Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2012.
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister-president, laat ons eerlijk zijn: de belangrijkste verdienste van uw Septemberverklaring bestond erin dat ze vijf bladzijden korter was dan vorig jaar. Uw Septemberverklaring was een weinig bevlogen opsomming van de boodschappenlijstjes, zoals we die traditiegetrouw kennen, van de verschillende ministers en partijen die deel uitmaken van uw broze meerderheid.
Ik weet het wel: u legt een begroting in evenwicht voor en u beschikt over een extra beleidsruimte ten bedrage van 230 miljoen euro. Ik wil u daarvoor feliciteren. Dat mag. Dat moet kunnen, hoewel ik van mening ben dat u die extra middelen veel te versnipperd inzet.
Tijdens uw toespraak heb ik u ontelbare keren de woorden durven en durven keuzes maken horen uitspreken. Hopend dat perceptie belangrijker is dan feiten, gaat u ervan uit dat indien u deze woorden maar voldoende gebruikt, de publieke opinie u nog zal geloven ook. Maar van de door uw partij CD&V ooit opgesomd als prioritair weg te werken problemen, zoals de wachtlijsten in de zorg en de gehandicaptensector, maar ook in de sociale huisvesting en de kinderopvang, komt nauwelijks iets terecht. Dat gebeurt ook volgend jaar niet, integendeel zelfs.
De wachtlijsten worden in sommige gevallen eerder langer dan korter. U kondigt 6000 nieuwe sociale woningen aan, maar meer dan 60.000 gezinnen wachten gemiddeld 975 dagen dat is meer dan 2,5 jaar op een sociale woning. U z egt volgend jaar 35 miljoen euro vrij te maken voor het wegwerken van de wachtlijsten in de gehandicaptensector, maar u vergeet te vermelden dat ondertussen in het Meerjarenplan 2010-2014 van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap te lezen valt dat er tot 2014 meer dan 650 miljoen euro nodig is om een echt inhaaleffect te creëren.
U doet inmiddels aan sinterklaaspolitiek door een kindpremie van 150 euro nauwelijks goed voor anderhalve maand gratis luiers, zo zegt men mij in te voeren, terwijl in de kinderopvang tegen 2014 een tekort is van minimum 25.000 plaatsen. Consumptiefederalisme op zijn Vlaams noemde de editorialist van De Tijd het gisteren. Management by declaration ook: door te zeggen dat men beslist, de indruk wekken dat men ook echt heeft beslist.
Het Oosterweeldossier het grootste infrastructuurwerk dat Vlaanderen ooit zal hebben gekend, als het er tenminste ooit komt is daar een perfect voorbeeld van. Door nu de eerste fase van de werken toe te wijzen aan voorkeurbieder Noriant, wilt u het dossier over de datum van de gemeenteraadsverkiezingen tillen. U weet immers perfect zeker dat Europa een nieuwe aanbestedingsprocedure zal vragen. Luchtballonpolitiek ook, wanneer de indruk wordt gewekt dat het Vlaams Energiebedrijf zal zorgen voor goedkopere energieprijzen, terwijl het in de praktijk enkel een vehikel blijkt om groene energie te promoten.
Voka heeft dan ook overschot van gelijk toen het maandag in een reactie op uw Septemberverklaring liet weten dat de Vlaamse Regering ambitieuzer moet zijn en tempo moet maken als het haar menens is om tegen 2020 tot de top 5 van de Europese regio 's te behoren.
Minister-president, mag ik naar aanleiding van deze Septemberverklaring even aandacht vragen voor de ophefmakende boodschap van de Antwerpse magistraten Liègeois en Van Bon? Zij hebben een paar weken geleden in strenge bewoordingen gewaarschuwd voor het falende migratiebeleid en voor de onbeheersbaar wordende problemen van de immigratiestroom naar ons land. Zij legden de vinger op de wonde door te wijzen op de buitensporige instroom van niet-Europese vreemdelingen en de enorme verspilling via vervangingsinkomens, sociale bijstand en andere faciliteiten die daarvan het gevolg zijn. Zonder omwegen stellen zij dat indien de immigratie-invasie blijft voortduren, het einde van de democratie nabij is.
Sommigen zullen zich afvragen waar Dewinter het nu weer over heeft. Geldt deze boodschap niet voor de Federale Regering? Is de Vlaamse Regering wel betrokken partij? Dat is zeker het geval. Ook op Vlaams niveau spenderen we ontzettend veel middelen aan initiatieven en projecten die te maken hebben met de immigratietsunami naar ons land. De sociale huisvesting van niet-Europese vreemdelingen een Vlaamse bevoegdheid bij uitstek kost ons 185 miljoen euro per jaar. Het allochtonenonderwijs kost ons jaarlijks minstens 1 miljard euro. Het inburgeringsbeleid kost de Vlamingen 68 miljoen euro. Enzovoort, enzovoort. De immigratie kost de Vlaamse overheid minstens 1,3 miljard euro per jaar.
Alsof dat nog niet genoeg is, alsof vreemdelingen nog niet genoeg gepamperd worden, vindt de Vlaamse Regering het ook noodzakelijk in volle zomerperiode, bij monde dan nog van N-VA-minister Bourgeois, om te pleiten voor de oprichting van een Vlaams centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding. Ondertussen worden we sinds enkele weken in Vlaanderen ook geteisterd op de VRT met de uitzendingen van de Moslim Televisie- en Radio-Omroep (MTRO), goed voor 118.000 euro subsidies op jaarbasis. Zit Vlaanderen te wachten op een moslimomroep? Zit Vlaanderen te wachten op een Vlaams inquisitiecentrum voor de bestrijding van het zogenaamde racisme? Ik denk het niet, minister-president. Ook hier geldt het duidelijke principe dat we Vlaams geld het best in Vlaamse handen houden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, u had het in uw Septemberverklaring over het economisch herstel in Vlaanderen: een economische groei van 2,6 procent, de daling van de werkloosheid, de Vlaamse uitvoer die stijgt met 16 procent enzovoort. Dat zijn positieve cijfers die hier mogen en moeten worden geciteerd. Aan de andere kant stellen we vast dat de euro het steeds moeilijker krijgt, dat de bankencrisis opnieuw volop woedt, dat de wereldeconomie slabakt. U blijft daarentegen bijzonder optimistisch. Dat siert u, dat voluntarisme, dat optimisme. Maar hopelijk lijdt u niet aan het optimisme van de gokverslaafde en blijkt Vlaanderen inderdaad ik hoop het samen met u de uitzondering te zijn die de regel bevestigt.
In tegenstelling tot wat u straks ongetwijfeld van de fractieleider van Open Vld zult horen en ook van de fractieleider van LDD voor zover dat ondertussen niet een en dezelfde is zijn we het eens met uw principe geen tekorten, geen overschotten. 230 miljoen middelen die vrijkomen voor nieuw beleid, worden weliswaar te veel versnipperd ingezet, maar ze worden tenminste niet opgepot. U legt, inbegrepen de normale indexprovisies, in totaal 220 miljoen euro aan conjunctuurbuffers aan die eventueel moeten dienen om de budgettaire gevolgen van de invoering van het Rekendecreet en dringende investeringsuitgaven op te vangen. Ook hier hebben we geen probleem mee. Maar er is wel één voorwaarde, namelijk dat deze gelden onder geen enkel beding mogen dienen om de putten van de federale begroting mee te vullen. Voor ons is het duidelijk: geen tekorten en geen overschotten, geen Vlaams krediet voor Belgisch failliet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, als we over centen praten, komen we al gauw terecht bij de nieuwe Financieringswet. Het heeft weinig zin om vandaag het welles-nietesspelletje over de cijfers voort te zetten. Ik blijf erbij hoewel ik even twijfelde toen ik minister Muyters zich in het debat hoorde mengen, maar dat is een ander probleem dat er verschillende nieuwe transfers richting Brussel en Wallonië worden georganiseerd en dat Vlaanderen opnieuw het gelag betaalt. Laat het, los van het cijferdebat, uiteindelijk eens gezegd zijn: drie dingen zijn nu reeds bijzonder duidelijk. Terwijl Vlaanderen naar alle waarschijnlijkheid de rekening betaalt, halen de Walen en Franstaligen alles binnen wat ze willen. Daarom is het ook zo stil aan de overkant van de taalgrens, daarom was er gisteren zelfs een zeker triomfalisme in Waalse kringen te merken naar aanleiding van la Fête de Wallonie. 461 miljoen euro jaarlijks extra voor Brussel zonder enige hervorming van de Brusselse structuren. Extra geld ook voor het Franstalig onderwijs, geen responsabilisering, alleen op basis van behoeften, op basis van de leerlingenaantallen. Geen enkele afbouw van de transfers in de sociale zekerheid. De uitbetaling van de kinderbijslag wordt georganiseerd via de gewesten en niet via de gemeenschappen, waardoor Brussel in zijn gewestvorming nog maar eens wordt versterkt, boven op het extra geld, en volledig van Vlaanderen dreigt te vervreemden.
BHV wordt niet gesplitst zonder prijs. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Mijnheer Van Rompuy, ik zie u nog rondrijden met uw T-shirt BHV splitsen zonder prijs. U had dat T-shirt beter vandaag aangetrokken. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
BHV is gesplitst zonder uitbreiding van Brussel, zonder wijziging van het statuut van de randgemeenten, zonder corridor, zonder tussenkomst van de Franse Gemeenschap, zonder ratificatie van het Minderhedenverdrag, zonder dat er op enige manier sprake is van de mogelijkheid voor de Franstaligen om zich in te schrijven in de Vlaamse gemeenten zoals Zaventem, Dilbeek, enzovoort. Daarvan was in het Egmontpact wel sprake. We hebben de zuiverste splitsing. (Opmerkingen. Gelach bij het Vlaams Belang)
U moet de communiqués van de heer Maingain maar lezen om te weten wie er hier heeft gewonnen.
Mijnheer Dewinter, ik ben blij dat het gesplitst is. Ik heb de indruk dat u liever zou hebben dat het niet gesplitst was. (Applaus bij CD&V, sp.a en Open Vld)
Ik zal u één ding zeggen over die splitsing: ik zal maar blij zijn als België gesplitst is. Niet vroeger. Maar dat is een ander paar mouwen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Van Rompuy, de prijs die we betalen voor de splitsing van BHV is bijzonder hoog: de electorale Anschluss van de zes faciliteitengemeenten bij Brussel. U geeft ze cadeau aan de Franstaligen. (Opmerkingen bij CD&V en Open Vld)
Open Vld, u moet de meerderheid hier niet te veel steunen. Wat bent u nu? Oppositie of meerderheid? Eieren of jong, zeggen ze in Antwerpen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Er is het oprichten van die absurde metropolitane gemeenschap. U moet mij toch eens uitleggen wat dat is. Dat is het très grande Bruxelles waar de Franstaligen al geruime tijd naar streven. Er is het feit dat de bevoegdheden van de Vlaamse Regering met betrekking tot het toezicht op de burgemeesters in de Rand verder worden uitgehold via het toelaten dat er beroep wordt aangetekend bij de tweetalige Kamer van de Raad van State. En er is het feit dat met deze splitsing van BHV zonder apparentering met Vlaams-Brabant het aantal Vlaamse verkozenen uit Brussel tot nul, zero, zal worden herleid. Dat is de prijs die wij betalen, mijnheer Van Rompuy. Dat is vele malen te veel. Waarom zouden wij om het even welke prijs moeten betalen voor de uitspraak van een rechtbank? Ik dacht dat we in een rechtstaat leven. Daarin moet voor de uitspraken van een rechtbank niet politiek worden gemarchandeerd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het begrip federale loyauteit, waarover weinig wordt gesproken hoewel het ontzettend belangrijk is, zeker in functie van de Octopusnota, de Vlaamse resoluties en het regeerakkoord, wordt verankerd in de Grondwet waardoor een volledige of zelfs gedeeltelijke splitsing van de sociale zekerheid onmogelijk wordt en de transfers in de sociale zekerheid voor de eeuwigheid gebetonneerd worden. Trouwens, zolang men het principe niet verlaat dat de ene deelstaat niet mag verarmen in vergelijking met de andere, kan er van echte fiscale autonomie geen sprake zijn. Dat wil ik toch wel eens zeggen aan de N-VA, die de twaalf principes, die nefast en noodlottig zijn voor Vlaanderen, heeft onderschreven.
Minister-president, het is altijd hetzelfde: Vlaanderen rendeert en Wallonië verteert. Met het BHV- en het financieringsakkoord worden we inderdaad opnieuw gerold en bedrogen. Het ergste is dat men ons in het gezicht spuwt en dat de traditionele partijen, zoals die van de heer Van Rompuy, denken dat het regent. Van echte fiscale autonomie is op dit ogenblik geen sprake. Met dit akkoord moet het Vlaams belastingbeleid wel degelijk binnen de federale bandbreedte blijven: de Vlaamse overheid kan voor het verhogen of verlagen van de tarieven enkel werken binnen de bestaande belastingschijven en dan nog beperkt tot een marge van 1000 euro. Over een Vlaamse vennootschapsbelasting wordt op dit moment zelfs niet meer gesproken. Misschien gebeurt dat ergens in een addendum ergens ver weg, maar in de financieringsovereenkomst is er van de Vlaamse vennootschapsbelasting geen sprake meer. Minister-president, dit akkoord is geen copernicaanse omwenteling en zelfs geen aanzet daartoe, het is een Belgische restauratie op maat van de Franstaligen en de Walen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, voor één keer ben ik het eens met de heer De Wever hij is hier niet, hij zal het dus niet horen, maar hij zal het wel vernemen van zijn partijgenoten. Hij zegt dat dit akkoord, zowel voor wat BHV betreft, als voor wat de Financieringswet aangaat, pure volksverlakkerij is. Ik ben het opnieuw eens met De Wever die zegt, ik citeer: Wanneer de Vlaamse Regering dit aanvaardt, aanvaardt ze alles. Correctie, want hij werd verkeerd geciteerd door de journalisten, hij zei: Wanneer de Vlaamse partijen dit aanvaarden, aanvaarden ze alles.
Ik ben het ook eens met minister Muyters, die eind juli in een interview met Gazet van Antwerpen zei: De formateurnota van Di Rupo is niet te verzoenen met het Vlaams regeerakkoord. Hij zei ook: In het luik Brussel kunnen we ons niet vinden. Hij zei ook dat in de nota-Di Rupo amper 30 procent van de Octopusnota terug te vinden is.
Inderdaad, dames en heren van de N-VA, De Wever en Muyters hebben gelijk. Het BHV-akkoord en het financieringsakkoord zijn niet in overeenstemming met het regeerakkoord, met de Octopusnota en met de Vlaamse resoluties. De enige conclusie die uit die terechte kritiek van regeringspartij N-VA moet worden getrokken, is simpel: stap uit de Vlaamse Regering. Uw voorzitter, de heer De Wever, de grote afwezige hier vandaag, vindt dat Vlaanderen opgelicht wordt, dat er blanco cheques worden uitgedeeld, dat er aan pure volksverlakkerij wordt gedaan, dat er gelogen en bedrogen wordt, dat de Vlamingen bestolen worden. Hoe kunt u in hemelsnaam in een regering blijven zitten samen met volksverlakkers, met bedriegers, met dieven, met leugenaars? Hoe kunt u loyaal meewerken aan een Vlaamse Regering die uitvoering zal moeten geven aan de volksverlakkerij, het bedrog, de diefstal en de leugens?
Dames en heren van de N-VA, u zult inderdaad moeten kiezen of delen. De spreidstand begint bijzonder pijnlijk te worden. Door deze Vlaamse Regering te blijven steunen in de toekomst en ik ben ervan overtuigd dat u dat niet zult doen, mijnheer Van Dijck en mevrouw Homans, want na alle terechte kritiek die u hebt gespuid, kunt u dat niet doen legitimeert u het BHV- en het financieringsakkoord en collaboreert u in de toekomst met de PS-staat van Elio Di Rupo! Uw geloofwaardigheid staat vandaag meer dan ooit op het spel! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, aan de andere kant hebt u natuurlijk een gigantisch probleem. Alles wat u zegt over BHV en het financieringsakkoord en binnenkort de marteling is nog niet gedaan ook over de bescheiden bevoegdheidsverdeling en de federale regeringsvorming, kan en zal, zeker door ons, tegen u worden gebruikt. Ofwel bent u een moedige en kritische Vlaamse minister-president ofwel bent u een slaafse en volgzame CD&Ver. In het ene geval jaagt u CD&V en sp.a in de gordijnen, in het andere geval jaagt u de N-VA op de kast.
Laat ons eerlijk zijn, uw stilzwijgen van de jongste dagen heeft niets te maken met een gebrek aan informatie. U zou trouwens een bijzonder slechte minister-president zijn en een nog slechter politicus indien u als topfiguur van CD&V niet tot in de details over al deze akkoorden zou zijn ingelicht. Uw stilzwijgen heeft alles te maken met de vlucht vooruit, met de vertwijfelde panische, wanhopige poging om deze regering en meerderheid bijeen te houden. Soms heb ik trouwens de indruk dat u de enige bent die deze meerderheid nog bijeen wilt houden. Vandaag vertelde iemand van CD&V in De Standaard dat er geen samenhang meer is, dat niemand elkaar nog vertrouwt in deze Vlaamse Regering.
Minister-president, u bent een eenzaam man, maar ik denk dat u ook een eerlijk man bent.
Als eerlijk man roep ik u op om de weg van de partijpolitieke stratego te verlaten en eerlijk uw mening te zeggen over het BHV- en het financieringsakkoord. Ik ben ervan overtuigd dat als u uw geweten en ook uw verstand zou laten spreken, u het BHV- en financieringsakkoord in het belang van Vlaanderen en de Vlamingen tot op de grond zou afbranden en zou afschieten!
Minister-president, collegas, de ergste vijand van Vlaanderen dat zijn niet de Walen. De ergste vijand van Vlaanderen dat zijn niet de Franstaligen. Dat zijn zelfs niet de Maingains en de Di Rupos van deze wereld. (Rumoer. Opmerkingen)
De ergste vijand van Vlaanderen is zelfs niet de unitaire Belgische staat en degenen die die staat besturen. Onze ergste vijand dat zijn wij inderdaad zelf. (Opmerkingen. Applaus bij sp.a)
Onze grootste zwakheid, mijnheer Crombez, bestaat erin niet te durven breken met België. Onze achilleshiel is onze bereidheid, uw bereidheid, de bereidheid van de traditionele partijen, om op cruciale momenten telkens opnieuw toe te geven. De weg van de geleidelijkheid is een heilloze weg. Dat heeft ondertussen ook de N-VA mogen ondervinden, de N-VA die ons altijd verweten heeft dat we aan de kant blijven staan en niet participeren. Zij zouden het doen! Zij zouden bewijzen dat ze door participationisme, door deel te nemen aan de onderhandelingen, echt iets konden bereiken voor Vlaanderen. Waar staat de N-VA vandaag, mijnheer Van Dijck? Net zoals wij aan de zijlijn. Maar wij doen het uit principe, omdat we weten dat er met de traditionele partijen binnen het unitaire Belgische kader geen land te bezeilen valt.
We moeten niet streven naar kleine stapjes vooruit. We moeten niet streven naar die zogenaamde evolutie. We moeten durven te streven naar revolutie! We moeten streven naar de copernicaanse omwenteling die meer is dan de zeer bescheiden akkoorden van de voorbije dagen.
Er moet vandaag niet worden onderhandeld, minister-president, maar gehandeld. Deze Vlaamse Regering heeft op dat vlak in ieder geval gefaald. Waar was u trouwens tijdens de onderhandelingen? Waarom hebt u het heft niet in eigen handen genomen? Waarom hebt u niet voor de echte copernicaanse omwenteling gekozen, namelijk de ordelijke opdeling van België? Waarom hebt u niet gekozen voor dat ene, grote visionaire project dat werk, welvaart, welzijn en toekomst brengt voor de Vlamingen: de onafhankelijke Vlaamse staat?
Minister-president, het zal u niet verwonderen, onze fractie zal uw Septemberverklaring niet goedkeuren. Wij mogen u in het belang van Vlaanderen en de Vlamingen op dit cruciale moment het vertrouwen niet geven! Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste, u steunt ons project niet: u schakelt zich in in een project dat niet het onze is en ook niet dat van de Vlamingen, en dat is het behoud van die Belgische staat met alle nefaste gevolgen voor Vlaanderen. Ten tweede, het beleid van uw regering staat ons niet aan. Deze Vlaamse Regering dreigt een regering van uitgestelde zaken en gemiste kansen te worden.
Ten slotte, in vergelijking met Peeters-II was Peeters-I top, maar Peeters-II is wat mij betreft een grote flop! Ik dank u voor uw aandacht. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé heeft het woord.
Voorzitter, leden van de regering, collegas, laat me eerst een paar woorden wijden aan de problematiek waar de eerste spreker het grootste deel van zijn toespraak aan heeft besteed.
Wat het akkoord over BHV betreft, sluit ik me volmondig aan bij wat onze fractiegenoot, de heer Van Rompuy, daarnet heeft gezegd. Hij ziet zijn levenswerk in vervulling gaan. (Gelach bij het Vlaams Belang. Applaus van de heer Carl Decaluwe)
We kunnen ons de vraag stellen of BHV nu al dan niet wordt gesplitst. Ik stel voor dat we in dit verband eens kijken naar de politieke conclusies die de FDF hieruit trekt. Dit illustreert in feite alles.
Wat de Financieringswet betreft, ben ik het er volmondig mee eens dat we slechts een definitief oordeel kunnen vellen eens we over de definitieve eindteksten beschikken. Wat we vandaag al weten, stelt me evenwel in staat al een paar elementen naar voren te brengen.
Ten eerste, wanneer deze hervormingen volledig worden gerealiseerd, zal de Vlaamse Regering voor 35 miljard euro van de uitgaven in heel Vlaanderen instaan. De Federale Regering zal op dat ogenblik nog voor 25 miljard euro van de uitgaven in heel België instaan.
Ten tweede, er kan worden opgeworpen dat ik hierbij niet volledig rekening houd met de sociale zekerheid. Dit akkoord stelt Vlaanderen echter in staat in de sociale zekerheid in te breken. We zullen tussenbeide kunnen komen in de gezinsbijlagen, in delen van de gezondheidszorg en in de sociale bijdragen. Dit is lang een taboe geweest.
Ten derde, onze fiscale autonomie wordt verdubbeld. Er waren voorstellen om nog verder te gaan. In die tijd werd er echter nog niet tegen staten gespeculeerd. Momenteel maken we dit wel mee. Indien we verder zouden gaan, zouden we pas een speculatiegolf beleven. Indien de schuldenlast bij de federale overheid blijft, moet de federale overheid ook over de fiscale capaciteit beschikken om op een geloofwaardige manier te kunnen verklaren dat ze eventuele problemen kan keren.
Ten vierde, het akkoord houdt een afbouw in van de overdreven solidariteit in de richting van Wallonië en Brussel die momenteel in de Financieringswet is vervat. Iedereen moet het recht hebben dit eens goed na te rekenen. Er staat dat Brussel een duidelijk afgelijnde bijdrage voor de hoofdstedelijke functie zal ontvangen. Die bijdrage wordt begrensd tot een duizendste van het Belgisch bnp. Dat betekent dat we een duizendste aan de hoofdstedelijke functie zullen besteden. Vlaanderen haalt rechtstreeks 10 procent van het Vlaams bnp uit de mensen die in Brussel werken en in Vlaanderen wonen. Dat zijn honderd duizendsten. Volgens sommige studies van Voka gaat het onrechtstreeks, wegens alle Vlaamse bedrijven die diensten leveren aan het zakelijk en administratief centrum dat Brussel is, om 20 procent. Dat zijn tweehonderd duizendsten. In die context lijkt een duizendste een verhouding die ik overigens heb gezien in alle notas die het afgelopen jaar op de onderhandelingstafel hebben gelegen me niet overdreven. We zullen dit definitief beoordelen op het ogenblik dat we over de definitieve teksten beschikken.
Vanaf dat moment zal het Vlaams Parlement, zoals de voorzitter al heeft verklaard, de zaak ook meer van nabij moeten opvolgen. Het Vlaams Parlement zal in de toekomst een centralere rol in de federale staat vervullen. We zullen 29 van onze collegas naar de Senaat der gemeenschappen afvaardigen. Ze zullen die taak bovenop hun taken in het Vlaams Parlement uitvoeren. We moeten nu goed nadenken over de rol die de Senaat kan vervullen en over de manier waarop we daar de juiste invloed kunnen uitoefen.
Tot hier ben ik even ingegaan op datgene waar de vorige spreker het grootste gedeelte van zijn toespraak aan heeft gewijd.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik dank u, voorzitter.
Mijnheer Caluwé, er moet mij toch iets van het hart. Ik vind dat er in het algemeen een eigenaardige retoriek wordt gebruikt. Ik ben blij dat de heer Van Rompuy als eerste CD&Ver in dit Vlaams Parlement ook durft te zeggen dat het BHV-akkoord een zeer waardevol akkoord is. Mijnheer Dewinter, de waarheid is dat zelfs het Vlaams Belang nooit had durven te hopen of te dromen dat het BHV-akkoord zoveel zou inhouden. Ik denk dat dat de waarheid is. (Applaus van de heer Eric Van Rompuy
)
Mijnheer Caluwé, toch vind ik dat er iets schort in uw retoriek. U houdt eigenlijk een spagaat aan. U verdedigt op een voorzichtige manier een aantal aspecten van de financieringswet. Maar daarnaast zegt u dat we die teksten nog eens van naderbij moeten bekijken. Die redenering kan volgens mij niet op: ofwel neemt u volwaardig deel aan de federale onderhandelingen en verdedigt u het deelakkoord over de financieringswet, ofwel fluit u uw CD&V-voorzittter terug. Niet iets tussen de twee.
Mijnheer Sanctorum, ik denk dat enkel u hebt gehoord dat ik dat niet met overtuiging zou verdedigen. Ik heb hier op een heel droge, maar volgens mij duidelijke manier weergegeven welke voordelen er zijn in het akkoord dat op dit moment echter nog niet voorligt. Met wat we er vandaag over weten, de contouren die vandaag vastliggen, is dit overduidelijk een zeer belangrijke vooruitgang voor Vlaanderen. De voorzitter van het FDF zegt dat we op die manier we naar een confederale staat gaan. Hij heeft gelijk. Dat blijkt overduidelijk uit wat we er vandaag over weten.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, u zegt dat wij liever hadden dat er geen splitsing was gekomen. U kunt blijkbaar in hart en ziel van de mensen kijken.
U bent nu allen triomfalistisch. Het duurt nog maar even voor de heer Van Rompuy zalig wordt verklaard. Als ik dat zo hoor, zal dat snel gebeuren. Aan Vlaamse kant is men echter al tevreden wanneer exuberante Franstalige eisen en ze waren exuberant van tafel verdwijnen. Met wat er dan nog aan toegevingen rest, moeten we dan maar kunnen leven. Dat is een foute redenering.
Waar ik van gedroomd heb, mijnheer Sanctorum, is wat dit Vlaams Parlement in verschillende resoluties, in de loop van verschillende jaren, heeft goedgekeurd: het principe van de splitsing zonder prijs. Dat stond in het Vlaamse regeerakkoord van 2004 en is meermaals herhaald in verschillende resoluties, die onder meer door de heer Van Rompuy zijn ingediend, en hier kamerbreed zijn goedgekeurd. Toch zijn we alweer tevreden dat de toegevingen niet zo erg waren als ze eventueel hadden kunnen zijn. Dat is een compleet verkeerde redenering. Nu zitten we wat dat betreft met de gebakken peren.
Mijnheer Caluwé, wat de Financieringswet betreft moet u het nu wel eens gaan weten. Langs de ene kant moeten we wachten, en zegt uw voorzitter dat het een goed akkoord is. De voorzitter van de andere coalitiepartij zegt echter dat het een slecht akkoord is. U gaat toch niet ontkennen dat u binnen uw eigen meerderheid met een serieus politiek probleem zit? U kunt dat niet onder de mat vegen door hier te blijven wachten tot u de cijfers kent alsof u die niet zou kennen. U moet onderkennen dat u binnen uw eigen meerderheid met een serieus politiek probleem zit. Hoe gaat u daarmee om? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik heb het daarnet al gezegd: met wat wij er op dit moment van kennen, vinden wij dat een uitstekend akkoord.
Naar aanleiding van de Septemberverklaring vergeleek gisteren één van onze kranten het was Liesbeth Van Impe in Het Nieuwsblad Vlaanderen met een ons allen bekend tenminste voor wie stripverhalen leest tweeduizend jaar oud dorpje in het noorden van Gallië dat, terwijl de rest van Europa de rampspoed van de Romeinse onderdrukking over zich heen kreeg, weerstand bleef bieden en rustig voortleefde, alsof er niets aan de hand was.
En ja, daar is misschien wel iets van aan. Ik laat in het midden wie u in de rol ziet van Asterix, Obelix die is er momenteel niet , of Idéfix.
Het is wel waar dat, terwijl heel Europa, de hele wereld zelfs, de voorbije jaren werd overweldigd door financiële onrust en economische instabiliteit, Vlaanderen met succes weerstand bood. We hebben een begroting in evenwicht, en er zijn niet veel landen die ons dat nadoen. Daarbovenop hebben we een economische groei om u tegen te zeggen: 2,6 procent. Nederland verwacht af te klokken op 1,5 procent, Frankrijk haalt 2 procent niet, alleen Duitsland doet het een tiende procentje beter dan wij.
Waaraan hebben wij dat te danken? Hebben we een of andere toverdrank die ons onoverwinnelijk maakt? Neen, hier stopt de vergelijking met dat Gallisch dorpje. We hebben het in de eerste plaats te danken laat ons dat nooit vergeten aan de werkkracht, de productiviteit en de creativiteit van al wie werkt en onderneemt in ons land. Daarnaast heeft het ongetwijfeld ook te maken met het goede anticrisisbeleid dat is gevoerd door de Vlaamse en de Federale Regering. Als de politiek de schuld krijgt van alles wat misloopt, moet de politiek, als er eens iets goeds is, er toch ook voor iets tussen zitten.
Er zijn het voorbije jaar dus uitstekende prestaties neergezet. Dat geeft de regering vandaag de mogelijkheid om niet enkel een begroting in evenwicht in te dienen, vertrekkend van voorzichtige groeicijfers, maar ook 230 miljoen euro vrij te maken voor nieuw beleid en 220 miljoen euro opzij te zetten voor als er iets misloopt. In tegenstelling tot ons Gallisch dorpje, alweer, waar ze enkel schrik hebben dat de hemel op hen zou neerkomen, weet deze regering dat er heel wat uitdagingen of bedreigingen zijn, die we enkel aankunnen als we durven te groeien.
Een van de belangrijkste uitdagingen werd enkele dagen geleden nog eens treffend geïllustreerd in de studie van professor Sels over de in- en uitstroom op de Belgische arbeidsmarkt. Tegen 2015 kijkt België aan tegen een vervangingsvraag van ruim 500.000 50-plussers, waarvan 300.000 in Vlaanderen. De geschatte tewerkstellingsgroei ligt in België op 267.000, met 153.000 in Vlaanderen. Daar staan maar 211.000 Vlaamse werkzoekenden tegenover.
Er is dus niet langer een alternatief. Willen we de vergrijzing de baas blijven, dan moeten we mensen langer aan het werk houden, ondernemen stimuleren en meer mensen aan de slag krijgen. Dat Vlaanderen onvoldoende werkkrachten vindt, terwijl Brussel, Wallonië en Noord-Frankrijk kampen met hoge werkloosheid, is onaanvaardbaar. Het stimuleren van interregionale arbeidsmobiliteit is een absoluut werkpunt.
In een nieuw Vlaams werkgelegenheidsakkoord moeten werkgevers en werknemers bewijzen dat ze moedige beslissingen durven te nemen: het optrekken van de activeringsmaatregelen tot 58 jaar, persoonlijke ontwikkelingsplannen op maat van werkzoekenden, kansen voor wie het moeilijk heeft op de arbeidsmarkt, hervormingen in de sociale economie, de invoering van het rugzakprincipe om de doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt te optimaliseren. Het zijn tal van voorstellen. Ongetwijfeld zullen ook de nieuwe bevoegdheden op het vlak van arbeidsmarktbeleid, waar het totale bedrag van 4 miljard euro overgaat naar de deelstaten, ons helpen om het beleid op de juiste manier te voeren en te richten in de richting die nodig is om deze uitdagingen vanuit Vlaanderen de baas te kunnen.
Maar om dat allemaal waar te kunnen maken, hebben we mensen nodig, meer mensen die willen en durven ondernemen. Daarom moeten zij blijvend worden ondersteund. Hoewel jobverlies en faillissementen sterk werden beperkt, trof de crisis ook hen rechtstreeks. De onzekerheid is niet voorbij. Vlaanderen zorgt er daarom voor dat bedrijven over krediet, waarborgen en financiële ademruimte blijven beschikken. Het actieplan ondernemerschap zal mensen die bereid zijn hun nek uit te steken en risico te nemen, het koste wat het kost ondersteunen. De Gazellesprong bouwt kmos uit tot exportgerichte bedrijven die de motor van onze economie zullen vormen. Het Nieuw Industrieel Beleid waarborgt werk voor onze kinderen en kleinkinderen.
De inspanning van 60 miljoen euro voor onderzoek en innovatie luidt een nieuwe fase in. De tijd van studeren en proberen is voorbij. 2012 staat ook op dit moment in het teken van de actie. Het zijn de noodzakelijke buffers die ons economisch weefsel in staat stellen te versterken, zelfs in crisistijd.
Ik wil ook uw aandacht vragen voor de invoering van de omgevingsvergunning en van de permanente milieuvergunning. De eerste heeft rechtstreeks impact op de snelheid waarmee investeringen kunnen worden uitgevoerd. De permanente milieuvergunning maakt dat ondernemingen en ambtenaren zich niet langer moeten verliezen in overtollige paperasserie.
Ook onze land- en tuinbouwers zijn ondernemers die zorgen voor hun eigen job en vaak ook voor die van vele anderen. Voor hen engageert de Vlaamse Regering zich ook voluit in het beperken van de financiële schade ten gevolge van de vernieling van de appelen- en perenoogst. De varkenssector wordt begeleid naar een grotere diversificatie met het oog op een hogere crisisbestendigheid. De flankerende maatregelen in het kader van het Mestactieplan (MAP) maken de impact van de Europese verplichtingen verteerbaar.
Voorzitter, mag ik nog even een zijsprongetje maken? U reageerde eergisteren op het initiatief dat door een deel van de oppositie is genomen over de wijze waarop wij als parlement werken. U zei dat bij momenten bepaalde ontwerpen van de regering door parlementsleden van de meerderheid als voorstel worden ingediend zonder dat men goed weet wat erin staat.
Ik heb ook in de oppositie gezeten, ten tijde van paars-groen. Ik herinner mij uit die periode dat dit inderdaad wel eens gebeurde. Wij maakten er toen een sport van om, zonder goed te weten wat er in het technisch ontwerp stond, de indieners vrij moeilijke technische vragen te stellen om dan te merken dat die met hun mond vol tanden stonden. Ik ga niet betwisten dat dit ook in deze periode bij momenten wel eens gebeurt, maar bij het voorbeeld dat u eergisteren aanhaalde, het Mestdecreet, was het absoluut niet het geval. Het doet tekort aan de leden van de meerderheid die het hebben ingediend, want zij hebben met elkaar gediscussieerd over de technische onderdelen en afspraken gemaakt. Bovendien moest het ook snel gaan omdat we in mei de derogatie van de Europese Commissie moesten krijgen. Zonder een goedgekeurd decreet hadden we die niet gekregen en zouden de landbouwers 22 miljoen euro aan schade hebben opgelopen. Ik roep iedereen op om te getuigen: de indieners die in de parlementaire commissie technisch over de inhoud werden ondervraagd, waren allen in staat om een antwoord te geven. Dit was geen slecht, maar goed parlementair werk. Men heeft hen tekortgedaan door het hier zo te vermelden.
Voor onze landbouwers en de bescherming van de nog aanwezige natuur, bakent Vlaanderen de open ruimte af. Het biedt rechtszekerheid voor duizenden landbouwbedrijven die al generaties lang actief zijn.
Blijven groeien en de mensen vinden die de capaciteiten hebben om de jobs die we nodig hebben, in te vullen, vraagt om een stevig, kwalitatief onderwijs. Vlaanderen scoort sterk op alle internationale onderwijslijstjes. De toegankelijkheid en kwaliteit van ons onderwijs blijven we echter kritisch evalueren. Leerlingen, scholieren en studenten hebben recht op een
toekomstperspectief in een steeds meer internationale context.
Degelijke onderwijsinfrastructuur is onontbeerlijk. De capaciteitsuitbreiding in steden is belangrijk, maar ook voor de opwaardering van het bestaande onderwijspatrimonium in het hele Vlaamse land, is een inhaalbeweging noodzakelijk. Scholen buiten de stedelijke context die nu op de wachtlijst terechtkomen, kijken aan tegen wachttijden van maar liefst 25 jaar. Ook die moeten verkorten. Er dienen dus extra inspanningen te gebeuren.
De roep om kleinere klassen voor een optimale leerlingenbegeleiding maakt de problematiek alleen maar nijpender. Maar investeren in jonge kinderen loont. Het wordt een gigantische uitdaging om 1300 kleuterleiders of kleuterleidsters te vinden voor die kleine klasjes. Zonder kwalitatief personeel geen kwalitatief onderwijs.
We zijn de betere leerlingen van de klas wanneer het gaat over het afstemmen van ons hoger onderwijs op internationale ontwikkeling. Dit parlement plaveide de weg voor een sterke hervorming van het hoger onderwijs. Onze studenten zullen daardoor kunnen rekenen op internationaal gerenommeerde opleidingen en hun positie op de internationale arbeidsmarkt verstevigen.
De hervorming van het secundair onderwijs, de herwaardering van het leerkrachtenberoep en het wegwerken van het lerarentekort moeten de aansluiting met het hoger onderwijs en de arbeidsmarkt optimaliseren.
De CD&V-fractie heeft de voorbije maanden intensief geluisterd naar de verzuchtingen van het werkveld. Dat is klaar om het aantal studierichtingen in het secundair onderwijs te rationaliseren tot een overzichtelijk geheel. Wij zijn klaar om deze discussie ten gronde te voeren. Daarbij is het belangrijk te behouden wat goed is en te verbeteren wat slecht loopt.
De inzet op herinneringseducatie door de opening van het Holocaustmuseum in Mechelen zal nog meer jonge Vlamingen deskundige uitleg geven over de minder fraaie passages in onze recente geschiedenis. Wat joodse medeburgers ook in ons land overkwam, mag nooit vergeten worden. Integendeel, het moet een krachtig signaal blijven om te blijven investeren in open burgerschap en kritisch denkvermogen. In hetzelfde kader moeten de voorbereidingen rond de herdenking van de Eerste Wereldoorlog worden gezien. Verschillende disciplines Toerisme, Onderwijs, Onroerend Erfgoed enzovoort zetten in op dit project.
Als we de kosten van de vergrijzing willen kunnen betalen, als we ons welvaartsniveau willen houden en als we willen groeien in de Europese rangschikking, dan moeten onze mensen niet alleen langer aan het werk blijven, maar moet wie werkt ook creatiever en innovatiever worden. Creativiteit, innovativiteit en productiviteit op de werkvloer kan men des te meer aan de dag leggen, als men zich ondertussen geen zorgen moet maken over wat er gebeurt met zijn kinderen, zijn zorgbehoevende ouders of zijn gehandicapte broer. Daarom is het belangrijk dat we inzetten op een goed gezinsbeleid en op financieel en emotioneel stabiele gezinnen. Het belang daarvan mag niet worden onderschat.
De uitbreiding van het kinderopvangaanbod, waarvoor in 22 miljoen euro extra voorzien wordt, en de ontwikkeling van uniforme vergunningsvoorwaarden voor alle
opvanginitiatieven, zijn een substantiële ondersteuning die de combinatie arbeid en gezin comfortabeler maakt. Kinderen en jongeren in problematische gezinssituaties kunnen in pleeggezinnen terecht die een warme omgeving bieden. De vraag is evenwel groter dan het aanbod. Deze opvangformule wordt aantrekkelijker gemaakt door onder andere financiële
drempels voor opvangouders weg te werken. De kindpremie maakt samen met de Vlaamse zorgverzekering en de maximumfactuur in de thuiszorg deel uit van de Vlaamse sociale bescherming. Hiermee ondersteunt Vlaanderen gezinnen met kleine kinderen rechtstreeks. Het is een welkom extraatje en maakt de band met Kind en Gezin opnieuw steviger zodat er ook medisch preventief kan worden gewerkt. Vandaag vinden te weinig kinderen tussen 0 en 2 jaar de weg naar Kind en Gezin. Met deze kindpremie moet het opnieuw mogelijk zijn dat alle kinderen daar terecht komen, ook de kinderen uit de zwakste sociale groepen die daar nu van afzien.
Een essentieel onderdeel van het gezinsbeleid is ook het woonbeleid. Het Itinera-rapport Kunnen tweeverdieners nog een modale nieuwbouwwoning betalen? geeft aan dat wonen een dure aangelegenheid is en blijft. Er is geen discussie mogelijk: er moet worden geïnvesteerd in betaalbaar en kwaliteitsvol wonen.
De uitvoering van het Grond- en Pandendecreet zorgt alvast voor een betekenisvol sociaal woonaanbod in elke gemeente. Jonge startende tweeverdieners verdienen net iets te veel om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning, en net iets te weinig om kwaliteitsvol te huren op de private markt. Door sociale huurwoningen ook voor hen toegankelijk te maken, genereren de huisvestingsmaatschappijen meer huurinkomsten en kunnen jonge starters tijdelijk terecht in een betaalbare woning zonder dat het sociale huurpatrimonium wordt afgebouwd.
De fusie van alle administratieve rechtscolleges, de slabakkende Raad voor Vergunningsbetwistingen inbegrepen niet alles wat Vlaanderen doet, doet het beter , moet de administratieve last voor wie wil bouwen of renoveren, gevoelig verlagen. Pieken in de contentieux zullen worden opgevangen door een flexibele inzet van de juridische expertise die Vlaanderen in huis heeft. De bevindingen van de commissie Wateroverlast worden uitgevoerd: bewoners van waterrijk gebied worden in bescherming genomen. Het wegsnijden van de oversubsidiëring van energiemaatregelen zoals zonnepanelen sluit heel wat mattheuseffecten uit. Dat maakt ook dat meer kan worden geïnvesteerd in maatregelen die voor iedereen het verschil maken bij de energierekening. De isolatie van alle daken tegen 2020 zal dat zonder enige twijfel doen. Het as-builtattest moet de koper in bescherming nemen. Nooit meer mag iemand een woning met verborgen bouwovertredingen kopen.
Vlaanderen doet het overigens schitterend op het vlak van energie. Recente cijfers tonen aan dat de door Europa opgelegde besparingsdoelstelling ver zal worden overschreden: 9 procent energiebesparing tegen 2016. De energiebesparing bedroeg vorig jaar maar liefst het dubbele van wat werd vooropgesteld. De invoering van de kilometerheffing wordt in dat licht ook een factor van belang. Ze zal milieuwinsten opleveren qua energie, maar ook op het vlak van de CO2-uitstoot.
Maar laat ik terugkeren naar het welzijnsbeleid. Op zich is dat zeer belangrijk, voor een warme samenleving. Dat beleid is mogelijk dankzij onze economische prestaties en, zoals ik daarnet heb gezegd, ook noodzakelijk om een samenleving te hebben waarin een goede economie kan gedijen. Wie verkondigt dat deze regering niet inzet op zorg, is selectief blind of doof. Van de nieuwe middelen gaat 85 miljoen euro naar het welzijnsbeleid. Ik had het reeds over een aantal investeringen in het gezinsbeleid. Ik moet daar nog 24 miljoen euro aan toevoegen voor de thuiszorg, de dagverzorgingscentra, de centra voor kortverblijf en de bijkomende realisatie van serviceflats. Ook het uitbreidingsbeleid in de gehandicaptensector wordt echter versneld: volgend jaar gaat daar 35 miljoen euro naartoe. Ten slotte ontwikkelt ook het actieplan armoedebestrijding de nodige instrumenten om iedereen mee te krijgen.
Voorzitter, collegas, ik zei daarnet dat we wellicht veel meer mensen nodig zullen hebben in de profitsector, in onze industrie en onze diensten, maar ik zei ook dat we bijkomende handen en hoofden nodig zullen hebben in ons onderwijs en onze welzijnssector. Dat is een bijkomende reden om te pleiten voor een afslanking van onze overheid. Alleen een slanke, krachtige en efficiënte overheid kan de uitdagingen waarvoor we staan het hoofd bieden. Ik sprak reeds over de fusie van de administratieve rechtscolleges, over de omgevingsvergunning en de permanente milieuvergunning. Ook de andere voorstellen van de commissies-Sauwens en -Berx moeten snel worden geïmplementeerd. De planlastverlaging en de interne staatshervorming zullen de bestuurskracht van Vlaanderen en haar gemeenten opwaarderen. Wat die afslanking betreft, hebben we ondertussen gezien dat de federale overheid het aantal ambtenaren met 11.000 heeft kunnen reduceren. Ook ons Vlaamse objectief van 5 procent minder tegen 2014 moet kunnen worden gehaald.
Voorzitter, collegas, zon 2000 jaar geleden slaagde een klein dorpje in het noorden van Gallië erin om blijvend te weerstaan aan de golf die Europa overspoelde. Zij hadden toverkracht, wij hebben alleen maar onze werkkracht. Laten we die werkkracht volop gebruiken voor het verbeteren van onze industrie en economie, onze arbeidsmarkt en ons onderwijs, en onze huisvestings- en welzijnssector. Dan blijven wij een oase in Europa. Dat is wat deze regering doet en daarom steunen wij haar ten volle. (Applaus bij de meerderheid)
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, u begon uw Septemberverklaring van 2010 met de volgende woorden: Vlaanderen heeft alles om een regio te zijn met gelukkige burgers en dynamische ondernemingen (...). Ik hoor het woord geluk niet meer vallen, maar ik mag aannemen dat het geluk van de Vlaamse burger en de Vlaamse bedrijven nog altijd uw hoogste betrachting is.
En groei maakt gelukkig. Dus start u uw Septemberverklaring 2011 met de vaststelling dat de Vlaamse economie in 2011 met 2,6 procent zal zijn gegroeid.
Vervolgens schetst u een aantal nuttige gevolgen in een enkele paragraaf. Sta me toe die even kort te dissecteren. De VDAB heeft inderdaad een recordaantal vacatures, maar u vertelt er niet bij dat 52 procent niet of heel moeizaam kan worden ingevuld. De uitvoer in Vlaanderen is in de eerste vijf maanden wel degelijk gestegen met 16 procent. Maar sta me toe ook de Walen te feliciteren met een groei van maar liefst 22 procent.
Minister-president, de begroting is technisch gezien effectief in evenwicht, maar u vergeet te vermelden dat de schuld in 2012 andermaal zal stijgen, zodat ook de intresten op onze schuld toenemen het staat in uw document met maar liefst 10 miljoen euro. U hebt het over een spectaculair resultaat. Ik en mijn fractie zijn daar niet van overtuigd.
Eerst en vooral wil Open Vld u alle succes toewensen, en dat is gemeend. Het voorbije jaar was een aaneenrijging van incidenten in uw ploeg. Ik dacht even, een nieuw jaar, een nieuw geluid, maar het recente incident over de investeringssteun voor een paardencentrum en een wellnesscentrum ik heb het niet over de dossiers ten gronde, maar over het incident bracht dat beeld terug van een zwalpend schip met een muitende bemanning.
Minister-president, in dit verband wil ik u even in de ogen kijken. In De Zevende Dag hebt u geprobeerd het lek in de schoenen van de oppositie te schuiven. Minister-president, de muiters zitten aan uw kant. U vergist zich van tegenstander. Eerlijk gezegd, zon bewering is een minister-president niet waardig. Dit zijn loze beschuldigingen, en ik zou u willen vragen: doe dat niet meer. (Applaus bij Open Vld)
Minister-president, de tijden zijn erg onzeker. Mensen twijfelen aan hun toekomst, ze stellen zich vragen. Tegenover die vragen past inderdaad geen uitzending van Radio Deprimo, maar evenmin de goednieuwsshow van de Vlaamse Regering. Op die vragen moeten we samen, meerderheid en oppositie, een helder en betrouwbaar antwoord geven. Dat kan alleen maar als we, liefst samen, die problemen benoemen. U doet dat niet omdat u althans zo krijgen we de indruk uit uw Septemberverklaring de ernst van de situatie niet of onvoldoende beseft. Herhaaldelijk stelde u te kiezen voor een en-enbeleid. In tijden van schaarste gaat het niet over en-en, maar over of-of. Het is de verdomde plicht van de Vlaamse Regering om keuzes te maken daarvoor zijn we ook verkozen en op basis daarvan een heldere koers uit te zetten, die Vlaanderen door de storm loodst.
Maar u investeert op dit ogenblik liever in het orkest dan in het schip dat water maakt. U organiseert een feestje af en toe, niet altijd, dat is waar om de coalitiepartners in de pas te houden, maar u faalt in het op orde zetten van de nv Vlaanderen die het feestje ook moet betalen. Ik geef u een paar voorbeelden. Laten we concreet worden. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Mijnheer Van Rompuy, u wordt bediend op uw wenken. Een eerste liberale bekommernis omvat de gezondheidszorg. Een op de drie burgers heeft moeite om de kosten te betalen en een op de tien burgers wordt verplicht om medische ingrepen uit te stellen bij gebrek aan geld. Dat is intriest. Met de campagne Kanker maakt arm gaf de Vlaamse Liga tegen Kanker deze cijfers ook een gezicht. Velen onder ons hebben die campagne getekend, en terecht. Vlaanderen kan handelen en doet dat ook, of althans denkt dat ze dat doet met het voorontwerp van decreet voor de Vlaamse sociale bescherming. Dit opzet is nobel laat daar niet het minste misverstand over bestaan maar de uitwerking is dat niet.
Voor niet-medische kosten zou een maximumfactuur worden ingevoerd, maar we staan hier voor een ander, enorm belangrijk debat, dat we samen moeten uitputten, niet vandaag, maar wel morgen in de commissies en vervolgens in de plenaire vergadering.
De uitgaven van de Vlaamse zorgverzekering zijn vandaag al verlieslatend: 103 miljoen euro komt uit de bijdragen, en de rest, 181 miljoen euro, komt uit een dotatie, of met andere woorden, uit belastingen. Het is merkwaardig, collegas van de N-VA, dat het u niet is opgevallen dat de financiering van de Vlaamse sociale bescherming het wat betreft die verhoudingen dubbel zo slecht doet als de financiering van de federale sociale zekerheid.
Uw opdracht, minister-president, moet dus zijn om een duurzame financiering op te zetten van die Vlaamse sociale bescherming. En dat is niet gemakkelijk. Dat geven we toe. Het zal een moeilijk debat worden. Maar door een overmatig gebruik van belastinggeld verdwijnt de zichtbaarheid van de kostprijs en wordt de bodem er ook heel snel uit geslagen. We weten hoe dat eindigt: bij de belastingbetaler. En voor die belastingbetaler geldt geen maximumfactuur.
Het is merkwaardig dat de Belgische ziekte ook de Vlaamse Regering aantast, terwijl iedereen denkt dat de N-VA als een Vlaamse pitbull over het huis waakt. Maar blaffende honden bijten duidelijk niet. De Vlaamse Regering keurt onverkort het voorontwerp van decreet goed, en de N-VA zwijgt. Een zekere gedoogsteun, zou ik het durven te noemen.
Collegas, de Vlaamse Regering heeft in de zomermaanden ook de kindpremie op de sporen gezet. Ongeveer heel Vlaanderen heeft al gezegd dat niemand daarop zit te wachten, maar laat het mij toch nog maar eens herhalen. Het is het uitdelen van een cadeautje, en dat in crisistijden. Tenzij u vindt dat er geen crisis is. Tenzij u denkt dat die ook niet meer zal komen. Dat is dagjespolitiek, minister-president.
Vlaanderen heeft nood aan structurele hervormingen. Werkende ouders vinden geen kinderopvang, jongeren geen aangepaste hulp in de bijzondere jeugdzorg, kleuterklassen barsten uit hun voegen, jongeren met een depressie botsen op de wachtlijsten van de centra voor geestelijke gezondheidszorg, ouders die een gehandicapt kind thuis willen verzorgen, staan inmiddels al op een wachtlijst van vijf tot zes jaar voor een persoonsgebonden budget. En we weten heus wel dat al die brandjes niet zomaar te blussen zijn, maar net op dat moment komt de Vlaamse Regering af met een premie waar niemand op zit te wachten. Waar zijn jullie in godsnaam mee bezig?
Er wordt ook gewerkt aan een hospitalisatieverzekering en een beperking van de kost van het rustoordverblijf. Open Vld deelt die prioriteiten onverkort. Maar als u daar echt op een duurzame manier iets aan wilt doen, moet u reserves opbouwen. Het Vlaams Zorgfonds heeft vandaag een reserve van 898 miljoen euro. Dat reservefonds is integraal aangelegd door de vorige regering. Peeters II heeft sindsdien geen euro bijkomend geïnvesteerd in dat Zorgfonds.
Zo kom ik van de sociale bescherming bij de Maddensdoctrine. Want geld reserveren, collegas, zou niet alleen de Vlaamse sociale bescherming ondersteunen, maar ook de federale begrotingsresultaten helpen, en dat mag niet. Geen reserves vormen die Vlamingen gelukkig kunnen maken, omdat je absoluut niet wilt dat dit geluk een beetje gedeeld zou worden met de Belgen, waaronder diezelfde Vlamingen. Voor Open Vld is dat pure waanzin. Dat is een uiting van onverantwoord gedrag.
Ik zie u wat mopperen, minister-president, en deels ook terecht, want er is een barst in de doctrine. En wij betreuren die niet. U verklaarde bereid te zijn een steentje bij te dragen in de globale begrotingsoefening via bijdragen voor de pensioenen, het aanleggen van provisies en het overnemen van usurperende facturen. Goed zo, maar wat u aanbiedt, is geen steentje, maar een schamele zandkorrel. Volgens mij is dat vooral praat voor de tribune, omdat een deel van uw muitende bemanning u het mes op de keel zet. U zou heus wel verder willen en durven gaan, maar sommigen staan u dat niet toe. Voor de N-VA is deze onooglijke zandkorrel immers al een kiezel in de schoen.
Minister-president, het Planbureau heeft de groeivooruitzichten voor 2012 doen dalen van 2,2 naar 1,6 procent. U hebt dat zelf ook gezegd.
Vorige week sprak het IMF over een daling, tot 1,5 procent voor onze regio. De Europees commissaris voor Economische en Monetaire Zaken zei op 15 september dat hij tegen het jaareind een groei van ongeveer 0 procent verwacht. De heer Geert Noels van Econopolis vatte het vorige week prima samen: het wordt slechter alvorens het beter wordt. Die samenvatting bevat een dubbele boodschap: wees niet blind voor wat nog komt, maar blijf optimistisch. Want het wordt uiteraard beter als wij er werk van maken.
Indien u uitgaat van een groei met 1,6 procent, moet u een flinke provisie voor conjunctuurschommelingen aanleggen. Indien u dat niet doet, verdedigt u een onverantwoorde vorm van optimisme. Minister van Financiën, u buffert voor een bedrag van 40 miljoen euro. De waarde van een groeivertraging met 0,1 procent is 19 miljoen euro. U buffert dus voor een vertraging met 0,2 procent. Ik geef u dan nog 0,5 procent extra.
In 2008 legde toenmalig minister Van Mechelen onder Peeters I een conjunctuurprovisie aan van 1 procent van de samengevoegde en de gedeelde belastingen. Indien wij die voorzichtige Van Mechelennorm vandaag zouden toepassen die norm was goed in 2008 , dan is uw huidige buffer 150 miljoen euro te laag. De samengevoegde en gedeelde belastingen zijn samen immers goed voor 19 miljard euro. 1 procent is 190 miljoen euro. U werkt ook met een paar andere buffers, maar die dienen niet voor het opvangen van een conjunctuurvertraging.
De Vlaamse Regering is trots op het begrotingsevenwicht. In feite mag dat wel indien dat evenwicht het gevolg is van een structurele besparing die het overheidsbeslag terugdringt. Sta mij toe aan te tonen dat niets minder waar is. U bereikt een evenwicht dat in de eerste plaats van technische aard is. Het is technisch waar. Maar u kunt niet ontkennen dat andermaal gebruik wordt gemaakt van het optrekken van de zogenaamde onderbenuttigingskredieten, met een ESER-redenering waar u geen schuld aan hebt die het lezen van deze documenten ook uitzonderlijk moeilijk maakt.
Het evenwicht is een Vlaamse fata morgana, want er schuilt een uitgestelde factuur achter. Als men de ontvangsten op twee jaar tijd met meer dan 12 procent of 2,9 miljard ziet aangroeien dat zijn uiteraard uw cijfers , dan moet men besluiten dat een evenwicht niet goed genoeg is. Ik houd dan even geen rekening met de consolidatiekring. Wij zeggen dan dat u in die omstandigheden reserves moet opbouwen en de schuld moet afbouwen. Ik wil dan geen en-enverhaal horen. Ik hoor dat in de ons omringende landen ook niet. Daar maakt men keuzes.
Als een milde weldoener doet u niet-prioritaire uitgaven, maar ondertussen stijgt de Vlaamse schuld in 2012 opnieuw, met 195 miljoen euro.
Uiteraard kunnen wij de discussie ten gronde, aan de hand van alle cijfers en tabellen, in de commissie voeren. Een en ander moet evenwel in een breder kader worden bekeken. U hebt het niet over het feit dat de impliciete schuld word afgebouwd: vorig jaar met 101 miljoen euro, dit jaar met 265 miljoen euro. Men moet dat in ogenschouw nemen wanneer men spreekt over reserves en provisies. Wij zorgen er niet alleen voor dat de facturen van ons beleid kunnen worden betaald, wij zorgen er ook voor dat wij geld hebben om de facturen uit het verleden te betalen.
Dat maakt dat die 265 miljoen meer betaalkredieten dan beleidskredieten zijn. Dat is niet een beleid dat je in de toekomst voort moet zetten, want ooit geraken die facturen uit het verleden betaald. Als je een filosofie bekijkt van overschotten boeken, moet je daar ook de facturen tegenover zetten die op dat moment bestonden. Aan dat evenwicht kom je natuurlijk niet aan. Zowel bij de budgetcontrole 2011 als nu bij de budgetopmaak 2012 hebben we echt voor een doorbaak gezorgd, met meer betaalkredieten dan beleidskredieten.
Ten aanzien van de onderbenutting kan je twee dingen doen. We weten dat er op facturen een onderbenutting is. Ofwel hou je daar rekening mee in je begroting en probeer je de begroting waarheidsgetrouw weer te geven. Wij doen dat met een methodiek die we al een aantal keer hebben gebruikt, waarbij we uitgaan van de laatstgekende onderbenutting, waarop we een deling toepassen naar de betaalkredieten die er zijn. Zo krijg je een percentage. Dat percentage passen we toe op de betaalkredieten van 2012. Dat is een filosofie waarvan het Rekenhof in de commissie heeft gezegd dat ze consequent is en dichtbij een juiste benadering.
Je kunt doen alsof er geen onderbenutting bestaat en ze niet opnemen. Dan krijg je andere cijfers. De bedoeling van de begroting is om enerzijds voorzichtig te zijn en anderzijds zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te komen.
We geven elkaar rendez-vous in de commissie. Eén ding is alleszins een feit: als ik uw cijfers bekijk, dan zie ik dat uw uitgaven hoger zijn dan uw ontvangsten, met een verschil van 90 miljoen euro. Het eindresultaat is volgens u een begroting in evenwicht. Dat moet u dan maar eens verder uitleggen in de commissie.
In het ene geval gaat het over een uitgave van afgerond 1,1, ten overstaan van een ontvangst van 1.
Het is toch heel duidelijk, mijnheer van Rouveroij. Als u zegt dat er uitgaven zijn en die zullen allemaal gebeuren, dan hebt u gelijk, maar u weet dat niet alle uitgaven gebeuren, en dat bij elke uitgave er ook een onderbenutting is. Dat is niets nieuws, dat heeft altijd bestaan. Vraagt u me nu om te doen of dat niet het geval is, om een boekhouding op te stellen waar onderbenutting geen onderdeel van uitmaakt en dus niet met de realiteit overeenstemt? Als we de onderbenutting wel meenemen, waarvan ik uit uw lichaamstaal opmaak dat u akkoord bent dat we dat doen, dan hebben we wel een begroting in evenwicht. (Applaus bij de N-VA)
Ik ben het er helemaal mee eens dat we met die realiteit rekening houden. Maar het is een merkwaardige deus ex machina, telkenjare weer, dat dat als gevolg heeft dat u een begroting in evenwicht indient. Maar laten we het niet verder uitbenen.
Ik wil daar fundamenteel op reageren. Het zou een deus ex machina zijn als we niet dezelfde methodiek zouden gebruiken en telkens onze onderbenutting zomaar aanpassen om onze rekeningen in orde te brengen. We gebruiken dezelfde methodiek, en het Rekenhof heeft aangegeven dat dat de juiste manier van werken is. Ik verwacht dat in de commissie het Rekenhof opnieuw die opmerking zal maken. Dit is geen deus ex machina, dit is een begroting naar realiteit invullen. Ik ben blij dat u zegt dat een onderbenutting in de begroting kan worden ingeschreven.
Collegas, een duivelszak is nooit gevuld. In uw 2 miljard besparingen, minister-president, zat een pure belastingverhoging van 700 miljoen euro die op de rug van de werkende Vlaming kwam. Dat was de afschaffing van de jobkorting. Laat ons dat toch nog maar eens in herinnering brengen.
Als de Vlaamse Regering het heeft over besparingen, dan gaat het over haar roemruche kaasschaafmethode. Open Vld heeft u al herhaaldelijk gewezen op het feit dat dit het ultieme bewijs is van de onmacht om te besturen. Iedereen onder ons heeft al eens naar Wikipedia gesurft. Ik weet het, het is een gebruikerssite, waarbij definities worden opgebouwd door gebruikers. We zijn met miljoenen, het heeft zijn grenzen. Desalniettemin wil ik u de definitie van de kaasschaafmethode volgens de internetencyclopedie Wikipedia niet onthouden. (Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
U zult geen toestemming krijgen, mijnheer Van Dijck. U bent een persoon die als redacteur als onbetrouwbaar zou worden omschreven.
Een kaasschaafmethodiek bij het bezuinigen op uitgaven is een uitkomst voor een intern verdeeld schepencollege of een door tegenstellingen verlamde ministerraad. De politiek verantwoordelijke bestuurders kiezen voor een kaasschaaf wanneer zij geen politieke keuze kunnen maken. Ik heb daarvan geen letter op papier gezet. Dit benadert zeer sterk de waarheid, dat weet u zelf ook.
Collegas, de overheid is bij ons groter dan elders. Zij groeit aan, terwijl zij elders krimpt. In het kader van het decreet Sociale Bescherming wordt ter vervanging van het Vlaams Zorgfonds een nieuw agentschap opgericht. Nochtans is het perfect mogelijk, als u die kindpremie toch wilt doorvoeren, die te laten betalen door Kind en Gezin, en de maximumfactuur te laten beheren door het bestaande intern verzelfstandigd agentschap (IVA) Zorg. In het decreet Kinderopvang hebben we hetzelfde. De Vlaamse Regering wil in elke gemeente een lokaal loket voor kinderopvang oprichten. De elektronische dienstverlening en de gemeentelijke sociale huizen, voor wie geen internet heeft, kunnen deze bijstand even goed en veel goedkoper verlenen. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de dure dwerg in reuzenland: het nieuw opgerichte Vlaams Energiebedrijf.
Mijnheer van Rouveroij, u bent manifest verkeerd als u zegt dat de Vlaamse overheid aangroeit. U geeft twee voorbeelden van het creëren van een agentschap. Ik kan u voorbeelden geven van afschaffingen van agentschappen en van vereenvoudigingen. Denk aan wat we doen bij Ruimtelijke Ordening en aan de reorganisatie die we doorvoeren bij de managementondersteunende diensten, waar we integreren, waar we diensten afschaffen en waar we, bijvoorbeeld in Toerisme Vlaanderen, zaken integreren bij de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid, waar we horizontale beleidsdomeinen laten samenwerken, waar we de managementondersteunende diensten reduceren tot 10 procent, waar we de overhead reduceren van 15 of 16 procent tot 10 procent, waar we voor het eerst structureel en dat is dus geen kaasschaafmethode het overheidsapparaat verminderen. Wij gaan tegen 2014 tot een vermindering van 5 procent van ons bestand, ondanks de bijkomende taken en nieuwe bevoegdheden en nieuwe uitdagingen. Wij hebben nu een structurele besparing op ons apparaat van een kleine 250 miljoen euro. Eind deze regeerperiode zullen we 1 miljard euro hebben bespaard. Daar doen we recurrent tegen 2014 nog eens 50 miljoen euro bij. Uw bewering dat ons overheidsapparaat groeit, is manifest onjuist.
Minister Bourgeois, ik geef even de cijfers. In de begrotingscontrole 2010 staat dat de totale uitgave voor al uw departementen, dus het hele overheidsapparaat, 25,4 miljard euro bedraagt. In 2012, de voorliggende begroting, zal dat 26,9 miljard euro zijn. Dat is dus een stijging van 1,4 miljard euro. (Opmerkingen van minister Geert Bourgeois)
Ik hoor daarnet de heer Caluwé zeggen dat u streeft naar min 5 procent op het einde van deze legislatuur. Hoe rijmt u dat met de vaststelling in het huidige begrotingsdocument dat u bovenop de indexprovisies voor een indexsprong in februari en december binnen de verloning nog eens 2 procent aangroei voorziet voor het overheidsapparaat, zowel op de werkingskosten als op de verloning? Als dat bovenop de index is, gaat dat ofwel over meer neuzen ofwel over meer lonen. Maar het gaat in alle omstandigheden over meer groei en niet over krimp.
Het klopt natuurlijk niet dat het overheidsapparaat 25 miljard euro zou kosten. Onze hele begroting is nu ongeveer 27 miljard euro. Mijnheer van Rouveroij, u moet uw cijfers beter kennen. Het is toch evident dat het overheidsapparaat geen 25 miljard euro kost. Ik zeg u dat er voor 4 procent structureel bespaard wordt op lonen. We hebben de endogene groei afgeschaft. We hebben op ons apparaat 7,5 procent bespaard en we hebben ook op tal van recurrente posten bespaard. En nu heeft de regering daar bovenop beslist dat we tegen 2014 een bijkomende recurrente inspanning zullen doen.
En dat is zonder afdankingen. Dat zit inderdaad in het sectoraal akkoord dat we gesloten hebben, dat is juist. Dit apparaat is voor het eerst beginnen te stagneren onder deze regering en daalt nu lichtjes in omvang en in kost.
Minister, ik wil er geen technisch debat van maken, daarvoor zullen we nog tijd genoeg hebben in de commissie, maar er staat toch in het document dat werd uitgedeeld, dat er voor het effect van de indexatie 424 miljoen euro wordt uitgetrokken. Vier bladzijden verder lees ik dat de impact van die twee indexsprongen 204 miljoen euro is, dat wil zeggen dat er 220 miljoen euro extra ergens aan wordt besteed. En dan staat daar de zin: Anderzijds worden ook de loon- en werkingskredieten buiten het systeem van de indexprovisie met 2 procent aangepast. Ik neem aan omhoog, dat is 220 miljoen euro extra. Het is daarom dat de heer van Rouveroij zegt dat u uw overheidsbeslag doet toenemen. Wij vragen ons af of dat in tijden van crisis, op een moment dat er keuzes moeten worden gemaakt, de juiste keuze is.
Dank u wel, mijnheer Van Mechelen.
Minister, de cijfers zijn glashelder en ik vind het onbetamelijk dat u zegt dat ik ze niet ken. Het zijn uw cijfers, als ze niet juist zijn, moet u uw eigen cijfers corrigeren. (Applaus bij Open Vld)
Hier wordt over twee verschillende zaken gesproken. Er zijn sectorale akkoorden gesloten, dat werd u meegedeeld. Er is een akkoord gesloten met de welzijnssector, er is een sectoraal akkoord gesloten. Ik spreek over het aantal koppen en over de besparing op de loonmassa, op de loonkredieten en op de apparaatskosten. Het is evident dat er sociale akkoorden gesloten zijn, maar die zijn heel miniem. Sociale vrede is ook belangrijk en de vakbonden zijn ter zake heel verantwoordelijk geweest. U mag die twee zaken natuurlijk niet vermengen.
Minister-president, u wordt er niet graag aan herinnerd, maar op 1 juli 2011 maakte Voka een balans op van Peeters II. De algemene conclusie was dat ondernemingen het effect van uw beleid niet voelen in hun dagelijkse bedrijfsvoering. Ik herinner me nog als de dag van gisteren het interview dat u daarover toestond in Terzake. Dat waren natuurlijk moeilijke momenten en ik zou niet graag op uw stoel zitten maar u repliceerde bijzonder geprikkeld en erg defensief op die conclusie van Voka. Feelings are facts en dit zijn de gevoelens van ondernemend Vlaanderen. Ze worden constant bevestigd sinds 1 juli.
De sombere signalen komen nu ook vanwege uw vorige werkgever, UNIZO. Het Vlaamse ondernemersvertrouwen bevindt zich op een dieptepunt. U erkent dat, dat is toch al iets. De kritiek van de ondernemers is gegrond en omvangrijk. Ik wil u één voorbeeld geven. 82 procent van de ondernemers vindt dat de administratieve complexiteit in Vlaanderen niet is afgenomen.
Minister Bourgeois, met het Planlastendecreet hebt u een bijzonder belangrijke stap gezet voor de lokale besturen. We hebben die stap ook gesteund, dat zult u zich herinneren. We hebben dit decreet samen tot stand gebracht. Proficiat.
Minister-president, waar blijft een gelijkaardig initiatief voor alle burgers en voor alle bedrijven in Vlaanderen? Om het wat te laten opschieten, doet Open Vld een voorstel. Zijn we het erover eens dat de overheid niet meer moet opvragen wat ze al weet? Als iemand me wil onderbreken op dit punt, dan mag dat...
Mijnheer van Rouveroij, ik moet u opnieuw teleurstellen, u bent opnieuw verkeerd.
Bedankt voor de pluim die u geeft voor de planlastenvermindering die we zullen doorvoeren voor de lokale besturen. Die planlastenvermindering wordt geraamd op ongeveer 40 miljoen euro recurrent en dat betekent dat gemeenten veertien beleidsplannen en rapporten die ze elk jaar moeten maken, niet meer zullen moeten maken en dat ze nog één strategische planning zullen hebben.
U refereert aan het gevoel van de ondernemers dat de planlasten niet verminderd zijn in Vlaanderen. Ik moet u zeggen dat het inderdaad over gevoelens gaat. Jaar na jaar, ook in mijn vorig leven in de Kamer, stel ik vast dat daar enquêtes over afgenomen worden en dat ondernemers zeggen dat ze niet het gevoel hebben dat de planlast vermindert.
In Vlaanderen is dat anders. De planlast is objectief gemeten. Wij hebben sinds de vorige regeerperiode een meting doorgevoerd van alle lasten in Vlaanderen die we toevoegen en die we verminderen. Er is een barometer van. U kunt die nu consulteren. U kunt dus nu kijken met hoeveel onze lasten verminderen. Wij zijn de enige in België en misschien zelfs in Europa die in kaart brengt wat we toevoegen en wat we afnemen.
Dat is een correcte redenering. Alleen maar zeggen wat je afschaft aan planlast is gemakkelijk. Wij geven ook aan wat we toevoegen. Ongeveer elke regelgeving veroorzaakt jammer genoeg een zekere planlast. We brengen dat in kaart. Dat moet heel duidelijk zijn.
U zegt: vraag niet meer wat je al weet. Bedankt, dat is een lijn die ik gelanceerd heb in de vorige regeerperiode. De overheid mag niet meer vragen wat ze al weet, of het nu de Vlaamse, de federale of de lokale overheid is. We moeten niet meer vragen aan de ondernemer, de burger, de vereniging en de lokale overheid om nog eens diezelfde gegevens in te voeren. Dat principe is aanvaard en zit in het E-gov-decreet. Wie ondervindt dat hij voor een tweede keer dezelfde gegevens moet invoeren, kan protesteren. Een landbouwer moet bijvoorbeeld gegevens bezorgen voor Landbouw en daarna ook voor Leefmilieu. Hij mag weigeren om dat een tweede keer te doen. (Applaus bij de N-VA)
Volgens mij heeft de Vlaamse Regering beslissingen genomen die nog moeten worden uitgevoerd. De principes liggen vast. De planlasten of de administratieve rompslomp voor bedrijven worden fundamenteel gewijzigd. Ik som enkele initiatieven op: het experiment rond de digitale bouwvergunning, de omgevingsvergunning, de drietrapsraket rond de versnelling van vergunningen, de melding en de vrijstelling voor vergunningen waar mogelijk, en de permanente milieuvergunning van minister Schauvliege. De bedrijven zullen dit alles op korte termijn gaan voelen. We zitten op de goede weg.
Laten we dat hopen, minister.
Minister Bourgeois, ik begrijp uw reactie niet. U zegt dat ik me vergis, maar ik was u aan het feliciteren voor het feit dat u het Planlastendecreet hebt goedgekeurd. Is het een vergissing dat ik u daarvoor gelukwens?
Nee, en ik heb gezegd dat ik dat fijn vind.
Ik wil alleen maar zeggen dat ik de ondernemers begrijp. Ik begrijp dat ze vinden dat ze alsmaar meer belast worden. Ik ken de jaarlijkse enquêtes van het Planbureau. Dat zijn geen metingen. Ik zeg u in alle bescheidenheid dat wij als enige overheid wel een meting doen. Elk initiatief van elke minister wordt op zijn planlasten gemeten. We zijn de enigen die zo correct zijn om te meten, niet alleen wat we afschaffen inzake planlast, maar ook wat we toevoegen. Die barometer wordt elke dag bijgewerkt. Het is gemakkelijk om te zeggen dat de lasten stijgen. Wij proberen dat objectief in kaart te brengen. Er wordt gemeten volgens een Europese standaard. Met dit systeem wordt exact gemeten hoeveel het kost in euro, aan werkkracht, om een document in te vullen of een formaliteit te vervullen. Uw voorstellen voor bijkomende planlastvermindering zijn altijd welkom. Daarin zijn we partners. We proberen daarin echt een zeer goede lijn te trekken.
Wel, we hebben een voorstel. Open Vld stelt voor dat we aan de burgers en de bedrijven het recht geven om informatie te weigeren als ze kunnen aantonen dat die informatie al beschikbaar is bij de overheid. Met overheid bedoel ik elke geleding van de overheid: België, Vlaanderen, de provincie, steden en gemeenten. (Opmerkingen van minister Geert Bourgeois)
Neen, die regel is nog niet ingevoerd. Neen. Er is helemaal geen samenwerking tussen de Belgische en de Vlaamse overheid of tussen de Vlaamse overheid en de steden en gemeenten. Zal ik u een voorbeeld geven? We hebben het erover gehad in de commissie Financiën met minister Muyters. Als een lokale belastingambtenaar vastbenoemd en dus betrouwbaar in uitvoering van een openbaar mandaat vragen stelt aan de Vlaamse Belastingdienst in verband met onroerende voorheffing, dan krijgt hij nul op het rekest. Hij moet alle informatie zelf inwinnen. Er is geen mogelijkheid tot communicatie op basis van artikel 337 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB). Laat ons daar eens mee stoppen. Laat ons er eens voor zorgen dat alle geledingen van de overheid samenwerken. Geef burgers en bedrijven het recht om informatie te weigeren als de overheid die informatie al heeft. (Applaus bij Open Vld)
Ik wil straks ook minister Muyters en minister Vandeurzen aan het woord laten. Blijkbaar heeft de heer van Rouveroij het hier over federale wetgeving.
Op Vlaams vlak werken we, na het sluiten van samenwerkingsakkoorden, nauw samen met alle bestaande federale databanken. Zo hebben we, bijvoorbeeld, de Kruispuntbank van Ondernemingen met de Vlaamse data verrijkt. We stellen die informatie ter beschikking van de Vlaamse gemeenten. Ik kan hier voorbeelden geven van gemeenten, zoals Waregem in mijn eigen streek, die op basis van de gegevens van de verrijkte Kruispuntbank van Ondernemingen zeer goed beleidswerk verrichten. Die middelen staan ter beschikking van de lokale besturen.
Wat de informatiestroom van de gemeenten naar de Vlaamse overheid betreft, heeft de heer van Rouveroij echter een punt. De toestand die ik heb aangetroffen, hield evenwel in dat deze zaken nog niet waren geïnformatiseerd. Alle stromen vonden nog plaats op papier. We maken daar nu werk van. Daar is een cultuuromslag voor nodig. Ik heb in de commissie al herhaaldelijk meegedeeld dat we hier werk van maken.
Wat het fiscale gedeelte betreft, laat ik het beantwoorden van de vragen van de heer van Rouveroij aan minister Muyters over. Ik neem aan dat het om federale wetgeving gaat.
De heer van Rouveroij heeft dit punt naar voren gebracht en heeft zelf het artikel aangehaald. Indien zijn liberale vrienden in de Federale Regering, zowel aan Waalse als aan Vlaamse kant, meer informatie ter beschikking zouden stellen, zou ik heel blij zijn. Zij zouden binnen de federale overheid kunnen helpen om de samenwerking beter te laten verlopen. Ik zou in dat geval zeker vragende partij zijn om dat samen te organiseren. (Applaus bij de meerderheid)
Ik ben blij dat te horen.
Ik heb dit toch met enige verbazing beluisterd. Eerst heb ik op een bijeenkomst een Open Vld gehoord die zich tot gezinspartij uitroept. Nu stelt de Open Vld de kindpremie in vraag. De Open Vld promoot de Vlaamse sociale bescherming en vindt dat we meer in efficiëntie moeten investeren. De reden waarom bepaalde structuren moeten worden aangepast, is onder meer het feit dat we moeten proberen de gegevens te ontvangen. Dit geldt ook voor de lancering van een volwaardige Vlaamse sociale bescherming.
We moeten ervoor zorgen dat bepaalde zaken in het backoffice gebeuren. We moeten vermijden dat burgers die, bijvoorbeeld, een maximumfactuur in de thuiszorg moeten krijgen opnieuw al die vragen krijgen. Wat het beleidsdomein Welzijn betreft, kan ik iedereen verzekeren dat we er alles aan doen om echt een administratieve vereenvoudiging door te voeren.
Ik dacht dat de Open Vld de privacy ook redelijk belangrijk zou vinden. Daarover gaat dat artikel in het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. Ik noteer dat dit artikel over de vertrouwelijkheid van gegevens van de Open Vld opnieuw mag worden besproken. Dit is, eerlijk gezegd, voor mij een novum. (Applaus bij CD&V)
Ik hoor minister Vandeurzen ervoor pleiten muurtjes tussen fiscale ambtenaren te bouwen. Een fiscaal ambtenaar van een lokaal bestuur mag niet met een fiscaal ambtenaar van het Vlaams bestuur of van het Belgisch bestuur communiceren.
Minister Muyters, ik was niet tevreden met het antwoord dat u in de commissie hebt gegeven. Ondertussen ben ik nog minder tevreden. U hebt daarnet weer uw paraplu opgestoken. Het is federale wetgeving. Ondertussen is echter gebleken dat de Vlaamse overheid wel degelijk decretaal kan optreden. Spijtig genoeg moeten Vlaamse volksvertegenwoordigers dit juridisch onderzoek zelf uitvoeren. De informatiestroom tussen de Vlaamse administratie en de lokale administraties kan decretaal worden bijgestuurd. Dit geldt, ongeacht het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, ook op het fiscaal vlak.
We zullen hier later in de commissie nog op terugkomen. U moet er in elk geval mee stoppen uw paraplu te openen en te verklaren dat het een federale materie is en we bijgevolg niets kunnen doen. U moet uw verantwoordelijkheid nemen. (Applaus bij Open Vld)
Wie de recente beslissingen van de Vlaamse Regering leest, merkt dat de maskers zijn gevallen. Van grote structuurhervormingen komt op dit ogenblik in Vlaanderen niets in huis. Op een doordeweekse vrijdagvergadering van de Vlaamse Regering smelten alle stoere verklaringen als sneeuw voor de zon. Ik geef even een korte bloemlezing.
Volgens de Vlaamse Regering zijn jongeren belangrijk. Het leerzorgdebat, het lerarenloopbaandebat, de hervorming van het secundair onderwijs, de omkadering van het basisonderwijs, de evaluatie van de maximumfactuur en de evaluatie van de scholengemeenschappen blijven openstaande werven waarop vooralsnog niet veel beweegt.
Mijnheer van Rouveroij, ik zou u willen vragen om de timing eens goed te bekijken. We hebben altijd gezegd dat we de hervorming van het secundair onderwijs in februari en maart 2012 zouden aanpakken. We zijn achter de schermen hard aan het werken. U zegt dat we geen structurele hervormingen doen. Ik nodig u graag uit in de commissie Onderwijs. Ik zal u dan eens goed uitleggen welke revolutionaire, ingrijpende verandering we in de omkadering van het basisonderwijs hebben aangebracht. We hebben er bijvoorbeeld voor gezorgd dat het aanwendingspercentage 100 procent is. Dat is de afgelopen twintig jaar nooit gebeurd. We zullen de basisscholen alle middelen geven waar ze recht op hebben. Die ingreep in de omkadering leidt tot 1300 extra leerkrachten en is heel fundamenteel. Ik begrijp dat u niet weet hoe dat georganiseerd is. Ik zal u dat met veel plezier uitleggen.
Het leerkrachtenloopbaandebat loopt op dit moment. We hebben nooit gezegd dat we daar dit jaar beslissingen over zouden nemen. Als we fundamentele ingrepen moeten doen wat we zullen proberen moeten we taboes doorbreken. We zijn daar op dit moment mee bezig. U begrijpt toch ook dat, als we bepaalde taboes willen doorbreken en bepaalde gevoelige themas aanpakken, zoals de afschaffing van de vaste benoeming van leerkrachten waar uw partij om vraagt wat, voor alle duidelijkheid, niet zal gebeuren we dat niet moeten doen in de plenaire vergadering of op de grote markt. We moeten de partijen respecteren en daar de nodige tijd voor nemen. We zitten dus perfect op schema.
Het klopt dat de Talennota één of twee maanden vertraging had. Ik denk niet dat iemand die één of twee maanden op een periode van vijf jaar echt een fundamenteel probleem vindt. Ik denk dat mensen liever een goede Talennota hebben die twee maanden later klaar is, dan een slechte Talennota die twee maanden te vroeg klaar is. De Talennota die we hebben gemaakt, mijnheer van Rouveroij, is fundamenteel. Uw partij heeft bijvoorbeeld jarenlang gevraagd om het Chinees in het secundair onderwijs te kunnen opnemen. U bent daar nooit in geslaagd. Wij wel.
Minister, u bent erg goed in het aankondigen van al die maatregelen. We horen u inderdaad datzelfde verhaaltje ook al maanden en jaren vertellen in de commissie. Wat, van alles wat u nu heeft genoemd, is er al gerealiseerd? Wat hebt u al in de regering besproken? Waarover is er al een akkoord? Geeft u mij eens een voorbeeld.
Mevrouw De Knop, u was op vakantie toen die beslissingen werden genomen. (Rumoer)
De regering heeft een beslissing genomen over de Talennota. De omkadering van het basisonderwijs is beslist door de regering. De 22 maatregelen die we in het kader van de zorg voor kinderen zullen nemen, zijn beslist door de regering. Ik wil u met heel veel plezier al die beslissingen geven.
Toen ik een jaar geleden het debat heb geopend over de positie van het Engels, zei u dat ik daar niet in zou slagen. Ik zei ook dat het belangrijk was dat de kinderen, om goed Nederlands te leren, op woensdagnamiddag extra lessen moesten kunnen volgen. Eén jaar later is dat beslist door de regering. Soms moeten ministers zaken aankondigen om een maatschappelijk debat op gang te brengen en een draagvlak te creëren. Bijna alle zaken die ik de afgelopen twee jaar heb aangekondigd, zijn beslist door de regering. Ze werden uiteraard nog niet effectief opgestart in de scholen. De scholen vragen namelijk om de nodige tijd en ruimte te krijgen om dat ook in de praktijk om te zetten. Dat is wat we doen. Uw verhaal klopt dus niet.
Minister, ik zal een kort voorbeeld aanhalen dat perfect illustreert dat u hier weer praat zit te verkopen en dat er nog geen middelen zijn. Aan het einde van uw Talennota, die overigens veel flauwer is dan u deed vermoeden, staat duidelijk dat de Talennota wel mooi wordt gevonden door de Vlaamse Regering, maar dat er geen cent voor wordt uitgetrokken. Vakantie of geen vakantie.
Voorzitter, ik vind de opmerking van minister Smet over het feit dat parlementsleden op vakantie zijn als er beslissingen worden genomen, ronduit beschamend. Ik heb inderdaad al de indruk gehad dat deze regering bij het VRT-dossier was het net hetzelfde wacht tot het parlement op vakantie is om beslissingen te nemen omdat ze schrik heeft van het parlement. (Applaus bij de oppositie)
Voorzitter, wat dat laatste betreft: we waren toen niet met vakantie. De commissie is toen wel degelijk samengekomen.
Ik wou even bevestigen dat we, toen die beslissing genomen is, meteen bereid waren die toe te lichten in de commissie Media. We hebben daar toen een uitgebreid debat over gevoerd.
Minister-president, u zegt dat de kleine man wordt gespaard. Maar de nieuwe belasting op de inverkeerstelling maakt compacte gezinswagens op benzine 4,5 keer duurder. U zegt dat onderzoek en ontwikkeling de motor zijn van morgen. Maar uw budgetopstap van 60 miljoen euro is maar liefst 254 miljoen euro te laag om de innovatiedoelstelling uit uw eigen regeerakkoord van 1 procent tegen 2014 te halen.
Mijnheer van Rouveroij, ik vraag een beetje intellectuele eerlijkheid. De Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) heeft een advies uitgebracht en heeft aangegeven dat het wijs en verstandig zou zijn om die doelstelling van 1 procent te halen tegen 2020, omdat het niet realistisch is om zoveel middelen in één keer op een rationele manier omgezet te krijgen.
Deze Vlaamse Regering heeft in tegenstelling tot de vorige, waarin uw partij de portefeuille Wetenschap en Innovatie in handen had, wel een meerjarengroeipad afgesproken en heel duidelijk de prioriteit gelegd bij het investeren van meer middelen in wetenschap en onderzoek. Dat is gebeurd in 2011 voor 65 miljoen euro. Dat zal gebeuren in 2012 voor 60 miljoen euro. Ook in 2013 en 2014 wordt dat groeipad aangehouden. Ik vind dat enige bescheidenheid bij dit onderwerp u wel past.
Minister Lieten, als u nu het standpunt bevestigt van de VRWI dat het onrealistisch zou zijn, en dat was het ook, om tegen 2014 de 1 procentnorm te halen, waarom staat de datum 2014 dan met veel bombarie in het Vlaamse regeerakkoord en waarom is tot enkele maanden geleden volgehouden dat dit gehaald zou worden?
Mevrouw Moerman, wij hebben daarover met elkaar al van gedachten gewisseld in de commissie. Ikzelf heb er geen doekjes om gewonden. Het was integendeel de algemene consensus in de commissie om het advies van de VRWI te volgen. Ik zie niet in waarom we doelstellingen zouden moeten nastreven die niet realistisch zijn. Ik vind het juist heel belangrijk dat we met deze regering een groeipad hebben afgesproken en ook hardmaken. Daardoor zullen we in deze legislatuur wel degelijk een fundamentele verhoging bereiken op weg naar onze 1 procentnorm.
Minister, ik moet de heer van Rouveroij toch gelijk geven. Er is inderdaad een groeipad afgesproken: 1 procent tegen 2020. Zo legt u alle inspanningen in de volgende legislatuur. Met 60 miljoen euro voldoet u niet aan het groeipad dat de VRWI naar voren heeft geschoven. Er moet fundamenteel meer worden geïnvesteerd. De 65 miljoen euro van dit jaar, waar u naar verwijst, was niet meer dan een inhaaloperatie. U loopt achterstand op op het groeipad van de VRWI.
Collegas, we hebben dit debat al verschillende keren gevoerd en ik wil het nogmaals illustreren voor iedereen. Deze regering heeft bij het begin van de legislatuur afgesproken om de gevolgen van de financieel-economische crisis, waardoor wij niet meer in evenwicht waren, op twee jaar tijd dicht te fietsen. Iedereen heeft daaraan solidair bijgedragen. Maar deze regering heeft ook gezegd dat, op het moment dat er meer middelen beschikbaar zouden zijn, de juiste keuzes zouden worden gemaakt. In het voorjaar hebben wij dus samen afgesproken om een groeipad in te voeren. Dat groeipad zal ertoe leiden dat deze legislatuur over verschillende jaren meer dan 200 miljoen euro extra, recurrent en additioneel zal worden geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. In een zuivere en voorzichtige financiële begroting is dat een duidelijke keuze voor de uitbouw van ons Innovatiecentrum Vlaanderen.
Ik lees het advies van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) van 3 mei 2011 voor: De Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie is tevreden met de extra investeringen die de Vlaamse Regering heeft aangekondigd op het terrein van wetenschap en innovatie. Het plan van minister van Innovatie Ingrid Lieten herstelt de terugval van deze budgetten voor 2011, iets waarop de VWRI sterk had aangedrongen. Eerst dus het kot in brand steken en dan blussen maar dan heb je in feite alleen maar schade veroorzaakt. Nu komt het: Het bereiken van de Europese 1 procentnorm zal echter nog meer inspanningen vergen. Volgens de scenarios die de VWRI op 15 februari 2011 aan de Vlaamse Regering heeft bezorgd, zal het vooropgestelde groeipad niet volstaan. Dat is toch zo, minister? Het zal bijlange niet volstaan. Weet u wat? U zult het zelfs niet halen tegen 2020.
Mijnheer van Rouveroij, ik begrijp niet waarom u er zon statement over maakt. Over het groeipad en over de verschillende berekeningen van hoe we tegen 2020 het groeipad zouden halen, is er algemene transparantie. Ik spreek u niet tegen, integendeel. Wij hebben afgesproken om 65 miljoen euro meer te geven in 2011, waarmee de besparingen zijn goedgemaakt. Wij hebben afgesproken om in deze legislatuur ieder jaar een minimaal groeipad aan te voeren. De regering heeft ook gezegd dat wanneer de conjunctuur meezit en er meer extra middelen te verdelen zijn, we zullen nagaan of het nog kan stijgen. Wij hebben ook heel duidelijk gecommuniceerd dat dit een weg is in de richting van de 1 procent en dat er inderdaad van nu tot in 2020 nog additionele middelen bij zullen moeten komen. Dat is een collectieve verantwoordelijkheid waar ik heel transparant over ben en waar iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Wij nemen de onze. Als u onze inspanningen niet waardeert, dan begrijp ik niet hoe u het geheel van cijfers in het totale plaatje van de begroting ziet. Ik ben de collegas van de regering zeer dankbaar dat we ondanks alle andere noden op verschillende andere terreinen, er toch voor gekozen hebben om ook extra middelen voor wetenschappelijk onderzoek vrij te maken.
Minister, de reden is dat er door uw regering in het verleden niet zo helder is gecommuniceerd.
In het regeerakkoord stond dat u de 1 procentnorm wou halen tegen 2014. In de commissie hebben meerderheid en minderheid dus ook oppositie gezegd dat de 1 procentnorm geen fetisj moet zijn. Laat het ons dan verleggen naar 2020. Zo komen we binnen de doelstellingen van Pact 2020. Alleen, ook die norm haalt u niet. Als u dan blijft zeggen dat u voor ViA en voor Pact 2020 gaat, dan zijn er al twee afspraken die niet gehaald worden. Ten eerste zou de begrotingsschuld nul moeten zijn tegen 2020. Ten tweede is er de target van 1 procent. Als u nu zou zeggen dat ook dat een doelstelling is die u uit Pact 2020 zult lichten omdat ze te ambitieus is, maar dat u wel een groeipad hebt maar niet het ambitieuze groeipad van Pact 2020 , dan is dat voor iedereen helder, maar dat is het op dit moment niet.
Ik wil nog eens benadrukken dat wij wel een trendbreuk realiseren. Mijn focus is nu om er samen met de commissieleden over te waken dat de extra middelen goed worden omgezet. We moeten zorgen dat we bijkomende wetenschappers aan het werk krijgen om nieuwe oplossingen te vinden voor de grote maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan. We moeten dat ook in de economie kunnen vertalen in extra jobs en in een vergroening van de economie. Laten we daarop inzetten.
Ik wil het debat over de cijfertjes iedere keer opnieuw voeren. Ik denk dat we allemaal weten wat realistisch is en dat deze Vlaamse Regering haar engagementen hardmaakt.
Ik ben blij dat we het eens zijn over het feit dat die opstap ons niet toelaat om de 1 procent te halen tegen 2014. Dat wil niet zeggen dat we niet waarderen wat u doet, maar het is te weinig. In die zin staan we aan dezelfde kant. Ik vermoed dat u binnen de Vlaamse Regering ook vraagt om nog meer. O&O is de toekomst. Niet investeren in die toekomst, is onverstandig.
Ik vind het toch wel een beetje raar wanneer ik uw volledige retoriek hoor. In het begin hebt u gezegd dat de ondernemingswereld ontevreden is met het beleid van deze Vlaamse Regering. Nu zegt u dat O&O de toekomst is. Wel, wij investeren in de toekomst. Wij investeren in groene jobs. Het zou u passen om een beetje rechtlijnig te zijn.
We zijn zeer rechtlijnig. We waarderen het, maar maak keuzes. Het gaat over keuzes. Steek liever de 15 miljoen euro van de kindpremie in O&O, om het ongenuanceerd te zeggen. Dat komt onze kinderen veel meer ten goede.
Ik vind opnieuw, mijnheer van Rouveroij, dat u zeer eenzijdig bezig bent. Ik wil u herinneren aan een andere belangrijke doelstelling van deze Vlaamse Regering, met name het uitstippelen van een gezinsbeleid en het terugdringen van de armoede. Als u vindt dat een kindpremie niets voorstelt, dan moet u dan maar eens gaan uitleggen aan al die eenoudergezinnen die op dit moment worstelen met armoede.
U zegt dat het maatschappelijk draagvlak belangrijk is. De Vlaamse ombudsman heeft u echter gewezen op het feit dat u onvoldoende zorgzaam bent omgegaan met de stRaten-Generaal en heeft u gesommeerd om eindelijk eens klare taal te spreken. Het maatschappelijk draagvlak is inderdaad belangrijk maar de vraag is ook hoe u ermee omgaat.
Mijnheer van Rouveroij, ik stel voor dat u het verslag van de ombudsman eens goed leest, vooral wanneer het gaat over de passage van de informatieverstrekking aan het parlement. De ombudsman vraagt dat ik nog eens verduidelijk waarom de Vlaamse Regering opteert voor bepaalde randvoorwaarden. De redenen daarvoor zijn heel evident. Let dus op wanneer u zegt dat wij een loopje nemen met de informatieverstrekking. Ook dit parlement weet heel goed waarom voor dit dossier bepaalde randvoorwaarden zijn gekozen.
Open Vld heeft in dit dossier de laatste tijd heel wat bochten gemaakt. Mijnheer van Rouveroij, vindt u dat automobilisten voortaan tol moeten betalen in de Kennedytunnel en dat we dat dus niet moeten uitsluiten in de modellen?
Het maatschappelijk draagvlak is belangrijk. Ik lees even voor wat de ombudsman daarover zegt: Er is meteen ook onvoldoende zorgzaam omgegaan met stRaten-Generaal, dat na een tocht via het Verkeerscentrum, de Beroepsinstantie Openbaarheid van Bestuur en de ombudsman nog steeds niet weet waarom de Kennedytunnel hoe dan ook tolvrij moet blijven. Vanuit de opdracht van de ombudsman om standpunten te verzoenen beveelt de Vlaamse Ombudsdienst de Vlaamse overheid aan om tegen medio oktober 2011 klare taal te spreken.
Ik herhaal dat de Vlaamse Regering niet wil dat iedereen die Antwerpen bezoekt, tol moet betalen. Open Vld is tegen een kilometerheffing. U kunt niet tegelijkertijd tegen het heffen van een kilometerheffing voor autos zijn en voor het betalen van tol door iedereen die Antwerpen bezoekt. Dat is tegenstrijdig, mijnheer van Rouveroij. Deze Vlaamse Regering en ook de vorige wil niet dat iedereen die Antwerpen in de toekomst bezoekt, tol moet betalen. Dat is de reden waarom er geen tol komt. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, de ombudsman had dus volgens u ongelijk. U spreekt klare taal.
Ik spreek niet alleen klare taal, ik dacht dat dit algemeen geweten was door iedereen die dit dossier volgt. De ombudsman heeft me gevraagd om dit in oktober nog eens uit te leggen in de commissie Openbare Werken en ik zal aldus handelen.
Mijnheer van Rouveroij, wij nodigen de ombudsman op 10 november uit om een en ander toe te lichten.
Dat is me bekend.
Minister Crevits, ik hoorde u met veel enthousiasme en onder luid applaus pleiten voor een tolvrije Kennedytunnel. Ik hoop dat u met even veel enthousiasme wilt nadenken over het tolvrij maken van de Liefkenshoektunnel. (Applaus bij het Vlaams Belang en bij Groen!)
Minister Muyters, u hebt het over een transparant beleid maar na een verzoeningsvergadering blijft u weigeren de verslagen van de Inspectie van Financiën aan het Rekenhof te overhandigen. Leg dat eens uit.
Ik denk dat wij hebben gedaan wat we in de commissie hebben gezegd. Op voorstel van de voorzitter van dit parlement hebben we afspraken gemaakt met het Rekenhof over welke stukken het Rekenhof graag zou hebben. We hebben daarover een akkoord bereikt met het Rekenhof. Wat het Rekenhof nuttig en zinvol vindt, zal worden overgemaakt. Als u daar nog problemen mee hebt: graag in de commissie elk detail.
We hebben een overlegvergadering gehad met een vijfkoppige delegatie van het Rekenhof. De voorzitter van het parlement was daarbij aanwezig. We hebben toen afspraken gemaakt, die trouwens op papier zijn gezet. We hebben een brief gekregen, waarin de heer Desomer stelde dat hij zich daar helemaal in kon vinden. Er is momenteel dus geen enkele discussie tussen de Vlaamse Regering en het Rekenhof over de vraag welk soort documenten die instantie moet hebben. De voorzitter van dit parlement en ikzelf als commissievoorzitter hebben daar opgetreden als bemiddelaars. We hebben daar een nota van gemaakt, en die is helemaal goedgekeurd door de beide partijen.
Als het gaat over de technische notas en de notas die gelinkt zijn aan de begroting, en over de combinatie met de Septemberverklaring, heb ik inderdaad het gevoel dat de repliek van de eerste voorzitter van het Rekenhof erop wijst dat er een verstandhouding is ontstaan. Het gaat echter over het niet meedelen van adviezen van de Inspectie van Financiën. Dan voel je duidelijk aan de bewoordingen van de laatste zin van zijn brief dat hij het daar niet mee eens is, dat hij daar akte van neemt. U moet me eens verklaren waarom de documenten van de ene controleur niet ter beschikking worden gesteld van een ander controleorganisme.
Mijnheer van Rouveroij, ik respecteer uiteraard uw gevoelens, maar wij hebben een vergadering gehad. Samen met de voorzitter van de commissie en de voorzitter van het parlement hebben we een discussie gevoerd met het Rekenhof. We hebben een vergelijk. We zijn het eens over wat het Rekenhof nodig heeft om zijn taak naar behoren te vervullen. Mocht u natuurlijk vinden dat het Rekenhof zijn taak niet kan vervullen als het gaat over de verslagen van de Inspectie van Financiën, dan vraag ik me af waarom dat in het verleden toch ook niet altijd automatisch is gebeurd.
Ik kijk nu naar het parlement, los van de grenzen tussen meerderheid en oppositie. Die inspectieverslagen zijn toch nuttige lectuur. Alleen voor ons en niet voor het Rekenhof? Kom nou.
Minister-president, u zegt dat alles onder controle is, maar de Gemeentelijke Holding is aan het zinken als een Vlaamse Titanic. In zijn kolk zuigt hij enkele honderden miljoenen Vlaamse euros mee. In mijn eerste betoog op deze tribune, in september 2009, had ik het over de problemen van de Gemeentelijke Holding. Naar aanleiding daarvan heb ik de minister gevraagd eens een paar scenarios, een paar oplossingsrichtingen te ontwikkelen. Het is twee jaar later, en ik moet het eerste daarvan nog echt horen.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer van Rouveroij, ik was niet van plan me te mengen in het debat. Ik wou iedereen rustig beluisteren en straks mijn repliek geven, maar wat u nu zegt, is echt niet juist. We maken ons al een hele tijd ernstige zorgen over de Gemeentelijke Holding. We zijn diverse scenarios aan het bekijken en we hebben ook al waarborgen gegeven, die jammer genoeg mogelijkerwijs nog moeten worden opgetrokken. We hebben daarover intensief overlegd met de andere gewesten en de collegas in de andere regeringen. Uw stelling dat we ons daar niet mee bezighouden, is volstrekt onjuist.
Ik heb niet gezegd dat u zich daar niet mee bezighoudt, maar ik heb u in september 2009 de hand gereikt, opdat we wars van de grenzen tussen oppositie en meerderheid samen zouden zoeken naar de beste oplossing voor dit debacle. Dit probleem mag niet in het keurslijf van de debatten tussen meerderheid en oppositie worden gedreven. Dat verdraagt dat probleem niet. We moeten met zijn allen onze verantwoordelijkheid nemen. Ik merk echter niet dat die uitgestoken hand ook wordt aanvaard. Er wordt op geen enkel moment overleg gepleegd met ons.
Ik probeer alles om het probleem op te lossen, en elke suggestie van uw zijde zullen we mee in overweging nemen.
Het belangrijkste is toch dat we de gemeentelijke holding overeind houden omdat Dexia daar direct aan verbonden is. We moeten hierover met enige terughoudendheid communiceren, want dat is een beursgenoteerde onderneming. Elke dag fluctueren de beurzen, dus is enige terughoudendheid, zeker op het vlak van communicatie, aangewezen.
Mijnheer van Rouveroij, als u als Open Vld zegt dat u daar constructief aan wilt meewerken, dan ben ik graag bereid om uw voorstellen in ontvangst te nemen.
Minister-president, dat is een heel enge manier van samenwerken. Roep ons eens op uw kabinet, we praten, we delen informatie, we overleggen oplossingsrichtingen en maken samen keuzes. Dat noem ik constructief samenwerken.
Minister-president, dit jaar bent u halverwege, het is hoog tijd voor actie. Hiermee staan we niet alleen. Gisteren hebben de drie vakbondsorganisaties ook gezegd: jongens, je moet nu eens opschieten. In Gent, en misschien ook elders, zeggen ze: uw matras is gekeerd. Val er niet op in slaap. We willen geen gekakel, maar eieren.
Open Vld geeft u nog een goede raad mee. Om Vlaanderen aan de top te houden, of te brengen, naargelang van het standpunt, zal het niet volstaan om excellent te zijn in de middelmaat. Het zal ook niet volstaan om, zoals u stelt, te durven groeien. Om te kunnen groeien, zult u keuzes moeten maken. Zoals een druivelaar alleen maar vruchten draagt wanneer hij goed wordt gesnoeid. (Applaus bij Open Vld)
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, leden van de regering, collegas, als een regering op een zaterdag wakker wordt met meer middelen en meer bevoegdheden, is dat op zich goed nieuws, zeker na dit jarenlang te hebben gevraagd, en zeker als het gaat om meer bevoegdheden die de homogeniteit van de werking van de regering kunnen versterken. We gaan daarover in de komende periode, eens alles op tafel ligt, ook de totale federale begroting, een serieuze discussie hebben.
Minister-president, de teneur van uw Septemberverklaring vond ik uitstekend omdat u terecht zegt dat als we kijken naar de groei, de tewerkstelling en de export, en die vergelijken met de andere eurolanden en de rest van de wereld, dit bijzonder uitzonderlijk is. Ik vond de teneur uitstekend, niet alleen omdat u wijst op de positieve parameters, maar omdat u er meteen ook bij zegt dat die groei er is aan de vooravond van een periode van onzekerheid. Die onzekerheid en onrust zijn er zelfs vandaag. Het is de grootste bedreiging van een economie als gezinnen en bedrijven onzeker zijn, met een impact op consumptie en investeringen, en dan hebben we een probleem. Het is dan de taak van een regering om ervoor te zorgen dat de onzekerheid en onrust verminderen, zodat de gezinnen leven en consumeren, en bedrijven durven investeren.
Enkele zaken zijn daarbij heel belangrijk. Het eerste is een begroting in evenwicht. Ook vandaag blijft dat nog een uitzonderlijk gegeven. Ik had mezelf beloofd om het niet te doen, mijnheer van Rouveroij, maar ik kan het niet laten om te zeggen dat het vreemd blijft klinken uit de mond van een partij die hier in de oppositie zit en twee ministers van Begroting heeft die er niet in slagen om de begroting echt in orde te krijgen, om hier kritiek te geven op een begroting die men wel in orde krijgt. Dat blijft bijzonder vreemd klinken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Uit de mond van de gewezen kabinetschef van de federale minister van Begroting klinkt dit bijzonder vreemd.
In dit document staat dat Vlaanderen tussen de begrotingscontrole 2010 en de initiële begroting 2012 12 procent meer middelen krijgt, namelijk 2,9 miljard euro, terwijl je met dat vermaledijde financieringswetsysteem zit, terwijl je weet dat de federale overheid tussen hamer en aambeeld zit en alles moet doen om de huidige Europese normen te halen, en die ook haalt.
Een federale begroting die naar een evenwicht gaat, zonder een inspanning van de gewesten? Ik ben benieuwd naar de kleine letters van de Financieringswet. Ik kan mij gewoon niet voorstellen dat wij er ooit in zullen slagen om dat te realiseren zonder dat alle entiteiten van dit land inspanningen doen. Vlaanderen heeft op dat vlak trouwens altijd het voorbeeld gegeven. Wij zijn altijd voorloper geweest.
Ik betreur dat men, in tijden dat de middelen met meer dan 1,1 miljard euro stijgen, in Vlaanderen opnieuw voor 195 miljoen euro schuld moet aangaan.
De heer Vereeck heeft het woord.
We moeten de luchtbel van dat evenwicht toch eens doorprikken. Dat is gewoonweg een kwakkel. Deze regering gaat voor 400 miljoen euro extra schulden aan. Deze regering heeft voor honderden miljoenen euro eenmalige inkomsten. Deze regering heeft nog altijd grote betaalachterstanden. Ik vergelijk dat met een gezin, waarvan de vader zegt: ons gezinsbudget is in evenwicht, maar ik ben wel schulden aangegaan, ik heb de lotto gewonnen en een aantal van mijn facturen zijn niet betaald. Dat is een heel rare definitie van evenwicht.
En ook voor 2012 kondigt zich iets gelijkaardigs aan. We zullen dat debat nog uitgebreid voeren in de commissie.
Zon grote inspanning zal het trouwens ook niet geweest zijn. Als we alleen maar kijken naar het verschil tussen 2010 en 2011, zien we 1,7 miljard euro aan extra inkomsten. Dat is niet mis.
We zullen dat debat inderdaad het best in de commissie voeren. In de tabellen die u nu gekregen hebt, heb ik uitdrukkelijk vermeld waar de middelen aan besteed worden. U krijgt ze punt per punt. Wat betreft de schuldstijging waar u het over hebt, hangt het ervan af of KBC zijn schuld voor een stuk terugbetaalt of niet.
Laat ons voor de rest eerlijk zijn: we doen mee aan kapitaalparticipaties om investeringen mogelijk te maken, als een hefboom voor meer investeringen en groei in Vlaanderen. Dat is de keuze die wij maken. Dat is geen schuld aangaan omdat we tekorten hebben op onze begroting. Het is een keuze voor investeringen. U weet dat heel goed. Die keuze is onder meer gemaakt om een hefboom te zijn voor een aantal aspecten, zoals investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
U blaast warm en koud. U weet dat heel wat van dat geld naar inflatie gaat. Er gaat onmiddellijk 425 miljoen euro naar het effect van de inflatie. Doen alsof het manna uit de hemel komt gevallen en wij het vlotjes aan het uitgeven zijn, is heel laag. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik ga graag in op de uitnodiging om het debat in de commissie te voeren, maar ik wil toch nog één cijfer aanhalen. In deze begroting schrijft u 243 miljoen euro rente-uitgaven in als onkosten. Uw renteopbrengsten van KBC alleen zijn al hoger dan die rente-uitgaven.
Uiteraard zijn de rente-inkomsten groter dan de rente-uitgaven. Wij gaan nu naar een begroting waarbij we betaalkredieten hebben die hoger zijn dan onze beleidskredieten, namelijk 265 miljoen euro. Dat is een voorbeeld van hoe het moet.
U zei zelf al, mijnheer Vereeck, dat dit is wat moet gebeuren. Zo zorgen we ervoor dat we in de toekomst niet de facturen van het verleden zullen moeten betalen.
Collegas, mijn eerste punt was dus dat het heel belangrijk is om een begroting in evenwicht te hebben als basis voor de geruststelling van de bevolking, de gezinnen en bedrijven.
Het tweede punt betreft de economische groei. Zoals de minister-president in zijn Septemberverklaring al zei: we hebben die groei, die export en die betere arbeidsmarkt. Maar nu komen we opnieuw in woelige wateren terecht. Hoe doe je dat?
Ik verwelkom dus bijkomende bevoegdheden die ons kunnen helpen om bijvoorbeeld de arbeidsmarkt bij te sturen.
Minister Muyters geeft gelijk: we saneren niet om te saneren. We doen dat omdat de begroting gezond moet zijn, maar we moeten ook zorgen voor zuurstof voor de economie, de gezinnen en de bedrijven. We moeten blijven durven investeren. Het is daarom belangrijk dat dit jaar de administratieve vereenvoudiging versneld wordt doorgezet. Als er groeivertragingen komen men verwacht dat de Duitse economie stilvalt of al stilligt is het immers des te belangrijker dat de gezinnen en de bedrijven snel initiatieven kunnen nemen. Administratieve obstakels moeten weg.
Dit parlementair werkjaar mag ViA dus ook Vereenvoudigen in Actie zijn. De decretale initiatieven zijn al genomen. Nu komt het erop aan dat er geen obstakels staan tussen initiatieven en resultaten. Heel concreet betekent dit dat de vereenvoudiging van de vergunningen op het hele proces betrekking heeft. Het gaat niet enkel over decreten, maar ook over beroepsprocedures en de verwerking, ook voor de rechtbank. Wij moeten ervoor zorgen dat de procedures goed worden doorlopen. De Raad voor Vergunningsbetwistingen moet zeer performant zijn. Wij moeten dat opleggen. Het kan niet dat er vereenvoudigde procedures zijn maar dat alles verzand in het laatste, juridische luik.
Een tweede voorbeeld van wat kan gebeuren, betreft het kostenaspect. Vorig jaar, tijdens de begrotingcontrole, zijn daar ook voorbeelden van gegeven. Afgelopen zomer zijn er beslissingen genomen waarvan ik vind dat ze elementair zijn om ervoor te zorgen dat potentiële economische groei maximaal wordt benut. Groei op zich is natuurlijk belangrijk, maar de kosten mogen wij niet uit het oog verliezen. Ik denk dan aan het Actieplan Groene Warmte. Via twee calls per jaar kunnen bedrijven rechtstreeks worden ondersteund indien zij van groene warmte willen gebruikmaken. Ik geef een concreet voorbeeld, dat van warmterecuperatie. Bestaande maar niet-benutte energie kan zo door bedrijven worden aangewend. Dat kan voor de bedrijven een belangrijke kostendaling betekenen. De Vlaamse Regering besliste om daarvoor te zorgen. Namens mijn fractie zal ik erop aandringen om daar snel werk van te maken, want bij een groeivertraging kan dat het verschil maken, zowel voor de gezinnen als voor de bedrijven.
Het derde punt betreft Dexia. Nu wij toch bezig zijn met splitsen, is die discussie niet onbelangrijk. Ik hoorde de afgelopen dagen stellig beweren dat er geen splitsing komt. Wellicht zoals de meeste mensen hier weet ook ik niet wat er zal gebeuren. Ik heb mijn idee over wat er best zou gebeuren, en dat is geen geheim, maar dat is op dit moment niet het belangrijkste. Wat wel belangrijk is, heeft te maken met het feit dat dit parlement een aandeelhouder van banken is. Dat is een vreemd gegeven, maar dat is zo uit noodzaak. Als aandeelhouder van banken wordt het hoog tijd dat wij ons voorbereiden op wat er kan gebeuren.
Onlangs schreef een journalist dat wij, afgaande op het eindresultaat, in 2008 blijkbaar niet goed genoeg waren voorbereid. Ik denk dat dit geen twee keer mag gebeuren. Het is mijn stellige overtuiging dat de huidige situatie van Dexia, die in Vlaanderen en België nog altijd een gezonde bank is, vanuit Vlaams perspectief niet goed is. Ik was blij te horen dat de Fransen willen zorgen voor de splitsing.
Wat het nu wordt, weet ik niet, maar ik hoop dat het waar is wat de Fransen zeggen. De enige boodschap is: Vlaanderen is aandeelhouder en zou zich goed moeten voorbereiden. Het is een elementair deel aan het worden van onzekerheid. Als gezinnen en bedrijven onzeker worden, dan is wat er gebeurt met het geld dat ze hebben, spaargeld of ander, ook heel belangrijk. Vorige week hebben Franse institutionelen een deel van hun geld van de Franse banken teruggehaald. Dat is een afschuwelijk signaal. Nu we weten dat we dingen kunnen splitsen, is het misschien het momentum om dat ook voor Dexia te doen. Men heeft vaak in parlementen gezegd dat je de bankiers niet op een deftige manier kunt ondervragen in een parlement. Ik denk dat dat voorbij is. Vandaag staat in de krant: Dexia moet naar het Frans parlement. Nu nog aan het parlement zeggen dat bankiers niet kunnen komen getuigen in het parlement? Als het in Frankrijk kan, dan kan het ook in het Vlaams Parlement. Als er dingen gebeuren met Dexia, dan zullen we ervoor moeten zorgen dat we weten hoe het zit, want er zit Vlaams geld in. Dat is een derde punt dat de onzekerheid kan wegwerken.
Een vierde punt houdt verband met de inleiding, namelijk het feit dat Vlaanderen groter wordt in bevoegdheden en begroting, naar 35 miljard euro tegen 2030. Dat betekent dat als er niets zou veranderen, we een begroting zouden hebben gehad van 51 miljard. Dat wordt nu 71 miljard. Dat is een aanzienlijke toename. Het is ook hier begrijpelijk dat er onrust en onzekerheid is over wat dat concreet betekent. We zullen dat maar weten als we alles weten. Ik hoop dat het niet lang duurt dat er een begroting is die ook geruststellend is, een begroting die toont dat er op een geloofwaardige manier naar een evenwicht wordt gegaan. Als we dat weten, zullen we alles hebben om te kunnen interpreteren wat het voor Vlaanderen betekent. Het is niet goed om daar bijkomende onrust over te zaaien, terwijl we niet alles weten. Dat heeft ook de parlementsvoorzitter aangegeven en ik ben het daar heel erg mee eens. Er is ook de manier waarop daarover wordt gepraat en het woordgebruik. Er worden boeken geschreven over normen en waarden, en dat is belangrijk, maar ik vind het ook belangrijk dat het parlement een minimum aan redelijkheid in het taalgebruik hanteert. Uiteindelijk heeft het parlement daar een voorbeeldfunctie in. Als we niet weten hoe de zaak exact in elkaar zit, moeten we ook niet collegas in het parlement dingen beginnen te verwijten die nogal ver gaan. Maar dat terzijde, het heeft weinig te maken met de onzekerheid in de economie.
Dat zijn vier punten die bijzonder belangrijk zijn. De vaststelling is dat het goed gaat, maar het zijn moeilijke tijden. Je kunt niet ontkennen dat het dagelijkse nieuws enorm veel onzekerheid creëert. Er is onzekerheid bij burgers en bedrijven. Dat betekent uitstelgedrag, dat ze van plan zijn minder te consumeren en dat ze niet van plan zijn veel te investeren, tenzij de overheid kan tonen dat ze geruststellend kan werken. Dat het altijd moet gaan om nieuwe uitgaven, klopt niet. De overheid kan ook zorgen dat er geruststelling is en dat het investeringsklimaat degelijk is. Ik heb daarvan een paar voorbeelden gegeven. Ik denk dat het dit parlementaire jaar bij uitstek het belangrijkste zal worden. Het is trouwens ook gelukt bij de vorige crisis. Toen hebben de regeringen ook maatregelen genomen om gezinnen en bedrijven gerust te stellen en de onzekerheid te verminderen met kleine en grote maatregelen. Het is ook toen gelukt. De vorige crisis heeft minder impact gehad. Eigenlijk zitten we nu opnieuw in een crisis. Je kunt alles wat er nu gebeurt in de wereld en met de banken, moeilijk anders bestempelen
Daarnaast is het bijzonder belangrijk dat het hele sociale model verder wordt ontwikkeld. Ook daar vind ik het belangrijk om te zien dat de regering niet waagt in moeilijke tijden om beslissingen te nemen. Als er zaken belangrijk zijn, is dat bijvoorbeeld wonen en de kostprijs van wonen. Er zijn opnieuw redelijk snel beslissingen genomen om ervoor te zorgen dat er ook voldoende sociale woningen zullen zijn, dat de betaalbaarheid van de sociale woningen niet in het gedrang komt en dat de sociale woningmarkt zich echt kan ontwikkelen op een manier die geruststelling biedt. Het is geen onbelangrijk gegeven voor gezinnen dat ze weten dat je je kunt huisvesten met je gezin tegen een betaalbare prijs.
Het signaal dat u hebt gegeven met betrekking tot de scholenbouw, is heel belangrijk. Minister-president, dat is een concrete vraag. Het is vervelend dat we op het moment van de opmaak van de begroting nooit exact weten wat de benutting van de klassen is. Dat weet je pas in oktober.
De minister-president heeft in zijn Septemberverklaring gezegd dat er onmiddellijk in middelen kan worden voorzien als we vaststellen dat er meer middelen nodig zijn. Als we vaststellen dat er nog een duw moet worden bijgegeven en dat zullen we pas later weten , dan vraagt mijn fractie dat de regering onvoorwaardelijk beslist om die middelen ter beschikking te stellen. Het parlement is het daarover al in andere discussies zeer eens geweest. De begrotingscontrole komt op tijd. Minister-president, dit is een heel concrete vraag. U hebt het al zelf in uw Septemberverklaring aangegeven.
Zijn die middelen voorwaardelijk? Ze zijn toch ingeschreven?
Natuurlijk.
Wat is dan uw oproep ten aanzien van de regering?
Ik wil verduidelijken dat als, zoals de minister-president heeft gezegd, in de middelen is voorzien, dat er dan ook zo snel mogelijk middelen worden vrijgemaakt als de behoefte duidelijk is aangetoond. Het gaat uiteindelijk om capaciteit voor scholen. Als je weet dat de middelen nodig zijn dan geldt: hoe sneller je die middelen vrijmaakt, hoe beter.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Ik heb het toch goed gelezen? Er staat toch een provisie van 60 miljoen euro beleidskrediet en 70 miljoen euro betaalkredieten ingeschreven voor enerzijds het opvangen van eventuele budgettaire gevolgen van de invoering van het Rekendecreet en anderzijds dringende investeringsuitgaven? Ik dacht dat die schoolgebouwen daar in zaten?
Mijnheer Van Mechelen, ik twijfel er niet aan dat u goed kunt lezen. Ik wil mijn vraag op verschillende manieren herhalen om hetzelfde te zeggen. Mijn boodschap is dat het, zoals de minister-president het heeft gezegd, een goede zaak is dat die middelen, die u net hebt voorgelezen, er zijn om, als de capaciteit dat vereist, te worden vrijgemaakt. Ik vraag dat er zo snel mogelijk gevolg aan wordt gegeven en dat er geen enkele discussie over kan zijn. Ik zeg niet veel. Ik zeg het evidente, maar ik wil het wel gezegd hebben. Ik kom zeer graag op voor mijn minister maar ik kom ook graag op voor het feit dat er voldoende klassen moeten zijn en dat we daarin geen enkel risico moeten nemen. Ik juich alleen maar toe dat de minister-president dat ook zo heeft gezegd in zijn Septemberverklaring.
Er is al heel veel speeksel gevloeid over de kindpremie. Er zijn al veel opmerkingen gemaakt over hoe het allemaal zou moeten. Het feit dat Vlaanderen nu zijn eigen kinderbijslag zal organiseren, voegt een extra dimensie toe aan die discussies. Onlangs hoorde ik dat de kinderbijslag enkel op basis van leeftijd mag worden bepaald. Ik ben het daar hoegenaamd niet mee eens. Het is interessant dat al die discussies nu op gang komen.
Ik ben blij dat u er zelf over begint, mijnheer Crombez. Toen ik het hoorde van de kindpremie vroeg ik me af hoe het staat met de bestrijding van de kinderarmoede. Uw minister voor Armoedebestrijding heeft zich in het voorjaar sterk gemaakt dat zij de strijd tegen kinderarmoede zou aanvatten. Die cijfers worden alleen maar groter. De jeugdbewegingen in Vlaanderen hebben allemaal samen één thema gekozen: Kinderarmoede is geen kinderspel. Ook Welzijnszorg zet daar op in. Heel wat middenveldorganisaties hebben uitdrukkelijk ertoe opgeroepen om, als er geld is voor een kindpremie, dat geld niet te verspreiden over alle Vlaamse kinderen maar om het te gebruiken voor het aanpakken van de kinderarmoede. Ik hoorde de minister net vragen of wij wel weten wat 130 of 150 euro betekent voor een alleenstaande moeder van een gezin in armoede. Minister, dat is niet het verschil tussen arm en niet arm zijn. Indien u die middelen zou hebben geconcentreerd, zou u echt iets hebben kunnen doen aan de kinderarmoede. Trouwens, minister-president, het is mij opgevallen dat u geen woord hebt gezegd over de bestrijding van kinderarmoede. Tenzij dat allemaal onder die deksels van Warm Vlaanderen hoort. Ik vraag mij dus af of dat nog een prioriteit is voor deze regering. Hoe zult u dat aanpakken? Mijnheer Crombez, wat vindt u daarvan als fractieleider van de socialistische partij?
Mijnheer Crombez, u zei dat u het er niet mee eens bent dat maar één criterium zou gelden bij de kindpremie of de kinderbijslag, namelijk de leeftijd. We kunnen daar inderdaad over debatteren. Ook de handicap van een kind moet in aanmerking worden genomen. De vraag is alleen of we dat moeten doen via de kinderbijslagregeling dan wel vanuit de sector gehandicaptenzorg.
Zijn we het er dan over eens dat als we die bevoegdheid krijgen, de 200 categorieën van verschillende kinderen die vandaag bestaan, drastisch worden herleid tot een minimaal aantal criteria?
Mijnheer van Rouveroij, ik ben het ermee eens dat het veel beter zou zijn indien ze herleid worden. Er zijn een aantal elementen die de modules bepalen waarvan ik ook niet goed begrijp waarom ze nog functioneel zijn.
Mevrouw Vogels, als iemand een thema aansnijdt, is het altijd goed om eerst te luisteren en dan pas te vragen waarom er niets over wordt gezegd. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Het is precies mijn punt. Waarom denkt u dat ik het onderwerp aansnijd? Het is bijzonder duidelijk. Ik vind het vreemd dat u altijd met uw flessentrekkerij afkomt als dit onderwerp op tafel komt. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Ik zal nader verklaren waarom ik dat flessentrekkerij noem of het op flessen trekken van iets. Het is nogal duidelijk dat deze regering de bestrijding van kinderarmoede als een absolute prioriteit ziet. We hebben daar al heel veel over gepraat en er zijn ook maatregelen genomen. Nu zijn er oproepen bezig. Ze gaan breed, ze gaan over armoedebeleid, onderwijs, welzijn, het huis van het kind en zo meer. Ze zijn echt bedoeld om de kinderarmoede te bestrijden.
Waarom noem ik het flessentrekkerij? U zegt altijd dat de kindpremie één bedrag is dat iedereen zal krijgen. U noemt dat slecht en roept op om te diversifiëren. Maar wat doet deze regering om kinderarmoede te bestrijden? Toch precies dat! Ze zet in op meerdere pistes. Als deze regering van bij het begin, van bij een besparing, de kinderopvang inkomensgerelateerd maakt, dan is dat onder meer om de kinderarmoede te bestrijden.
Groen! zegt dat een bedrag van 100, 150 of 200 euro voor iedereen, sinterklaaspolitiek is. Als fractieleider van de socialistische partij ben ik het daar totaal niet mee eens. (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw)
Mijnheer Watteeuw, u hebt dat letterlijk gezegd. Ik zat schuin voor u zondag. Ik ben het totaal niet met u eens, want voor een groot deel van de gezinnen maakt dit bedrag wel een verschil.
De vraag is natuurlijk waar het voor dient. Het dient voor de kosten, maar bovendien is het zo dat men de premie maar krijgt als men bij Kind en Gezin langsgaat. Ik weet dat u het daar wel mee eens bent, maar anderen stellen dat het om een andere administratie gaat. Het optrekken van de percentages van de jongste leeftijden die frequent gezien worden, is extreem belangrijk voor ons, en daarom vind ik dit beleidsmatig een goede maatregel.
U noemt het flessentrekkerij. Laat mij dan antwoorden dat u vooral aan lippendienst doet. U bewijst lippendienst aan de kinderarmoede. De structurele armoede wordt niet opgelost met citaten zoals: Samen met de lokale actoren voeren we de strijd tegen de kinderarmoede op. Bovendien roept minister Bourgeois de lokale overheden op hetzelfde moment op om te besparen. De hete aardappel wordt alleen doorgeschoven. Structureel gebeurt er niets tegen de kinderarmoede.
Eigenlijk is er maar één iets wat telt en dat is de evolutie van de kinderarmoede. Die gaat achteruit. Als u al een beleid zou voeren, dan haalt het niets uit, want er worden meer kinderen arm, de kinderarmoede neemt toe in plaats van af.
U vergist zich grondig. Ik ben het absoluut oneens met de koppeling van een kindpremie aan Kind en Gezin, want die koppeling staat voor de Vlaamse politiek van betutteling. Het getuigt van hypocrisie om aan de ene kant te zeggen dat er minder regeltjes komen en om aan de andere kant aan betutteling te doen. U weet ook, mijnheer Crombez, dat Kind en Gezin op dit moment 95 procent van de gezinnen bereikt.
Hoeveel procent van de kinderen van twee jaar wordt bereikt?
Dat weet ik niet uit het hoofd.
De vaccinatiegraad is bij de hoogste in Europa. Er heeft nog nooit iemand gezegd dat we dringend geld moeten inzetten om mensen naar Kind en Gezin te trekken. Wat u wel doet, dat is opnieuw extra administratie in het leven roepen. Wie gaat al die aanwezigheden immers bijhouden? Wie, welke administratie, gaat dan bepalen wie die kindpremie krijgt en wie niet? Het is een typische betutteling waar ik absoluut tegen ben.
Trouwens, waar is de vrijheid van keuze? Als ik niet naar Kind en Gezin wil gaan, mag ik toch bij een gewone pediater gaan? Jammer genoeg is mevrouw Ceysens hier niet, want zij heeft zich altijd verzet tegen dat soort dwingelandij. Waarom in godsnaam zou ik dat niet meer zelf mogen kiezen? En verlies ik dan mijn kindpremie? Het is zoals met de studiebeurs, u krijgt een studiebeurs als u naar de oudercontacten komt. Het is Vlaamse betutteling die niets te gronde doet aan de kansarmoede.
Ik ga ervan uit dat Groen! alles weet van betutteling. Maar het is niet juist dat het niet in de Septemberverklaring staat. Er wordt uitdrukkelijk verwezen naar kinderarmoede en naar het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA). Het is flagrant onjuist dat er niets over gezegd is.
Het is lippendienst, minister-president! Er staat geen enkele euro tegenover.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
We gaan uiteraard nog praten over het ontwerp van decreet Sociale Bescherming als het in het parlement komt. Er zal nog veel discussie en overleg plaatsvinden.
De Vlaamse sociale bescherming is een boom geplant op de juridische verworvenheden van onder meer de zorgverzekering. Een van de takken ervan is de zorgverzekering en de huidige en toekomstige forfaits. Een andere tak is de maximumfactuur inzake thuiszorg en wat betreft de erkende diensten in Vlaanderen. De kindpremie is ook een van die takken.
Dit is geen kinderbijslag. Het is een premie die zich wat de bevoegdheden betreft situeert op het niveau van bijstand aan personen. We kunnen dat niet articuleren als een kinderbijslag. Dit moet passen in een gezondheids- en ziektepreventiebeleid. Daarom is de koppeling gemaakt met Kind en Gezin.
Al die heisa verbaast me. Dat staat dus al jaren met zoveel woorden in het Vlaams regeerakkoord. Daar is geen letter aan veranderd. U weet dat het aantal bezoeken aan het consultatiebureau daalt. In het derde levensjaar is het nog 59 procent.
Welzijn kan de problemen van kinderarmoede niet allemaal oplossen, dat weet u heel goed. Trouwens, zelfs de Vlaamse overheid kan daar met haar bevoegdheden slechts een bijdrage aan leveren, want het probleem is heel gedifferentieerd en Europees gedimensioneerd. Binnen Welzijn, dat kan ik u absoluut verzekeren, bieden we bijvoorbeeld een antwoord op de vraag naar meer capaciteit voor de huisbezoeken. We financieren de inloopteams op een degelijke manier. We hebben inzake het inkomensgerelateerde systeem voor de kinderopvang in de afgelopen jaren meer dan 9000 plaatsen inkomensgerelateerd gemaakt. We doen echt wel inspanningen in de strijd tegen kinderarmoede. Welzijn levert zijn bijdrage aan het actieplan dat door minister Lieten wordt opgevolgd en gecoördineerd.
De kindpremie vormt slechts een klein deel van het totaalconcept van sociale bescherming. Niet alles staat of valt met het symbool van de kindpremie. De kindpremie is een weloverwogen keuze. Het is een onderdeel van de Vlaamse sociale bescherming. Het is een soort universele dekking. De mensen moeten het gevoel krijgen dat deze Vlaamse Regering de gewone gezinnen in Vlaanderen, zeker in onstabiele tijden en wanneer het vertrouwen zoek is, belangrijk vindt. Wij moeten het vertrouwen herstellen. Wij willen dat signaal geven. Naast de universele premie zullen we aandacht besteden aan de specifieke zorgnood van het kind. De fractieleider van Open Vld zo heb ik begrepen heeft daar geen problemen mee.
Laat ons het debat grondig voeren. Het gaat om een strategische keuze van Vlaanderen. Een Vlaams decreet Sociale Bescherming is een totaal nieuw instrument dat we gaan creëren in het Vlaamse sociale beleid. Het wordt absoluut een historische gebeurtenis als we die boom in Vlaanderen kunnen neerzetten. Dat zal het welzijnsbeleid van de toekomst in belangrijke mate bepalen en opportuniteiten creëren.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Aangezien de minister terecht heeft verklaard dat we nog uitvoerig de kans zullen krijgen om over de kindpremie te debatteren, zal ik het kort houden. Het gaat in elk geval om een principe waar we uiteraard niet tegen zijn. Mijn fractieleider heeft dat al met zo veel woorden gezegd.
Het is belangrijk dat de minister strategische keuzes maakt. De kindpremie past in het decreet betreffende de sociale bescherming en kan op dat vlak een kleine schakel zijn. Ik ben in elk geval benieuwd naar de teksten van de minister.
Ik moet echter ook opmerken dat mevrouw Vogels helemaal gelijk heeft wanneer ze stelt dat het niet correct is dit verplicht aan de aanmelding bij Kind en Gezin te koppelen. De minister heeft zelf verklaard dat het aantal gezinnen dat de weg naar Kind en Gezin vindt, vanaf het derde levensjaar van de kinderen daalt.
We moeten op dat vlak in Vlaanderen de volledige vrijheid krijgen. Ouders kunnen voor de preventie, de vaccinaties en dergelijke, naar Kind en Gezin trekken. Dat is meestal kosteloos. Zo lang ze erover waken dat de kinderen de juiste vaccinaties krijgen, moeten ze echter ook het recht hebben naar een eigen pediater te gaan. Ik vind het dan ook absoluut niet correct dat de Vlaamse Regering dit aan Kind en Gezin wil koppelen. Indien ouders geen zin hebben om naar Kind en Gezin te gaan en ervoor zorgen dat hun kinderen door hun pediater voldoende worden gevaccineerd, zie ik niet in waarom ze geen recht op die kindpremie zouden hebben.
Ik krijg de indruk dat de minister Kind en Gezin, waarvan we allemaal weten dat het een CD&V-bastion is, te allen prijze wil opkrikken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, ik ga ervan uit dat we het debat in de commissie uitvoerig zullen kunnen voeren. Mijn fractievoorzitter heeft al herhaaldelijk gesteld dat het erom gaat keuzes te maken. Indien we hier keuzes moeten maken, vraag ik me af wat voor de minister het belangrijkst is.
De ondersteuning van gezinnen is op zich positief. Veel gezinnen worden echter geconfronteerd met een kindje met een handicap. Zij hebben een aanvraag gedaan om een persoonlijk assistentiebudget (PAB) te ontvangen. Zelfs als ze een zorgzwaarte van de zwaarste categorie hebben gekregen, moeten ze nog steeds vijf tot zes jaar op een kleine ondersteuning wachten.
De minister wil iedereen, met inbegrip van de mensen die het niet nodig hebben, op jaarbasis 200 euro toekennen. Wat betekent dit voor de mensen met een gehandicapt kind? Indien het erom gaat keuzes te maken, zou mijn keuze in dit geval snel zijn gemaakt.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, de minister-president heeft gelijk. De Septemberverklaring bevat anderhalve regel over kinderarmoede en drie regeltjes over armoedebestrijding. Dat is een van de 587 punten waarop hij wil inzetten. Dit komt hier niet goed uit.
De heer Crombez beweert dat we de zaken op flessen trekken. Hij stelt de zaken echter foutief voor. Ik heb dit geen sinterklaaspolitiek genoemd. Ik heb enkel opgemerkt dat 50 eurocent per dag voor wie arm is, geen verschil maakt en voor wie het beter heeft, niet noodzakelijk is.
Volgens mij zou dat bedrag van 30 miljoen euro beter in iets anders worden geïnvesteerd. Ik heb al het voorbeeld van de kinderopvang gegeven. Ik blijf erbij dat dit een betere keuze zou zijn geweest.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, de mening van de meerderheid is hier al uitgebreid aan bod gekomen. Ik heb echter nog een probleem met de redenering van Open Vld. Ik heb daarnet aandachtig naar het betoog van de heer van Rouveroij geluisterd. Hij is begonnen met de stelling dat de gezondheidszorg voor Open Vld een prioriteit is en dat de Vlaamse Regering hierop moet inzetten. Hij heeft het verband tussen kanker en armoede als voorbeeld aangehaald.
We weten dat een belangrijk of zelfs het belangrijkste onderdeel van de gezondheidszorg de preventie is. Indien we in preventie investeren, investeren we ook in een goede gezondheid, onder meer voor onze kinderen. Ik vind het dan ook schandalig dat Open Vld verklaart dat wij geen goede keuzes maken, dat wij een andere keuze zouden moeten maken en dat een kindpremie weggegooid geld is.
De kindpremie is net het instrument om op preventie in te zetten. Minister Vandeurzen heeft daarnet zelf al verklaard dat vanaf het derde levensjaar nog maar 60 procent van de kinderen naar Kind en Gezin gaat. Dat betekent dat nog 40 procent van de kinderen moet worden begeleid. De kindpremie stelt ons in staat hier volledig op in te zetten. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Ik wil graag nog twee zaken zeggen naar aanleiding van de kritiek van mevrouw Van der Borght. Ten eerste hebben we het PAB-systeem recent gewijzigd om toe te laten dat we gezinnen waarvan er meerdere kinderen een handicap hebben, op een gemakkelijkere manier in de prioriteiten van het PAB-systeem kunnen krijgen. We hebben daar recent dus de gezinsdimensie ingevoerd. Ten tweede is er in het regeerakkoord en in het concept van de kindpremie duidelijk afgesproken dat er voor specifieke zorgnoden een modulering kan zijn van de kindpremie. Dat betekent inderdaad dat het niet denkbeeldig is dat we een extra inspanning leveren voor kinderen met een bepaalde handicap. Ik vind het niet correct te doen alsof we met die kindpremie een asociaal beleid gaan voeren. Integendeel, het is een uitdrukkelijk instrument in een gezinsbeleid. Het is een beleid dat past in een breder welzijnsbeleid waarin die gezinnen wat mij betreft een prominente plaats hebben.
Voorzitter, ik dank u.
Het is inderdaad belangrijk dat die kindpremie de zorgnoden als parameter laat meespelen in de uiteindelijke beslissing.
Als je structureel wilt werken om de economie op peil te houden in een jaar dat die er bijzonder moeilijk voor staat, moet je als regering op bepaalde momenten sterk vooruit kunnen gaan. Dat hoeft niet altijd geld te kosten. Die statistieken tonen inderdaad dat de voorbije drie jaren en dat is niet toevallig die drie jaren een aantal groepen in Vlaanderen het moeilijker hebben gekregen. Er is maar één reden voor die verarming, namelijk wat de banken hebben aangericht. Andere redenen zijn er niet. Daarom is het des te meer belangrijk dat we veel aandacht hebben voor diegenen die het moeilijker hebben gekregen door die bankencrisis, zodat we hen ook opnieuw meekrijgen als we de rest van de maatschappij en de economie stimuleren en vereenvoudigen.
Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)