Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de protestactie van de motorrijders tegen de onveilige weginfrastructuur
Actuele vraag over de protestactie van de motorrijders tegen de onveilige weginfrastructuur
Verslag
Dames en heren, we gaan over tot de actuele vragen.
Ten behoeve van de vraagstellers en voor de duidelijkheid. U weet dat we voor het zomerreces een voorstel hebben geformuleerd om het aantal actuele vragen te verhogen van acht naar twaalf vragen. In totaal kunnen er dan, als deze reglementswijziging wordt goedgekeurd, dertien actuele vragen geagendeerd worden. In de toekomst zou de verdeling van de actuele vragen per fractie er dan als volgt uitzien: CD&V drie vragen, Open Vld twee, Vlaams Belang twee, sp. a twee, N-VA twee, Groen! één en LDD één. In de toekomst, na de goedkeuring van deze reglementswijziging, kunnen onafhankelijken nog zes vragen per zittingsjaar stellen. Op 10 oktober roep ik de Commissie voor Reglement en Samenwerking bijeen. Die zal dit voorstel bespreken en een beslissing treffen. Nadien wordt deze wijziging ook voorgelegd aan de plenaire vergadering.
In afwachting echter van deze goedkeuring, blijft de huidige verdeling zoals toegepast sinds het begin van de huidige legislatuur in voege namelijk wekelijks twee vragen voor CD&V, VB en Open VLD en wekelijks één vraag voor sp. a, N-VA, LDD en Groen!.
We hebben ook vroeger reeds afgesproken dat er bij de actuele vragen noch door de vraagsteller, noch door het betrokken regeringslid papieren mogen worden gebruikt, precies met het oog op de snedigheid van de actuele vraag. Er mag één concrete vraag worden gesteld aan de minister. Er zijn mensen die vier vragen stellen aan de minister. De minister hoeft daar niet op te antwoorden. De spreektijden kent u ook. Ik zal die heel strikt toepassen, gewoon om de leden tegen zichzelf te beschermen.
Wat ik nu zeg, klinkt natuurlijk ontzettend betuttelend, maar anders duren de actuele vragen nog veel langer, en ik denk dat niemand dat leuk vindt. Ik zal dat herhalen telkens als er nieuwe vraagstellers komen. Ik zal het reglement wat dat betreft gewoon toepassen. Dat is unaniem goedgekeurd door deze plenaire vergadering.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Ik stel voor dat u zelf aangeeft of u al dan niet motorrijder bent. Dat vind ik wel van belang, nietwaar mijnheer Huybrechts?
Voorzitter, af en toe ben ik bereid om eens mee te rijden, maar tot daar gaan mijn motorrijkunsten.
Minister, u hebt het ongetwijfeld ook wel vernomen via de pers: afgelopen zaterdag vond er een zeer succesvolle protestrit plaats, georganiseerd door motorrijders die uit alle hoeken van België naar Gent zijn gekomen om aandacht te vragen voor de onveilige weginfrastructuur. Het noodlot wil dat diezelfde avond een motorrijder is verongelukt. Dat ze dit telkens opnieuw op de politieke agenda proberen te krijgen, is dus eigenlijk zeer terecht.
Ik kon zelf aanwezig zijn bij die actie. Ik heb daar zeer veel solidariteit gevoeld. Begin deze zomer is een motorrijder bijna verongelukt, letterlijk in duizend stukjes gesneden. Die jongen kan het gelukkig voortvertellen. In mei hebt u me in de commissie geantwoord dat er sinds 2008 een vademecum voor motorrijders en infrastructuur bestaat. Precies in dat vademecum wordt er aandacht gevraagd voor de pijnpunten. U hebt geantwoord dat er in de zomer informatiesessies zouden worden gehouden en dat het vademecum zo klaar als pompwater is, dat het alleen een kwestie van implementatie is.
Minister, hoever staat het met de implementatie van het vademecum? Hoever staat het met de deadline die u uzelf hebt opgelegd om tegen eind 2011 te zorgen dat vangrails worden uitgerust met vangplanken?
De heer Huybrechts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, er is afgesproken dat er tegen 2011 een aantal concrete zaken zouden worden gerealiseerd. Dat is broodnodig want de motorrijder heeft nog altijd dertienmaal meer kans om een accident niet te overleven dan een persoon in een wagen.
Minister, vorig jaar was er een rondetafelgesprek dat was een goed initiatief van u en daar werd onder andere beslist om in te staan voor een extra opleiding. Jammer genoeg hebben jonge motorrijders nog altijd meer kans op een dodelijk ongeval, precies door hun mindere ervaring.
Er werd hier gesproken over het vademecum van de motorrijdersvoorzieningen. Die zou extra onder de aandacht worden gebracht van de wegbeheerder. Er zou eventueel een initiatief komen om de autobestuurders meer op de hoogte te brengen van het rijgedrag van de motorrijder.
Minister, u hebt al enkele keren beloofd dat tegen eind 2011 alle vangrails op risicovolle plaatsen zouden worden uitgerust met vangplanken. Minister, een vraag aan u zou kunnen zijn: is er een actuele inventarisatie van al die risicovolle plaatsen? Dat is natuurlijk heel belangrijk.
Dat er een schitterende protestmars is geweest, weet u ondertussen. Maar wat ik hier nog niet heb gehoord, is dat vanaf 1 september motorrijders op bepaalde plaatsen gebruik kunnen maken van de busstroken. Dat kan een goed initiatief zijn, maar uw partijgenoot in het federaal parlement, staatssecretaris Schouppe, is wel een belangrijke zaak vergeten, namelijk dat er bussluizen bestaan. Wat gaan we doen aan die bussluizen? Het zou een ramp zijn, mocht een motorrijder in die bussluis terechtkomen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer DHulster heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik ben geen motorrijder, ik heb alleen soms een brommend gevoel op mijn bakfiets. Minister, we moeten onze motards koesteren. Dat zeg ik niet alleen omdat die mensen groter en struiser zijn dan ik, maar omdat ik oprecht geloof dat ze een belangrijke rol te vervullen hebben in ons mobiliteitsverhaal.
Uit een recent onderzoek van Transport & Mobility blijkt dat wanneer we op de piekmomenten 10 procent van de autogebruikers zouden kunnen verplaatsen naar een motor of een scooter, we de files zouden kunnen halveren.
Als we mensen willen stimuleren om te motorrijden, dan moeten we ervoor zorgen dat dat veilig is. De protestactie heeft een duidelijk signaal uitgestuurd. De politiek moet de vraag voor een betere infrastructuur voor motorrijders zeker ter harte nemen. Minister, dit is een uitgelezen moment om dat te doen. We zijn bezig met een grote renovatie van ons wegennetwerk. Dit jaar alleen al zijn er 85 grote werven op autosnelwegen, er zijn honderden werven op gewestwegen. Dit is dus het uitgelezen moment om meer aandacht te geven aan de motorrijders in ons verkeer.
Minister, welke concrete maatregelen plant u in de wegenwerken om de veiligheid van de motorfietsers te verbeteren, niet alleen met het oog op het eindresultaat, maar ook met betrekking tot de werken, bijvoorbeeld de signalisatie?
Minister Crevits heeft het woord.
Collegas, een goed verkeersveiligheidsbeleid voor elke weggebruiker dus ook voor motorrijders bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler is dat je ervoor moet zorgen dat je infrastructuur sterk en veilig is. We zijn inderdaad een inhaaloperatie aan het doen om ons wegennet beter en sterker te maken. Als er renovaties gebeuren, moeten we absoluut ook rekening houden met het feit dat motorrijders mee weggebruikers zijn, net zoals fietsers, autos en het openbaar vervoer.
Er is inderdaad, collegas, een vademecum. Dat zit goed in elkaar. Dat moet natuurlijk ook toegepast worden als je wegenrenovaties doet. Dat geldt zowel voor lokale besturen als voor de Vlaamse overheid. Dat gebeurt ook. Ik verwijs als voorbeeld naar de recente renovatie van de E17. Op een bepaald moment gebeurden er te veel ongevallen. We hebben toen beslist om ribbelstroken aan te leggen. Er is contact opgenomen met de vereniging van motorrijders, de Motorcycle Action Group (MAG), om met hen te bekijken hoe we ervoor konden zorgen dat die preventieve aankondigingen niet hinderlijk zouden zijn voor motorrijders.
Wat de vangplanken betreft, is het de opdracht van mijn diensten om tegen eind dit jaar op alle geïnventariseerde risicoplaatsen vangplanken aan te brengen. Dat is trouwens intussen ook gebeurd aan de Langerbruggekaai, waar het ongeval gebeurde naar aanleiding waarvan het protest georganiseerd werd. Dat betekent niet dat alle wegen en snelwegen nu vangplanken hebben. De plaatsen worden gescreend op hun risico. Waar het nodig is, komen er vangplanken tegen eind dit jaar.
De tweede pijler is de educatie. Je moet ervoor zorgen dat al wie zich in het verkeer begeeft, zich op een correcte manier beweegt. Ik ben afgelopen zomer zelf ook eens meegereden op een motor en heb toen vastgesteld dat je als motorrijder de infrastructuur op een andere manier bekijkt. Daarom worden ook die opfriscursussen gegeven. Die zijn zeer succesvol. Wie wil, kan een aanvullende opleiding volgen, Ready to Ride. Die wordt aangeboden om motorrijders zich goed te laten gedragen in het verkeer.
Omgekeerd is het van belang dat een motorrijder zich ook laat zien. Er is daaromtrent een campagne geweest, Laat je zien. Het autoverkeer houdt er immers nog te weinig rekening mee.
De derde pijler is de handhaving. We zien dat er nog heel veel motorongevallen gebeuren door onaangepaste snelheid. Het is dus van belang dat er handhaving gebeurt, en dat ook motorrijders zich aan snelheidsregels houden.
Ik wil mij helemaal niet verschuilen achter die derde pijler. De infrastructuurpijler is minstens even belangrijk. Wij werken daar volop aan. Ik zal er samen met u op toezien dat de engagementen die opgenomen zijn met betrekking tot de infrastructuur, ook consequent uitgevoerd zullen zijn tegen de termijn die we beloofd hebben.
Minister, ik geloof in u en in uw woorden, maar ik had graag nog wat reële cijfers gezien.
Er is nog ongeveer 7 kilometer te gaan van de 60 gevaarlijkste punten.
Is het dan ook de bedoeling dat u verder gaat werken aan het afwerken van vangplanken onder de vangrails?
Een ander punt dat vandaag sterk leeft, is uw plan om de verlichting op de autosnelwegen te doven. De kritiek van de motorrijders is dat zij daardoor weinig zicht hebben op de weg en op de putten in de weg. Wat is daar uw antwoord op?
Minister, ik hoop dat er inderdaad op die drie pijlers kan worden gewerkt, die elk afzonderlijk zeer belangrijk zijn.
Ik heb nog een vraag. De bussluizen zijn enorme valkuilen. Het gaat over enorme valkuilen die precies zijn aangelegd opdat enkel de bussen op die strook zouden kunnen rijden. Een motorrijder die bij nacht en ontij daarin terechtkomt, heeft geen enkele kans om dat te overleven.
Minister, het Lichtplan wordt morgen in de commissie besproken. Een evaluatie wilt u in het najaar houden. Worden ook de belangengroepen van motorrijders bij de evaluatie betrokken, zoals dat het geval is voor andere belangenorganisaties?
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Minister, de collegas hebben terecht verwezen naar het belang van de infrastructuur en de wegenuitrusting om ongevallen van motorrijders te voorkomen. Ik ondersteun ook de vraag van de heer DHulster om bij nieuwe werken aan gewest- en snelwegen aandacht te hebben voor beveiliging.
Ik wil ook nog even terugkomen op een aspect dat de minister in mei in de commissie heeft vermeld. Vlaanderen wil nagaan of in het MOTAC-onderzoek van het Belgisch Instituut Voor de Verkeersveiligheid (BIVV) MOTAC staat voor MOTorcycle ACcidents onze bezorgdheden en de oorzaken van de ongevallen aan bod komen.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, wij zijn op dit punt bondgenoten van elkaar. Naast aanpassingen aan de infrastructuur is inderdaad nog meer onderzoek nodig. De motorrijders zijn uw en onze bondgenoten in de filebestrijding. Hoe kunnen wij de onderzoeksresultaten die wij al kennen en die in de pers zijn gepubliceerd, omzetten in acties om mensen te bewegen op een veiliger manier met een motor te rijden? Ik denk dat dit voor u een uitdaging is die beantwoordt aan een reële maatschappelijke nood.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, u zet terecht in op de drie elementen infrastructuur, opleiding en handhaving. Hierover heb ik nog een aantal vragen. Het element infrastructuur is al een aantal keer besproken in de commissie, en ik stelde daar ook al schriftelijke vragen over. Naast de vangplanken is er ook de botsvriendelijke armatuur langs de weg. Voor verlichtingspalen wordt die al gebruikt. In een antwoord op een schriftelijke vraag zei u me dat u zou onderzoeken of u die ook voor andere palen en bordjes zou kunnen installeren. Wat is de stand van zaken?
Wat de opleiding betreft, die erg belangrijk is, worden herhalingscursussen georganiseerd. Uit de cijfers blijkt dat in België de groep van mensen jonger dan 25 jaar goed is voor 30 procent van het totale aantal dodelijke slachtoffers. Er moeten op dat vlak extra inspanningen worden geleverd. Wat de handhaving betreft, is flitsen belangrijk. Maar er zijn nogal wat motorrijwielen die door de flitspalen niet kunnen worden gedetecteerd. Men zou dat onderzoeken. Hoe staat het daarmee?
Voorzitter, collegas, er zijn veel vragen gesteld. De voorzitter heeft me wel toegestaan dat ik op één vraag antwoord. Wij delen allemaal dezelfde bezorgdheid. Bij renovaties van de gewest- en snelwegeninfrastructuur proberen wij rekening te houden met de veiligheid van motorrijders. Er is daartoe een vademecum uitgewerkt, en tot vandaag heb ik nog geen vragen ontvangen om dat vademecum grondig te wijzigen. Het is goed, het moet enkel worden toegepast.
Het is niet de bedoeling om overal die vangplanken te plaatsen. Maar ik vraag wel dat bij elke wegenrenovatie de vangrails worden geïnstalleerd die Europa voorschrijft.
Je hebt oude vangrails en nieuwe vangrails. We moeten zorgen dat de normen gerespecteerd worden. Je kunt niet overal vangplanken plaatsen, want dat is een zeer dure operatie. Je moet er wel voor zorgen dat ze veilig zijn. Het gaat dan over uitsteeksels, scherpe kantjes en dergelijke. Dat zijn zaken die kunnen worden meegenomen.
Wat betreft de afscherming van andere mogelijke obstakels langs de weg, moet ik een stand van zaken opvragen. Die heb ik in het kader van deze actuele vragen niet bij. Er wordt wel aandacht aan besteed.
Wat nog niet aan bod is gekomen maar wat ik wel moet melden, betreft de wegmarkeringen. U weet dat bepaalde types wegmarkeringen vrij glad zijn. Dat is slecht. Ze moeten voldoende stroef zijn. Er wordt rekening mee gehouden.
Zo kom ik tot het Lichtplan, waarover we morgen nog een discussie hebben. Evident worden in het kader van het Lichtplan nu volop overal nieuwe markeringen aangebracht. Die voldoen uiteraard aan de standaard die ook voor motorrijders goed is. Het gaat niet alleen over donker en licht, het gaat ook over het feit dat je ze moet zien en dat ze niet te glad zijn zodat je erover uitglijdt. Ook die zaken worden meegenomen. Ik erken de zorg van iedereen dat er nog een hele weg te gaan is. Dat is trouwens met onze hele wegeninfrastructuur het geval. Er wordt echter absoluut met de motorrijders rekening gehouden.
Wat de evaluatie betreft: ik vind dat een zeer goede suggestie. Het was door ons al opgenomen in het plan om hen ook mee te nemen in de evaluatie van het Lichtplan. Ik zal er ook mijn tijd voor nemen. Toch zullen er morgen een aantal zaken aan bod komen die minder goed beschreven waren in het plan en die worden geconcretiseerd.
Mevrouw Smaers, wat betreft uw vraag over het diepteonderzoek naar de oorzaken van ongevallen, moet ik ook een stand van zaken opvragen. Ik kan u nu niet melden of dat nu allemaal in orde is of niet, maar dat wordt opgevolgd.
Mijnheer Keulen, u raakt terecht het punt aan dat we mensen ook op de motorfiets moeten krijgen. Dat heeft natuurlijk te maken met veilige infrastructuur maar ook met de tweede pijler die ik zo belangrijk vind, namelijk de sensibilisering en de educatie. Als je wordt gesensibiliseerd om met de motor te rijden en dat ook op een veilige manier te doen, dan zet je misschien sneller de stap om dat te doen.
Dat zijn de hefbomen die ik nu heb vanuit Vlaanderen en waarvoor ik noodzakelijkerwijze de medewerking nodig heb van de organisaties van motorrijders. Er was vorig weekend de protestmars. Men heeft me gevraagd of ik wat tijd wil vrijmaken om de lijst met bezorgdheden in ontvangst te nemen. Ik heb dat ook toegezegd. Ik zal mijn tijd nemen om in gesprek met hen te gaan. Het leek me niet opportuun om naar de mars te gaan. Je moet de mensen die iets willen aanbrengen, ook de kans geven om dat te doen. Ik zal met de mensen die me de petitie komen overhandigen, een gesprek hebben.
Tot slot is er de vraag over de bussluizen. In verband met de wijzigingen aan het gebruik van de busbanen, zoals die federaal zijn goedgekeurd, is het sowieso nodig dat ik als Vlaams minister project per project bekijk waar dat kan. Dat is nog niet gebeurd. We moeten in alle rust eens bekijken waar dergelijke zaken technisch mogelijk zijn. Vandaag is het niet zo dat motorrijders overal op de busbanen kunnen. We moeten kijken op welke plaatsen dat kan en opportuun is. Mijnheer Huybrechts, uw opmerking over de bussluizen is zeer terecht, en het is evident dat daarmee rekening moet worden gehouden.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Zoals ik daarnet al zei, geloof ik dat u het meent en dit goed zult opvolgen. We hebben dergelijke protestmarsen nodig om onze ogen te openen en te zorgen dat motorrijders, naast voetgangers, fietsers en automobilisten, hun plaats in het wegverkeer krijgen en met evenveel respect van de anderen op de baan kunnen rijden. Minister, ik kijk uit naar de verdere afwikkeling.
Ik dank de minister.
Voorzitter, ik heb nog een vraag aan u. De interveniënt mag een aantal vragen stellen. De vraagsteller mag terecht geen papier gebruiken, maar ik zie dat er interveniënten zijn die klakkeloos hun papier aflezen. Is dat geen discriminatie?
Dat geldt voor iedereen. Uw opmerking is terecht.
Minister, ik dank u voor het antwoord. De statistieken bewijzen dat motorrijders een zeer bijzondere doelgroep zijn op het vlak van verkeersveiligheid. We moeten er dus bijzondere aandacht voor hebben. De grote werkzaamheden die nu overal in Vlaanderen aan de gang zijn, moeten we aangrijpen om dat te doen.
Als ik nog voor één ding specifiek aandacht mag vragen, dan is het voor signalisatie tijdens de werken en ook daarna.
Het incident is gesloten.