Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, minister, de cijfers zijn intussen bekend. Een kwart van de sociale woningen in Vlaanderen zijn in 2010 toegewezen aan vreemdelingen, ongeveer 4 procent aan EU-vreemdelingen en net geen 20 procent aan niet-EU-vreemdelingen. Er staan 70.000 mensen op de wachtlijsten. Ook hiervoor blijken dezelfde cijfers te gelden: een vijfde tot een vierde aan EU- en niet-EU-vreemdelingen.
Ik heb gezien dat uw woordvoerder en ook u vandaag in de pers verklaren dat er een doorlichting zal komen. Als men doorlicht, heeft men toch ook de bedoeling om de criteria enigszins te wijzigen zodat we voor het verwerven van een sociale woning voorrang kunnen geven aan mensen met de Belgische nationaliteit.
Minister, u bent daar blijkbaar geen groot voorstander van, of althans uw woordvoerder niet. Misschien zult u dat straks enigszins nuanceren, wat ik hoop. U hebt de intentie om 43.000 nieuwe woningen te bouwen, wat een goede zaak is. Het is te weinig, maar het is wat het is. Indien men de woningnood, zeker bij het eigen volk, wil lenigen, dan zal men er toch moeten voor zorgen dat ook hier het leeuwenaandeel van de 43.000 nieuwe woningen niet naar vreemdelingen, binnen of buiten de EU, gaat.
Minister, wat wordt het met die doorlichting? Is die er alleen maar om uw geweten te sussen of gaat u er ook conclusies uit trekken? Conclusies trekken uit de cijfers die toch wel choquerend zijn en duidelijk aantonen dat we heel veel belastinggeld investeren in sociale woningen die helaas niet naar het eigen volk maar wel naar vreemd volk gaan. U kent mijn parool ter zake: sociale huisvesting voor eigen volk eerst. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Inderdaad, ik deel uw eigen volk eerst-doctrine niet. Niet alleen wil ik ze niet volgen, ik zou ze ook niet kunnen of mogen volgen, ze druist in tegen de wet. Daar wil ik u toch even aan herinneren, dat is niet onbelangrijk.
Ik leg u de toelatingsvoorwaarden uit, eerst die tot de wachtlijst en daarna die tot de sociale woning. De kandidaat moet ingeschreven zijn in het bevolkings- of het vreemdelingenregister. Tot 2008 konden ook mensen die niet waren ingeschreven in het vreemdelingenregister, met andere woorden mensen met een tijdelijke verblijfsvergunning, zich op de wachtlijst inschrijven. Dat kan niet meer sedert 2008, een wijziging die de vorige regering aanbracht.
De steden en gemeenten kunnen de lokale binding toepassen. Heel wat gemeenten doen dat ook. Dat betekent dat de kandidaat-huurder drie jaar van de afgelopen zes jaar in de gemeente moet hebben gewoond. Ook sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen regels van sociale binding toepassen. Overigens kan de gemeente eventueel beslissen om dat te laten variëren al naargelang de wijk en de specificiteit van de wijk. De steden en gemeenten passen dat zo toe, op die manier is er een zekere sturing mogelijk. Maar nogmaals, een verschil maken tussen recht op wonen op basis van de nationaliteit of afkomst van de kandidaten, zal of wil ik niet doen.
De evaluatie van het kaderbesluit Sociale Huur gaat in zijn algemeenheid over de toelatingsvoorwaarden tot de wachtlijst en de sociale woning. Het zou best kunnen dat meer of andere vereisten zinvol zijn; vandaag is er een taalvereiste, een inburgeringsvereiste, misschien zijn er nog andere mogelijkheden. Ze moeten gelden voor alle kandidaten voor sociale woningen, onafhankelijk van hun afkomst. Ik sta zeker open voor nieuwe vereisten. Voor het eigen volk eerst-principe sta ik niet open, dat hebt u goed ingeschat, mijnheer Dewinter. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, laten we er vooral geen ideologisch debat van maken. Het gaat vooral over heel praktische zaken. Dat betekent dat eigen mensen, mensen met onze nationaliteit, die hier hebben bijgedragen tot de sociale zekerheid en belastingen betalen, uiteindelijk op wachtlijsten terechtkomen: 70.000 staan erop. Dat komt gedeeltelijk doordat vreemdelingen hun plaats innemen. Eén op vier van de sociale woningen in dit land werd in 2010 toegewezen aan EU- of niet-EU-vreemdelingen. Hoe u het ook draait of keert, elke woning die naar een vreemdeling gaat, gaat niet naar iemand van onze eigen nationaliteit. Ik vind het spijtig dat u de criteria niet wilt verstrengen, want ze zijn onvoldoende streng.
In het buitenland kan het wel. Kijk maar naar Denemarken. Wij vragen zeven jaar legaal verblijf in het land en drie jaar bijdrage aan de sociale zekerheid voor iemand over bepaalde faciliteiten in de sociale zekerheid en over een sociale woning kan beschikken. Wat in Denemarken kan, een Europees en democratisch land, moet hier ook kunnen.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Ik wil er ook geen ideologisch debat van maken. De heer Dewinter legt wel de vinger op de wonde. Alleen vergist hij zich van doelwit, een van de grootste oorzaken van de situatie is het falende immigratie- en asielbeleid, en dat is federaal. (Rumoer)
Minister, kunt u er bij de lokale huisvestingsmaatschappijen en besturen sterk op aandringen dat ze de mogelijkheden toepassen die ze hebben, onder meer die lokale binding? Gaat u werk maken van de taalbereidheid en inburgeringsvoorwaarden die we kunnen stellen aan sociale huurders?
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, mij interesseren vooral de taal- en inburgeringsvoorwaarden binnen de sociale huisvesting. Blijkbaar geeft de Vlaamse Regering er geen prioriteit aan. Dat blijkt nog eens uit een vraag van mevrouw De Waele aan u in augustus. Ze vroeg om resultaten en die waren niet voorhanden.
Minister, het is mij ter ore gekomen dat de huisvestingsmaatschappijen de raad krijgen van lokale politici om mensen die geen Nederlands spreken, te beschouwen als zwakbegaafd. (Rumoer)
Dat zou blijkbaar informeel de ronde doen binnen de huisvestingsmaatschappijen om die mensen zo vrij te stellen van taaltesten of cursussen. Is u dat bekend, ja of neen?
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, ik wil in dezen de minister graag steunen, maar zonder er een ideologisch debat van te maken.
Mijnheer Dewinter, u stelt deze vraag op het verkeerde niveau. Het recht op wonen staat in onze Grondwet en de Grondwet is nog altijd een federale bevoegdheid. In de Grondwet staat niet dat het recht op wonen alleen geldt voor mensen die wit zijn, voor mensen die zwart zijn, voor mensen die Nederlands kennen of die Frans kennen. Het is een basisrecht dat in onze Grondwet staat.
Ik erger me bovendien mateloos aan de bruggetjes die u steeds maakt door te zeggen dat die woningen allemaal naar niet-EU-burgers gaan die niet hebben bijgedragen aan onze sociale zekerheid. Alsof per definitie alle niet-EU-allochtonen niet werken, niet bijdragen aan onze sociale zekerheid en geen belastingen zouden betalen!
Ik herhaal dat het recht op wonen een basisrecht is in onze Grondwet. Zolang dat recht erin staat, geldt het voor elke inwoner van België.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, ik zou me willen aansluiten bij de steun aan de minister.
In verband met de inburgeringsvoorwaarden en het Nederlands, stelt zich eerder het probleem dat heel wat mensen wel bereid zijn om die cursussen te volgen, maar dat er zich effectief een probleem stelt voor het volgen van de cursussen, want op dit moment zijn die diensten overbelast.
Mijnheer Hendrickx, op uw vraag om er streng op toe te zien dat de lokale overheden en sociale huisvestingsmaatschappijen de mogelijkheden tot lokale binding gebruiken, kan en wil ik niet ingaan. Ik ben niet voor het bevoogden van de lokale overheden of van de huisvestingsmaatschappijen, maar ik geef hen de mogelijkheden daartoe. Het valt nog altijd onder de autonomie van de lokale overheid om te beslissen om daar wel of niet gebruik van te maken. Ik ga niet vanuit Brussel dicteren wat zij moeten doen. Het spijt me dat u dat wel wilt doen, maar ik zal u daar niet in volgen.
Vanzelfsprekend is het belangrijk dat er daadwerkelijk iets gebeurt met de bestaande vereisten. Ik heb eerder ook gesignaleerd aan de diensten van minister Bourgeois dat we signalen krijgen dat niet elke cursus even makkelijk toegankelijk is voor de mensen die de cursus willen volgen. Het is natuurlijk heel belangrijk dat dit effectief kan gebeuren. Wij moeten eisen opleggen aan mensen, daarover ben ik het eens. Het zijn geen eisen op basis van de kleur die ze hebben of van hun afkomst, maar wie de taal niet goed kent moet simpelweg inspanningen doen om die taal te leren. Ik vind dat een heel eenvoudige vraag die leidt naar beter samenleven. Dit soort vragen moeten we blijven stellen. Ik wil in de evaluatie van het kaderbesluit ook bekijken of het de juiste vragen zijn, of er nog andere vragen gesteld moeten worden en hoe we er in de praktijk mee omgaan. Ik wil dus zeker steunen wat een aantal mensen hebben gezegd.
Ik kan zeker niet bevestigen dat er huisvestingsmaatschappijen zijn die de tip krijgen om mensen als zwakbegaafd te beschouwen wanneer ze geen Nederlands spreken. Ik zou dat ook een bijzonder jammerlijke zaak vinden. Geen enkel signaal in die zin is me ter ore gekomen, maar mocht u daar op een dag meer dan een signaal van krijgen, mocht u daar werkelijk een bewijs van in handen krijgen, dan zal ik dat vanzelfsprekend zeer ernstig nemen.
Ik meen dat ik hiermee op alle vragen heb geantwoord, voorzitter, en ik dank mevrouw Vogels om ons eraan te herinneren dat de Grondwet de Grondwet is en dat er vooralsnog geen meerderheid is om die op dit vlak te wijzigen. (Applaus bij CD&V, sp.a en Groen!)
Minister, het is altijd hetzelfde verhaal. Wanneer men de feiten aanklaagt, wordt men rond de oren geslagen met het recht op wonen en met het feit dat we niet mogen kijken naar de huidskleur en de afkomst. Ik doe dat ook niet, ik kijk naar de nationaliteit. En nationaliteit heeft nog altijd inhoud. Op basis van de nationaliteit kunnen we oordelen, het kan als een criterium worden gebruikt.
Minister, ik begrijp natuurlijk dat groenen en socialisten onze voorstellen niet zien zitten. Dat is heel erg logisch, want de vreemdelingen die u nu allemaal netjes een sociale woning geeft, dat zijn natuurlijk uw kiezers, nu of in de toekomst. U doet aan cliëntenbinding als socialist, net zoals ook de groenen dat doen. Het is niet meer dan dat, laat dat ook even gezegd zijn.
Aan de woordvoerder van N-VA wil ik het volgende zeggen. Het is een beetje gemakkelijk om u weg te steken achter het federale niveau. Hier zit u in de regering! Hier moet u ervoor zorgen dat u een beleid voert voor het eigen volk! Dat moet u doen in plaats van u te blijven verbergen achter het federale niveau, want dat komt heel onverantwoordelijk over. Neem hier uw verantwoordelijkheid en zorg ervoor dat het beleid in die zin aangepast wordt dat Vlamingen als eerste over een sociale woning kunnen beschikken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.