaan over kwaliteit, professionaliteit en verbetering. Alleen is het spijtig dat we vandaag geen tussenoplossing kunnen vinden om dan samen met alle diensten te bekijken wat de beste oplossing is in het kader van het eventuele nieuwe decreet.
De heer Dehaene heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ben tevreden met uw antwoord in die zin dat u zult zorgen voor continuïteit en dat u de expertise die men had opgebouwd met het zoeken naar nieuwe kanalen, niet verloren laat gaan en dat de dossiers verder zullen worden behandeld. Ik hoop dat het ook geldt voor de nazorg, want ook dat is een onderdeel van de adoptiediensten. Ik kreeg daarover graag bevestiging.
Ik wil onderstrepen dat het aantal adopties altijd een belangrijk criterium zal blijven. Als we kwaliteit willen leveren, dan moet er ook voldoende volume tegenover staan. Ik ben het eens dat we wellicht ruimer moeten kijken dan alleen maar naar het aantal adopties. Ik ben ervan overtuigd dat het decreet de mogelijkheid zal creëren om die diensten extra te ondersteunen bij het openen van nieuwe kanalen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik sluit me graag aan bij de vraagstelling van mevrouw De Wachter.
Er waren ooit vijf adoptiediensten. In 2008 is er eentje weggevallen en nu weer. Er zijn er nu nog drie. Een van de fundamentele problemen is het te kleine aanbod van interlandelijke adoptiekanalen. Daar wringt het schoentje voor een deel. We moeten er met zn allen echt werk van maken om zoveel mogelijk adoptiekanalen ter beschikking te hebben.
De Vreugdezaaiers werkten slechts met twee kanalen. Dat is te weinig. Als er een kanaal om een of andere reden wegvalt, dan blijft er maar een meer over. Het gaat moeilijker. Minister, ik begrijp niet dat er vandaag kanalen erkend worden door Wallonië en door Nederland, maar niet door ons. Ik begrijp dat totaal niet. Als wij de kanalen die zij erkend hebben, ook zouden erkennen we hebben toch gelijklopende wetgeving , dan zouden we meer adopties kunnen realiseren.
Minister, zou u bij de Vlaamse Centrale Autoriteit Adoptie willen aandringen om meer ondersteuning te geven om bijkomende adoptiekanalen te kunnen realiseren?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, adoptie is een gevoelige materie. Toen ik de persberichten in de krant las, dacht ik dat er een hele heisa zou ontstaan terwijl we er op een rustige manier over zouden moeten kunnen debatteren.
Ik volg volledig de zienswijze van de minister. Ik heb altijd een afkeer van ad-hocmaatregelen of tijdelijke maatregelen als er een breder kader is. Er is de huidige regelgeving die ook werd gevolgd. Ik ben zeer tevreden dat het kabinet van de minister de Vreugdezaaiers intens heeft begeleid. Er is een duidelijke traject voor de toekomst afgesproken.
De N-VA wil geen ad-hocmaatregelen. In het nieuwe decreet moet niet alleen kwantiteit worden gegarandeerd, maar ook kwaliteit. Ik steun zeker de vraag van mevrouw Van der Borght om een grondig kanalenonderzoek te doen en om die expertise te bundelen. In de hoorzittingen hebben we wel gehoord dat er misschien gehoopt wordt op een toename van het aantal interlandelijke adopties, maar dat men toch zeer voorzichtig moet zijn als men de cijfers uit de omliggende landen bekijkt.
Voorzitter, ik wil de collegas bedanken voor de correcte analyse.
Mevrouw Van der Borght, ik ben het er helemaal mee eens. Ik hoop dat het parlementaire initiatief voor een nieuw decreet Interlandelijke Adoptie ons ook de kans geeft om een aantal zaken beter te organiseren, zoals bijvoorbeeld het kanalenonderzoek. Ik zal me in de geest en naar de letter van het nieuwe decreet heel actief inzetten om alles zo snel mogelijk te operationaliseren. Ik denk dat ik toch mag besluiten dat u het ermee eens bent dat als je het kanalenonderzoek goed wilt doen, een kleine dienst met een beperkte capaciteit geen stabiele situatie biedt. Er moeten grotere eenheden zijn die competenties kunnen verzamelen en niet-onbelangrijke financiële inspanningen moeten doen die Vlaanderen moet financieren. Je kunt niet spreken van een zeer actief beleid met betrekking tot kanalenonderzoek als je geen competenties hebt die voldoende kracht hebben om dat ook operationeel te maken. We moeten er met zn allen naar zoeken.
Nogmaals, ik ga me heel correct en met de nodige urgentie inzetten om een decreet zo snel mogelijk operationeel te maken. Ik versta uiteraard de situatie op het terrein.
Minister, we lopen misschien al wat vooruit op de procedure rond de mogelijke decreten. Het is inderdaad belangrijk en het blijft een en-en-verhaal: er zijn de kwaliteits- en de kwantiteitscriteria. De discussie hier wijst erop, en ik denk ook dat we hier in de toekomst op regelmatige basis jaarlijks dus over kunnen debatteren. We moeten ook de adoptiebureaus horen, hoe het daar verloopt en wat de knelpunten zijn. Nu lopen we achter op de feiten. Zo kunnen we verbetering aanbrengen.
Het incident is gesloten.