Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Arckens heeft het woord.
Voorzitter, minister, maandag hebben twee verschillende gebeurtenissen plaatsgegrepen in verband met cultuur: er is een studie verschenen in de kranten betreffende de besteding en de uitvloeisels van cultuursubsidies, en s namiddags hebt u de kunstensector toegesproken in verband met uw plannen voor volgend jaar.
Mijn vraag gaat over de studie. Daar blijkt iets heel merkwaardigs uit: de kunstensector ligt eigenlijk niet aan een infuus. Dit is eigenlijk veeleer stof voor een interpellatie. Uiteindelijk komt het neer op het volgende. Als men 1 euro in de kunstensector steekt, dan komt er meer dan 1 euro uit wat betreft tewerkstelling, economie en dergelijke meer. Ik vind dat een koele, abstracte benadering. Ik wil die studie eerst nog wel eens zien. Ik denk ook dat kunst en cultuur op een andere wijze mogen worden benaderd dan op een economische wijze. Ik zou graag uw mening kennen over dat geheel.
Het is me opgevallen, minister, dat u al onmiddellijk bent teruggefloten door uw coalitiepartner in de regering, sp.a, in verband met die studie nog voor u de kunstenorganisaties hebt aangesproken. Ze noemen u namelijk een koele notarisklerk als minister en zeggen dat u geen visie hebt, en vooral dat u zo vlug mogelijk, wanneer er een budgettaire ruimte voor zou bestaan, naar uw voorganger moet teruggrijpen en de kunstensubsidies zou moeten optrekken.
Ziezo, minister, ik hoor graag uw visie over deze zaken.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het is u niet ontgaan dat we de volgende subsidieronde van het Kunstendecreet grondig willen voorbereiden. Daarvoor hebben we een aantal studies laten uitvoeren, eerst en vooral over de inkomstenstructuur van de kunstenorganisaties. Ik heb ook aan de steunpunten gevraagd om een veldanalyse te maken en we hebben gewerkt aan een gezamenlijke visietekst en een charter. Vorige maandag is dat op initiatief van de steunpunten voorgesteld aan de kunstensector.
Toen ik minister van Cultuur werd, heb ik gezegd dat we meer moeten werken aan weten is weten, zodat we een goede onderbouwing hebben en weten waar de centen naartoe gaan. Daarvoor is die studie een heel nuttig instrument. Het bewijst dat, als je investeert in kunst en cultuur, dat een hefboomeffect heeft, zowel voor tewerkstelling als voor eigen inkomsten. Dit sterkt ons in onze overtuiging dat we daarin moeten blijven investeren. Het zou niet goed zijn om nu op een drafje voor de volgende ronde nog iets aan het Kunstendecreet te wijzigen over de eigen inkomsten. We moeten dat voorbereiden voor de volgende ronde. We gaan wel bijsturingen doen aan andere vormen van financiering, zoals CultuurInvest, op basis van deze studie.
U zegt ook dat ik kritiek heb gekregen uit sp.a-hoek. Ik heb geen kritiek gekregen, maar wel steun. Sp.a gaat ermee akkoord dat er meer middelen naar Kunst en Cultuur gaan, en daar kan ik alleen maar akte van nemen. Als ik voorstellen doe bij de begrotingscontrole voor meer middelen voor Kunst en Cultuur, zal sp.a dit steunen en daar kan ik alleen maar verheugd over zijn.
Minister, er is veel meer dan dat. Ook uw toespraak bevat veel meer elementen, maar daar kunnen we nu jammer genoeg niet op ingaan. Ik kan ook wel lezen, want deze keer was het in het Nederlands. Sp.a heeft u wel duidelijk aangevallen en vandaag is het Groen! dat met scherp schiet op u en die de term notarisklerk gebruikt om uw beleid aan te vallen.
U zegt dat er niets aan de hand is. U moet weten dat de linkerzijde in Vlaanderen de vertegenwoordiger is van de culturele en de kunstensector. Ze voeren daarin het hoge woord. De pers speelt dat spel handig mee, net alsof het Vlaams Belang niet zou bestaan. U weet allemaal dat het Vlaams Belang een bijzondere waarde hecht aan kunst en cultuur. Dat heeft zijn historische wortels, maar dat ga ik hier nu niet uitleggen. In elk geval blijf ik op mijn honger zitten en ik had graag gehoord wat de linkerzijde daar precies mee bedoelt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Schueremans heeft het woord.
Minister, u loopt op gesubsidieerdecultuureieren. U verwijst naar de verhouding 1 euro van de overheid tegenover 1,50 euro van de privésector. Hoe zit het met de verhouding wanneer de uitkoopsommen niet in rekening worden gebracht?
De heer Dehandschutter heeft het woord.
In verband met de financiële stromen in de cultuursector, is het de verdienste van de studie dat ze duidelijk heeft gemaakt dat er vanuit gesubsidieerde organisaties heel wat middelen worden gegenereerd. In het verleden werd dat geminimaliseerd en zelfs als onbelangrijk beschouwd. Het is dus goed dat we die cijfers hebben, die 40/20/40-verhouding.
Wat de subsidieronde 2013-2016 betreft, is de verschuiving van de structurele subsidies naar de projectsubsidies binnen het huidige budgettaire kader een stimulans om projectenvernieuwing en flexibiliteit impulsen te geven. In een groeikader is dat gemakkelijker en leuker dan nu.
Minister, ik vraag u daarover verder overleg te plegen met de sector maandag is daartoe een eerste aanzet gegeven en de adviescommissie goed te ondersteunen vanuit het departement om het proces verder goed te kunnen begeleiden.
De heer Caron heeft het woord.
Ik ben blij dat uit onderzoek blijkt dat die ene euro die de overheid in cultuur investeert, meer dan een euro uit de samenleving genereert en op die manier van die kunstensector dan toch een bloeiende economische sector maakt.
Minister, als de economische conjunctuur aantrekt, dan ga ik ervan uit dat ook de kunstensector daar kan in delen, net als andere sectoren zoals onderzoek en innovatie. U stelt een bedrag van 87 miljoen euro voorop voor de structurele subsidies vanaf 2013. Als de economie effectief aantrekt, en de Vlaamse overheid heeft een betere begroting, kunnen de kunstenaars daar dan ook van genieten?
De heer Delva heeft het woord.
Ik ben blij dat die studie naar buiten is gekomen. Wat wij al lang aanvoelen in de commissie Cultuur wordt nu ook werkelijkheid, namelijk dat investeren in cultuur niet alleen een soms wat vage maatschappelijke waarde heeft, maar dat het ook financieel interessant kan zijn.
De sector heeft een charter opgesteld en heeft daarmee een enorm werk geleverd. Het charter werd positief onthaald door de minister. Ik kan alleen hopen dat het overleg dat is opgestart binnen de sector enerzijds en tussen de sector en de overheid anderzijds, verder loopt zoals dat vandaag het geval is.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Ik ben ook heel blij met die studie. Ik ben ook een beetje verbaasd omdat het de eerste keer is dat er zon studie is uitgevoerd. Voordien waren er geen cijfers over wat de cultuursector precies opbrengt. Die cijfers laten ons toe het debat in een ander perspectief te plaatsen. Vroeger zei men altijd dat de cultuursector subsidies vraagt en de Vlaamse overheid beschouwt als een soort melkkoe. Deze studie bewijst dat de Vlaamse subsidies een motor zijn die het mogelijk maken elders andere inkomsten te vergaren. Dat is een heel goede zaak.
Minister, ik ben het met u eens dat we andere mogelijkheden moeten bekijken zoals CultuurInvest. We hadden daar onlangs een hoorzitting over in de commissie. Er werd toen gesteld dat er pilootprojecten zullen worden opgestart die gericht zijn op de culturele sector. Hoe ziet u die alternatieve financiering? Is daar een tijdspad voor?
Het is heel vernieuwend dat we bottom up hebben gewerkt. Bij die nieuwe subsidieronde voor het Kunstendecreet zijn we gestart met alle sectoren van die kunstenorganisaties zelf. Ook het charter is er op mijn vraag gekomen. Het is een gezamenlijk document dat ik met de steunpunten en met de sectoren heb uitgewerkt.De sector heeft dat enorm geapprecieerd. Mijnheer Dehandschutter, het spreekt voor zich dat we die aanpak gaan voortzetten. We zijn gestart met het Cultuurforum. We zijn nu met de nieuwe beleidsronde opnieuw vanuit die aanpak vertrokken.
Ik kreeg voortdurend de opmerking dat er tijdens de vorige legislatuur een scheeftrekking was ontstaan tussen structureel ondersteunde organisaties en projectmiddelen.
Nu gaat 97 procent van de middelen naar structureel erkende organisaties en 3 procent naar projecten. Met de sector hebben we het engagement aangegaan naar een verhouding 90 procent-10 procent te gaan. We zullen dus 10 procent vrijmaken voor projectmiddelen binnen het Kunstendecreet. Ook dat werd heel enthousiast onthaald.
Meten is weten. Ik ben ook bijzonder blij met die studie. Maar, mijnheer Schueremans, u hebt een punt. Ik heb die opmerking ook gemaakt over die studie. 40 procent overheidssubsidies geeft ook 60 procent extra inkomsten. Van die 60 procent komen er nog subsidies van andere overheden. Ik denk dan aan de provincies en gemeenten. Maar als men bijvoorbeeld de uitkoopsommen van cultuurcentra meerekent, die op hun beurt ook subsidies krijgen van de overheid, gaat men naar een nog heel andere verhouding. Die verfijning moeten we in de studie mee opnemen.
Mijnheer Caron, u vraagt me wat er zal gebeuren als er meer middelen zijn, als de economie aantrekt. Het spreekt voor zich ik heb dat tijdens deze legislatuur trouwens al een paar keer gedaan dat ik vragende partij ben voor meer middelen in kunst en cultuur, en dat ik dat zal blijven verdedigen binnen de Vlaamse Regering. Als ik de berichten van een aantal coalitiepartners mag geloven, zal dat vanaf nu met volle steun van de Vlaamse Regering, het parlement kunnen gebeuren.
Mevrouw Idrissi, u vraagt wat de verdere aanpak is. U weet dat we met CultuurInvest redelijk snel naar het Vlaams Parlement kunnen gaan. Er is inderdaad een hoorzitting geweest in de commissie. De bijdrage was heel waardevol. Wat andere bronnen van financiering betreft, hebben we ook het engagement aangegaan om daar op relatief korte termijn mee naar het parlement te komen.
Ik moet vaststellen dat de Vlaamse omzichtigheid weer om zich heen grijpt. Dat betekent dat men in kranten heel sterke uitspraken doet, hier heel softe dingen beweert en in de Koffiekamer achter de rug weer andere zaken vertelt. Dat is ons Vlaams-zijn. Gelet op die zaken, mijnheer Dewinter, zijn we inderdaad niet nog niet helemaal rijp voor Vlaamse onafhankelijkheid. Maar u weet wel wat ik bedoel.
Collegas van links, ik moet u eerlijk zeggen dat u heel andere dingen zegt op een omzwachtelde manier. Ik zal kort één punt aanhalen inzake de beoordelingscommissies. De cultuursector zegt zelf dat de beoordelingscommissies gerespecteerd moeten worden. U zegt zelf dat u zich volledig achter de adviezen van de beoordelingscommissie zult scharen. Groen! heeft in het verleden altijd gezegd dat dat gevaarlijk is: het primaat van de politiek, zijnde van de minister, respecteren, dat gaat niet. Dat is een heel gevaarlijke piste. Vandaag vraagt de linkerzijde zich dan weer af hoe het mogelijk is dat de minister zich zomaar neerlegt bij het dictaat van de beoordelingscommissies, dat inmenging, lobbyen en dergelijke meer blijven voortbestaan. Ik verwijs onder meer naar het dossier van het Raamtheater.
Het is niet mijn bedoeling om twee stenen te doen vechten, wel om de Vlaamse omzichtigheid een klein beetje in kaart te brengen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.