Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Dewinter bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met de motie van de heren Filip Dewinter en Jan Penris tot uitoefening van het recht van onderzoek naar het beleid van de Vlaamse overheid ten opzichte van de Gemeentelijke Holding.
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, ik heb begrepen dat ik mij enkel nog mag uitspreken over de hoogdringendheid van ons verzoek.
We hebben over dit onderwerp uitvoering kunnen debatteren op 1 juni laatstleden in de commissie, waar we de minister van Binnenlandse Zaken hoorden, en op de commissievergadering van gisteren, waar we de minister van Financiën hoorden.
Mijnheer Van Rompuy, ik weet ook wel dat u als voorzitter van de commissie Financiën in de regeling van de werkzaamheden achteraf hebt afgesproken om hier met een aantal mensen over van gedachten te wisselen, mensen uit de betrokken bankwereld en de betrokken Gemeentelijke Holding. U weet ook echter wel dat zon gedachtewisseling van een heel andere aard is dan wat wij voor ogen hebben. Als we Jean-Luc, Patrick, Francis en anderen vriendelijk verzoeken hun gedacht te zeggen om inzicht krijgen in wat er mogelijk verkeerd is gelopen in dit dossier en de daarmee samenhangende, krijgen we een heel ander debat dan we willen.
We hebben vernomen dat er gisterennacht een aantal dingen zijn gebeurd die onze vraag naar hoogdringendheid rechtvaardigen. Zowel de uittredende regering is bij hoogdringendheid bij het dossier geroepen, maar ook een aantal leden van onze Vlaamse Regering. Dat is volgens mij niet ten onrechte, omdat er in het dossier een aantal belangrijke beslissingen moeten worden genomen. In de debatten van juni en gisteren ben ik zeer beleefd, terughoudend en vooral technisch gebleven.
Maar wanneer ik de mensen vanmorgen op straat hoor, dan stel ik verontwaardiging vast. Hoe kan het dat zoveel geld van de Vlaamse overheid, van de federale overheid, van de individuele spaarder verdampt? Hoe is dat mogelijk? Welke fouten hebben al die bankiers bangsters worden ze genoemd en politici die bankier proberen te spelen, gemaakt? Ik denk dat we het verhaal moeten voortzetten op dezelfde neutrale toon zoals het werd ingezet. Desalniettemin mogen we toch van dit huis vragen om de dingen grondig te onderzoeken. Dat doen we dan niet door middel van een vriendelijke hoorzitting of gedachtewisseling. We doen dat zoals in andere, moeilijk en delicate dossiers waar minder geld mee gemoeid was, onder de vorm van een parlementaire onderzoekscommissie.
Er zijn gisterennacht beslissingen genomen die verregaande consequenties hebben en kunnen hebben, ook voor onze begroting. We moeten dit dossier ten gronde durven uit te spitten. Ik vraag u dan ook om de hoogdringendheid van ons verzoek te ondersteunen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Gisteren had de heer Penris in de commissie een interpellatie en de heer van Rouveroij een vraag om uitleg ingediend over dit onderwerp. Wij hebben met de minister een discussie ten gronde gehad. Daaraan ontbraken wel een aantal elementen om een oordeel te kunnen vellen. We hebben ook het probleem van de gewestwaarborgen aangekaart.
Daarna hebben we tijdens de regeling van de werkzaamheden afgesproken dat als zich nieuwe elementen aandienen en er een besluitvorming is binnen Dexia, deze zaak zeker ter sprake zal worden gebracht in de commissie. Als voorzitter van de commissie heb ik de opdracht gekregen om indien blijkt dat er een marsrichting is gegeven voor Dexia, de voorzitter van Dexia uit te nodigen om uitleg te geven in de commissie en vragen te beantwoorden.
Een onderzoekscommissie is iets totaal anders. Ik heb er twee meegemaakt, de eerste over de Kempense Steenkoolmijnen in 1993. In 2000 was ikzelf voorwerp van de onderzoekscommissie over de scheepskredieten.
Een onderzoekscommissie is een uitzonderlijk wapen waarbij men tot beleidsconclusies moet komen. Daarbij bestaat ook de mogelijkheid om mensen onder ede te horen. Op dit ogenblik zijn wij daar niet aan toe. We moeten zien hoe dit dossier tijdens de komende dagen evolueert. We moeten de afspraken die zijn gemaakt in de commissie nakomen. Het lijkt me voorlopig niet opportuun om in dit dossier te spreken over een onderzoekscommissie.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijn fractie is de idee van een onderzoekscommissie wel genegen. Ik heb gisteren in de commissie gezegd dat de bestuurders van de Gemeentelijke Holding een zware verantwoordelijkheid hebben. We moeten die verantwoordelijkheid durven vast te stellen. We moeten ook de rol van de Vlaamse Regering kunnen bestuderen.
Bij een onderzoekscommissie moet de opdracht wel goed worden geformuleerd. Met wat hier staat, een onderzoek naar de passiviteit van de Vlaamse Regering, wat ik overigens niet betwist, vrees ik dat die onderzoekscommissie niet breed genoeg zal kunnen werken. Wat mijn fractie betreft, moet er een onderzoekscommissie komen, maar we zullen nu de hoogdringendheid niet steunen omdat we in de commissie moeten nagaan wat de juiste opdracht is.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Ik heb gisteren inderdaad de kans gehad om in de commissie minister Muyters omstandig te ondervragen. De heer Penris heeft dat overigens ook gedaan.
Het antwoord van de minister was voor Open Vld niet bevredigend. Laat dat duidelijk zijn. Daarna is in de schoot van de commissie evenwel de afspraak gemaakt om het dossier verder dagelijks op te volgen en telkens wanneer dat nodig mocht blijken, samen te komen. Dat is een engagement dat daarnet nog eens is verwoord door de commissievoorzitter. Hij heeft op een correcte manier gezegd wat is afgesproken. Voor Open Vld is die afspraak afdoende. Wij zullen deze motie dan ook niet steunen.
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, mijn fractie kan achter het voorstel staan om een onderzoekscommissie in te richten. Het is dan niet de bedoeling om zwartepieten te gaan uitdelen, maar om echt leereffecten te vinden: wat is er misgelopen en hoe kunnen we dat in de toekomst vermijden?
Maar zoals ik gisteren al tijdens het debat in de commissie heb gezegd, moeten we al onze energie nu niet zozeer in de oorzaken en in het verleden stoppen, maar wel in de oplossingen die we nu moeten zoeken om uit deze miserie te geraken. Ik wil de komende uren, dagen en weken met dit parlement inzetten op oplossingen, veel meer dan op de oorzaken, ook al zijn die wel belangrijk.
De idee is ons zeker genegen, maar de hoogdringendheid zie ik niet.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Ik stel vast dat er geen eenstemmigheid over is. Ik stel voor dat we bij zitten en opstaan over het voorstel tot aanvulling van de agenda stemmen.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot aanvulling van de agenda is niet aangenomen.
Het incident is gesloten.