Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer DHulster krijgt vijftien minuten spreektijd, er kunnen maximum zes sprekers aansluiten die elk maximum vijf minuten hebben. Dan krijgt minister Crevits het woord. Vervolgens kunnen de interpellant en de zes sprekers elk nog eens vijf minuten spreken. Minister Crevits kan dan nog een aanvullend antwoord geven en het slotwoord is voor degene die de interpellatie houdt.
De heer DHulster heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ondanks het feit dat er een massa werk te verzetten is, en dat de man in de straat vindt dat er nu gewoon moet worden voortgedaan, bevinden we ons in een situatie van volledige stilstand. Ik heb het niet over de politieke situatie op het federale niveau misschien ook , maar wel over de huidige toestand van de tramlijnverlenging Deurne-Wijnegem.
Die bedreiging is sinds vorige vrijdag zeer reëel. Afgelopen vrijdag vernietigde de Raad van State de bouwvergunning van de tramlijn Deurne-Wijnegem, en gaf een buurtbewoner gelijk omdat de raad de mogelijke gevolgen van de tramlijnverlenging voor mens en milieu te weinig onderzocht achtte.
Het resultaat van dat arrest op het terrein is bijzonder pijnlijk. Een belangrijk infrastructuurproject ter waarde van 45 miljoen euro wordt on hold gezet. Een werf in volle actie die voor twee derde voltooid is, valt in één klap stil. Minister, met deze interpellatie wil ik een pleidooi houden om er alles aan te doen om het tramproject Deurne-Wijnegem opnieuw uit te startblokken te krijgen.
Daarnaast moeten we als overheid vooral ook lessen durven te trekken voor de toekomst, want de uitspraak in het dossier Deurne-Wijnegem is geen alleenstaand geval. Vandaag nog verscheen in de media een soortgelijk verhaal over een groot stadsvernieuwingsproject in Lommel. Ook daar werd een groot project geblokkeerd door een relatief klein belang.
De uitspraak van de Raad van State kwam voor het tramproject Deurne-Wijnegem aan als een mokerslag voor de Vlaamse Regering, voor het district Deurne, voor de gemeente Wijnegem, voor de bewoners, voor de handelaars en voor alle mensen die de afgelopen jaren keihard aan dit project hebben gewerkt. Het is echter ook bijzonder problematisch voor het Masterplan 2020. Wie deze ochtend de voortgangsrapportage van het Masterplan 2020 heeft bijgewoond, heeft daar nog eens kunnen vaststellen dat de tramprojecten een cruciaal onderdeel vormen van dat Masterplan. Ze krijgen vaak niet dezelfde aandacht als de grote infrastructurele ingrepen, maar ze zijn een even essentieel stuk van de puzzel.
De tramlijn Deurne-Wijnegem behoort samen met de tramlijnverlenging Mortsel-Boechout en de nieuwe stelplaats in Deurne tot Brabo I, de eerste cluster grote tramprojecten die in het kader van het Masterplan worden gerealiseerd. Iedereen die regelmatig in de regio passeert of stilstaat, zal kunnen getuigen dat die werven heel goed vorderen. De meet was stilaan in zicht. Daarom komt de uitspraak van de Raad van State eens zo hard aan. Het is alsof ze Tom Boonen vragen om de Ronde van Vlaanderen te verlaten op de muur van Geraardsbergen. Absurd, Kafka, misnoegd, ontgoocheld, een ramp, een streep door de rekening.
Alle reacties gingen min of meer dezelfde richting uit. Dat is niet verwonderlijk. Het lamleggen van dit project is een slechte zaak. Het betekent dat de regio wellicht langer zal moeten wachten op een mobiliteitsoplossing en dat de weggebruikers en de buurtbewoners voor langere tijd geconfronteerd zullen worden met een bouwwerf waar niet eens wordt gewerkt.
Het project Deurne-Wijnegem zit momenteel in het vagevuur en we moeten ervoor zorgen dat het er zo snel mogelijk uit geraakt. We dringen er vanuit onze fractie dan ook op aan om op de werf zo snel mogelijk de bewarende maatregelen te nemen die nodig zijn om schade en kosten te beperken en om een snelle doorstart mogelijk te maken. We moeten nu zo snel mogelijk de vorm- en procedurefouten in de besluitvorming onderzoeken en die op de meest efficiënte wijze herstellen.
Maar we moeten meer doen dan dat. Tegelijk moeten we uit deze case lessen trekken voor de toekomstige aanpak van dit soort dossiers, want het gaat hier natuurlijk over veel meer dan de belangrijke tramlijn Deurne-Wijnegem. Het gaat over de vraag hoe we met onze grote projecten omgaan.
In heel Vlaanderen staan er belangrijke grote dossiers op stapel. Het is een beklemmende gedachte dat er boven elk van die projecten een zwaard van Damocles kan bengelen.
Ik denk dat in dit dossier iedereen het gevoel heeft dat er iets wringt. Hoe kan het dat een groot project in volle uitvoering een halt wordt toegeroepen? Om een klein mobiliteitsprobleem sluipverkeer in een buurt of straat op te lossen, werd hier een nog veel groter mobiliteitsprobleem gecreëerd door een strategisch project stil te leggen. Als zoiets kan gebeuren, dan is er iets mis met de huidige processen en instrumenten. Ik heb echt het gevoel dat er met een kanon op een mug is geschoten. Het was spijtig genoeg raak.
De afgelopen jaren is er ter zake veel werk verricht in de commissies-Sauwens en -Berx. Ik denk dat het uitermate belangrijk is dat we binnen de aanbevelingen die zij hebben gedaan, snel op zoek gaan naar hefbomen om ons instrumentarium aan te passen. Er zijn een aantal zaken waar toch eens kritisch over moet worden nagedacht.
We moeten onze bestuursrechtbanken beter wapenen om problemen op te lossen zodat ze niet meteen naar de zware middelen hoeven te grijpen. Geef daarbij invulling aan de aanbevelingen van de commissie-Berx. Zorg ervoor dat bestuurlijke overheden de mogelijkheid om procedure- en vormfouten en feitelijke vergissingen tijdig te herstellen. Beschouw die fouten als irrelevant, wanneer ze achteraf kunnen worden rechtgezet. Voorzie in de mogelijkheid om over fouten heen te stappen wanneer de eventuele onrechtmatigheid de inhoud van het besluit niet heeft beïnvloed. Verruim en verfijn de uitspraakbevoegdheden van de bestuursrechter.
De afgelopen dagen werd er vooral gekeken naar de Raad van State. Maar collegas, sinds 2009 heeft Vlaanderen ook een eigen bestuursrechtbank: de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Ook bij die raad moeten we ons de vraag durven stellen of hij in staat is om zijn rol als snelle en probleemoplossende bestuursrechtbank ten volle waar te maken. Ook daar stellen we vast dat de doorlooptijd te lang is. Ook daar moeten we ons de vraag durven stellen of de raad momenteel over de juiste instrumenten beschikt om conflicten op een constructieve en proportionele manier te beslechten.
Tijdens het besluitvormingsproces en de bestuursrechtelijke procedures over complexe projecten is meer flexibiliteit nodig om te zoeken naar oplossingen: via bemiddeling, via de toepassing van de zogenaamde bestuurlijke lus, via het nemen van aanvullende beslissingen en via het voeren van een flankerend beleid.
Daarnaast moeten we binnen de Vlaamse overheid ook het projectmanagement verder professionaliseren, zeker voor grote projecten die per definitie complex zijn en beladen met belangentegenstellingen en verschillende visies. We moeten investeren in ambtenaren met vaardigheden in en ervaring met besluitvormingsprocessen, met motivering van bestuurshandelingen, met conflictbemiddeling enzovoort.
Het verhaal van de tramlijn Deurne-Wijnegem van de afgelopen dagen is geen positief verhaal. Als u mij vraagt of er in dit verhaal geen enkele positieve noot zit, dan zeg ik toch volmondig ja. Als we de verschillende reacties van de bewoners, van de mensen en het bestuur van Wijnegem bekijken, kunnen we maar tot één conclusie komen. Er is een ongelooflijk draagvlak voor de tramlijnverlenging. Die tram moet gewoon rijden. Dat is de boodschap die de meeste mensen duidelijk hebben gegeven.
We kunnen daar een les uit trekken. In het begin was er veel weerstand, maar door het harde werk van de districten, de gemeentebesturen, De Lijn en de Vlaamse overheid is er een maatschappelijk draagvlak gecreëerd om de tramlijn te kunnen realiseren. Van dat draagvlak moeten we gebruikmaken.
Wie met politiek bezig is, leert vrij snel dat het niet mogelijk is om voor iedereen goed te doen. Men kan nooit iedereen gelukkig maken. Wanneer een overheid echter iedereen, zelfs de klagers, ongelukkig maakt, dan is het moment aangebroken om zich vragen te stellen. Minister, dat is wat ik vandaag graag zou doen.
Mijn eerste vraag heeft betrekking op het tramproject Deurne-Wijnegem zelf. Hoe kunnen we dat tramproject uit het moratorium halen waarin het nu verkeert? Op welke manier kunnen we een snelle doorstart maken? Welke lessen zal de Vlaamse overheid uit deze situatie trekken, met het oog op andere grote projecten? Op welke manier zal in dat verband worden omgegaan met de aanbevelingen uit de commissies-Berx en -Sauwens? Ligt er al iets op tafel binnen de regering? (Applaus bij de meerderheid en Open Vld)
De heer de Kort heeft het woord.
Het gaat hier om een tramlijn die al jaren is vergund, waartegen al procedures zijn gevoerd, die bijna is afgewerkt en waarvan de basis nu onderuit wordt gehaald. Ik denk dat de heer DHulster de juiste toon heeft aangeslagen.
Iedereen vraagt zich af hoe dit mogelijk is. Zit Vlaanderen op slot? Kan er in Vlaanderen nog wel een infrastructuurproject worden gerealiseerd? Het bereikbaar maken per tram van het shopping center van Wijnegem en de Makro van Deurne voor mensen uit de stad, is vanuit mobiliteitsoogpunt schitterend. Omgekeerd wordt de stad Antwerpen vanuit de periferie veel gemakkelijker bereikbaar per tram.
De hele opzet van het project van Masterplan 2020 is juist wat de buurtbewoners aanklagen: minder sluipverkeer door meer verplaatsingen met het openbaar vervoer.
Het is niet de eerste keer dat een bouwvergunning wordt vernietigd wanneer een project bijna is afgewerkt of in een vergevorderde fase van uitvoering is. Er zijn andere voorbeelden. De heer DHulster had het daarnet over het stadsvernieuwingsproject te Lommel. Een ander voorbeeld is de ring rond Asse.
Het is niet de eerste keer dat dit als maatschappelijk onaanvaardbaar wordt geduid. Moeten wij dan beginnen te klagen, zeuren en paniekerig doen? Neen, wij hebben eerder daardoor het initiatief genomen om de Commissie Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten of de commissie Sneller door Beter te realiseren. Die commissie heeft bijzonder vruchtbaar en goed werk afgeleverd. Wij zijn van 30 november 2009 tot 25 februari 2010 regelmatig bijeengekomen. We wilden enerzijds het maatschappelijk draagvlak voor de uitvoering van maatschappelijk belangrijke investeringsprojecten versterken. Daarvoor moeten de burgers en de lokale besturen vanaf het begin van de infrastructuurwerken meer en efficiënter worden betrokken. Anderzijds wilden we de doorlooptijd van de uitvoering van maatschappelijk belangrijke investeringsprojecten versnellen door een verbetering van de kwaliteit van de processen, een doelmatig financieel beheer en een efficiënte regeling van de rechtszekerheid.
In het rapport dat we in februari 2010 hebben opgesteld en dat hier is goedgekeurd en omgezet in een voorstel van resolutie, was een heel hoofdstuk gewijd aan de juridische aspecten en de rechtszekerheid. Dergelijke aanslepende juridische onzekerheden maken belangrijke investeringen in de toekomst absoluut onmogelijk. De verlenging van de tramlijnen heeft 45 miljoen euro gekost en dit project zou vanaf volgend jaar geld opbrengen. Wie zal dergelijke projecten in de toekomst nog waarborgen?
De aanbevelingen van onze commissie Versnelling moeten nu snel worden geïmplementeerd. Procedures voor grote infrastructuurwerken moeten dringend worden vereenvoudigd zodat een dergelijk arrest vier jaar na datum niet plots de boel kan lamleggen.
In het rapport werd vastgesteld dat de juridische toetsing van burgers en actiegroepen zich concentreert op de slotfase van het proces. De toetsing van bestuurlijke besluiten moet sneller gebeuren doordat we elk beslissingstraject goed afronden met een politieke besluitvorming zodat, vooraleer we in de uitvoeringsfase gaan, de burgers reeds de kans hebben gekregen om die politieke besluitvorming te toetsen bij de rechtbank.
In de rechtsgang is het nu vaak alles of niets. Een project sneuvelt wegens een beperkte vormfout. Het moet mogelijk worden voor besturen deze fouten recht te zetten, zonder heel de procedure opnieuw te moeten doorlopen. Dat is de bestuurlijke lus, waar zonet al naar is verwezen. De overheid moet de tijd krijgen dit recht te zetten, daardoor wordt het geding zonder voorwerp.
Ik verwijs ook graag naar een vraag om uitleg van collega Ceyssens en het antwoord hierop van minister Bourgeois over de oprichting van een eengemaakt Vlaams bestuursrechtscollege. De heer Ceyssens trekt terecht de aandacht op dit aspect. Nu hebben we de mond vol over de Raad van State, maar als we gaan kijken wat op dit moment de werklast is van het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Vergunningsbetwistingen, dan hebt u, collega, terecht de vraag gesteld of we niet beter zouden gaan naar een integratie van deze twee handhavingscolleges tot één modern rechtscollege. Dit modern rechtscollege moet dan een systeem toepassen dat in de noordelijke landen bestaat, behalve in België: de rechter spreekt recht en wordt beleidsmatig ondersteund door vonnisvoorbereiders.
Collegas, het is duidelijk een en-enverhaal. Een project moet in de toekomst beter worden voorbereid, de burgers moeten hun bezwaren kunnen uiten en gehoor krijgen, maar ook moet een bestuur correct worden behandeld en de kans krijgen zijn werk naar behoren te doen. (Applaus bij CD&V)
De heer Penris heeft het woord.
Collegas, minister, het is lang geleden dat een arrest van de Raad van State voor zoveel commotie heeft gezorgd in Vlaanderen. De Vlaamse Gemeenschap is momenteel in twee kampen verdeeld. Aan de ene kant degenen die het arrest toejuichen en zeggen: goed gedaan van die kleine David die het heeft aangedurfd om tegen Goliath de steenslinger op te nemen en die verdorie nog gewonnen heeft ook! Aan de andere kant de mensen die zeggen: amai, weer zon zure nimby, die omdat er wat meer autos door zijn straat rijden, een proces aanspant en een project dat maatschappelijk gedragen werd, om zeep heeft geholpen.
Over die maatschappelijke draagkracht, mijnheer DHulster, ben ik minder optimistisch dan u. Ik weet niet of u veel in Deurne komt, maar in Deurne is men geen voorstander van de verlenging van de tramlijnen aldaar. Het district is daar bijzonder kritisch over geweest. En ook de Makro zelf is nooit vragende partij geweest, en ook het shoppingcentrum in Wijnegem is geen vragende partij geweest. Ook heel wat bewoners van Wijnegem zijn zeer kritisch ten aanzien van dit project. Nimbys zijn dat dus niet, er is meer.
Ik denk dat in dit verhaal de beide kampen gelijk hebben. Het is goed dat een David het in ons land het nog altijd mag opnemen tegen een Goliath, die De Lijn in Antwerpen toch wel is. Het is goed dat wanneer die David juridisch gelijk heeft, hij ook gelijk krijgt van de rechterlijke macht. Daarvoor dient die derde onafhankelijke macht in een rechtsstaat als de onze. Maar men kan zich kritische bedenkingen maken bij het feit dat het particuliere belang het soms kan winnen op wat men dan het algemeen belang zou kunnen noemen, zij het dat dit algemeen belang zeer moeilijk en zeer gevaarlijk te definiëren is, dixit ook de voorzitster van de afdeling bestuurszaken van de Raad van State in dezen.
Wat me wel stoort in dit verhaal is dat twee ministers van aan de zijlijn zijn gaan roepen tegen de Raad van State omdat die heeft gedaan wat hij moest doen. Federaal minister De Clerck, nota bene de voogdijminister van de Raad van State, zegt: dat kan niet! (Opmerkingen bij Cd&V)
Is het niet waar? Excuseer, ik trek mijn woorden terug.
Aan de ene kant zegt minister De Clerck: ik maak dezelfde problemen mee in Kortrijk, ik kan geen gevangenissen meer bouwen en ik kan geen crematoria meer bouwen want er is altijd wel een of andere klager of een of andere nimby die mijn goedbedoelde plannen doorkruist. Aan de andere kant is er minister-president Peeters die zegt: ook wij hebben de beste bedoelingen met de mobiliteit in en rond Antwerpen, en ook wij worden door dat soort nimbys gehinderd.
Van twee dingen één. U hebt op het federale niveau een meerderheid om de wet op de Raad van State aan te passen. Als u wilt dat die Raad van State op een constructievere, intelligentere manier omgaat met de administratieve wetgeving, moet u de wet op de Raad van State veranderen. Als u wilt dat er zoiets komt als een administratieve lus, zoals het in Nederland en in andere landen bestaat, moet u de Raad van State die bevoegdheid geven. Maar zolang de Raad van State die bevoegdheid niet heeft gekregen van uw federale meerderheid, moet hij doen wat hij deed: de wet toepassen.
Maak die wet, die moet worden toegepast, niet te ingewikkeld. Onze decreetgeving is op Vlaams niveau en dat is de bevoegdheid van minister-president Peeters en van uw meerderheid, minister zo complex geworden dat elke nimby wel iets zal vinden om stokken in de wielen te steken. Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUPs), gewestelijke RUPs (GRUPs), milieueffectenrapportages (MERs), plan-MERs, project-MERs, Gemeentelijke Commissies voor Ruimtelijke Ordening (GECOROs): allerlei instanties bemoeien zich met het tot stand komen van onze wetgeving. Er zal altijd wel eens een foutje gemaakt worden. Dat foutje zal wel eens aanleiding geven tot gerechtelijke procedures. Als u wilt dat dit soort dingen niet meer gebeurt, vereenvoudig dan uw wetgeving en maak haar transparant. Ik vraag u dat al zeer lang in andere beleidsdomeinen, ik wil dit nu ook doen in dit beleidsdomein.
Minister, nog een goede raad tot slot. Ik heb deze morgen, zonder een voorafname te willen doen op dit debat, aan De Lijn gevraagd hoe ze met het LIVAN 1-project willen omgaan en of ze de goedheid zouden willen hebben om te onderzoeken of voor dat gedeelte een project-MER niet aangewezen was. Het antwoord van de heer Kesteloot was, wat mij betrof, bijzonder arrogant en bewees dat hij nog altijd de les niet heeft geleerd. Ik heb geen project-MER nodig, want ik heb een plan-MER gemaakt. Dus, laat dat alstublieft vallen. Ik verzeker u dat er, als u voor dat project geen project-MER hebt, in Deurne en in Wijnegem en in Wommelgem nog veel nimbys zullen opstaan die datzelfde project zullen doorkruisen. En zij zullen gelijk hebben. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Keulen heeft het woord.
Collegas, voorzitter, minister, het punt waarover deze actuele interpellatie gaat, is alleen maar te vatten onder de noemer Kafka. Probeer maar eens aan de buitenwereld uit te leggen dat men de bouwvergunning vernietigt van een bouwwerf in de eindfase, en dat daardoor het risico dreigt te worden gelopen dat 45 miljoen euro verzandt. De ultieme paradox is dan dat diegene die de klacht indient, zegt: Ja, dat had ik nu ook niet gewild. Ik heb een probleem met sluipverkeer, of met mogelijk sluipverkeer, in mijn wijk, in mijn buurt, in mijn straat, maar ik wil niet dit hele tramproject torpederen.
Dan is er nog het grotere geheel: het Masterplan 2020 waarvan dit tramproject een onderdeel is en waarvan iedereen zegt dat het toch belangrijk is om de mobiliteitsknoop in en om Antwerpen te helpen ontwarren.
Collegas, wat de remedie betreft, werd hier al stilgestaan bij de bestuurlijke lus. Wij hebben het daarover al gehad in de commissie-Sauwens, die als doelstelling heeft om grote maatschappelijke infrastructuurprojecten in Vlaanderen nog een kans te geven en om vooral de uitvoeringstijd van die projecten te halveren. In gidsland Nederland heeft men ervaring met de bestuurlijke lus. Als mensen klacht indienen tegen een bouwvergunning, geeft de Raad van State aan het bestuur, dat zogezegd in de fout gaat, de kans om die fout te herstellen. Ondertussen kan de werf verder worden afgewerkt, behalve het gecontesteerde punt. Indien dat in orde wordt gebracht, zal de Raad van State de bouwvergunning bevestigen en is er geen vuiltje aan de lucht.
We kunnen tot die analyse komen. De wetgeving op de Raad van State is federaal en moet dus op federaal niveau worden aangepast. Het is dus zaak om onze federale collegas in de federale parlementen, de Kamer en de Senaat, te mobiliseren om hiervan werk te maken, of om misschien, in het kader van de al lang lopende regeringsonderhandelingen, dit als punt in een mogelijke regeerverklaring op te nemen.
Wat ik minder kan smaken, is het feit dat bepaalde mensen, waaronder twee personen met een verantwoordelijk ambt, nu met scherp op de Raad van State schieten. Iedereen die de feitelijke situatie kent, weet dat de Raad van State momenteel niets anders kan doen. De Raad van State beschikt niet over de mogelijkheid het algemeen belang en het particulier belang af te wegen. Het is wit of zwart. Bovendien kunnen die mensen zich niet tijdens een tegensprekelijk debat verdedigen.
We herinneren ons allemaal het optreden van de eerste voorzitter van de Raad van State in de commissie-Sauwens. Dat was een van de sterkste getuigenissen. Als er bij iemand veel maatschappelijke betrokkenheid aanwezig is, is het wel bij de eerste voorzitter van de Raad van State.
De Open Vld verzet zich met hand en tand tegen het denkspoor dat minister De Clerck heeft geopperd. Volgens hem moeten bepaalde grote projecten al bij de aanvang het statuut van onschendbaarheid, een immuniteit tegen particuliere klachten, krijgen. Het algemeen belang is de Open Vld zeer dierbaar. Dankzij het algemeen belang hebben tientallen miljoenen mensen meer welvaart en meer welzijn gekregen. Het is echter ook een historische realiteit dat dankzij datzelfde algemeen belang doorheen de geschiedenis miljoenen mensen zijn vermoord. Er moet altijd een gezonde afweging tussen rechtspraak en inspraak worden gemaakt. De nieuwe rechtsfiguur van de bestuurlijke lus maakt dit perfect mogelijk.
Tot slot wil ik erop wijzen dat de meerderheid en de oppositie in het Vlaams Parlement in februari 2010 kamerbreed de resolutie hebben goedgekeurd die de besluiten van de commissie-Sauwens bevat. De commissie-Sauwens is destijds opgericht om grote maatschappelijke infrastructuurprojecten in de toekomst een kans te geven en vooral om de realisatietermijnen te halveren. Ik wil de aanwezigen die geen lid zijn van de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken erop wijzen dat grote projecten in Vlaanderen momenteel gemiddeld vijftien jaar in beslag nemen. We willen tot een termijn van zeven of misschien zelfs zes jaar komen.
Woorden wekken, maar voorbeelden strekken. De oppositie, waaronder de Open Vld, is in de commissie zeer constructief geweest. Ik vind dat we momenteel nog te zeer bij verder onderzoek blijven stilstaan. We blijven de problemen verder in kaart brengen. De Vlaamse Regering zou voorstellen naar voren moeten brengen om de wetgeving te vereenvoudigen, om bepaalde regels af te schaffen, om procedures te harmoniseren en vooral om aan de conclusies van de commissie-Sauwens gevolg te geven.
Dit is een positief bedoelde oproep. De Open Vld en zelfs de voltallige oppositie zal de Vlaamse Regering de hand reiken. Op een bepaald ogenblik moeten de gelegde eieren ook worden uitgebroed. Dat moet de Vlaamse Regering doen. Met deze oproep wil ik mijn toespraak besluiten. (Applaus bij de Open Vld, CD&V en sp.a)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, in eerste instantie wil ik stellen dat het een ingewikkeld land is. Ik denk dat iedereen zich daarvan bewust is. Ik wil me in mijn betoog concreet toespitsen op de specifieke vraag die de heer DHulster over de huidige problemen in Wijnegem heeft gesteld.
We moeten de zaak in het juiste kader plaatsen. Het arrest van de Raad van State vernietigt de bouwvergunning voor de werken omdat onvoldoende is aangetoond dat een project-MER niet nodig is. De MER-procedure moet opnieuw worden opgestart. Er moet een nieuwe stedenbouwkundige vergunning worden afgeleverd. Dat zal heel lang aanslepen.
Ik onderschrijf dan ook de concrete vraag van de heer DHulster. Wat zullen we doen om op korte termijn tot oplossingen te komen? Er zullen allicht ook wel andere vragen worden gesteld. Hoe zit het met mogelijke schadevergoedingen? Heeft dit arrest een invloed op de betrokkenheid van de private partners in de pps-constructie? Hoe zit het met de verdere financiering van het project? Voor die concrete problemen moet een oplossing worden gezocht.
Het lijkt me belangrijk naar de grond van de zaak te kijken. Wat is de oorzaak van dit alles? Hoe kunnen we vermijden dat we in de toekomst nog met dergelijke toestanden zullen worden geconfronteerd?
Ik betreur dat de Raad van State hier enigszins wordt geviseerd. De Raad van State voert enkel uit wat wij als politici, als decreet- en wetgevers, in het verleden hebben goedgekeurd.
In het Latijn luidt dit: Patere legem quam ipse fecisti leef de wetten na die je zelf gemaakt hebt. We leven in een rechtsstaat en iedere burger heeft het recht om op te komen voor zijn belangen. Dat is toch een belangrijke kanttekening die we moeten maken.
Minister, ik wil toch even terugkomen op de problematiek over de MER-plicht. Het is namelijk van groot belang dat bij grote infrastructuurprojecten de impact op de omgeving goed wordt afgewogen en dat er goed wordt nagekeken of er al dan niet milderende maatregelen nodig zijn. In dit specifieke geval is men er misschien te snel van uitgegaan dat tramverlengingen op een ontheffing van het project-MER kunnen rekenen, terwijl het gaat om een tramverlenging die toch wel impact heeft op de verkeerscirculatie. Door het knippen en versmallen van wegen kan er druk ontstaan op de omliggende gebieden, er kan sluipverkeer ontstaan, enzovoort. Er moeten op voorhand dus heel wat belangrijke overwegingen worden gemaakt.
Volgens ons kan dan ook de vraag worden gesteld welke criteria de cel-MER hanteert om tot een ontheffing te besluiten en of dit dient te worden bijgestuurd, gelet op de recente uitspraak van de Raad van State. Misschien is het belangrijk dat we de discussie over een evaluatie van de MER-criteria en de omzetting van de Europese richtlijn naar ons intern recht ten gronde voeren. Blijkbaar heeft het Europees Hof het Vlaamse Gewest op 24 maart 2011 nog veroordeeld voor een onvoldoende omzetting van die Europese richtlijn.
Zoals ik al zei, is de rol van de Raad van State een ander aspect. Zoals al gezegd, komen dergelijke dossiers vanaf 2009 terecht bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Bij vernietiging moet de overheid die de uitspraak deed een nieuwe beslissing nemen, rekening houdend met de elementen die door de Raad voor Vergunningsbetwistingen worden aangedragen. Het is de bedoeling dat dit op een veel kortere termijn kan. Het zal niet meer kunnen dat het vier jaar duurt om tot een uitspraak te komen. Wat de recente problemen betreft die de heer de Kort heeft aangehaald, is het inderdaad zo dat er nu stappen werden gezet om die Raad voor Vergunningsbetwistingen te integreren in een Vlaams Bestuursrechtscollege. De N-VA streeft naar een modern rechtsapparaat. De oprichting van één administratief bestuursrechtscollege is voor ons dan ook zeer belangrijk.
Er is ook al verwezen naar de commissie Versnelling en de stappen die de Vlaamse Regering hier gezet heeft. Er worden stappen gezet om inspraak en participatie van de burgers al in de beginfase mogelijk te maken. Er is ook het initiatief van de procesmanager: een persoon die bemiddelt tussen de buurtbewoners en de bouwheer. Ook dat is een belangrijke stap om problemen achteraf te vermijden. Het is belangrijk dat we op voorhand optreden, milderende maatregelen nemen en overleg organiseren en dat dit niet achteraf gebeurt.
Samengevat vinden wij, de N-VA, ten eerste dat we een snelle oplossing nodig hebben om de situatie lokaal te deblokkeren. Ten tweede moeten we ons de vraag stellen voor welke projecten een MER noodzakelijk is en dienen we de regelgeving ter zake dringend te evalueren en bij te sturen, zeker met het arrest van het Europees Hof in het achterhoofd. We moeten ook verder werk maken van de aanbevelingen van de commissie Versnelling. Dit is dringend nodig. Ten slotte willen we ook benadrukken dat het belangrijk is dat niet de uitvoerder van de wet geviseerd wordt, met name de Raad van State, maar dat indien nodig de procedures worden aangepast. Het overrulen van rechtscolleges zoals door sommigen werd geopperd, heeft voor ons zeker geen voorkeur. We moeten dergelijke problemen vermijden in plaats van ze achteraf te moeten remediëren. We denken dat het Vlaams Bestuursrechtscollege hier een rol in kan spelen.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, collegas, minister, ik hou van A. Ik wil dan ook dat de tram in Antwerpen kan rijden, dat het masterplan dat hier werd besproken, kan worden uitgevoerd. We zitten door het schorsingsbesluit van de Raad van State in een rotsituatie. Dat is de algemene vaststelling. De vraag is wie de zwartepiet toegestuurd krijgt.
Ik was ook geschokt door de verklaringen van minister De Clerck, die de zwartepiet eenzijdig naar de Raad van State doorschuift en dat orgaan verwijt dat het zijn werk doet. De zoon predikt de Frietrevolutie, de vader wil blijkbaar een bananenrepubliek uitroepen. (Gelach. Applaus)
Men zwaait altijd met het algemeen belang. Laat mij, als hoogleraar in de rechten, toch eens de functie van de Raad van State toelichten. De Raad van State dient om erop toe te zien of de uitvoerende macht en de besturen de wetten en de decreten naleven. De Raad van State functioneert met een ingenieus systeem: hij laat de burgers een individueel belang inroepen, opdat de bestuurlijke regelgeving gezuiverd zou worden van onwettelijkheden. Je hebt hier dus bijna een onzichtbare hand Adam Smith waarbij het eigenbelang samen spoort met het collectieve belang, namelijk de wettelijkheid van de openbare besturen.
De Raad van State moet zijn werk doen. Ik ben het ermee eens dat de wetgeving over de Raad van State moet worden gewijzigd en meer de richting moet uitgaan zoals in het burgerlijk recht geen nietigheid zonder belang , waarbij de Raad van State beter kan afwegen of de niet-naleving van wettelijke voorwaarden en vormvereisten in verhouding staat tot een eventuele schending van de essentiële belangen van de klager. Dat gebeurt in het burgerlijk recht. Dat zou mijns inziens doorgetrokken moeten worden naar het administratief recht.
Het zou beter zijn om de Raad van State te defederaliseren, want 80 tot 90 procent van de materies die bij de Raad van State voorkomen, gaan toch over geregionaliseerde wetgeving. Het is dus aan de onderhandelaars om de Raad van State snel te splitsen, zodat we hier in Vlaanderen meer het gezond verstand kunnen laten doorwerken.
Hier heeft de Raad van State gewoon zijn werk gedaan, minister. De Raad van State is gaan kijken of het ontheffingsbesluit van de cel-MER, die functioneerde onder uw verantwoordelijkheid, goed gemotiveerd was en heeft gevonden dat dat absoluut niet het geval was en dat de feitelijkheden waarop de cel-MER zich heeft beroepen, zeer vaag waren, niet werden aangegeven en contradictorisch waren. De Raad van State heeft hier zijn werk gedaan en de rechtsbescherming van de burger ernstig genomen. Men kan dat de Raad van State niet verwijten.
Uiteraard ligt de oorzaak bij de enorm gegroeide regelgeving. De Raad van State past de wet toe. De Raad van State is niet verantwoordelijkheid voor de legislatieve diarree die ons land en Vlaanderen overspoelt. In elke commissie vestig ik er de aandacht op dat bepaalde regels overbodig zijn, maar toch worden die door de meerderheid goedgekeurd. Men doet alsof er niets gebeurt.
Men kan de Raad van State ten slotte ook niet zomaar allerlei beschuldigingen toesturen. De Raad van State kampt immers met een personeelstekort. Bovendien zijn er evenveel Vlaamse staatsraden als Franstalige staatsraden, terwijl er veel meer zaken zijn aan Vlaamse dan aan Waalse kant, wat betekent dat de weekends voor de Vlaamse staatsraden veel korter zijn dan die van de Franstalige. Stuur de zwartepiet dus niet naar het verkeerde adres: hij ligt bij ons. Wij moeten die regelgeving versimpelen.
Om uit de impasse te raken, stelt de LDD-fractie een drietrapsraket voor. In de eerste plaats, om de zaak in Antwerpen te laten vooruitgaan, stel ik voor dat we teruggrijpen naar een noodregeling zoals die gold bij het Deurganckdok. Het is geen elegante oplossing, maar wel een efficiënte. Ik heb dat al aangebracht in de commissie Leefmilieu, maar daar is het wat schamper weggelachen. Ik denk dat ik achteraf gezien wel gelijk krijg met dit voorstel.
Ten tweede stellen wij de versnelde uitvoering voor van de beleidsconclusies van de commissie ad hoc Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten. De laatste vergadering daaromtrent dateert van februari 2010. Ik heb de indruk dat we in deze zaak eerder met De trein der traagheid van Johan Daisne te maken hebben dan met Tramlijn Begeerte van Tennessee Williams.
Ten derde stel ik voor: een doorgedreven administratieve vereenvoudiging van de vergunningsprocedures voor particulieren, waarbij het aantal procedures en de te zetten procedurestappen sterk worden afgeslankt. Uw voorstel voor een algemeen projectbesluit gaat in die richting. Het is een goede stap, maar waarom doet u dat niet eerder? Waarom wacht u op zon incident? Ik wil gerust nog wat meer uitleg geven over het nooddecreet, maar dat kan misschien later in de discussie.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, soms heb ik de indruk dat samen met de Latijnse spreuken, die hier steeds meer opgang maken, ook de Romeinse bestuursstijl meer ingang vindt. Om het ook eens in het Latijn te zeggen: divida et impera. (Opmerkingen)
Divide, ja. Voor de modernisten, zoals ik: verdeel en heers. Ik gebruik dat inderdaad beter niet.
De laatste tijd zie ik merkwaardige evoluties. Zo is het bijvoorbeeld niet de regering die aan de distributeur heeft opgelegd om de stroomcertificaten te verrekenen in de prijs. Het is niet de regering die verantwoordelijk is voor de hoge energieprijzen. Nee, het is uw buurman, die profiteur, die zonnepanelen op zijn dak heeft. Die is verantwoordelijk voor wat fout loopt. Als een regering jaren niet of onvoldoende geïnvesteerd heeft in kleuterscholen is het niet die regering die verantwoordelijk is. Nee, wend u met klachten tot de directeur van de school, want die heeft waarschijnlijk met de cijfers gesjoemeld.
Hier zien we hetzelfde: als op een bepaald moment een vergunning wordt geschorst of liever vernietigd door de Raad van State voor de verlenging van een tramlijn, is het absoluut niet de regering die verantwoordelijk is voor die schorsing. Nee, het is die schandalige burger die protest durfde aan te tekenen tegen die verlenging van de tramlijn.
Collegas, hij is al een paar keer genoemd. Ik heb me ook mateloos geërgerd aan de minister van Justitie, Stefaan De Clerck. Die heeft eigenlijk totaal geen uitstaans met dit dossier. In De Ochtend, waar hij tegenwoordig bijna dagelijks te gast is om zijn licht te laten schijnen op de actualiteit, schuwt hij de sterke en stoere woorden niet. Wat de Raad van State doet, noemt hij een inbreuk op het algemeen belang. Hij stelt ook: Wij moeten ons immuun maken voor individuele klagers. Half wakker hoorde ik hem net niet pleiten om te investeren in een antiburgerzinvaccin. De manier waarop Stefaan De Clerck met dit dossier is omgegaan, is een serieus politicus onwaardig. Je ziet de dag nadien dat dergelijke populistische uitspraken hun doel niet missen. Je leest in de kranten de vox populi: mensen wijzen naar die schandalige burger in Wijnegem die het heeft aangedurfd om een maatschappelijk belangrijk project stil te leggen.
Het is wijs om eens stil te staan bij de vraag: wat heeft die burger fout gedaan? Die burger woont in de buurt van een serieus infrastructuurwerk. Die heeft vijf jaar geleden, op het moment dat de bouwvergunning werd aangevraagd, zich zorgen gemaakt over het feit dat dit wel eens tot extra sluipverkeer in zijn straat kon leiden. Dat is een perfect normale vraag, die hij ook heeft gesteld. Alleen is daar nooit een antwoord op gekomen, op dat moment niet. Als die burger een beetje wakker is, gaat die naar de Raad van State, omdat hij weet dat hij dat recht heeft.
Wat heeft de Raad van State misdaan? De Raad van State heeft gedaan wat een administratief rechtscollege moet doen: de vraag van die burger houden tegen de regelgeving die wij hier goedgekeurd hebben. Zoals een collega van LDD ook heeft gezegd, heeft die stilgestaan bij het ontheffingsbesluit dat onze eigen administratie heeft gegeven. Mocht dat goed gemotiveerd zijn, had uw administratie dat gedaan, minister, dan was de kans groot dat de Raad van State geen gat had gevonden om nu die bouwvergunning te vernietigen.
Laten we alstublieft ophouden met dit zwartepietengedrag. We maken de politiek daar totaal ongeloofwaardig mee. Wij, de regering en dit parlement, zijn verantwoordelijk. Er is hier al veel verwezen naar de Commissie Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten de commissie-Sauwens en naar de commissie-Berx. Die eerste commissie wordt ook wel eens de commissie Speed genoemd. Ik heb de indruk dat die speed al een hele tijd uitgewerkt is, en dat we nu bezig zijn met het zoeken naar quick wins.
We hebben een aantal opvolgingsvergaderingen gehad. Er was sprake van heel ingewikkelde dingen, nog ingewikkelder dan de oplossingen die we moesten hebben, om quick wins te bereiken. Houd op met die quick wins en ga over tot de orde van de dag: voer uit wat hier kamerbreed, inderdaad is voorgesteld. Maak ten eerste een procedure waarbij het vanaf het begin goed zit met de inspraak, waarbij de burger ernstig wordt genomen. Dan hoeft die niet te klagen. Als men dat doet, moet men ten tweede ook voorzien in die zogenaamde administratieve lus. Ook wij staan daarachter. Daarbij hoeft er niet te worden vernietigd, maar kan een procedure op een bepaald moment worden opgeschort. Stop met die verdeel-en-heerspolitiek, en met het doorschuiven van verantwoordelijkheden naar anderen. Laten we uw regering en dit parlement onze verantwoordelijkheid nemen. (Applaus)
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, ik dank iedereen voor deze zonder uitzondering zeer interessante uiteenzettingen. Mijn antwoord heeft drie grote lijnen.
Ik was aanvankelijk niet van plan om te schetsen hoe deze beslissing tot stand is gekomen, maar zeker de laatste uiteenzettingen verplichten me om dat wél te doen. Alles wordt hier immers op een hoopje gegooid. Er wordt gesteld dat de Vlaamse ambtenaren ontheffingen niet goed motiveren. Er wordt gesteld dat de beslissing om die tramlijn aan te leggen nu geschorst is. Neen, die beslissing is vernietigd. Ik wil dus eerst even de puntjes op de i zetten wat de procedure betreft.
Ik hoor dat er hier een zeer groot draagvlak bestaat vrijwel unisono voor het realiseren van die tramlijn, liefst zo snel mogelijk, maar ook, als het even kan, op een wettelijke basis. Ik zal daar dus ook even op ingaan.
Het is mijn taak en ook de uitdaging van de hele Vlaamse Regering om te zoeken naar structurele oplossingen voor dergelijke problemen. Laat me duidelijk zijn: het is niet de intentie van deze Vlaamse Regering om burgers monddood te maken. Dat heeft niemand van onze Vlaamse Regering gezegd, ook de minister-president niet.
Ik begin dus met de voorgeschiedenis. Die tramlijn waarvan de bouwvergunning nu is vernietigd, is een van de projecten van het Masterplan 2020. In het kader van heel dat plan is er in de periode 2003-2005 een plan-MER opgesteld. De goedkeuring van die plan-MER is op 30 mei 2005 gegeven door de dienst MER, die een onafhankelijke dienst is. Dat laatste wil ik toch onderstrepen. Kort daarna, op 16 juni 2005, werd, om die tramlijn te kunnen aanleggen, een ontheffing gevraagd van de verplichting een project-MER op te stellen. Sommige leden vinden dat er geen ontheffing mag worden gevraagd voor een tramlijn. Welnu, in die mogelijkheid om een ontheffing te vragen voor een dergelijk project, is voorzien in het MER-decreet, dat hier in het Vlaams Parlement in 2002 is goedgekeurd. U moet maar eens bekijken wie dat zoal mee heeft goedgekeurd. (Opmerkingen bij CD&V)
Ik denk niet dat iemand in dit halfrond pleit tegen de mogelijkheid om een ontheffing van die project-MER te verlenen. Iedereen heeft hier immers de mond vol van de noodzaak om die procedures korter te maken en efficiënt te zijn.
Op 16 juni 2005 is dus dat ontheffingsverzoek ingediend. Sommigen stellen dat ik niets heb gedaan met die mobiliteit. Ik zetelde toen trouwens nog in het parlement. Ik moet dus ook teruggaan in de geschiedenis.
In dat verzoek staat dat uit de MMA2+-berekeningen, dat zijn mobiliteitsberekeningen, blijkt dat er geen significante toename van het sluipverkeer op het onderliggend wegennet af te leiden is. Maar als er in de praktijk een probleem zou voordoen, zo staat er, dan is het noodzakelijk om maatregelen te nemen. Men had dus onderzoeken gedaan en men zei dat men daar toch wel op wilde focussen. De motivatie is dat omdat die onderzoeken gebeurd waren, men de ontheffing op dat MER vroeg.
De en ik onderstreep onafhankelijke dienst MER heeft op 3 augustus 2005 het ontheffingsverzoek toegestaan. Ze stelde dat een project-MER niet nodig was. Vervolgens werd op 29 maart 2007 de stedenbouwkundige vergunning verleend.
Wat is er daarna gebeurd? Iemand heeft inderdaad een annulatieberoep ingediend bij de Raad van State. Tegelijkertijd heeft die persoon een verzoek tot schorsing van de bouwvergunning ingediend. Niet alleen de vernietiging van die bouwvergunning werd dus aangevraagd, maar ook de schorsing ervan. En dat is wel interessant. In de media verwart men die zaken nogal eens. Als hij van oordeel is dat een bepaald project ofwel ernstig nadeel zou kunnen toebrengen aan iets of iemand, ofwel dat er op het eerste gezicht ernstige middelen worden aangevoerd die op termijn tot de vernietiging zouden kunnen leiden van in casu de bouwvergunning, kan de Raad van State sinds een aantal jaren de bouwvergunning schorsen. Die procedure werd gevoerd. Wat heeft de auditeur nu in zijn advies een aantal jaren geleden gesteld inzake het schorsingsbesluit? Hij zei dat de vordering tot schorsing verworpen moest worden omdat de middelen niet ernstig zijn. Wat heeft vervolgens de Raad van State op 4 juni 2008 gedaan? De Raad van State heeft besloten niet tot schorsing over te gaan omdat de middelen niet ernstig zijn.
Als mensen nu zeggen dat we maar een project-MER hadden moeten opstellen, antwoord ik dat de bouwvergunning verleend was, de ontheffing verleend was en de Raad van State in 2008 gezegd had dat er geen reden tot schorsing was omdat de middelen niet ernstig waren. Indien de Raad van State in 2008 een schorsing had uitgesproken, dan had men inderdaad kunnen overgaan tot het herstel van het gebrek en had men eventueel aan de oorzaak van vernietiging kunnen remediëren. Maar dat is niet gebeurd.
Ik ga over tot het vervolg van het verhaal. Op 22 juli 2008, dus na het schorsingsarrest, werd door de verzoeker en hij heeft dat recht een aanvraag ingediend om de procedure tot nietigverklaring verder te zetten. Een paar maanden geleden stelde de auditeur in een advies opnieuw dat hij adviseert om de vordering af te wijzen omdat de middelen niet ernstig zijn. Op 10 december 2010 heeft de auditeur zijn oordeel bevestigd. Vorige week heeft de Raad van State toch tot vernietiging besloten.
Wat is nu de motivatie van die vernietiging? De Raad van State stelde dat het ontheffingsbesluit dat een aantal jaren geleden werd verleend, eigenlijk niet goed gemotiveerd was. Niet alleen de bouwvergunning wordt vernietigd, maar meteen ook de beslissing tot ontheffing.
Voor de Vlaamse overheid, en ook voor mij en alle partners in dat project, is dat een donderslag bij heldere hemel. Niets deed immers vermoeden dat dit zou gebeuren. Collegas, het gaat om een project van meer dan 40 miljoen euro. In 2008 wist men ook dat het een belangrijk project was. Als men vindt dat er een vormfout is gepleegd die tot de vernietiging aanleiding zou moeten geven, dan ben ik van mening dat men in 2008 misschien wel tot schorsing had moeten besluiten. Dat is niet gebeurd. De Raad van State kan dat perfect op die manier doen. Voor mij is het echter des te verrassender. De vernietiging is er nu, het project is in uitvoering. Het maakt het voor mij nog problematischer.
Collegas, de vraag is natuurlijk hoe we nu met die situatie omgaan. We hebben immers te maken met een bouwvergunning en een ontheffing die vernietigd werden. We moeten proberen het project opnieuw op de tramsporen te krijgen. Het eerste dat nu aan de orde is, is dat we ervoor moeten zorgen dat op die werf alle bewarende maatregelen worden genomen die noodzakelijk zijn.
Wat zijn de bewarende maatregelen? We moeten kijken naar de vroegere toestand. Voor de werken werden uitgevoerd, beschikten de mensen over een riolering, een voetpad en een weg. De bewarende maatregelen moeten in elk geval worden uitgevoerd. Wij bevinden ons wel in een toestand waarbij er geen bouwvergunning is. Wij moeten dus samen met de Bouwinspectie nagaan wat de bewarende maatregelen zijn waarover de inspectie akkoord gaat dat ze worden uitgevoerd, en op welke wijze dat moet gebeuren.
De heer DHulster vroeg hoe dat zal gebeuren. Gisteren of eergisteren hebben we de bewarende maatregelen besproken: het gaat over de verkeerssignalisatie, openbare verlichting, rioleringswerkzaamheden, herstel van openbare voetpaden, fietspaden en de rijweg, het verzekeren van de toegankelijkheid van omwonenden en handelaars en de beveiliging van het werfterrein. Aan de tramsporen zelf kan natuurlijk niet worden gewerkt, want dat is in vergelijking met de toestand voor de werken een vernieuwing.
Hoe kunnen we een regularisatie van het dossier verkrijgen? Sowieso moet in de komende periode met de Bouwinspectie worden overlegd of een minnelijke schikking mogelijk is. Dat is het eerste wat moet gebeuren. Daarin is ook in de Bouwcodex voorzien. Een tweede zaak is de motivatie van het ontheffingsbesluit: men zegt dat die niet goed is. Dat is een taak voor de MER-cel. Kunnen wij dat snel regelen?
Drie: men suggereert alle creatieve oplossingen om op een reguliere wijze een vergunde situatie te creëren. Wij moeten goed onderzoeken op welke manier dat het snelst en het meest efficiënt kan. De nv BAM is de initiatiefnemer en is daar ook dagelijks mee bezig.
Er is terecht gevraagd wat de impact is van de beslissing op de privéfinanciering. Dit dossier is een Brabo 1-project. Gisterenavond is dat op een eerste bijeenkomst besproken. Ik hoop daar in de loop van de komende weken meer duidelijkheid over te krijgen. Het is sowieso geen optie om de tramsporen die er al liggen uit te breken. Het project moet zo snel mogelijk op een fatsoenlijke manier worden afgewerkt.
De klager heeft een overleg gevraagd en er is beslist daarop in te gaan. De nv BAM zal met hem overleggen.
En dan is er het zeer interessante debat over de manier waarop we kunnen vermijden dat dergelijke toestanden zich nog zullen voordoen. Daarover heerst hier grote eenstemmigheid. Ik denk dat er twee pistes zijn. Een: de Vlaamse Regering heeft in opvolging van de aanbevelingen van de commissies-Berx en -Sauwens en van een eigen onderzoek besloten om de inspraakprocedures slimmer en beter te maken. Er is in dat verband een drietrapsraket gebouwd.
De procedure om een groot project te realiseren bevat elf overleg- en inspraakmomenten. Men kan zeggen dat dit een goede zaak is. Mensen houden er echter van dat informatie over een MER-procedure en een GRUP wordt gebundeld. De ministers Muyters en Schauvliege werken daarom heel hard aan de realisatie van een startbeslissing waarbij de Vlaamse Regering beslist een groot project te realiseren. Na alle onderzoeken milieu-, mobiliteits- en hinderstudies komt er dan een voorkeurbesluit waarin staat welke weg wij willen volgen om het project te realiseren. Dat voorkeurbesluit is het resultaat van een beslissing die aanvechtbaar is. Uiteraard wordt die beslissing genomen na inspraak. Het voorkeurbesluit moet dan worden geconcretiseerd in een projectbesluit waarin alle vergunningen de bouwvergunning en de laatste planbestemmingswijzigingen worden geïntegreerd.
Het voordeel is dat het allemaal sneller gaat. Alles is beter geïntegreerd. Minister Schauvliege heeft amper een week geleden de MER-procedure gevoelig aangepast. Op het eind van vorige legislatuur heeft toenmalig minister Van Mechelen nog inspanningen geleverd om de bouw- en milieuvergunningen te integreren. Er worden dus initiatieven genomen om procedures te integreren. Vandaag is het zo dat als de Vlaamse Regering beslist om een project te realiseren bijvoorbeeld na een MER ze geen aanvechtbare beslissing creëert: dat gebeurt pas als het GRUP wordt vastgesteld.
Door de nieuwe procedure zouden we op het moment dat het voorkeurbesluit wordt genomen, een beslissing krijgen die juridisch aanvechtbaar is. Dat betekent dat je veel vroeger dan bij de bouwvergunning, de gemaakte basiskeuzes kunt aanvechten. Het betekent dat de basiskeuze blijft bestaan, als er later in de fase bouwvergunningen problemen zijn. Het is niet het wegnemen van inspraak, het is de inspraak beter en efficiënter organiseren.
De tweede pijler waarop moet worden gewerkt, is de manier waarop de administratieve rechtspraak wordt georganiseerd. De Raad van State heeft gebruikgemaakt van de bevoegdheden die ze hebben. Het is niet omdat de Raad van State niet schorst, dat hij verplicht is om niet te vernietigen. Bij de schorsing kan er na een eerste oppervlakkige screening een kans worden gegeven om te restitueren. Dat kan niet als je het vormgebrek pas vaststelt in de procedure ten gronde. Een rechter bij de Raad van State kan op dat ogenblik niet anders dan vernietigen.
Er wordt kamerbreed gepleit voor de bestuurlijke lus. Het lijkt me goed om dat hier ook in te voeren. Als het van toepassing is op de procedure van de Raad van State, vraagt dat een wijziging van de regels bij de Raad van State.
Minister-president Peeters heeft vorig jaar een onderhoud gehad met de voorzitter van de Raad van State, mevrouw Bracke, en heeft haar deze week ook opgebeld. Het is de bedoeling dat hij in de komende weken een nieuw onderhoud met haar heeft om te onderzoeken hoe de Raad van State vindt dat hij daarmee zou kunnen omgaan. Dan zal het zaak zijn om de federale overheid te overtuigen.
We hadden het hier over de bestuurlijke lus, maar het kan van alles zijn. Het moet er gewoon op neerkomen dat de Raad van State, als die een vormgebrek vaststelt, niet noodzakelijk verplicht is om te vernietigen, maar ofwel de overheid in staat kan stellen het vastgestelde vormgebrek alsnog te herstellen, ofwel de afweging kan maken tussen het belang van de vorm die is geschonden versus het belang dat wordt geschonden.
Minister-president Peeters zal dus een individueel overleg hebben met de voorzitter van de Raad van State, maar hij zal evenzeer het overleg intensifiëren met de federale overheid om die procedure voor de Raad van State te wijzigen.
Het arrest van de Raad van State heeft mij zwaar getroffen. Ik ontken dat niet, temeer omdat het gaat over een project dat midden in de uitvoeringsfase zit. Het kan gebeuren dat mensen twijfelen of ze voor een tram zijn voor die er is, maar als de werken vorderen, beginnen ze de voordelen te zien, en wil iedereen vooral dat het zo snel en efficiënt mogelijk wordt afgewerkt. Dat is waar ik in de komende weken mijn energie zal aan besteden, naast een aantal andere zaken. Ik hoop u binnen een zo kort mogelijke termijn een definitieve oplossing te kunnen voorstellen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer DHulster heeft het woord.
Minister, ik ben blij met het signaal dat u het onderste uit de kan zult halen voor de werf en de voortzetting van het project. We moeten hier lessen uit trekken: er moeten duidelijkere regels komen, we moeten zorgen voor meer flexibele instrumenten voor onze bestuurlijke rechtscolleges en die ook versterken. Laten we beginnen met de colleges die Vlaanderen zelf in handen heeft.
Via een gunstige wind is een andere schorsing op mijn bureau beland. De Raad van State heeft onlangs het project groeistrand geschorst met de motivatie: Het verliezen van de kosmische beleving van de band met de zee. Dat betekent in elk geval dat het proportioneel instrument nog niet altijd wil zeggen dat je daarom een goed arrest kunt vellen.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik wil u bedanken, niet alleen voor uw antwoord, maar ook voor uw krachtdadig optreden. De bewoners en het bestuur van Wijnegem zijn bijzonder tevreden met uw bewarende maatregelen. Zo kunnen de werkzaamheden gedeeltelijk worden voortgezet, en er wordt ook nog gedacht aan de veiligheid van de voetganger.
Minister, u zou het arrest nog analyseren. Daarom zou ik nog willen verwijzen naar aanbeveling 66 van de commissie Speed. Een van de verrassingen daar kwam van de Raad van State. Zij vertelden dat de advocaten van de overheden veel te weinig gebruik maken van de mogelijkheid om zelf milderende maatregelen te vragen als het ergens mis loopt, zodat de volledige vernietiging van het geheel niet nodig is. Was dat in Wijnegem ook een mogelijkheid?
De heer Penris heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik heb wat bijgeleerd betreffende de geschiedenis van de rechtsgang. Minister, u boeit mij als jurist, maar geloof mij, mijn partij heeft in het verleden ook een rechtsgang gekend, of toch de voorganger van mijn partij. We werden meerdere malen in het gelijk gesteld, om uiteindelijk in het ongelijk te worden gesteld. Zo is er niets nieuws onder de zon.
Collegas, dit debat ging niet alleen over de tramlijn tussen Deurne en Wijnegem. We hebben ons de fundamentele filosofische vraag gesteld: hoe blauw is het bloed van de prins? Le fait du prince, is dat nog mogelijk in onze moderne samenleving? Ik heb wat steun gevonden bij de andere oppositiepartijen. Zij zeggen: neen, het recht van de individuele burger blijft overeind, tegen dat gezag van de overheid, zelfs tegen het algemeen belang in.
Het zijn de mensen die de prinsen hebben verdreven op het einde van de 18e eeuw, die ook de verantwoordelijkheid hebben genomen om de willekeur van die prinsen te vervangen door wetgeving die voor iedereen verstaanbaar en duidelijk leesbaar was. Die boodschap zijn we hier in Vlaanderen ook een beetje aan het vergeten. De wet, het wettelijke apparaat, dat onder meer Bonaparte en laat hij op andere vlakken slechte zaken hebben verricht tot stand heeft gebracht, heeft eeuwenlang gezorgd voor juridische rust en kalmte. Iedere rechtsonderhorige wist waar hij of zij aan toe was. Die ambitie moeten wij weer oppakken. Ons decretaal apparaat is beschamend. Daar vindt zelfs een geschoolde jurist zijn weg niet in terug. In plaats van een commissie Speed zouden we misschien eens een commissie vereenvoudiging van ons decretaal apparaat kunnen inrichten. Laat ons de bestaande wetgeving herschrijven in een taal die iedere burger verstaat en die geen of veel minder aanleiding kan geven tot juridische conflicten.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is goed dat u in overleg gaat met de klachtindiener. Dat is de eerste stap om de impasse te doorbreken.
Ik waardeer maar ik wil eerst wel de resultaten zien de inspanningen van uw collegas Muyters en Schauvliege om de wetgeving te verlichten en vereenvoudigen. In deze zaak gaat dat u echter niet helpen. Het gaat hier over een vernietiging. Wie een beetje vertrouwd is met de vergunningsmaterie, weet dat zon vernietiging pas op het einde van de hele procedure komt. Die gaan we maar kunnen vermijden door een bestuurlijke lus, of een variant daarop, om iets te isoleren en dan te herstellen en ondertussen het project voort te realiseren.
Ik ben ook heel blij, minister, dat u er niet over gerept hebt dat de overheid boven de wet zou staan. Met andere woorden: er is geen immuniteit voor de overheid en voor grote projecten. Wij zijn ook voor het algemeen belang, maar er moet een mooie balans zijn tussen het algemeen belang en het particulier belang, tussen rechtspraak en inspraak. Daar zullen wij nooit laten aan tornen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, u stelt terecht dat de zorg van de meerderheid en van de oppositie is om tot oplossingen op korte termijn te komen. Dat zal echter niet eenvoudig zijn. We zullen aan dit dossier moeten werken op lange termijn.
U zegt dat de knoop in dit dossier ligt bij de ontheffingsplicht van het project-MER. Die criteria werden blijkbaar anders bekeken door de cel MER dan door de Raad van State. Mijn vraag blijft om dat voor de toekomst verder te bekijken. Het klinkt niet goed wanneer men op voorhand moet zeggen dat een project-MER nodig is voor de procedure en voor de termijn. Wanneer dit aan het eind van de rit echter problemen kan vermijden, dan vind ik dat dit nu best nog eens grondig wordt bekeken.
U hebt ook herhaald dat het belang van de private partners groot is wegens pps-constructies. Ook voor de toekomst is het belangrijk dat de Vlaamse overheid een duidelijk signaal geeft dat dit eenmalig is en niet meer kan gebeuren. We moeten er alles aan doen om dit voor de toekomst te vermijden. Zo niet, lopen we het risico dat de private partners het risico te hoog inschatten om in dergelijke projecten te stappen. En dan zijn we ook ver van huis.
Wat de grote hervormingen inzake de Raad van State betreft, moeten de procedures op federaal niveau worden herbekeken. Voor ons in het belangrijk dat er op Vlaams niveau een administratieve rechtbank komt voor de Vlaamse bevoegdheden. Die kan dan eventueel herstelmaatregelen treffen en de afweging maken van het private en publieke belang. Het is heel belangrijk dat we dit naar ons toe kunnen trekken en dat dit snel kan gebeuren. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. Ik heb echter goede hoop dat we daar samen met alle partijen op korte termijn werk van kunnen maken
De heer Bouckaert heeft het woord.
Minister, ik heb geboeid geluisterd, zeker naar uw vloeiende stem die ook een kosmische band met de zee verraadt. Dat gaat er gemakkelijk in. Wat uw opmerking over de Raad van State betreft, hebt u het over het administratief kort geding dat een snelle beslissing moet nemen om onomkeerbare schade te voorkomen. U hebt nog les van mij gehad. U herinnert zich wellicht het arrest-Eikendael. De oudere groenen zullen zich dat ook nog herinneren. Daarbij kon de stad niet optreden en werd het bos gerooid.
De Raad van State moet de redenen van de klager zeer snel bekijken. Wanneer er geen reden is om te schorsen, kan de zaak rustig worden bekeken voor de vernietiging. Bij nader toezien, wanneer de zaak wordt bekeken zoals men in het Engels zegt on the full merit of the case en grondig wordt geanalyseerd, dan kan de Raad van State tot het besluit komen dat dit een vernietiging verdient. De Raad van State heeft zijn arrest goed gemotiveerd. Daaruit blijkt een tekortkoming van de administratie.
De heer Penris heeft het over le fait du prince. Ik denk dat hij het heeft over de doctrine van le domaine éminent, die gold voor de Franse Revolutie. Ik heb de indruk dat sommige partijen daarnaar willen terugkeren. Dat betekent dat alles collectief bezit is van de koning. Rechten die de burgers op dat collectief bezit uitoefenen, zijn gunsten van de koning die op om het even welk moment kunnen worden teruggetrokken. Dat was de theorie van le domaine éminent. Ik heb de indruk dat het Vlaams Parlement zich soms in de positie van Louis XIV wil stellen met al zijn collectivistische maatregelen.
Minister, ik wil het nog even hebben over het nooddecreet. Ik zou daar geen gewoonte van willen maken. We moeten echter vooruit met het Masterplan Antwerpen. Het gaat over de grootste volledig Vlaamse stad. De situatie moet daar worden uitgeklaard. Het nooddecreet zal de rechten van de burger niet intrekken maar het parlement zal de regering machtigen om stedenbouwkundige vergunningen uit te reiken waardoor die een decretale basis hebben.
Volgens de MER-richtlijn is in dat geval de MER-verplichting niet van toepassing omdat het gedekt wordt door een specifieke wetgeving. Juridisch kunt u, als u dat wilt maar het hoeft niet , de MER-verplichting ontwijken of kunt u de MER-verplichting beter toespitsen in eventueel een decretale regeling. Indien men van goede wil is, kan dat nog voor het zomerreces in orde zijn. Ik bied u graag mijn diensten aan om dat juridisch uit te klaren en wil dat graag gratis doen voor het algemeen belang.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Ik vind het jammer dat ik geen les heb gehad van de heer Bouckaert.
Minister, ik wil u danken voor het heldere en goed onderbouwde antwoord. Ik ben blij dat u in de voorbije dagen niet diezelfde emotionele toer bent opgegaan als sommige anderen. Ik zeg dat, minister, omdat dat de zaak geen goed doet. Op die manier dreig je in een soort loopgravenoorlog terecht te komen waar elke burger die iets zegt, onmiddellijk in de zak van de nimbys wordt gestoken. De burger gaat vanuit zijn loopgraven dan steeds meer zoeken naar juridische procedures om zijn eigen gelijk te halen. Als u werkt aan een nieuwe procedure die de inspraak van de burger respecteert maar die verkort is en ik ben blij dat dat in een gevorderd stadium zit , dan hebben we er alle belang bij dat we dat op een open manier aan die burger verkopen. Dan hebben we geen boodschap aan die loopgraventheorie. Als de zaken verder verhit geraken, zal elk voorstel dat u doet, gezien worden als een manier om de burger in zijn inspraak te beperken, en dat zou heel spijtig zijn.
Ik sta nog altijd achter het ontheffingsbesluit dat in 2002 goedgekeurd is. Dat was trouwens een eerste stap in de vereenvoudiging van de loodzware procedures, maar dat moet wel goed worden gemotiveerd. Als ik u goed heb beluisterd, hebt u op een bepaald moment gezegd dat er een ontheffingsbesluit werd gegeven maar als zich in de praktijk problemen voordoen, moet dat worden onderzocht. Ik ben geen jurist, minister, maar met dat zinnetje zou ik als jurist heel ver komen. Dat noem ik geen sluitende motivatie. Ik denk dat u moet toegeven dat, wat dat betreft, er misschien bij uw administratie nog wel werk is om daar nauwgezet op toe te zien.
Ik wil u een bijkomende vraag stellen. Kan er verder worden gewerkt aan de stelplaats die op het grondgebied Deurne-Wijnegem staat? Men heeft me verteld dat die dringend moet worden afgewerkt om de lagevloertrams die in Duitsland wachten om geleverd te worden, te kunnen stationeren. Ik weet niet of u daar uit de losse pols een antwoord op kunt geven.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
We zijn allemaal voorstander van de administratieve vereenvoudiging, maar er is heel veel gerealiseerd met de nieuwe Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening die sinds 1 september 2009 van kracht is. In het kader van de problemen die nu zijn gerezen over de bouwvergunning voor de tramlijn, kunnen heel veel van de problemen worden opgelost indien de Vlaamse Regering gebruik maakt van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 om grote delen van de vergunning zeer snel opnieuw rechtskracht te geven.
Minister Crevits heeft het woord.
Collegas, aanbeveling 66 van de commissie Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten heeft betrekking op verordeningsbepalingen. We hebben hier te maken met een vernietigde bouwvergunning. Artikel 14ter van de wetgeving op de Raad van State geeft verzoekende partijen de kans om de gevolgen van een eventuele vernietiging te milderen. Ik geef een voorbeeld. Je hebt een reglement dat de basis vormt om attesten uit te reiken. Het reglement komt er en wordt aangevochten. Ondertussen worden er attesten uitgereikt. De Raad van State vernietigt die, maar kan perfect zeggen dat de attesten die uitgereikt zijn en die individuele rechten hebben doen ontstaan, geldig blijven.
Dat artikel bestaat dus, maar het is van toepassing op een verordenende bepaling. Hier hadden we een individuele bouwvergunning, artikel 14ter kon dus niet worden gevraagd. Het zou natuurlijk misschien een goede zaak zijn om onder dat artikel 14ter meteen ook voor de individuele gevallen, zoals een bouwvergunning, een aantal mogelijkheden te voorzien. Dat vormt het sluitstuk van de gesprekken die minister-president Peeters zal hebben met zowel de Raad van State als met de federale overheid.
Wat betreft onze eigen, interne hervormingen ben ik het eens met wie zegt dat je ervoor moet zorgen dat de burger de reglementering begrijpt, of dat hij begrijpt hoe de wetten en regels in elkaar zitten. Iemand zei dat de vereenvoudiging van onze procedures geen soelaas zal bieden in dit dossier. Dat is evident. Alles wat ik daarnet heb verteld over de vereenvoudiging van onze procedures gaat over de toekomstige organisatie van onze regels. Je moet ervoor zorgen dat de regels transparant zijn. Als we nu proberen om milieueffectrapportages en ruimtelijke wijzigingsplannen zoveel mogelijk te laten samen sporen, is dat juist in het kader van die transparantie.
Waar ik het nog niet over heb gehad, is dit: bij grote projecten, bijvoorbeeld de R11, is het de bedoeling om in de toekomst altijd, zodra je het idee hebt om een groot project uit te voeren, zowel een projectleider aan te stellen als een procesbegeleider, iemand die het proces in al zijn stapjes begeleidt en die ook alle belanghebbenden informeert. Als je iets kent en iets weet, wordt het ook gemakkelijker om te begrijpen en mee te denken over een oplossing.
Uiteraard is de organisatie van de inspraak bijzonder belangrijk. Daarom willen wij met deze regering gaan naar twee grote inspraakmomenten, die dan leiden tot een besluit dat juridisch kan worden aangevochten. Als het wordt aangevochten, komen we in het sluitstuk: als je beslist dat er een fout is gemaakt, moet je altijd vernietigen of kun je andere remedies toepassen.
Mevrouw Jans, u vraagt naar de criteria om die ontheffing te bepalen. Ze zijn mooi opgesomd. Toen minister Schauvliege voorzitter was van de Europese Raad voor Leefmilieu heeft zij het initiatief genomen om op Europees niveau te onderzoeken hoe de MER-regeling kan worden vereenvoudigd. De criteria om te ontheffen zijn vrij duidelijk. Mevrouw Vogels, als je een ontheffing verleent, moet dit goed gemotiveerd zijn. Als de Raad van State uiteindelijk oordeelt dat de ontheffing niet voldoende is gemotiveerd, betekent dat niet noodzakelijk dat er nooit een ontheffing kan worden verleend. Ik ga ervan uit dat u dit ook zo interpreteert. Er moet dan wel worden onderzocht op welke manier het ontheffingsdossier beter gemotiveerd kan zijn.
De heren Van Mechelen en Bouckaert hebben suggesties gedaan om te remediëren. Ik heb ook een aantal suggesties. Ik zal rekening houden met de suggesties. Ik zal mij vandaag niet uitspreken over hoe we het zullen doen. Er is ook overleg met de Vlaamse Bouwinspectie. Ik hoop dat u mij de kans geeft om in alle rust, of niet in alle rust maar met bekwame spoed tot een oplossing te komen die tegelijk rechtsgeldig is en goed.
Mevrouw Vogels, men heeft mij gemeld dat de werken aan de stelplaats gewoon kunnen worden voortgezet. Ik ben blij dat u aankondigt dat er in Duitsland trams staan te wachten. Vanmorgen hoorde ik in de commissie dat er trams te laat zouden worden geleverd. U biedt hier dus de oplossing.
Collegas, men had het hier over de administratieve rechtbank. De Raad voor Vergunningsbetwistingen en het Milieuhandhavingscollege vullen elkaar aan. De Vlaamse Regering heeft die keuze één of twee weken geleden gemaakt. Dat moet nu verder worden uitgevoerd.
Mijn slotwoord kan heel kort zijn.
Minister, doe er alstublieft alles aan om het project Deurne-Wijnegem uit het drijfzand te halen. Gebruik deze case om de processen en de instrumenten bij te sturen, zodat we dit in de toekomst niet al te veel meer moeten meemaken.
Met redenen omklede moties
Door de heer DHulster en door de heren Keulen en Bouckaert werden tot besluit van deze actuele interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk vrijdag 13 mei 2011 om 17 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering uitspreken.
Het incident is gesloten.