Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, het debat is geopend.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, niet enkel de Romeinen slaan soms nagels met koppen met hun Latijnse spreuken. De Aarde biedt voldoende om ieders behoefte te bevredigen, maar niet ieders hebzucht. Dat is de vertaalde wijsheid van Mahatma Gandhi, die steeds meer opgaat voor dit leuke landje aan de Noordzee.
Ik vind het verbazingwekkend dat professor De Grauwe en de heer Noels de politici vorige week hebben opgeroepen wat meer moed te tonen. Ze hebben verzocht niet in te gaan op de vraag van bepaalde politici om de accijnzen op petroleum te verlagen. Er is immers geen weg terug. Het enige alternatief bestaat eruit dat we ons moeten voorbereiden op een samenleving die minder energie verprutst.
In ons land verbruikt een gemiddeld gezin tot 35 procent meer energie dan een Nederlands gezin. We leven boven onze stand. We leven in veel te grote en slecht geïsoleerde huizen, die we in lange rijen als linten door het landschap planten. Hierdoor moeten we de auto nemen om naar de bakker of naar de sportclub te gaan en om de kinderen naar hun balletschool of naar hun tekenschool te brengen.
Elk jaar palmen we 2600 hectare in. Ik vertaal het even voor de mannelijke volksvertegenwoordigers: dat is ruim 5000 voetbalvelden. In Nederland, dat even dichtbevolkt als België is, is 10 procent van de ruimte bebouwd. Als we in Vlaanderen zo voortgaan, zal tegen 2050 41 procent van onze oppervlakte bebouwd zijn.
De Studiedienst van de Vlaamse Regering heeft puik werk verricht en heeft ons getoond hoe Vlaanderen er in 2020 en 2030 zal uitzien. Een van de belangrijkste bevindingen is dat we met meer zullen zijn. In de toekomst zullen 6,6 miljoen mensen in deze regio een plek zoeken.
In het licht van deze cijfers is het duidelijk dat het geen optie is verder deze weg te bewandelen. Indien we voor die nieuwe Vlamingen dezelfde grote en slecht geïsoleerde huizen bouwen, kiezen we voor de hebzucht waarover Mahatma Gandhi het had. Het kan niet de bedoeling zijn voor onze kinderen een Singapore aan de Schelde te bouwen, voller, vuiler en lelijker. Het is echter niet te laat. Ik breng absoluut geen pessimistische boodschap. Een verwittigd man is er twee en misschien zelfs drie waard.
Volgens mij luidt de centrale vraag hoe we met de schaarse ruimte in Vlaanderen willen omgaan. Hoe kunnen we welvaart en welzijn voor die 6,6 miljoen Vlamingen creëren? De recente bevolkingsprognoses hebben duidelijk gemaakt dat voor 2020 300.000 bijkomende woningen moeten worden gebouwd. Dat is niet nieuw. Het is trouwens vooral een gevolg van de gezinsverdunning.
In het vorige Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) hebben we beslist die woningen in de kernen en niet in het buitengebied te bouwen.
Wat niet in het RSV staat, is hoe die woningen eruit moeten zien. Wie langs Vlaamse wegen gaat of rijdt, ziet overal dezelfde bouwwerven. Het zijn allemaal vrijstaande eengezinswoningen met een oprit en voortuintje. Erger nog is dat we ook in de stedelijke kernen meer stedelijke varianten zien op die eengezinswoningen: een garage beneden, een bel-etage, een tuintje en een oprit.
Sinds enkele jaren woedt er immers een grote strijd om de betere tweeverdiener aan te trekken. Dat je de betere tweeverdiener in de steden niet aantrekt door dit soort bel-etagewoningen, is duidelijk en wordt steeds meer duidelijk. Die mensen verlaten na een tijd opnieuw de stad omdat de stad onveilig is en onvoldoende speelruimte biedt voor kinderen.
Ondertussen wachten overal in Vlaanderen ongeveer 10.000 senioren in veel te grote en slecht geïsoleerde woningen op een aangepaste serviceflat. Met het stijgende aantal 80-jarigen dat heeft uw studiedienst voorgerekend betekent dit dat we evolueren naar een regio waarin ongelooflijk veel rusthuizen gebouwd zullen moeten worden bij gebrek aan aangepaste, kleine woningen voor de senioren.
Het wordt tijd dat we anders gaan bouwen, op maat van de noden van de mensen en niet op basis van de wensen van politici. Ik weet dat de meerderheid zweert bij een huisvestingsbeleid bij het Grond- en Pandendecreet, maar laat me toe om u te zeggen dat ik daar niet in geloof. Zoals de professoren Noels en De Grauwe vragen we politieke moed en daadkracht. Het is niet de verantwoordelijkheid van de lokale besturen, maar wel die van de Vlaamse Regering om aan de bevolking duidelijk te maken dat we boven onze stand leven, dat ook onze kinderen nog recht hebben op open ruimte en natuur. Onze manier van bouwen en van energieverbruik is onhoudbaar.
Dan is er het fenomeen van de verstedelijking. Dit is geen Vlaams fenomeen, overal in Europa groeien de steden. In Vlaanderen neemt de bevolking toe met 7 procent, maar in Antwerpen is dat 15 procent, in Gent met 8 procent. Vooral het aantal jonge kinderen door geboortes neemt enorm toe. Als ik zie dat het aantal 5-jarigen tussen nu en 2020 stijgt met 47 procent en in Gent met 40 procent, dan moet er structureel ingegrepen worden. Dit haal je niet met her en der een containerklas bij te plaatsen in de bestaande scholen, er moet een fundamenteel langetermijnbeleid komen.
Bovendien merken we aan de leeftijdsopbouw in die steden dat in Antwerpen in 2020 een derde van de bevolking jonger zal zijn dan 18 en een derde ouder dan 65. Slechts een derde van de inwoners van Antwerpen zal op dat moment tot de werkende bevolking behoren. Dat betekent ook een totaal andere behoefte inzake ruimte. Kinderen hebben ruimte in hun omgeving nodig om te spelen. Ouderen hebben een veilige omgeving nodig om buiten te kunnen komen. Onze samenleving evolueert in de omgekeerde richting en dat maakt me echt bezorgd.
Ik weet niet of het u opvalt, maar kinderen die op straat spelen, zie je bijna nooit meer. Als kinderen op straat verschijnen, lopen ze meestal aan de hand van vader of moeder of onder begeleiding van een volwassene. In 2005 maakte 52 procent van de Vlaamse kinderen een verplaatsing per wagen. Als je dat vergelijkt met vorige periodes, betekent dat dat het aantal activiteiten die kinderen zelf ondernemen, gehalveerd is. We beperken kinderen steeds meer in wat hun kernbezigheid is: spelen, ravotten, grenzen verleggen, zich met elkaar meten. Het mag ons niet verbazen dat we in deze context steeds meer zwaarlijvige kinderen zien en steeds meer kinderen die niet stil kunnen zitten in de klas.
Hetzelfde geldt voor het derde van de bevolking dat uit 65-plussers bestaat. Ons beleid legt nog steeds de klemtoon op autobereikbaarheid en snelheid. Nabijheid is totaal ondergeschikt. We zien dat in steden het belang van de doorstroming veel zwaarder weegt dan de oversteekbaarheid tussen twee wijken. We zien dat parkeerterreinen in buurten heel veel ruimte innemen, die belangrijk kan zijn voor kinderen en ouderen. Een auto wordt gemiddeld 55 minuten per etmaal gebruikt. Dat betekent dat wagens 23 uur lang stilstaan en dus heel veel ruimte innemen, ruimte die niet meer kan worden gebruikt door ouderen en jongeren. Doen we daar niets aan, dan zijn we bezig ervoor te zorgen dat ouderen steeds meer geïsoleerd zullen zijn in hun eigen woningen.
Geachte leden, ik kan u al horen denken dat we de hardwerkende Vlamingen wel nodig hebben om de zaken draaiend te houden. Minister Lieten heeft gisteren gesteld dat vooral de kinderarmoede enorm toeneemt, vooral bij allochtone kinderen en in de steden. Minister-president, dat is een tijdbom onder onze samenleving. Het is niet alleen een sociale tijdbom, maar ook een economische tijdbom. Van de kinderen die momenteel worden geboren in mijn gemeente, wordt 7 op 10 geboren in allochtone gezinnen die kansarm zijn. Van die kinderen studeert 50 procent af zonder diploma. Doen we niets aan de gelijke kansen van die kinderen, dan kunt u uw Vlaanderen in Actie (ViA) vergeten. ViA is immers gebaseerd op een kenniseconomie. De volgende generatie jongeren zal dan minder opgeleid zijn dan de vorige.
Vlaanderen heeft alle sleutels in handen om een ruimtelijk beleid te voeren, om te investeren in de huisvesting van de toekomst, in duurzame energie, in echte gelijke kansen in het onderwijs. Waar wacht u op om een krachtdadig en gedurfd beleid te voeren? Vlaanderen biedt voldoende om ieders behoefte te bevredigen, maar niets ieders hebzucht. (Applaus bij Groen!)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik kom straks terug op de kinderarmoede. Mevrouw Vogels, u hebt dat terecht aangehaald. Als ik u goed begrijp, is uw boodschap aan de Vlamingen echter dat we allemaal boven onze stand leven.
Ja, en ik heb de politieke moed om dat hier te zeggen, net als de professoren De Grauwe en Noels de moed hebben om dat te zeggen. Een gemiddeld Vlaams gezin verbruikt 35 procent meer energie dan een gemiddeld Nederlands gezin. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
We leven boven onze stand omdat uw regering verzuimt te doen wat de andere regeringen wel doen, namelijk investeren in isolatie, investeren in ruimtelijke ordening.
Dat is volstrekt onjuist.
Hoe verklaart u anders dat wij 35 procent meer energie verbruiken dan Nederland? Een Nederlands gezin is er toch niet slechter aan toe?
Omdat wij een grote achterstand moesten inlopen.
Dat lijkt me niet het geval te zijn. Ik denk dat het te maken heeft met een slechte ruimtelijke ordening en met veel te lage isolatienormen. Ik denk dat het vijf voor twaalf is, en ik durf dat op dit ogenblik samen met een aantal professoren te zeggen. Ik heb de politieke moed om dat te zeggen, u blijkbaar nog altijd niet. (Applaus bij Groen!)
De heer Caluwé heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden, de Studiedienst van de Vlaamse Regering heeft ons nieuwe cijfers bezorgd met betrekking tot de bevolkingsprognoses. Die cijfers zijn per gemeente uitgesplitst. Men doet dat om de vijf jaar. Ik heb begrepen dat men van plan is dat nog sneller en acurater te doen. Er vallen immers lessen uit te trekken.
Aangezien niet iedereen dat heeft gelezen en er niet alles over heeft gehoord, geef ik ter inleiding een aantal van de meest markante vaststellingen.
Ten eerste, mevrouw Vogels zei het al: het aantal Vlamingen groeit. Tegen 2030 zullen we met 6,6 miljoen Vlamingen zijn. Ten tweede stellen we vast dat sinds het jaar 2004-2005 dat is het jaar dat de christen-democraten opnieuw deel uitmaakten van de Vlaamse Regering, maar ik neem aan dat er geen verband is het aantal kinderen in Vlaanderen opnieuw toeneemt en het geboortecijfer stijgt. Volgens de onderzoekers heeft dit te maken met het samengaan van twee evoluties: enerzijds het aantal vrouwen van 30 jaar en ouder die nu hun uitgestelde kinderwens realiseren en anderzijds vrouwen van 20 jaar en ouder die niet zoals die 10 jaar oudere generatie hun kinderwens uitstellen tot wanneer ze ergens in de 30 zijn maar nu al met kinderen beginnen. De onderzoekers gaan er op dit moment van uit dat het totaal aantal kinderen per vrouw in die twee generaties hetzelfde zal blijven. Daardoor worden we vandaag geconfronteerd met een piekfenomeen, dat nadien opnieuw zal afvlakken. De voorspellers voorspellen veel, we zullen op dat moment wel zien wat dan de realiteit zal zijn.
De derde vaststelling bevestigt wat we al jaren weten: de vergrijzing zal de komende jaren in belangrijke mate toenemen. Dit betekent ook dat de afhankelijkheidsgraad, het aantal mensen boven de 65 en het aantal mensen onder de 20 jaar, toeneemt in verhouding tot het aantal mensen op de actieve leeftijd, tussen de 20 en de 65. Zij het dat we daar een correctie moeten maken in vergelijking met de doemscenarios van de jaren 80. Toen voorspelde men dat we in 2010, 2020, 2030 de omgekeerde piramide zouden bereiken en dat de jonge generatie een zeer smalle basis zou vormen voor de veel uitgebreidere oudere generatie. Dat wordt nu gerelativeerd. Die basis zal breder zijn. Het is geen piramide meer maar veeleer een huis met rechte muren, met gelijke aantallen voor de verschillende leeftijden en met, uiteraard, voor de oudere leeftijden een dak op het huis en, uiteraard, de uitstulping van de babyboom die in dat huis om de tien jaar telkenmale een verdieping hoger terechtkomt. Deze bevolkingspiramide is wat gezonder dan datgene wat we konden vrezen op basis van de prognoses van de jaren 80. Dat wil niet zeggen dat we de problemen van de stijgende afhankelijkheid en de toenemende vergrijzing mogen wegrelativeren. Integendeel, dat blijven uitdagingen voor het beleid. Ik kom daar op terug.
De vierde vaststelling is de bevestiging van de gezinsverdunning. Die tendens was er al en wordt nu nog versterkt: er is een toename van het aantal eenpersoonsgezinnen. Dat roept ook vragen op voor de samenleving. Ook daar kom ik op terug.
Het cijfermateriaal van deze bevolkingsprognose doet op heel wat terreinen vragen rijzen en leidt tot uitdagingen op tal van beleidsdomeinen en beleidsniveaus. Ik kan in deze tien minuten maar een heel beperkte selectie maken.
De bevestigingen die we zien, geven aan dat het beleid in de vorige periode op een aantal punten terecht bepaalde keuzes heeft gemaakt. Zo zijn we op het eind van de jaren negentig gestart met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen om ervoor te zorgen dat we wat zuiniger zouden omspringen met onze ruimte. Het aantal Vlamingen neemt toe maar Vlaanderen groeit niet. Die vaststelling moeten we maken. We zijn begonnen met inbreiding en kleinere kavels. Maar ik ben het er voor 300 procent mee eens dat we erover moeten waken dat dit wordt aangehouden.
Mevrouw Vogels, ik ben het er wel niet mee eens dat Singapore lelijk, vol en vuil zou zijn. Men woont daar inderdaad met een zeer groot aantal mensen op een beperkte oppervlakte. Maar het geeft op veel plaatsen een zeer mooie en aangename indruk. U zult dus een ander voorbeeld moeten kiezen.
Maar we moeten dus verder doen met op een zeer zuinige manier gebruik te maken van onze ruimte.
Ten tweede worden hiermee de belangrijkste zaken die in Vlaanderen in Actie voorkomen, bevestigd. De afhankelijkheidsgraad groeit en dus is het absoluut nodig ook al wordt het voor een stuk gerelativeerd dat de bevolking op actieve leeftijd, tussen 20 en 65 jaar, ook effectief geactiveerd wordt. We hebben daarbij iedereen, elk talent nodig. Het kan niet zijn dat mensen uit het onderwijs komen zonder dat ze op een voldoende manier gekwalificeerd zijn. Het is absoluut noodzakelijk dat we daar massaal op inzetten, zoals dat gebeurt bij Vlaanderen in Actie, als we ervoor willen zorgen dat in die samenleving met een groeiend aantal ouderen en een groeiend aantal jongeren, diegenen die op actieve leeftijd zijn, ook werkelijk actief zijn.
En dan kom ik tot twee nieuwe of versterkende fenomenen. Enerzijds is er de toename van het aantal jonge kinderen. Vandaag is het nog een vraagteken of dit een tijdelijk fenomeen is of dat het zich zal doorzetten. Er moet in ieder geval op worden ingezet. Het lijkt ons ook nodig dat de kredieten uit de begroting die naar de jongste kinderen gaan, zoals Kind en Gezin en kinderopvang, ook gerelateerd worden aan een nataliteitscijfer, dat men daar ook automatisch rekening mee houdt zoals dat gebeurt bij de kredieten inzake onderwijs.
Verder moet dit ook op een flexibele manier gebeuren. Waar vandaag kribben nodig zijn, zijn er morgen kleuterscholen nodig en overmorgen lagere scholen. We moeten daar op een creatieve manier mee omgaan, ook om voor zuinig ruimtegebruik te kunnen zorgen.
In sommige gemeenten, zoals Brasschaat, wordt vandaag geëxperimenteerd met wonen boven de school. Wanneer men een school inricht, maakt men daar tegelijkertijd een nieuwe woonwijk van. Door de woonfunctie op die manier te integreren, doet men aan zuinig ruimtegebruik. Uiteraard is er een belangrijke uitdaging voor zorg. We zien dat het grootste aantal van deze jonge kinderen in de steden vaak in arme omstandigheden wordt geboren. In het Vlaamse regeerakkoord staat uitdrukkelijk dat we daar massaal op inzetten. Dat moeten we ook effectief realiseren.
Ten slotte kom ik tot de laatste tendens: de toename van het aantal eenpersoonsgezinnen. Het feit dat we wegens die afhankelijkheid vragen dat iedereen op actieve leeftijd ook werkelijk wordt geactiveerd, zorgt ervoor dat er een stuk verschraling plaatsvindt en dat er een stuk van de mantelzorg wegvalt. Dit betekent dat dit op een andere manier moet worden opgevangen.
We zien daar twee belangrijke hefbomen. Dat staat ook uitdrukkelijk in het beleidsplan van minister Vandeurzen. Ten eerste is er de categorie van jonge ouderen, diegenen boven de 65 jaar die het geluk hebben om nog 15 of 20 jaar in zeer goede gezondheid te leven en actief te zijn. Als we ervoor willen zorgen dat we die warme samenleving kunnen houden, zullen we hun moeten vragen om een stuk mee hun taak in de samenleving op te nemen. Uiteraard mag dit geen verplichting zijn. Vrijwilligerswerk moet uiteraard vrijwillig zijn. Maar zo kunnen we ervoor zorgen dat er verbondenheid blijft bestaan in de samenleving, door het opnemen van taken in het verenigingsleven, in de zorg, enzovoort. Dit zal ook in zeer belangrijke mate een taak zijn voor de gemeenten: het creëren, samenhouden en verbinden van de lokale samenleving. Het lijkt mij een van de belangrijkste uitdagingen van de gemeentebesturen die eraan komen in 2012 om ervoor te zorgen dat de verbondenheid in de samenleving versterkt wordt, zodat we de warme samenleving in Vlaanderen kunnen waarmaken. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mijnheer Caluwé, mensen moeten tot hun 65ste werken en als ze willen, mogen ze dan mee zorg verlenen. Alle onderzoeken tonen aan dat de meeste mantelzorg gebeurt tussen de 55 en de 65 jaar. Dat is de periode waarin mensen grootouder worden en dat hun ouders 80-plussers worden en zorgbehoevend zijn. Op 65 jaar is te laat. Bovendien, als u mensen verplicht om tot hun 65ste te werken, zullen weinigen bereid zijn om dan te beginnen met zorg op te nemen, niet van familieleden maar van anderen. De uitgestelde verlangens en behoeften zullen dan pas helemaal op de voorgrond treden. Uw voorstel is weinig realistisch. Minister-president, ik stel voor dat u de Studiedienst van de Vlaamse Regering dat eens laat becijferen.
Mevrouw Vogels, we zouden hier een hele namiddag aan kunnen wijden. Dit is een zaak van overgangen. We kunnen niet zomaar zeggen dat mensen boven de 65 geen actieve taak meer kunnen opnemen in de samenleving, dat ze uitgeblust zijn. Ik zie vandaag de dag veel 65-plussers als vrijwilliger aan de slag.
Ik heb het woord uitgeblust helemaal niet gebruikt.
Ja maar, wat is het nu? Ik zie tal van mensen mee zorgen voor het verenigingsleven, ook al zijn ze ouder dan 65. Ik zie hen ook als vrijwilliger in het gehandicaptenvervoer. Ze vervullen een zeer belangrijke maatschappelijke taak. In Groot-Brittannië en ook in sommige Scandinavische talen wordt wie een leidende taak opneemt in de lokale samenleving een Alderman genoemd. Dat heeft enige betekenis. Het is helemaal niet fout om hun iets te vragen. Ze moeten dat uiteraard zelf willen, ik ben ervan overtuigd dat ze dat zelf willen. We mogen hun gerust vragen om een taak in de samenleving te vervullen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, ik heb met veel belangstelling naar u geluisterd. Ik stelde vast dat u op het einde bijna de hulp moest inroepen van de voorzitter. Hij moest u verlossen en zeggen dat uw tijd om was. (Gelach)
Als lid van de meerderheid biedt u weinig antwoorden op de uitdagingen die ons te wachten staan. (Opmerkingen van de heer Ludwig Caluwé)
U hebt een opsomming gegeven, maar niets inhoudelijks verteld.
Mevrouw Van der Borght, ik heb ze stuk voor stuk opgesomd. Dat is een flauwe opmerking.
Mevrouw Van der Borght, ik wil u uit uw dromen helpen. De heer Caluwé was zelfs over tijd. Uw stelling klopt helemaal niet.
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, collegas, de projecties van de bevolking en de huishoudens voor Vlaamse steden en gemeenten 2009-2030, tonen in de eerste plaats aan dat het nu reeds overbevolkte en volgebouwde Vlaanderen de komende jaren te maken zal krijgen met een aanzienlijke bevolkingstoename. De bevolking zal in 2030 in vergelijking met 2008 gestegen zijn met nog maar eens 7 procent.
Over de oorzaken van de fors toenemende bevolking in Vlaanderen moeten we niet flauw doen. Het is raar dat de twee vorige sprekers daar met geen woord over gerept hebben. Er is maar één reden voor die bevolkingstoename en die heet: im-mi-gra-tie. In deze bevolkingsprojecties lezen we daar met geen woord over. Geen woord.
In de projecties kan men wel bevolkingsevoluties opvragen op basis van de parameters leeftijd en geslacht. We komen te weten dat de bevolking in dertig jaar zal stijgen in Hulshout en Lo-Reninge, en zal dalen in Voeren en Mesen. Maar we komen niets te weten over de nationaliteit van de nieuwe Vlamingen die ons komen versterken, laat staan over de etniciteit ervan.
Nochtans is de situatie simpel.
De heer Crombez heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, als u literatuur zoekt over de impact op prognoses van immigratie, dan zijn de laatste rapporten van de vergrijzingscommissie nuttige lectuur. Daaruit blijkt dat de grootste impact op de daling in de raming voor de vergrijzingskost in de toekomst wordt veroorzaakt door actieve immigratie. Het probleem van de beschikbaarheid van actieve beroepsbevolking die tot een enorme stijging in de verwachte kosten had geleid, is gedaald door de actieve immigratie van de laatste jaren. Ik geef het maar mee omdat u de weg naar die literatuur nog niet hebt gevonden.
Ik kom uitvoerig terug op de zogenaamde meerwaarde van de immigratie. Maak u daar geen zorgen over, mijnheer Crombez.
Terwijl de autochtone bevolking vergrijst en inkrimpt, groeit de allochtone bevolking via geboorteaanwas en immigratie in snel tempo. Kortom, Vlaanderen verkleurt, vergrijst en verbruint. Uit berekeningen van Eurostat, de statistische dienst van de EU, blijkt dat de bevolking van België in vergelijking met de bevolking van de andere 27 EU-landen zeer snel stijgt. Terwijl de EU-bevolking in 2009 toenam met een luttele 0,27 procent, steeg de Belgische bevolking met 0,71 procent. Alleen Luxemburg, Slovenië en Zweden deden het beter. Over de oorzaak hiervan is Eurostat bijzonder duidelijk. Meer dan 70 procent van de bevolkingstoename is toe te schrijven aan immigratie. België kreeg volgens Eurostat samen met Luxemburg, Zweden, Slovenië en Italië de grootste instroom van immigranten te verwerken.
Ik weet het wel, in theorie is er sinds 1974 in dit land een immigratiestop afgekondigd, maar via allerlei achterpoortjes die in de immigratiewetgeving zijn blijven bestaan, blijven de immigranten toestromen. De immigratiekanalen asiel en gezinshereniging worden tot vandaag massaal misbruikt. Het uitwijzingsbeleid loopt zo mank dat er de facto bijna sprake is van een opengrenzenbeleid.
Sommige Europese landen voeren onder druk van immigratie- en islamkritische partijen, zoals het Vlaams Belang, een beleid dat poogt de immigratievloedgolf zo veel mogelijk in te dammen. Ik denk aan Denemarken, Italië, Oostenrijk, Nederland en aan Zwitserland, geen EU-land, maar niettemin. Voor België geldt dit niet. België is in toenemende mate een topbestemming voor gelukzoekers uit derdewereldlanden dankzij een funest immigratiebeleid en een sociale zekerheid die openstaat voor zowat iedereen die hier komt aanwaaien. Bijna de helft van de immigranten naar België is overigens afkomstig van een land van buiten de 27 lidstaten van de Europese Unie.
De vreemde en allochtone bevolking in Vlaanderen blijft fors toenemen. Voor de autochtone bevolking geldt dit niet, integendeel. Uit gedetailleerde vruchtbaarheidscijfers van de studiedienst van de Vlaamse Regering blijkt dat het geboortecijfer van vreemdelingen in Vlaanderen bijna dubbel zo hoog ligt 1,92 keer zo hoog om precies te zijn als het geboortecijfer bij autochtone Vlamingen. Het geboortecijfer bij personen met de Belgische nationaliteit blijft steken op 1,7. Mochten we daar de allochtonen die de Belgische nationaliteit hebben, uit weglaten, dan zouden we wellicht onder de 1,4 zakken.
Het geboortecijfer voor niet-Europese gezinnen in Vlaanderen benadert volgens de studiedienst van de Vlaamse Regering 4,5 kinderen per gezin. Het is dan ook niet toevallig dat het vooral onze steden zijn die het slachtoffer worden van een nauwelijks te beheersen bevolkingstoename. Tussen januari 2007 en januari 2010 steeg de bevolking van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 1.031.215 inwoners tot 1.088.134 inwoners, een toename van 56.919 inwoners in nauwelijks drie jaar tijd. Aan dit tempo zal Brussel tegen het jaar 2020 een inwonersaantal hebben van maar liefst 1.308.134 inwoners, 200.000 meer dan vandaag.
En ik hoef niet te vertellen dat die toename, die langzaam maar zeker doet denken aan de bevolkingsexplosie in bepaalde grote steden in de derde wereld, zal leiden tot gigantische problemen qua huisvesting, onderwijs en sociale voorzieningen. Slechts 15 percent van de immigratie naar ons land, mijnheer Crombez, betreft immigratie in het kader van arbeid. 85 percent van de immigratie naar ons land is passieve immigratie: gezinshereniging, asiel, regularisatie van illegalen enzovoort. In België worden de cijfers met betrekking tot de kostprijs van de immigratie dan ook, en zeker in de sociale zekerheid, angstvallig verzwegen. Wat het politieke establishment immers vooral niet wil, is dat hierover een publiek debat zou worden gevoerd. Op deze wijze zou immers wel eens pijnlijk duidelijk kunnen worden gemaakt dat massa-immigratie ons land jaarlijks vele miljarden euros kost. Studies in het buitenland, officiële studies in Nederland, in Frankrijk bewijzen dat trouwens ten overvloede.
In ieder geval is het duidelijk dat Vlaanderen het slachtoffer is van de armoede-immigratie die geen enkele maatschappelijke of economische meerwaarde biedt. Terwijl de voorbije jaren jaarlijks meer dan 100.000 migranten naar België emigreerden, van wie een groot deel ten laste van de sociale zekerheid, slaagt de overheid er niet meer in om de armsten en behoeftigsten van het eigen volk te helpen. 80.000 mensen staan op wachtlijsten voor een rust- en verzorgingstehuis. 21.000 gehandicapten hebben een dringende vraag naar zorg, die niet wordt beantwoord. Meer dan 60.000 gezinnen staan op de wachtlijst voor een sociale woning.
Collegas, de voorbije maanden en jaren hebben we ook moeten vaststellen hoe het onderwijs het slachtoffer wordt van de immigratietoevloed. Niet alleen is er het feit dat de grote aantallen immigranten niet zonder gevolgen blijven voor de kwaliteit van het onderwijs. Bovendien werd het onderwijs in vooral onze grote steden ik denk aan Brussel, Antwerpen, Gent in het schooljaar 2009-2010 ten gevolge van de immigratie geconfronteerd met acute plaatstekorten. De cijfers zijn wat dat betreft hallucinant. De toename van 5-jarigen: plus 47 procent in Antwerpen tussen nu en 2030; plus 40 procent in Gent tijdens de volgende twintig jaar. Het betreft inderdaad voor 95 procent allochtonen en immigranten.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Voorzitter, ik hoor de heer Dewinter een aantal cijfers aanhalen met betrekking tot immigranten. Ik vraag me af wat zijn punt is. Mijnheer Dewinter, wat bedoelt u daarmee? Moeten we dan voor die kinderen dan geen scholen vinden? Kunt u uw punt even maken?
Mevrouw, ik vind het pijnlijk voor u dat u het nog niet begrepen hebt. Het punt is dat de demografische evolutie in ons land vooral het gevolg is van immigratie en van de toename via geboorteaanwas van allochtonen en immigranten. Indien we die niet stoppen, zullen we vooral de eigen bevolking in het vlees moeten snijden. Want het antwoord, mevrouw De Knop, is niet wat ik heb gehoord van Groen! en CD&V: bouw meer huizen, zorg dat er meer autos zijn, leg meer wegen, zorg dat Vlaanderen nog dichter bevolkt raakt dan nu al het geval is. (Opmerkingen)
Of fietspaden in het geval van mevrouw Vogels.
We moeten ervoor zorgen dat we de immigratie naar dit land afremmen en stoppen, en dat de niet-aangepaste allochtonen teruggestuurd worden naar de plaats waar ze zich wel thuis voelen. Dat is mijn boodschap. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik denk dat u het misschien niet begrepen hebt, maar dat ondertussen de hele Vlaamse bevolking, met uitzondering van dit gezelschap hier, het al heel lang begrepen heeft. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, u zegt dat niet-aangepaste allochtonen teruggestuurd moeten worden naar waar dan ook, misschien wel naar de maan. Het kan u eigenlijk niet schelen waar ze naartoe gaan.
Dat alternatief heb ik nog niet onderzocht.
Dat kan er wel in komen. U hebt misschien nog alternatieven. Er zijn er nog heel wat.
Tot welke generatie wilt u teruggaan? Het kan dat er bij de allochtonen probleemjongeren of probleemgroepen zijn. Maar in een samenleving zijn er nog problemen met andere groepen, misschien ook met Vlamingen. Gaat u hen ook naar de maan sturen? Wat voor de ene geldt, moet ook voor de andere gelden.
Mijnheer Dewinter, ik stelde u die vraag om te horen wat u daarnet hebt gezegd. Uiteraard is dat uw verhaal en uw discours. Er is inderdaad een demografische evolutie. Het is best mogelijk dat daardoor de diversiteit in onze samenleving vergroot, alleen zijn wij van oordeel dat je die kinderen maximale kansen moet geven om zich te ontwikkelen, om ervoor te zorgen dat ze kunnen gaan werken. Het zullen die kinderen zijn, mijnheer Dewinter, die misschien later uw pensioen gaan betalen. Ik vind uw discours dus iets te gemakkelijk en vooral te populistisch.
Het sprookje dat het de allochtonen zijn die onze pensioenen zullen betalen, daar heb ik langzaam maar zeker mijn buik van vol. Wij betalen via de sociale zekerheid massas geld om ervoor te zorgen dat die onaangepaste allochtonen hier kunnen verblijven, in omstandigheden waar ze in hun eigen land nog niet van zouden durven te dromen. Dat is de realiteit. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Als u eens de politieke moed zou hebben, deze regering bijvoorbeeld, om zoals in Nederland en in Frankrijk wetenschappelijk een studie te laten voeren naar de kostprijs van de immigratie, van die meer dan 100.000 vreemdelingen die we hier jaarlijks binnenhalen via gezinshereniging, asiel, regularisatie van illegalen en aanverwanten, dan zou u tot de conclusie komen dat het vooral onze eigen Vlaamse bevolking is die de rekening betaalt.
Deze studie blijft Oost-Indisch doof en kleurt netjes politiek correct binnen de lijnen. Die heeft het niet over de problematiek. Terwijl het daar juist over gaat in onze steden. De witte vlucht uit de steden zorgt voor een urbanisatieprobleem in de rand rond die steden. De toename aan jonge allochtonen zorgt voor problemen bij de schoolcapaciteit, zal zorgen voor problemen qua tewerkstelling en voor overbevolking.
Ondertussen zien we dat onze eigen bevolking vergrijst in die steden. De cijfers zijn duidelijk. Ik heb het al over de min-5-jarigen gehad. Kijk naar de cijfers van de plus-65-jarigen in de steden. Dan gaat het niet over allochtonen, dan gaat het enkel over Vlamingen. Dat is plus 13 procent in Antwerpen, plus 18 procent in Gent.
Dat is de realiteit, mevrouw De Knop. U moet dat niet proberen onder de mat te vegen. U moet proberen daaraan tegemoet te komen. Dat doe je niet zoals de Open Vld met een laks immigratiebeleid, door te weigeren om inburgering te koppelen aan de verblijfsvergunning en aan de nationaliteit. Dat doe je niet door je kop in het zand te steken, maar door iets te doen aan de migratietoevoer naar ons land en naar Vlaanderen.
Praten over bevolkingsevoluties op basis van deze studie is zeer interessant. Maar u beperken tot de mededeling: meer huizen, meer fietspaden, betere isolatie, meer scholen, meer geld: daar lost u het probleem niet mee op. U lost het probleem op door de immigratiestroom droog te leggen, door de immigratiekraan dicht te draaien. Zorg ervoor dat diegenen die hier al zijn en niet zijn aangepast via een adequaat inburgeringsbeleid, inderdaad terugkeren naar hun landen van herkomst. Dat is mijn boodschap. Ik heb er geen andere. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Dewinter, ik nodig u uit om samen met mij naar een aantal rusthuizen en diensten voor thuisverzorging te gaan en om daar te zien hoeveel allochtone dames en meisjes er op dit moment bezig zijn met de verzorging van onze ouderen. (Applaus)
De Vlaamse Regering heeft hier een tijdje geleden de Vlaamse jobkorting afgeschaft. We hadden geen geld. Weet u dat de kostprijs per jaar voor de opvang van asielzoekers in dit land een tienvoud bedraagt van het bedrag van de jobkorting? We hebben dat afgeschaft voor onze eigen bevolking om ondertussen tien keer zoveel uit te geven voor de opvang van asielzoekers. (Opmerkingen van mevrouw Vogels)
Die immigranten, mevrouw Vogels, kosten ons handenvol geld.
En u zult de keuze moeten maken tussen ander volk eerst of eigen volk eerst. Mijn keuze is duidelijk. Ik kies eerst voor mijn eigen volk.
Dat kan zijn, maar dat is niet mijn keuze. Dat is absoluut niet mijn keuze. Voor mij is elke inwoner van deze regio gelijkwaardig. Ik heb een totaal andere opvatting dan u.
A rato van 100.000 nieuwen per jaar?
Ik wil u alleen maar zeggen dat u altijd andere dingen hoort dan ik zeg. Volgens u ga ik meer autosnelwegen aanleggen. U begint over asielzoekers wanneer ik het heb over allochtone verzorgenden. U wilt gewoon niet luisteren. U hebt uw eigen idee en u staat niet meer open voor welke andere ideeën dan ook.
Ik sta open voor alles, zelfs voor u.
Het probleem is dat u ziende blind bent en dat nogal wat mensen in de politiek ziende blind zijn. Ik heb u een discours van tien minuten horen houden, over meer isolatie en huizen en rusthuizen en ik weet niet wat, maar aan de essentie gaat u voorbij. Waarom stijgt de bevolking in Vlaanderen met 7 procent op twintig jaar tijd? Dat is ook een realiteit en daar praat u niet over.
Mijnheer Dewinter, de bevolking wereldwijd stijgt veel meer dan de bevolking in Vlaanderen.
Ik heb hier de Europese cijfers!
Als we willen dat er voor iedereen die vandaag geboren wordt of dat nu in Vlaanderen is of in Chakamaka of in de rest van de wereld , dan zullen wij moeten herverdelen, hier in Vlaanderen en wereldwijd.
Ik wil dus en dat is een totaal ander discours dan dat van u het debat voeren over hoe we ruimte herverdelen, hoe we rijkdom herverdelen tussen al wie vandaag in Vlaanderen leeft.
Zijn er mensen die profiteren van ons systeem? Absoluut. Er zijn Belgen die profiteren, er zijn luie vadertjes in Vlaanderen en er zijn luie allochtonen. En die moeten we activeren. Maar ik weiger zoals u om alles op te delen in de witten en de zwarten. Met dat soort verhaal zijn al heel veel oorlogen begonnen. Laat ons daarmee stoppen.
Mevrouw Vogels, van een afgezaagd discours gesproken! Uw mei 68-verhaaltje van herverdeling van de rijkdom tussen arm en rijk en ga zo maar door, is niet meer van deze tijd. Wat van deze tijd is, is ervoor te zorgen dat wat we hier hebben, kunnen consolideren en behouden. Wij zijn niet het OCMW zoals u dat misschien met het geld van de belastingbetaler en vooral niet met uw eigen geld wel wilt doen van de hele wereld.
Ik zeg alleen maar dat als we deze evolutie die hier in dit rapport staat niet ostentatief en zwart op wit, maar tussen de regels wanneer men de moeite doet om te lezen wat er werkelijk staat en wanneer men de moeite doet om er andere cijfers bij te halen , willen stoppen want we hebben het geld niet, we kunnen nu al nauwelijks doen wat we vandaag doen , dan is er maar één mogelijkheid. Het antwoord is niet: meer woningen, meer autos, meer scholen, meer wegen, meer beton, meer geld, meer belastingen. Neen, het antwoord is: minder immigratie, minder vreemdelingen en minder allochtonen. Dat is het antwoord. Het is ook het antwoord dat de bevolking steeds duidelijker geeft op dit probleem. Kijk naar wat er gebeurt in andere landen. Kijk naar het beleid dat wordt gevoerd in Nederland, in Denemarken, in Zwitserland, binnenkort ook in Oostenrijk, in Italië. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, met respect voor uw pleidooi want het is in een democratisch land uw volste recht om op de tribune uw zienswijze kenbaar te maken aan ons allemaal , moet het me toch eventjes van het hart dat wij niet ziende blind zijn.
U ervaart de studie die vandaag voorligt als heel negatief, maar voor mij is dat net een positief element om verandering op gang te brengen. Er zijn inderdaad twee steden waar er op korte termijn een aangroei van de jonge bevolking tussen 0 en 2 jaar is. Ik zou zeggen dat dat een opportuniteit is.
Zorg ervoor, ook in de grootsteden, dat die jonge mensen zoveel mogelijk worden geactiveerd. En dan treed ik mevrouw Vogels bij wanneer zij het heeft over de vergrijzingsgolf in Vlaanderen. We weten dat allemaal. Het is alleen een beetje hard om te lezen wanneer de kaarten zo grijs of rood gekleurd zijn, in een of andere richting. Het is een uitdaging om twee zaken te doen. We moeten mensen motiveren om te gaan werken. Dat is de uitdaging voor Vlaanderen. We moeten de migratie geen halt toeroepen, integendeel, we zullen nog blij zijn dat heel veel mensen naar Vlaanderen zijn gekomen om hier werk te komen leveren. Verder moeten we ook flexibel durven zijn met woningen. Woningen bijbouwen gaat niet in de stad want die is volgebouwd. Men zal dus ruimte moeten creëren. De kinderopvang van vandaag wordt misschien de school van morgen. Dat is de richting die we uit moeten gaan en dat is helemaal niet de richting van uw pleidooi.
De heer Sannen heeft het woord.
Stop immigratie. Ik kan daar in komen. Mensen die immigreren, doen dat echter meestal niet voor hun plezier. We moeten dus de oorzaken van die immigratie stoppen. Daarvoor is wereldsolidariteit nodig. Men mag hier nog zon strenge wetten maken en een ijzeren gordijn rond Europa optrekken, men zal de immigratie niet tegenhouden wanneer de redenen om te immigreren niet worden weggenomen. Dat wil dus zeggen dat we solidair moeten zijn met hen. (Applaus bij sp.a en het Vlaams Belang)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Voorzitter, leden van de Vlaamse Regering, collegas, het Vlaams Belang legt de schuld altijd bij de vreemdelingen. N-VA zal de schuld wel bij de Walen leggen. Open Vld denkt dat er aan de hand van de prognoses vooral een gewijzigd beleid nodig is. We moeten daar vandaag de fundamenten in beton voor leggen.
Vlaanderen heeft recht op een sterk beleid en op werkkracht. We zullen sterke palen nodig hebben als we straks diep moeten boren.
Daadkracht, minister-president, zelfs zonder naam of zonder merk. Zelfs wanneer we vandaag beslissingen nemen, dan nog zullen de gevolgen van die beslissingen pas na enkele jaren merkbaar zijn. Er is dus nood aan een vooruitstrevend beleid, zeker als een herziening van de ruimtelijke planning veel tijd vraagt, investeringen door administratieve overlast en ingewikkelde procedures lang op zich laten wachten en er een gebrek is aan rechtszekerheid in Vlaanderen.
Het zal meer moeten zijn dan studies bestellen en een aankondigingspolitiek voeren. Collegas, mijn fractie heeft er genoeg van. Het mag best niet wat meer maar vooral veel meer zijn. Soberder in woorden, krachtiger in daden. Gebrek aan daadkracht in huidige tijden en zelfs gebrek aan compromis is schuldig verzuim ten aanzien van jonge generaties.
Volgens de prognoses is er nood aan 240.000 woongelegenheden tegen 2020 en 249.000 woongelegenheden tegen 2030. Deze nood zal leiden tot prijsstijgingen door een gebrek aan ruimte. Tegen 2020 zullen er 240.000 meer 65-plussers zijn. Tegen 2030 zijn dat er 480.000. Er zullen ook meer investeringen nodig zijn in kinderopvang en scholen.
De last op de schouders van de actieve bevolking zal nog groter worden. Deze last is nu al niet meer draagbaar en ook niet meer correct. De jongere generatie heeft het al moeilijk een woning te kopen, kent een hoge belastingdruk en twijfelt over de betaalbaarheid van haar pensioen. De Vlaamse Regering moet nu maatregelen treffen om de actieve bevolking in de toekomst te belonen en niet verder leeg te melken. Frêle schouders dragen de zwaarste lasten.
Het zal een goed en doordacht beleid moeten worden. We stellen immers een grote differentiatie tussen steden en gemeenten vast. Antwerpen groeit met 15 procent. Gent groeit met 8 procent. Brugge kent een daling met 2,2 procent. Er zal een sterk stedenbeleid op maat van elke stad moeten worden gevoerd. Tot nu toe worden de stadscontracten, die het wonen hoog op de agenda plaatsen, echter niet uitgevoerd.
Waar willen we met Vlaanderen heen? We weten dat er 240.000 kwaliteitsvolle, gezonde en energiezuinige wooneenheden te kort zullen zijn. Ten gevolge van het gebrek aan ruimte en van hogere kwaliteitseisen worden woningen steeds duurder. Er wordt te weinig rekening gehouden met de zorgaspecten van wonen, zoals de toegankelijkheid. Er zijn geen of bijna geen modulair ontworpen woningen.
Al die essentiële vragen moeten worden beantwoord. Is er nog ruimte? Waar zullen die extra Vlamingen worden gehuisvest? Waar is er nog ruimte om te wonen? In welk type van woningen zullen ze wonen? Zal de Vlaamse Regering afbraakpremies geven voor de afbraak van oude gebouwen? Zal met gedecentraliseerde energie en met nieuwe vormen van energiestockering worden gewerkt? Zal de Vlaamse Regering een mix voor de energiepeilen van huizen en van passiefhuizen opleggen? Is in zuinig watergebruik of bewust materiaalgebruik voorzien? Zal de Vlaamse Regering een hogere woondichtheid hanteren? Het blijft allemaal zeer vaag. Is er, gezien de verwachte stijging van het aantal 80-plussers, voldoende ruimte voor rust- en verzorgingstehuizen? Er zal meer nodig zijn dan enkel een woonbeleidsplan en een aankondigingspolitiek. Er moet een doorgedreven wisselwerking tussen ruimtelijke ordening en wonen komen.
De vraag is ook wie de ruimte krijgt. Zal de Vlaamse Regering de ruimte geven aan de steden met een grote groei of aan de omliggende gemeenten die een daling tegemoet gaan? Zal de Vlaamse Regering de lijn tussen stedelijke gebieden en buitengebieden strikt aanhouden of wat soepeler hanteren?
Waar kunnen we nog woningen vestigen? Waar laat de mobiliteit in Vlaanderen het nog toe? Welke wegen zijn nog niet overbelast? Is het soms de bedoeling enkel bij de ontwikkeling van stationsbuurten torens te bouwen? Komen er woningen aan de knooppunten van het openbaar vervoer? Is het de bedoeling open ruimte aan te snijden? Dit laatste zou enkel nog meer verkeersbewegingen met zich meebrengen.
Een volgende vraag is hoe we dit allemaal zullen betalen. We zien immers dat vooral de niet-actieve bevolking aangroeit. Er is nood aan overheidsinvesteringen. Momenteel blijven die investeringen ontoereikend.
De wachtlijsten vormen een duidelijk bewijs. Op dit punt kan ik de heer Dewinter gelijk geven. De wachtlijsten in Vlaanderen zijn niet te lang, maar ze dalen ook niet. Voor gehandicapten gaat het om 21.304 mensen. Voor sociale woningen gaat het om 61.000 gezinnen. Er is een wachtlijst voor de opleidingen van de VDAB. In de kinderopvang bedraagt het aantal wachtenden 10 procent. Voor de rust- en verzorgingstehuizen gaat het om 80.000 mensen.
Het is zonneklaar dat Vlaanderen nu al niet in staat is om de noden van de huidige bevolking te lenigen. De vraag is wat het zal worden met 7 procent meer mensen. Indien we het roer niet omgooien, zullen we nog meer problemen en nog meer wachtenden krijgen.
We kunnen dit oplossen door meer private initiatiefnemers als partners bij het beleid te betrekken. De overheid kan al deze voorzieningen voor al deze mensen niet zelf betalen. De eigen middelen zijn ontoereikend. We zien dit duidelijk in de sociale huisvesting en in de sector van de rust- en verzorgingstehuizen. We moeten dit openbreken en de platgetreden paden verlaten.
Het sterke merk van de minister-president bestaat vandaag enkel uit het bestellen van studie na studie om op die manier elke beslissing voor zich uit te schuiven. Hoeveel studies heeft deze ploeg nodig om eindelijk de beslissingen te nemen die gisteren al genomen hadden moeten worden?
Collegas, de demografische prognoses nopen ons tot het nemen van beslissingen op korte termijn. We moeten voorbereid zijn op de nood aan nog meer capaciteit zowel in kinderopvang als in kleuter-, lager- en hoger onderwijs. We moeten voorbereid zijn in de zorgsector. We moeten ook meer capaciteit hebben om te wonen en te werken. Dit alles moet gebeuren in een context van schaarste.
Prognoses hebben ook economische gevolgen, want een gebrekkig aanbod leidt ook tot stijgende prijzen. Als duurzaamheid staat voor het bieden van kansen aan de huidige generaties zonder de kansen van de volgende generaties te hypothekeren, dan staat de onduurzaamheid voor de deur.
Minister-president, het is de taak van u en uw ploeg om de taart groter te maken voor 500.000 mensen tegen 2030. Het kan niet de bedoeling zijn dat de taart in veel meer kleinere stukken gesneden moet worden. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, ministers, c ollegas, de cijfers waarop het regeerakkoord is gebouwd en ook de cijfers van het Planbureau voor 2008, tonen samen met de cijfers die we vandaag bespreken aan dat de prognoses van toen ons niet voor heel grote verrassingen hebben geplaatst. Dat neemt niet weg mevrouw Heeren verwees er al naar dat het op dit moment heel belangrijk is dat we een aantal cruciale bijsturingen realiseren om erop in te spelen met het oog op de toekomst.
Eerst en vooral is er het feit dat het niet alleen om een Vlaams probleem gaat. De cijfers geven duidelijk aan dat er heel grote geografische verschillen zijn. Zo geven de prognoses aan dat problemen inzake kinderopvang en plaatsen in de scholen, zich het sterkst manifesteren in de steden Antwerpen en Gent. De vergrijzing zal vooral sterk toenemen in Limburg en de afhankelijkheidsratio zal zich het sterkst manifesteren in de Westhoek. Er zijn aanzienlijke verschillen.
De cijfers zorgen er natuurlijk ook voor dat een aantal prioriteiten weer heel duidelijk worden gesteld. Het is duidelijk geworden dat de kinderopvang, de plaatsen in kleuterklassen en in scholen in het algemeen en de verzilvering een mooi woord themas zijn die voor ons van uitermate groot belang zijn. Hierop moeten we absoluut blijven inzetten. U kunt er heel zeker van zijn, minister-president, dat u aan ons een vaste bondgenoot hebt om dit te realiseren en om deze themas absoluut niet te laten verzwakken.
Ik sta even stil bij een aantal van die themas en ik wil daarbij beginnen, zoals dat ook hoort, bij het onderwijs. De instroom in het lager onderwijs lag reeds in de lijn van de verwachte evolutie. Het is belangrijk om daar rekening mee te blijven houden. Zoals reeds werd aangegeven, werden ter zake al verschillende maatregelen genomen. Over scholen die subsidies aanvragen een heel actueel dossier hebben we actuele cijfers. Op basis daarvan kunnen we verder bouwen aan de subsidies, we kunnen ze er verder op afstemmen.
Verder zal er gebruik moeten worden gemaakt van modulaire systeembouw. De cijfers maken duidelijk dat we daar verder op moeten inzetten, de taskforces zijn daarmee bezig. De lokale besturen zijn een heel belangrijke partner om deze problemen, die grote regionale verschillen vertonen, heel concreet en actief aan te pakken.
Daarnaast is er nog de Vlaamse taskforce, waarin samen met de actoren uit de sector de knelpunten in de wetgeving worden bekeken. Laat echter heel duidelijk zijn dat er nog veel meer geld nodig zal zijn om die scholen ook effectief te bouwen, vooral het is al aangegeven in de grootsteden.
We moeten oppassen met de juistheid van die cijfers: het is best mogelijk dat er vanaf 2020 geen daling komt, en dan moet er ook wel voort kunnen worden bijgebouwd. Dit is een cruciaal moment: dit moet worden voortgezet en de evaluatie moet voort worden uitgebouwd. De werking van deze taskforce werd verruimd en het overleg over de acute problemen met capaciteitsuitbreidingen wordt ondertussen met 28 gemeenten gevoerd. Het opzetten van deze actie is dus niet min. We gaan daarbij ook na hoe we die lokale besturen beter kunnen ondersteunen bij het omgaan met toekomstige capaciteitsbehoeften.
Minister-president, ons standpunt is heel duidelijk: alle kinderen hebben recht op een plaats in het onderwijs. Dat is een grondwettelijk recht. We moeten hun die plaats ook geven. We kunnen stellen dat dat dit jaar is gelukt. De taskforces werken hier voort aan. Er zullen nog heel wat inspanningen moeten worden gedaan. Extra fondsen zullen daarbij uiteraard noodzakelijk zijn.
Dan is er de kinderopvang. Tot 2017 wordt in het Vlaamse Gewest een sterke toename verwacht van het aantal kinderen tussen 0 en 2 jaar. Concreet gaat het over een stijging met afgerond 25.000 eenheden. Ik ben blij dat minister Vandeurzen aanwezig is om dit te horen. Dit is immers heel belangrijk voor Welzijn. We vinden het dan ook belangrijk dat de afschaffing van de jobkorting vooral zou worden gebruikt om in te zetten op betaalbare kinderopvang, ook voor eenoudergezinnen. Daarom moet de inkomensgerelateerde kinderopvang veralgemeend worden ingevoerd. Het cijfer van het armoederisico voor ouders en kinderen van eenoudergezinnen en werklozengezinnen is immers toch wel heel alarmerend. Het is voor ons heel belangrijk dat de gedurfde beslissing wordt genomen om daar voort heel actief aan te werken en die problematiek voort aan te pakken.
Minister-president, u hebt het zelf al gezegd: actie 85 van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding bepaalt dat het aanbod van de kinderopvang en de gezinsondersteuning de nataliteitsevolutie volgt. Voor meer kinderopvang worden er dan ook acties ondernomen, van de uitbreiding van het aantal voorschoolse plaatsen, over het stimuleren en toegankelijker maken van het erkend en zelfstandig voorschools aanbod, tot het aanbieden van die buitenschoolse opvang. Het ambitieuze doel is en moet zijn tegen 2016 de doelstelling van Pact 2020 van opvang voor 50 procent van de kinderen te realiseren. Daarnaast werkt minister Vandeurzen aan een reorganisatie van de consultatiebureaus tot huizen van het kind.
De heer De Meyer heeft het woord.
Mevrouw De Wachter, u zegt heel terecht dat kinderopvang en schoolinfrastructuur bijzonder belangrijk zijn. Vindt u dan ook niet dat het bijzonder goed zou zijn, mochten de middelen voor het stedenbeleid vooral worden georiënteerd naar deze twee behoeften? Zou dat niet de juiste prioriteit zijn van de Vlaamse Regering?
Mijnheer De Meyer, u bent wat ongeduldig. Misschien moet u nog even wachten tot ik mijn betoog heb beëindigd voor u eventuele conclusies trekt. We merken elke dag ook in onze Commissie Jeugdzorg momenteel dat het niet altijd gaat over meer geld. Soms is het ook belangrijk om geld op een andere manier in te zetten. Dat zijn twee belangijke gegevens. Ik denk echter dat ik uw bezorgheid deels zal kunnen wegnemen op het einde van mijn uiteenzetting.
Mijnheer De Meyer, het is niet de Vlaamse Regering die het stedenbeleid alleen moet uittekenen. Op dit ogenblik, gezien de grote uitdagingen waarvoor de steden staan, heeft de Vlaamse Regering de opdracht met die steden rond de tafel te zitten en een plan uit te werken. Het zou wat betuttelend zijn, mocht Vlaanderen zeggen waaraan dat geld nu moet worden uitgegeven. Trouwens, er zijn wel meer zorgen in de steden dan onderwijs en kinderopvang alleen. Zo is er bijvoorbeeld ook de huisvesting, met de sociale woningen, en de groenvoorziening.
Ik begrijp dus dat Groen! niet vindt dat prioritair moet worden ingezet op kinderen en jongeren en de steden.
Groen! zegt dat dit moet worden afgesproken met de steden, en dat het niet de Vlaamse Regering is die dat moet bepalen.
Daar zijn we ook voor, maar het is ook een kwestie van het onderkennen van de juiste prioriteiten. Ik luister echter met aandacht.
Ik wil benadrukken dat de maatregelen die ik heb genoemd voor onze fractie belangrijk zijn. Wij moeten er absoluut blijven naar streven om het recht op kinderopvang zeer hoog te houden. Daarom moet de maatregel er komen om tegen 2020 de 50 procentnorm te bereiken.
De nood aan bijkomende voorschoolse opvang is op basis van de cijfers van 2007 te laag geschat. Het is gebleken dat een aantal plaatsen niet volledig is ingevuld. Heel wat mensen werken niet nine to five en fulltime. Daar moet bij het bepalen van die plaatsen rekening mee worden gehouden.
Het aanbod van opvang voor de 0- tot 2-jarigen is heel cruciaal. Ook daar moet verder op worden ingezet om die doelstellingen te realiseren, rekening houdend met de heel belangrijke regionale behoeften die er toch ook wel zijn.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw De Wachter, ik ben zeer tevreden met wat u zegt aangezien u de link maakt tussen onderwijs en kinderopvang. Ik had het daarnet over meer flexibiliteit. Zou het niet zinvol zijn om het budget, dat vandaag gekoppeld is aan onderwijs en dat stelt dat er meer budget is naarmate er meer kinderen zijn, te laten gelden voor kinderopvang? U kunt zeggen dat het niet altijd is gekoppeld aan infrastructuur, maar het is voor 80 procent wel gekoppeld aan infrastructuur. In de twee grootsteden is er een enorme aangroei van het aantal jonge kinderen van 0 tot 2 jaar. Daar zullen we een grote nood aan bijkomende kinderopvang hebben. Maar dat zal niet zo blijven. Op een gegeven ogenblik zal die curve vallen, zo wijst de studie uit.
In welke mate moet men dat patrimonium niet flexibel kunnen inzetten voor onderwijs? De heer de Kort heeft in zijn gemeente een zeer mooi project gerealiseerd met een rusthuis en daarbovenop een school. Ik ben in mijn gemeente bezig met een jongerencentrum, een school en een welzijnscampus. We kunnen ook in grootsteden veel creatiever omgaan met de flexibiliteit en de combinatie van de functies. Het is dan wel belangrijker dat in Vlaanderen de budgetten gekoppeld zijn aan de groei. Dat moet los van de stedelijke pot. Daarover wil ik geen uitspraken doen. Het is nodig om ook in de toekomst mogelijkheden te creëren binnen Welzijn om te anticiperen op de grote noden die er zijn.
De heer Crombez heeft het woord.
Het is goed dat u geen uitspraak wilt doen over de stedelijke pot. De vraag kwam van uw fractiegenoot.
Ik wil aan de zeer terechte voorbeelden die u geeft toevoegen dat ook het omgekeerde waar is. Nu kijkt men bij investeringen in scholen en onderwijs ook naar de mogelijke flexibiliteit van de toepassing. Ook voor de onderwijsgebouwen geldt de vraag in hoeverre ze voor de kinderopvang kunnen worden ingeschakeld en hoe we er in de tijd flexibel mee kunnen omgaan. Ook daar gebeurt dat al ten dele. Dat is een van de belangrijke vaststellingen. We zien dat deze cijfers heel sterk fluctueren, in de steden maar ook daarbuiten: er is een sterke toename, maar daarna ook een afname. Dat moet dus iets algemeens worden in het beleid. Men moet die flexibiliteit hanteren, niet alleen in het snel bijbouwen maar ook in het ervoor zorgen dat de gebouwen nadien flexibel kunnen worden ingezet voor andere taken.
De heer Yüksel heeft het woord.
Collegas, de noden en uitdagingen in de steden zijn groot. Het gaat hier niet alleen over kinderopvang maar ook over onderwijs, huisvesting en nog allerlei andere zaken. Het is goed dat wij vanuit het Vlaamse niveau die zaken horizontaal bekijken. Dat is het horizontale stedenbeleid dat door deze regering wordt gepropageerd en effectief wordt uitgevoerd op het terrein. Als er een plan is voor armoedebestrijding, dan gaat het niet alleen over het departement Armoedebestrijding maar ook over huisvesting, welzijn, onderwijs, enzovoort.
Daarom vind ik wat mevrouw Vogels zegt een beetje raar. Zij zegt dat Vlaanderen niet mag betuttelen. Deze regering is constant in overleg met de steden en de grote steden en wil juist de prioriteiten leggen waar ze moeten worden gelegd. Het stedenbeleid wordt dit jaar door de visitatiecommissie geëvalueerd. Wij zullen samen met de steden de juiste prioriteiten leggen voor de komende jaren. Mevrouw Vogels, wij zullen daar samen met de regering op toezien.
Ik maak mij geen zorgen. Ik ben net blij met het betoog van de heer Yüksel, want hij zegt precies hetzelfde als ik.
Ik kan hier alleen maar concluderen, minister-president, dat er bij heel wat collegas heel veel actie aanwezig is om dit verder mee vorm te geven. In het kader van kinderopvang zijn de regionale en lokale verschillen belangrijk en is het lokaal loket een belangrijke actor.
Het is daarom dan ook zeer belangrijk dat er tegen 2014 minstens 25.000 extra plaatsen in de kinderopvang kunnen bijkomen. We hebben dat hier al eerder gezegd en ook toen was er heel wat scepsis. Maar we kunnen ons dat op dit ogenblik, wetende wat we vandaag weten, eigenlijk niet meer permitteren.
En wat betreft kinderarmoede werd vorige zomer het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Minister, zo goed als alle acties uit het plan werden intussen opgestart of krijgen een kick-off in het voorjaar van 2011. Vandaag kunnen veertien acties al als afgerond worden beschouwd. In 2011 moet er dan ook een versnelde uitvoering komen. Bovendien nopen de meest recente cijfers over kinderarmoede in Vlaanderen ons tot een bijsturing.
Collegas, in 1997 werd 4 procent van de kinderen geboren in een kansarm gezin. Dat aantal is in 2009 verdubbeld tot 8,3 procent. Ik wil dan ook vooral speciale aandacht vragen voor die dossiers die voor de armoedeorganisaties wezenlijk zijn en het meeste verschil kunnen maken op het terrein, met name de huursubsidies, de kindpremie, de wijkgezondheidscentra, de schuldhulpverlening, de kostenbeheersing in het secundair onderwijs, de vrijetijdskaart en de lokale diensteneconomie. Deze voormiddag nog kwam in de commissie aan bod hoe belangrijk dit is voor deze mensen om hun leven verder te kunnen uitbouwen.
Beste collegas, een andere belangrijke uitdaging is dat de vergrijzing en de verzilvering in de maatschappij toenemen, en dit toch al gedurende een langere tijd. Dat de samenleving hierdoor voor een aantal belangrijke uitdagingen staat, weten we ook wel. Maar deze cijfers drukken ons nogmaals met de neus op de feiten en geven ook de sterke regionale verschillen weer. Het toont dan ook hoe belangrijk het is om deze uitdaging vooral als een positieve uitdaging te zien en niet louter als een mogelijke kostenpost.
Zowel in het Vlaams regeerakkoord als in het Vlaams Ouderenbeleidsplan 2010-2014 heeft de Vlaamse Regering expliciet haar verantwoordelijkheid opgenomen ten overstaan van deze groep van oudere burgers. Er wordt gekeken naar diverse methoden om de oudere bevolking op te vangen. Het gaat hier zowel over de zorgvoorzieningen als over het zelfstandig wonen. Het is heel duidelijk dat de groep zelf heel vaak vragende partij is om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen en zelfstandig in onze maatschappij te kunnen functioneren.
We zullen daarvoor een aantal knelpunten moeten bestrijden. Ten eerste is er het alom gekende gebrek aan personeel waarmee we in de nabije toekomst zullen worden geconfronteerd. Dat is de voorbije dagen al herhaaldelijk aan bod gekomen. Zo wordt voorspeld dat er tussen 2010 en 2014 heel wat arbeidskrachten uit de socialprofïtsector met pensioen zullen gaan of zelfs vervroegd zullen uittreden. Daarnaast zullen in die sector ook heel wat arbeidskrachten gevraagd worden. Deze vaststelling vraagt dat we vandaag al de tewerkstelling in deze sector verder stimuleren en aanmoedigen.
De Vlaamse thuiszorg is toe aan uitzuivering om de verschillende soorten dienstverlening efficiënter te organiseren. We hebben het daar al een aantal keren over gehad. Derhalve dienen de verschillende functies van onderhoud, huishoudelijke zorg en personenzorg strikter te worden afgebakend en gealloceerd.
Een andere uitdaging zal zijn om de groep van ouderen zo lang mogelijk actief te laten participeren op de arbeidsmarkt.
Mevrouw De Wachter, wat bedoelt u precies met de uitzuivering van de thuishulpdiensten? Kunt u dat wat specificeren?
Ik heb dat zelf al aangegeven, maar misschien ben ik iets te snel geweest. Het is belangrijk om dat efficiënter te organiseren, om een aantal vormen van hulpverlening duidelijker te maken. Ik herinner mij de discussie van gisteren in de commissie Welzijn, dat het belangrijk is dat je een punt hebt waarop alles wordt gecentraliseerd en dat je ook weet waarvoor je waar terechtkunt. Ik denk dat dat een belangrijk gegeven is in dit geheel.
Minister-president, we zullen snel en gericht moeten reageren. In het debat over de interne staatshervorming, mijnheer De Meyer, en in de commissie-Sauwens-Berckx moeten we aandacht hebben voor de verbetering van de instrumenten en het inkorten van de procedures. De Vlaamse Regering moet voorgaan en deze problemen zeer doelgericht aanpakken. Minister-president, het is hier gebleken: volop in actie, zou ik zeggen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, leden van de regering, collegas, de vijfjaarlijkse projecties van de Studiedienst van de Vlaamse Regering over de bevolking en de huishoudens voor Vlaamse steden en gemeenten is een belangrijk document. Het is een oefening waarbij we op basis van prognoses vooruit kunnen kijken. Het geeft ons een aantal vooruitzichten en stelt ons in staat te plannen. Het is ook niet de eerste keer dat dit gebeurt. De oefening, gemaakt in 2004, collegas van Open Vld, heeft meegespeeld bij het uitschrijven van het Vlaams regeerakkoord. Ze heeft meegespeeld bij het uittekenen van ViA en komt tot uiting in verschillende beleidsbrieven en -notas, om maar te zeggen dat ze geïncorporeerd is in de beleidsplanning zoals we die nu kennen.
Maar hoe belangrijk dit document ook is, bij de projecties voor de periode 2009 tot 2030 wil ik drie voorafgaande bedenkingen formuleren. Er is al heel geëmotioneerd over gedebatteerd. Bevolkingsprognoses zijn steeds afhankelijk van het beleid dat in dit land gevoerd wordt met betrekking tot migratie. Ik heb hier verschillende meningen gehoord, wij zijn voor een verstandige migratie. Nieuwe Vlamingen moeten deel worden van onze samenleving en kunnen en mogen via inburgering hun bijdrage leveren.
We zijn bij deze prognoses afhankelijk van de evolutie van de kinderwens bij Vlamingen en nieuwkomers. Dat zal afhankelijk zijn van de beleidsmaatregelen en van de inschatting door de bevolking van de zekerheid om een gezin uit te bouwen.
In Vlaanderen wonen en leven heel veel mensen die hier hun geluk zoeken, maar in de cijfers niet terug te vinden zijn. We vinden hen wel terug in de scholen, het zijn de kinderen van mensen die illegaal in het land verblijven. Zij hebben hun rechten.
De getallen zelf zijn reeds uitvoerig geciteerd. Ik wil mij nu beperken tot drie belangrijke elementen. Er komt een toename van leerplichtige kinderen op korte termijn, vooral in onze steden. Eerst in het kleuter-, vervolgens in het lager, en zo doorstromend naar het secundair onderwijs. Er is een enorme toename van de vergrijzing en de verzilvering. Dan volgt ten derde de exponentiële toename van het aantal huishoudens. Het worden er veel meer en ze zijn kleiner dan vroeger.
De N-VA-fractie doet daarom volgende suggesties en/of aanbevelingen. We moeten blijvend investeren in onderwijs. We moeten de capaciteit uitbreiden, dat heeft te maken met stenen en gebouwen, maar ook met goed opgeleid personeel. Hier is al gepleit voor een flexibel gebruik van die gebouwen. Scholen en crèches liggen pal naast elkaar, en het ene gebouw wordt gebruikt tot halfvier, het andere vanaf halfvier. Daar moeten we lessen uit trekken.
Maar in ieder geval moet het een blijvende zorg zijn dat we goed opgeleid personeel hebben, want scholen maak je niet alleen met stenen, maar ook met personeel. In die optiek is het hoogstnoodzakelijk dat we in samenspraak met lokale besturen actieplannen maken met alle betrokken partijen. In sommige steden en gemeenten gebeurt dat al. De Vlaamse overheid richt geen onderwijs in, daarvoor hebben we de medewerking nodig van steden en gemeenten, het gemeenschapsonderwijs en het vrij onderwijs. Zij moeten de draaiende en dragende krachten zijn. Ik betwijfel of iedereen een school van zijn keuze gaat vinden, maar in elk geval moet iedereen in zijn of haar omgeving een wijkschool kunnen vinden, zeker in het basisonderwijs.
Ik zou nog willen ingaan op de problematiek van Brussel, want daar speelt de druk, zoals we die kennen in Antwerpen en Gent, een nog grotere rol. De voorbije weken is dat in de commissie Onderwijs veelvuldig aan bod gekomen. We moeten vanuit Vlaanderen mee verantwoordelijkheid nemen in Brussel. Als het potje in Brussel overkookt, loopt het naar de Rand. Met de bevolkingscijfers in het achterhoofd moeten we jonge mensen kunnen overtuigen om een beroepscarrière in het onderwijs uit te bouwen. Op dit moment biedt dat zekerheid en toekomst.
Inzake de vergrijzing en verzilvering wil ik het hebben over de afhankelijkheidsratio. Die baart ons grote zorgen. Zoals we nu bezig zijn, kunnen we niet verder. Ik geef enkele concrete cijfers. Voor elke 100 mensen in de beroepsactieve leeftijd van 20 tot en met 64 jaar, zijn er nu 66 mensen jonger dan 20 of ouder dan 64, afhankelijk van die 100. Allemaal zijn ze afhankelijk van die beroepsactieve groep. Ik laat nog even buiten beschouwing hoeveel mensen binnen die beroepsactieve groep daadwerkelijk aan het werk zijn. In 2030 zal dat evolueren naar een afhankelijkheidsratio van 82 op 100. Als we in allerlei plannen en verklaringen stellen dat de tewerkstellingscoëfficiënt omhoog moet, dan is dat ook bittere ernst. We moeten met meer en langer aan het werk. Wie dat ontkent, speelt met de toekomst.
Het aantal huishoudens neemt toe, Vlaanderen is bijna volgebouwd, open ruimte is schaars en de druk zal nog toenemen. Het aantal wooneenheden moet met 300.000 toenemen, want er komen meer huishoudens, maar die zijn ook kleiner. Dat elk een- of tweepersoonshuishouden een huis met een tuintje zal hebben, mevrouw Vogels, is inderdaad een onrealistische gedachte.
In de beleidsnota Ruimtelijke Ordening van minister Muyters wordt dit probleem uitvoerig aangehaald. Wat de differentiatie in de woongelegenheden betreft, rekenen we ook op de privémarkt, die inspeelt op trends en leemten. Op dit moment is het aandeel van de overheid in de woningmarkt 6 procent. Hierin kunnen en zullen lokale besturen een sleutelrol spelen. Dat kan door het maken van woonbehoeftestudies. Het stelt steden en gemeenten in staat om een ruimtelijk beleid te voeren. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zal ten volle met deze prognose rekening houden.
Deze demografische evoluties hebben ook een weerslag op vele domeinen. Meer wooneenheden betekent meer nood aan energie, betekent meer mobiliteit en meer druk op de leefomgeving. In deze wil ik het dossier Milieuverkenning 2030 van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) zeker vermelden. Het besluit van dat rapport is dat de Europese doelstellingen nooit gehaald zullen worden als het beleid het energiesysteem, het woonsysteem en het mobiliteitssysteem niet fundamenteel verandert.
Het energiegegeven, de dreigende energieschaarste en de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen, is daarbij onzes inziens de grootste en meest fundamentele uitdaging. Energieafhankelijkheid, energiezekerheid, energiebetaalbaarheid: over deze themas moet een rationeel debat worden gevoerd, zodat we knopen kunnen doorhakken. Achteraf moeten we ook de gevolgen van die keuzes onder ogen kunnen zien. Want pleiten voor meer windmolens wil ook zeggen dat men het mogelijk moet maken om windmolens te plaatsen. Pleiten voor energievoorzieningen betekent ook dat men energiecentrales zal moeten bouwen, en noem maar op. Men moet de conclusies trekken uit de beleidsmaatregelen die men neemt.
De heer Peeters heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, ik hoor het u graag zeggen. Ik hoor u ook graag de verwijzing maken naar het rapport 2030. Als ik dan de beleidsnota Ruimtelijke Ordening lees, dan heb ik toch het gevoel dat men daar kiest voor het bouwconcept.
Ik verklaar me nader: business as usual. We kiezen voor de aanpak woonuitbreidingsgebieden. We kiezen voor versnippering in de buitengebieden voor onze industriële activiteiten. We kiezen voor missing links en het opwekken van mobiliteit. Dat staat toch niet met zoveel woorden in Milieuverkenning 2030. Als u dat aanhaalt als een richtsnoer voor een door u te voeren beleid, dan is dat positief. Ik zou dan wel eens willen weten hoe u dan concreet die omslag zult maken. Het is het een of het ander. Er moeten keuzes gemaakt worden. De twee samen willen uitvoeren is contradictorisch.
Mijnheer Peeters, het beleidsplan Ruimte Vlaanderen is in opmaak. Er zijn nog geen keuzes gemaakt. Ik stel net dat daar een aantal verantwoordelijkheden genomen moeten worden. Ik meen te weten dat in dezen een serieuze verantwoordelijkheid gedragen zal moeten worden door de lokale besturen, waar, zoals daarnet ook werd aangehaald, de subsidiariteit wel degelijk moet spelen. Maar het ruimtelijk beleidsplan Vlaanderen wordt momenteel opgemaakt. Dat is de ambitie juist om die verschillende elementen samen te brengen en om evenwichten tot stand te brengen. Dat is inderdaad de uitdaging.
Collegas, als we kiezen voor veranderingen of als transities tot stand gebracht moeten worden, dan zullen die pas hun volledige uitwerking hebben over een aantal jaren. Het is dan ook aan ons om vandaag en morgen zeer fundamentele keuzes te maken. Minister-president, we willen mee die keuzes maken. Mevrouw Van Volcem, we zullen de schuld daarvoor niet op iemand anders schuiven. We willen en zullen er de volle verantwoordelijkheid voor dragen. (Applaus bij de meerderheid)
De leden die niet geïnteresseerd zijn in de uiteenzettingen kunnen ook in het Koffiehuis gaan zitten. Dan kunnen wij tenminste luisteren naar degenen die op het spreekgestoelte staan. Koffie is gratis, bier is gratis, wijn is gratis. U kunt er ook een broodje eten.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, collegas, minister-president, minister, als ik aan de beurt ben, dan is dat goed nieuws, want ik ben de laatste. U bent er dan bijna van af. LDD: Laatst Doet Degelijkst.
Ik zal bepaalde bedenkingen bij de prognoses niet herhalen, maar begin toch met een algemene opmerking. Op zichzelf hoeft de verwachte toename van de bevolking geen slecht nieuws te zijn, zeker niet bij een verouderende bevolking zoals in Vlaanderen. Een verjonging van de bevolking en een op workfare gebaseerde immigratie kunnen een nieuwe dynamiek brengen in de economie. De economische groei in de VS in de jaren 90 was voor een groot stuk te danken aan immigratie. Dat mag wel eens gezegd worden. Maar het was een immigratie gebaseerd op werk en niet op een uitkeringseconomie. Die nuance moet worden gemaakt. Daarbij biedt het ons een perspectief op de toename van de actieve bevolking in knelpuntberoepen. Ik denk maar aan de verzorgingssector.
De verwachte bevolkingstoename wordt zorgwekkend als we die samen plaatsen met een aantal evoluties. Dat is zo als we kijken naar de impact op de bevolkingspiramide. De bevolkingspiramide in Vlaanderen begint een beetje te lijken op een koeltoren van een kerncentrale. Er is namelijk een daddy boom. Door de veroudering van de bevolking neemt de top van de piramide toe. De cijfers staan vast. Vanaf dit jaar begint de groep van de 65-plussers trouwens zeer sterk te groeien. Van 1947, mijn geboortejaar, zijn de Vlamingen in actie geschoten, na de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast is er een heel brede basis.
Dat is niet neutraal. Dat heeft economisch een betekenis. Zowel de kop als de basis produceert niet en moet leven van het kleiner wordende middenstuk. Dat is hier al uitgedrukt in de afhankelijkheidsratio die in Vlaanderen zal stijgen van 66 op 100 naar 82 op 100. Dat zijn cijfers om bij stil te staan. De druk op de productieve generatie, het middenlijf, zal altijd maar toenemen. De uitkeringseconomie in Vlaanderen zal de komende decennia toenemen, maar niet op langere termijn, als we een goed beleid voeren.
De tweede evolutie is de groei van de allochtone bevolking, zowel Vlamingen van vreemde afkomst als vreemdelingen. Dat moet niet onder tafel worden geschoven. Jammer genoeg beschikken we hier niet over accurate cijfers. In Nederland wordt dat veel beter opgevolgd. De heer Dewinter heeft cijfers gegeven. Ik veronderstel dat die kloppen. Die cijfers hebben we nodig, niet om te stigmatiseren, maar wel om een juist beeld te krijgen van de integratiekosten.
In het debat dat daarnet met de heer Dewinter is gevoerd is er ook een tussenweg. Er is de visie van de socialisten uit alle partijen, die de allochtone bevolking willen pamperen en in een afhankelijkheidsrelatie willen houden omdat dat hun kiespubliek is. En er is de visie van de heer Dewinter die sterk polariseert tussen allochtonen en autochtonen.
Er is ook de visie van centrumrechts Vlaanderen, dat van Vlaanderen een samenhangend geheel wil maken, maar dus ook de allochtone bevolking wil wijzen op rechten en plichten hier in de samenleving. Dan komt het er niet op aan aparte pockets van cultuur te laten bestaan, die vijandig staan tegenover onze beschaving. Integratie moet inderdaad het centrale woord zijn. Daar moeten kosten voor worden gemaakt, maar op lange termijn zullen die kosten renderen doordat we een samenhangende niet-conflictuele samenleving kunnen nastreven.
Ik wil even op de professor reageren.
Ik sta hier niet als professor, mijnheer Crombez. Ik ken nog een brouwer Crombé ook.
Sorry, eerbiedwaardige volksvertegenwoordiger. Ik zie het als een persoonlijk feit dat u, elke keer u op het spreekgestoelte staat, het nodig vindt te zeggen dat de socialisten pamperen omdat het hun kiespubliek is. Voor iemand die graag analyses maakt, is het belangrijk nuance te brengen. U zegt dat u dat doet.
Als dat zo is, hoe komt het dan dat men net in die steden die door socialisten geleid worden, programmas maakt waar tegenover een leefloon ook de verplichting staat om te werken voor mensen die naar hier komen? Dat gebeurt net in steden waar socialisten mee het beleid voeren. Is dat geen kleine nuance, al is het maar een eerste, op uw redelijk platte uitspraak dat socialisten graag willen blijven pamperen omdat het kiesvee is?
Ik wil er een paar opmerkingen over maken. Ik stel vast dat de linkerzijde inzake het hoofddoekenprobleem een houding aanneemt die absoluut niet strookt met de humanistische waarden. Ik wil een ander voorbeeld geven. Op onze lijst stond de heer Cavdarli, een Gentenaar van Turkse afkomst. Hij is het eens met de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Hij kreeg de linkerkant van de Gentse Turken over zich met het argument dat hij de werkloosheidsuitkeringen van de Turken wilde afnemen. De status-quo in de sociale zekerheid wordt gezien als een soort van pamperbeleid voor de allochtonen.
Ik denk dat dat wel het geval is.
Ik zou toch aan de heer Crombez willen zeggen dat hij eens moet grasduinen in de archieven van de socialistische beweging en de houding van zijn socialistische vakbond eens moet nagaan. Toen de werkgeversorganisaties in de jaren 60 en 70 de eerste gastarbeiders naar hier hebben gehaald, als een soort goedkope loonslaven om de kost op arbeid kunstmatig laag te houden, waren het de vakbonden een getuigenis van gezond verstand van de vakbonden, dat gebeurt maar zelden die zeiden dat ze dit niet gingen toelaten omdat het vooral de zwaksten van het eigen volk de werklozen, de arbeiders in de problemen zou brengen. Ze hebben gelijk gehad. Ze zijn pas van standpunt veranderd en het is juist wat Boudewijn Bouckaert zegt toen ze zagen dat dit hun nieuwe leden en de nieuwe kiezers van de partij waren. Dan heeft men het geweer van schouder veranderd.
Mijnheer Crombez, de hamvraag is of u, als socialist, bereid bent om de welvaartstaat, die u met de socialistische beweging voor een deel mee hebt opgebouwd, te grabbel te gooien alleen maar om het electorale voordeel voor uw eigen partij te kunnen bestendigen via het toelaten van steeds meer vreemdelingen? Dat is de vraag die je als socialistische beweging moet stellen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De uitdagingen die uitgaan van deze demografische evolutie zou ik graag in één grote vraag willen samenvatten. Kan de Vlaamse middenklasse, de sociologische ruggengraat van de Vlaamse economie en via de transfers ook voor een deel van de Brusselse en Waalse economie, deze stijgende lasten torsen? Om het in een metafoor van een lievelingsdier van minister De Crem te zeggen: als de koe meer moet worden gemolken en ze zal in de komende jaren meer moeten worden gemolken , dan moet je zorgen dat ze gezond blijft.
Waarde collegas, hierover zijn er toch wel een aantal zorgwekkende evoluties. Ik citeer kort Caroline Ven, directeur van de beleidscel van de federale eerste minister, die in cijfers aangeeft hoe er in vaste prijzen een stagnatie van de welvaartsgroei aan het optreden is. Een groei die er niet is, kan je niet afromen.
Ik wijs op de studie van Itinera, waaruit blijkt dat de huizen duurder worden en dat het vooral de goedkoopste huizen zijn die in prijs zijn gestegen. De goedkoopste huizen zijn met 51 procent in prijs gestegen, de duurdere maar met 23 procent, waardoor er natuurlijk een verdringing komt van de laagste budgetten op de woningmarkt. Een van de oorzaken van de prijsstijging is onder meer de veel strengere regulering in het bouwen. Ook dat moet nog eens bekeken worden. Bij ongewijzigd beleid mag men zich dus aan een verergering van de situatie verwachten. Men verwacht een toename van de huishoudens en dat zal de druk op de woningmarkt nog doen toenemen.
De Vlaamse middenklasse die in de komende jaren de last van de bevolkingsgroei zal moeten torsen, zit gevangen in een tang. Enerzijds is er de toenemende last van de oplopende kosten van de overheidsinterventies. Anderzijds zijn er de vele groeibelemmerende effecten van de talloze reguleringen die private initiatieven voor de remediëring van maatschappelijke noden verhinderen of zeer kostelijk maken. Ik denk aan regelgeving inzake ruimtelijke ordening, grond- en pandenbeleid, onderwijsregelgeving, de bouw van scholen, rusthuizen, opzetten van private kinderopvang enzovoort. Enerzijds eist men van de Vlaamse middenklasse een zeer grote solidariteit voor de meerkosten van collectieve voorzieningen die het gevolg zijn van de komende demografische evolutie. Anderzijds stopt men deze Vlaamse middenklasse in een wurgend carcan van regelgeving waardoor zij noch voor haar welvaart, noch voor de solidariteit met anderen kan instaan.
LDD heeft als kleine oppositiepartij niet de pretentie om toveroplossingen voor deze problemen te bieden. We willen echter het debat kleuren door remedies naar voren te schuiven die misschien niet passen in de corporatistische en etatistische filosofie van de huidige Vlaamse Regering, maar die wel de moeite waard zijn om in een toekomstgericht beleidsalternatief verwerkt te worden. Daarvan zijn er voorbeelden te over.
Als concrete beleidsinitiatieven denken wij aan het opentrekken van de private initiatieven inzake kinderopvang door een vermindering van de regellast op de opvangcentra en door een vraaggestuurd systeem van financiering via kinderopvangcheques. Dat zal het aanbod sterk verhogen waardoor vrouwen en mannen vlotter naar de arbeidsmarkt kunnen toestromen zodat ook de werkzaamheidsgraad kan worden verhoogd.
Een ander initiatief is de versterking van het arbeidsmarktbeleid waarbij private arbeidsbemiddelingsbureaus, naast de VDAB, de ruimte krijgen om nog meer werklozen aan een job te helpen en de structurele werkloosheid in Vlaanderen te elimineren. Verder pleiten wij voor een sterkere inbreng van de private sector in het woningbeleid, onder meer door de afschaffing van de sociale lasten in het grond- en pandenbeleid hoe Open Vld dat ooit heeft kunnen goedkeuren, is me nog altijd een raadsel en een versoepeling van de ruimtelijke ordening, waarbij rekening wordt gehouden met de bevolkingstoename.
Mevrouw Vogels, u hebt het daarnet ook gehad over het wonen. Er bestaat zoiets als bouwvrijheid en wooncomfort. In Nederland worden de mensen niet in woningen gezet, maar worden zij gestapeld. De grote vraag is of we daar naartoe willen. De stapeling van mensen zal veel ruimte uitsparen waardoor er veel ruimte vrijkomt voor groen. De vraag is echter of de mensen daarmee gelukkiger zullen zijn. Dat is een element waar u in uw afweging ook rekening mee moet houden.
Het is altijd gemakkelijk om er een karikatuur van te maken. Ik weet alleen, mijnheer Bouckaert, dat als we voortdoen zoals we nu bezig zijn, en voor de nieuwe Vlamingen die er bij komen even grote huizen bouwen die even slecht zijn geïsoleerd, tussen dit en 2030 zon 40 procent van de oppervlakte volgebouwd zal zijn, met alle gevolgen van dien als het gaat over overstromingen, waterhuishouding, economie enzovoort. Is dat uw optie, gewoon verder doen zoals we nu bezig zijn? Ik denk het niet.
Er is een alternatief voor het wonen in Nederland. Deze Vlaamse Regering heeft transitiearenas. Er is een transitiearena over duurzaam bouwen. Die transitiearena presenteert binnenkort zijn nieuwe suggesties over hoe op een eigentijdse moderne manier kan worden gebouwd door minder oppervlakte te gebruiken, beter geïsoleerd te bouwen en toch dezelfde welvaart en hetzelfde welzijn te creëren. Misschien kunt u daar eens komen luisteren.
Mijnheer Bouckaert, de inname van de vrije ruimte heeft zijn beperkingen. Vlaanderen is al heel fel versteend. We moeten creatief omgaan met het grote patrimonium dat we vandaag in Vlaanderen hebben. Zon 80 procent van de Vlamingen is eigenaar en woont in veel te grote woningen. Bovendien worden ze vrij oud, waar we blij mee zijn. Er is echter ook zoiets als de vereenzaming van die bevolkingsgroep.
We kijken uit naar de resultaten van die transitiegroep, mevrouw Vogels.
We zullen dit met behulp van het huidig patrimonium moeten invullen. We weten dat de energiekosten stijgen. Dit is natuurlijk een heel ander debat. We zien echter dat veel jonge mensen creatief zoeken naar manieren om duurzaam en goedkoper samen te wonen. Zo is er, bijvoorbeeld, het groepswonen in de woningbouw.
We zullen meer die richting moeten uitgaan. We mogen niet denken dat we nog meer van de open ruimte kunnen innemen dan in het RSV is vastgelegd. De studies die op tafel liggen, kunnen worden gebruikt om het RSV te evalueren en bij te sturen. Uiteindelijk hebben we de open ruimte nodig, niet enkel om in te wandelen, maar ook om de bij ons zo gegeerde landbouwsector zijn werk te laten doen. (Applaus bij Groen!)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Voorzitter, ik heb aandachtig naar mevrouw Vogels geluisterd. Er moet me toch iets van het hart. Ze wekt de indruk dat deze en de voorgaande regeringen op dit vlak niets hebben gedaan.
Nochtans daalt het energiepeil systematisch. Dit gebeurt op een haalbare en betaalbare manier. De aannemers en de architecten moeten ook kunnen volgen. Minister Van den Bossche heeft op dit vlak al inspanningen geleverd. De voorbije jaren is de gemiddelde bouwoppervlakte zwaar gedaald. De woondichtheid is, onder meer ten gevolge van het RSV, in het stedelijk gebied en in het plattelandsgebied sterk gestegen. Dit gebeurt stap voor stap.
We gaan in de goede richting. We mogen niet zeggen dat er niets gebeurt. Dat lijkt me niet correct.
Ik heb niet beweerd dat er nog niets is gebeurd. We hebben, in vergelijking met de landen rondom ons, echter een enorme achterstand opgelopen. Misschien zijn we te laat begonnen. We moeten in elk geval een tandje bijsteken.
De energieproblematiek staat, zeker met de problemen met de kerncentrales, momenteel bovenaan de agenda. Ik merk dat we gemiddeld 35 procent meer energie verbruiken dan een doorsnee Nederlands gezin. Dit is niet enkel een gevolg van het feit dat we groter wonen. Dit heeft ook te maken met onze ruimtelijke ordening, die een grotere mobiliteit veronderstelt. We moeten daarover durven na te denken.
We zijn niet goed bezig. Dat is wat ik heb gezegd. We hebben al allerlei zaken gedaan. We zullen, zeker in het licht van de projecties die we in dit debat bespreken, echter nog een tandje moeten bijsteken.
Wat de opmerking van mevrouw Heeren betreft, vind ik dat iedereen wat meer vertrouwen in de private sector en in de marktwerking zou moeten hebben. Met het betrekken van een grote villa gaan kosten gepaard. Er is een probleem. De villabouwers uit de jaren 60 en de jaren 70 beginnen nu naar rusthuizen te verhuizen. Misschien zijn de gezinnen te klein om die villas te bewonen. Ik reken op de private sector om hiervoor creatieve oplossingen te bedenken. Het samenwonen vormt hier een voorbeeld van. Ik zie dat de private sector zich in de steden op een heel creatieve manier aan de veranderende vraag aanpast. We moeten de private sector zijn werk laten verrichten.
Met deze stijging van de bevolking zullen we de mensen niet in de bestaande woongebieden op elkaar kunnen blijven persen. Een uitbreiding van de woongebieden zal bespreekbaar moeten worden gesteld. Daar kunnen we niet onderuit.
Waar zal dat dan gebeuren? Ik ben het ermee eens dat die uitbreiding niet in natuurgebied moet gebeuren. Misschien moeten we eens nadenken over de vraag of de landbouw in Vlaanderen zo veel ruimte moet blijven innemen.
Ik wil nog een kleine bemerking maken. Ik pleit natuurlijk niet voor echte hoogbouw. We moeten Vlaanderen niet met wolkenkrabbers volbouwen. In de dorpen en de kleine steden bedraagt de maximale bouwhoogte momenteel nauwelijks drie bouwlagen. Een gebouw heeft een gelijkvloers, een eerste verdieping en dan een verdieping onder dak. We zouden ons op dit vlak wat soepeler kunnen opstellen. Dit zou ons in zekere zin ook toelaten op dezelfde ruimte wat te stapelen.
In dat geval moet een burgemeester neen durven te zeggen tegen de nimbyhouding van bepaalde burgers.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Ik zou de heer Bouckaert willen suggereren om het RSV eens goed te lezen, want daarin werden een aantal zaken vastgelegd in verband met de landbouw. Volgens mij staat daarin dat de landbouw recht heeft op 750.000 hectare. Ik veronderstel dat we die effectief zullen behouden.
Wat de hoogbouw betreft, is het zo dat mensen die lokale uitvoerende mandaten bekleden, weten dat hoogbouw altijd een moeilijke afweging is en dat we op het terrein bij de concrete invulling vaak geconfronteerd worden met extra richtlijnen van stedenbouw, maar ook met omwonenden die tot op heden niet goed beseffen dat we in de toekomst een andere woontypologie zullen hebben. We zijn een bepaalde weg ingeslagen, maar we kunnen niet alles van vandaag op morgen veranderen. Op lange termijn zullen we inderdaad in plaats van in de breedte, meer in de hoogte moeten gaan.
Mijnheer Verfaillie, het RSV is geen natuurrecht dat onveranderlijk is, het is een beslissing van het Vlaams Parlement en kan hier dus worden gewijzigd, tenzij men daar in Veurne een andere rechtsfilosofie over huldigt.
Voorzitter, collegas, als we het goed aanpakken, biedt de aangekondigde bevolkingstoename op middellange termijn perspectieven op een verjongende dynamiek in de Vlaamse samenleving. We moeten het goed aanpakken en dat kan alleen maar door het versterken van de welvaartgenererende krachten in onze samenleving door zo veel mogelijk vrije ruimte te geven aan arbeidsinzet en creativiteit. Zo niet, wacht ons de stagnatie van een herverdelingseconomie waarin de grootste energie gaat naar het naar zich toetrekken van de steeds kleiner wordende koek. (Applaus bij LDD)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, ik wil in eerste instantie alle interveniënten bedanken. Soms was hun betoog intellectueel echt bijdragend. Anderen hebben praktische voorbeelden gegeven. Ik probeer ze allemaal te verwerken.
Ik sluit me in de eerste plaats aan bij de felicitaties die gericht werden tot de Studiedienst van de Vlaamse Regering. De studiedienst heeft een prachtig werkstuk neergelegd. Het is niet het eerste, want in een afsprakenkader met de Vlaamse Regering werd vastgelegd dat de studiedienst dit werk om de vijf jaar presteert.
Het werk is zo belangrijk omdat het ons een boordinstrument geeft voor de globale strategische plannen waarin Pact 2020 en andere hun plaats kunnen vinden, en natuurlijk ook voor domeinspecifieke beleidsontwikkelingen. We moeten dit op een geïntegreerde wijze doen, dat wil zeggen dat we gerichte beleidsmaatregelen moeten nemen, maar ook dat we de ontwikkeling van het sociaal kapitaal zeker in de gaten moeten houden.
Het is heel belangrijk dat de evolutie van de samenstelling van onze bevolking direct raakt aan de essentie en de cohesie van onze samenleving. En, mijnheer Dewinter, laat me één ding duidelijk stellen: we zullen een beleid voeren voor alle 6,6 miljoen Vlamingen die we in 2030 zullen hebben, we gaan niet mee in de redenering om er een aantal terug te sturen ik weet niet naar waar. Dat is voor deze Vlaamse Regering geen optie.
We mogen een aantal heel belangrijke inzichten uit deze studie niet vergeten. Die inzichten zijn niet nieuw, de tendensen waren al lang bekend. Mevrouw Van Volcem, u kwam hier op dit spreekgestoelte met enthousiasme een aantal zaken vertellen, maar ik kan u zeggen dat dit cijfermateriaal geen grote verrassingen oplevert. Ook de vorige regering en die daarvoor wisten al wat de evoluties zijn. Als u naar ruimtelijke ordening en naar andere domeinen verwijst, moet u heel goed opletten, want iedereen draagt een verantwoordelijkheid.
Dit is een langetermijnvisie. Op korte en lange termijn moeten er stappen worden gezet. Het is echter heel gemakkelijk om hier, zoals u dat doet, een betoog te houden dat voorbijgaat aan het feit dat ook de vorige regering, waarvan we ook deel uitmaakten, en andere regeringen een aantal beslissingen hebben genomen om een juist antwoord te geven op die tendensen. Die tendensen zijn bekend: de vergrijzing, de inkrimping van de beroepsactieve bevolking, de gezinsverdunning en de hoge nataliteit. Wat me persoonlijk opvalt, is de grote snelheid van de vergrijzing die blijkt uit deze cijfers In 2020 zullen er 238.000 of 21 procent meer 65-jarigen zijn, en zullen er 111.000 of 38 procent meer 80-jarigen zijn. Dat zijn heel belangrijke cijfers. Dat was voorzien, maar de snelheid waarmee bijvoorbeeld die vergrijzing plaatsgrijpt, moet tot nadenken stemmen en ons tot actie aanzetten. In 2020 zullen er ook 25.000 peuters meer zijn. Dat is ook een heel belangrijke zorg. Ook is hier terecht de gezinsverdunning aangehaald, net als de armoede. Ik kom daar straks op terug, zeker met betrekking tot de armoede bij kinderen. Dat zijn belangrijke elementen.
Mevrouw Vogels, u hebt verwezen naar professor De Grauwe en de heer Noels, maar dat ging over het negatief kliksysteem. Blijkbaar was dat niet aan ons gericht. Over moed gesproken, deze regering, maar ook de vorige regeringen hebben bepaalde beslissingen genomen, bijvoorbeeld over energie. Vanaf 2006 is het aantal nieuwbouwwoningen met een E-peil groter dan E80 gedaald, van 69 procent toen tot 43 procent in 2009. Er zijn stappen gezet. Minister Van den Bossche heeft nog strengere dingen opgelegd met betrekking tot dat E-peil. We gaan ter zake de goede richting uit. Vanaf 2006 zijn er heel duidelijke stappen gezet. De energie-intensiteit van de Vlaamse economie is gedaald met 11,5 procent ten opzichte van 1990. Dat zijn stappen die in de goede richting gaan. We moeten dat versnellen, maar uw pleidooi ter zake vond ik misplaatst en zeker niet terecht.
Mijnheer Bouckaert, u zegt dat er landbouwgrond mag worden afgenomen, terwijl de landbouwers nu al zeggen dat die 750.000 hectare die moet worden herbevestigd, onvoldoende is. U en uw partij zult dat mogen uitleggen aan de landbouwers. Dit is onterecht en zeker ongegrond. Straks krijg ik een vraag over voedselverspilling. Ik kan u zeggen dat we nood hebben aan meer landbouw in plaats van aan minder landbouw. (Applaus bij CD&V)
De vraag is natuurlijk wat het beleid nu doet met dat cijfermateriaal. Op een aantal domeinen houdt de wetgeving die hier is goedgekeurd, rekening met de demografische ontwikkelingen. In bepaalde beleidsdomeinen zijn die demografische ontwikkelingen verankerd in de programmatie van voorzieningen, in de omkadering van diensten en de financiering. Bij andere domeinen is dat niet het geval. In ons beleid moeten we daar ook rekening mee houden.
Als men ons vraagt hoe we met die cijfers zullen omgaan, is de eerste vraag natuurlijk of we daar al op hebben geanticipeerd. Zit dat al in het Vlaamse regeerakkoord, in de beleidsacties die de leden van de Vlaamse Regering aan het nemen zijn? Het antwoord daarop is bevestigend. Het antwoord op de vraag of we bijkomende acties moeten nemen en versnellingen moeten doorvoeren, is eveneens bevestigend. Natuurlijk zullen we nu met de cijfers in de hand niet zeggen dat we dat en dat zullen doen. Er moet immers telkens een budget aan worden gekoppeld, en we moeten dat alles nu met de nodige ernst en zorg voort in kaart brengen. We moeten bekijken of we goed zitten met de acties die we hebben gedaan, en of er bijkomende versnellingen of bijsturingen nodig zijn.
Voorzitter, dames en heren, het eerste element is het aantal geboorten. Een aantal beleidsmatige punten die daarmee te maken hebben zijn hier aan bod gekomen: kinderopvang, kinderen in een kansarm gezin, de capaciteit van het onderwijsaanbod. Ik zoom in op die drie elementen.
In 2020 zullen er 25.000 meer 0- tot 2-jarigen zijn. Hier stelt zich een specifiek probleem. Daarnet hebben een aantal collegas terecht gewezen op de verhoging van de werkzaamheidsgraad. We moeten ervoor zorgen dat onze mensen, die ouder worden, langer actief zijn. Maar als ze langer actief zijn, komen ze natuurlijk minder vlug aan bod om als grootouder op te treden als opvang voor de kleinkinderen. Als we langs de ene kant de werkzaamheidsgraad willen optrekken, moeten we er langs de andere kant voor zorgen dat we de kinderopvang op de juiste manier uitbreiden. Minister Vandeurzen heeft heel duidelijk gezegd dat, hoewel men in het Pact 2020 zegt dat de helft van de kinderen van minder dan 3 jaar een opvang moeten krijgen, hij dat versneld heeft en dat hij die 50 procent in 2016 zal realiseren. Er is dus al een versnelling en de acties met betrekking tot de uitbreiding van schoolse plaatsen en het aanbieden van buitenschoolse opvang zijn al opgezet. Minister Vandeurzen is zeer intensief bezig met dat domein, waarover in dit parlement al heel veel is gesproken.
Het probleem van de kinderen in een kansarm gezin is zeer belangrijk. Minister Lieten heeft daar gisteren al over gecommuniceerd: dit probleem gaat ons zeer ter harte. Minister Vandeurzen heeft met Kind en Gezin een actieplan Dienstverlening aan maatschappelijk kwetsbare gezinnen opgezet. Mevrouw De Wachter heeft daarnet terecht verwezen naar actie 85 van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Ik vermeld hier expliciet dat daarin heel uitdrukkelijk staat dat het aanbod van kinderopvang en gezinsondersteuning de nataliteitsevolutie volgt. Dit is een zeer belangrijk element. Dat staat in het regeerakkoord, het is opgenomen in dat artikel 85 en wij zullen daaraan de nodige gevolgen verbinden.
De ministers Vandeurzen en Lieten zullen op 24 maart een ViA-rondetafel organiseren over kinderarmoede. Collegas, de bestrijding van kinderarmoede is een van de topprioriteiten van de Vlaamse Regering. Naast de maatregelen die al getroffen zijn, zullen wij daar verder op werken.
Het derde element van de problematiek van het toenemende aantal geboorten is de capaciteit van het onderwijsaanbod. Ook hier zijn al acties ondernomen. We hebben in dit Vlaams Parlement de problematiek van het capaciteitsprobleem voor het schooljaar 2009-2010 in Brussel, Antwerpen en Gent behandeld. Minister Smet heeft maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat er in september 2010 voor elk kind een school was. Wij hebben dat kunnen realiseren. Daarnaast zijn er de werking van de taskforce en het herstel in regios met een sterk stijgende evolutie, zodat de omkadering bij de start van het schooljaar kan worden aangepast aan de effectieve leerlingenaantallen. Ook dat is een actie die al werd ondernomen.
Collegas, wij hebben voor de drie elementen van de uitdaging van het stijgende aantal geboorten kinderopvang, kinderen in kansarme gezinnen en de capaciteit van het onderwijsaanbod heel duidelijke antwoorden.
De tweede grote uitdaging is de vergrijzing. Ik heb u daarnet de cijfers gegeven. Het is een heel belangrijke tendens, die versnelt. Tegen 2020 zullen er 238.000 65-plussers bijkomen. Dat is een belangrijke uitdaging. Collegas, ook hier zijn er al stappen gezet om daar antwoorden op te formuleren.
Ten eerste moeten we, proactief naar het arbeidsmarktbeleid, de mensen zo lang mogelijk aan het werk houden, zeker de 50-plussers. Minister Muyters heeft daar in het werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP) stappen voor gezet. Met de sociale partners werd dit nog uitgebreid tot 58 jaar, een heel belangrijke uitbreiding om er proactief voor te zorgen dat men zo lang mogelijk actief is in het bedrijfsleven.
We hebben ook een aantal stappen gezet over het ondernemerschap. Ook daar zien we een veroudering. Het masterplan Opvolging en Overname is daar terecht een antwoord op.
Een derde element dat hier niet werd aangehaald, maar waar we ook stappen hebben gezet, is het personeelsbeleid van de Vlaamse overheid. De komende 15 jaar zal 46 procent van onze ambtenaren uitstromen. Dat is een ontzettend groot aantal. We moeten van deze gelegenheid niet alleen gebruikmaken om jonge mensen te enthousiasmeren om in de Vlaamse ambtenarij te stappen, maar ook om een slankere en efficiënter functionerende overheid te realiseren. Daarom zal minister Bourgeois de pensioengolven die op ons af komen in kaart brengen en ervoor zorgen dat we daar de juiste beleidsmaatregelen kunnen treffen.
Een vierde element in de problematiek van de vergrijzing, naast de arbeidsmarkt, het ondernemerschap en het personeelsbeleid van de Vlaamse overheid, is natuurlijk de toekomstige behoefte aan woonzorg. Collegas, we hebben daar twee scenarios. Een scenario business as usual, het doortrekken van het huidige beleid, of het scenario waarbij mensen zo lang mogelijk thuis kunnen verder leven en werken. Tegen 2025 willen we 10 procent meer mensen langer thuis laten wonen op zelfstandige wijze. In 2035 moet dat 20 procent zijn. Deze thematiek heeft veel facetten, en minister Vandeurzen is volop bezig met de globale aanpak om dat te realiseren.
We zijn op een verstandige manier bezig om op deze belangrijke uitdagingen antwoord te bieden. Het is bijvoorbeeld door mensen langer thuis te laten wonen dat we antwoorden kunnen geven op die sterkere vergrijzing die op ons afkomt.
Een laatste element is wonen en welzijn. Ook daar werden stappen gezet en is er een woonbeleidsplan Vlaanderen dat een antwoord wil bieden op de aanpassing van de noden voor de toekomst. Ook daar hebben we reeds een eerste en belangrijke actie ondernomen. Ik weet dat een aantal collegas tegen de uitvoering van het decreet Grond- en Pandenbeleid zijn. Ik ga ervan uit dat dat geïnspireerd is door de immobiliënsector, maar daar hebben we in het verleden al een aantal gesprekken over gehad, ook met de immobiliënsector, mijnheer Penris.
Ik wil volledigheidshalve nog verwijzen naar een aantal andere effecten. Ten eerste dat deze aangroei van de bevolking natuurlijk ook zijn effecten heeft op het leefmilieu en het natuurbeleid en dat we daar met de nodige zorg antwoorden op moeten geven. Verder heeft het ook zijn effect op het mobiliteitssysteem. Er is een mobiliteitsplan Vlaanderen in opmaak. De heer Van Dijck heeft daarnaar verwezen. Minister Crevits is stappen aan het zetten om tot dat plan te komen. Bij deze evolutie is het ook heel belangrijk dat we met een stedenbeleid de juiste antwoorden formuleren op de centrumsteden. Ook het beleidsplan Ruimte Vlaanderen, over ruimtelijke ordening, is volop in aanmaak. Verder zijn er nog de domeinen innovatie en andere, waar ik niet over zal uitweiden.
Dit is een heel belangrijk boordinstrument met heel belangrijke cijfers. Het wordt zeer serieus genomen door deze Vlaamse Regering. Sterker nog, wij hebben erop geanticipeerd, niet alleen met het Pact 2020 en ViA, we hebben in het regeerakkoord ook acties ingeschreven die vooruitlopen op deze tendensen. Dat was niet zo moeilijk, deze tendensen zijn immers niet nieuw. Ze zijn al langer aanwezig en wij zijn ons daar terdege van bewust. De grote uitdaging is deze acties en dit beleid uitvoeren en de nodige budgetten te reserveren. Het is de grootste uitdaging voor Vlaanderen om de cohesie te versterken en te zorgen dat iedereen bijdraagt aan deze samenleving. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president, de felheid waarmee u steeds verzekert dat u goed bezig bent, is opvallend. Ik zou het bijna gaan geloven, ware het niet dat de inhoud mij niet overtuigt.
Laat me beginnen bij de professoren De Grauwe en Noels. Hun woorden waren echt wel aan u gericht, en betroffen niet alleen het kliksysteem. Ik las vorige zaterdag in De Morgen dat het energieverbruik van een Belgisch gezin gemiddeld 35 procent hoger ligt dan dat van een Nederlands en zelfs 10 procent hoger dan een Zwitsers gezin. De twee belangrijkste structurele redenen daarvoor zijn volgens de professor de ruimtelijke wanorde die de afgelopen veertig jaar heeft gekenmerkt en onze huizen die weinig energiezuinig zijn.
Ik wil geen enkele regering met de vinger wijzen, laat ons niet in die val trappen. We kijken nu vooruit. Maar hier komen vertellen dat we goed bezig zijn met ons huidige E-peil, is een beetje flauwtjes. Dat is het peil dat de markt zelf toepast en wij zijn niet sterker dan de markt. Verder gaat het over nieuwbouw. Het zijn vooral de oude woningen die absoluut niet geïsoleerd zijn. In de acties van minister Van den Bossche las ik dat ze de armoede gaat bestrijden door vijfhonderd daken te isoleren van mensen die hun aardgasfactuur niet konden betalen, terwijl er vorig jaar alleen al 15.000 aardgasmeters geplaatst zijn. Dit is een druppel op een hete plaat.
In ViA schrijft u dat de kinderarmoede moet halveren. Ze neemt echter alleen maar toe, en u vertelt dat u goed bezig bent. U gaat ervoor zorgen dat er evenveel kinderopvang is als gisteren, ondanks het stijgende aantal geboorten. Dat is niet voldoende. U zult een tandje moeten bijsteken. U zult keuzes moeten maken. U zult gericht moeten investeren in kansarme kinderen. Een kindpremie kan niet voor elk kind in Vlaanderen, u moet die middelen concentreren op de kansarme kinderen. U moet er niet voor zorgen dat elk kind een plaats heeft in een school, maar dat kinderen een plaats hebben in kleine klassen. Dat is de beste remedie om zorg te verlenen en gelijke kansen te bieden. Minister Smet heeft zijn belofte van vorig jaar inderdaad waargemaakt, maar hij kan niet blijven containers plaatsen. Op de scholen waar er dit jaar drie containerklassen werden gezet, zijn er 75 kinderen extra. Ze moeten met meer spelen op diezelfde speelplaats. Ze moeten eten in een te kleine refter. Dat ondermijnt de kwaliteit van het onderwijs. U kunt dat één keer doen, maar volgend jaar kunnen daar geen drie containers meer geplaatst worden. Structurele maatregelen zijn absoluut nodig.
Ten slotte, ik heb het al aan de heer Caluwé gezegd, dat we heel goed moeten nadenken over de creatie van de warme samenleving. Als u rekent op mantelzorgers, moet u er eerst goed over nadenken of u alle 55- tot 65-jarigen voltijds aan het werk wilt. Dat is onrealistisch. Ik kondig een motie aan.
Mevrouw Vogels, u bent altijd klaar om andere mensen te verwijten dat ze karikaturen maken, maar u doet dat ook graag. U zegt dat die kindjes ocharme op die kleine speelplaatsen moeten spelen, en minister Van den Bossche plant alleen maar dakisolatie voor 500 woningen. Dat is een karikatuur van het beleid.
In het energiebeleid wordt ingezet op allerlei energiebesparende maatregelen, en op het verscherpen van de regelgeving om de markt en de mensen te stimuleren tot investering. Er wordt ingezet op alternatieve energiebronnen, op heel veel maatregelen tegelijk. Uiteraard kunnen we daar in een of twee jaar niet de achterstand mee inhalen. Maar daar een karikatuur van maken en zeggen dat er niets gebeurt, is niet terecht. Zeker als u dan ook nog eens een nieuw initiatief aanhaalt van minister Van den Bossche, die ondanks de besparingsoperatie in 2011 geld vrijmaakt om een eerste aanzet te geven om de daken van 500 huurwoningen op de privémarkt te isoleren. Dat is tegelijk werken aan energiebesparing en het beheersen van facturen. We weten allemaal dat het een eerste stap is. Als dat goed lukt, zal dat zeker worden uitgebreid.
U maakt ook een karikatuur van onderwijs. Minister Smet heeft gezegd dat we ervoor gaan zorgen dat ieder kind op 1 september 2010 een plaats heeft in de school. Hij heeft dat gedaan, niet door karikaturale oplossingen te vinden, maar wel door in overleg met de steden en gemeenten een taskforce op te richten om structureel, wijk per wijk te zoeken naar de capaciteitsproblemen. Samen met de onderwijsnetten heeft hij oplossingen gezocht die verder gaan dan enkel vandaag.
Er is ook gezocht naar structurele oplossingen die een regelgeving vragen. Daarvan is er al één geïmplementeerd in Onderwijsdecreet XX. Scholen van hetzelfde net mogen binnen twee kilometer afstand een extra school oprichten. Tegelijk wordt er ook gekeken naar de capaciteitsproblemen van vandaag, maar ook van vorig jaar. In 24 andere steden is gevraagd te kijken naar de nataliteitscijfers, en naar waar zich problemen kunnen voordoen. Ook daar wordt in een aantal steden een taskforce opgericht om wijk per wijk naar oplossingen te zoeken. Daar een karikatuur van maken, is geheel onterecht. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Vogels, ik volg u als u zegt dat we de komende jaren nog veel meer moeten versnellen om ons huidige patrimonium te isoleren. Zeggen dat de overheid op haar lauweren is blijven rusten, is niet waar. In 2003 heeft dit Vlaams Parlement het ontwerpdecreet over energieprestatie goedgekeurd. De heer Decaluwe, ikzelf en nog wat Chinese vrijwilligers hebben gepleit voor de E100. We hebben dat gesteund vanuit de oppositie. Ondertussen is de norm E60. De markt heeft zich aangepast. Er was heel veel verzet vanuit de markt en het bedrijfsleven tegen de E100-norm.
We hebben het geluk dat de consument zich ook aan het aanpassen is. We hebben altijd gezegd dat mensen zich maar zullen aanpassen als ze het voelen in hun portemonnee. Ik ben ervan overtuigd dat je dat van onderuit moet laten groeien. Er zijn veel subsidies en openbaredienstverplichtingen die je van alles aanbieden. Eigenlijk kun je vandaag isoleren voor bijna nul euro. Toch doet niet iedereen dat.
Het laatste jaar beginnen de mensen na te denken over hun energiefactuur. Die zal nog stijgen, wat we ook mogen beweren. We zijn allemaal van goede wil, want we willen die allemaal laten zakken. Deze morgen werden we tijdens de hoorzitting in de commissie Energie met de neus op de feiten gedrukt dat de volgende jaren de energiefactuur zal stijgen, wat we ook doen.
Maar de mensen zullen dan pas beseffen dat het belangrijk is de woning te isoleren. Het zal van onderuit moeten gebeuren. Het middenveld is daarin een partner. Maar het is niet zo dat men vanuit Brussel of vanuit Hasselt of vanuit de provinciesteden morgen alles kan opleggen en daarmee het probleem op één jaar kan oplossen. De overheid heeft wel degelijk haar verantwoordelijkheid genomen in het verleden. En we blijven daar verder aan werken. (Applaus bij CD&V)
Minister, het is niet omdat de waarheid kwetst, dat het een karikatuur is. Ik denk soms dat u alles wilt oplossen met rondetafels, met taskforces. Die zijn nodig. Maar als socialiste zou u ook moeten weten dat niet de woorden, maar de daden belangrijk zijn, zeker als het gaat om kansarmoede te bestrijden.
Mevrouw Heeren, wie het vandaag het meest in zijn portemonnee voelt, dat zijn de mensen op de private huurmarkt. Zij voelen dat het meest in hun portemonnee. Daar gebeurt iets. Wat zijn 500 woningen? Dat is natuurlijk iets. Maar als ik hoor wat de uitdagingen zijn op korte termijn op het vlak van stijgende energieprijzen, dan moet daar prioritair op worden ingezet. 500 woningen op 1 jaar zijn dan absoluut onvoldoende.
Mevrouw Vogels, u weet zeer goed dat er in het beleid met betrekking tot de uitbreiding in de kinderopvang in de stedelijke gebieden de afgelopen jaren altijd extra aandacht naar is gegaan, zelfs dit jaar. Dit jaar is een overgangsjaar. Dit jaar moeten in het decreet de globale kaders worden getrokken. Maar zelfs dit jaar worden prioriteiten gelegd op gebieden met kwetsbare kinderen. Ik denk dat we ons allemaal realiseren dat in de toekomst, en ook als onderdeel in de strijd tegen de kinderarmoede, dat soort politiek een heel belangrijke keuze is. We houden die nogal consequent vol. Ook dit jaar gaan 400 plaatsen naar de plaatsen waar de meeste kwetsbare gezinnen gedetecteerd kunnen worden. Als u naar dat beleid kijkt, de programmatie en de invulling van de programmatie in de kinderopvang, dan moet u toch vaststellen dat die keuze en de consequenties van wat vandaag in die studie bevestigd wordt, wel degelijk genomen worden.
Minister-president, u hebt mijn uiteenzetting, waarin inderdaad voornamelijk het immigratieprobleem in functie van de demografische evolutie werd geschetst, afgedaan met de simpele maar stoere kreet dat de Vlaamse Regering niemand van de in 2030 6,6 miljoen Vlamingen wil terugsturen naar om het even waar. En daarmee was de kous af. Minister-president, u moet helemaal niemand terugsturen. U moet er alleen voor zorgen dat er geen nieuwe bijkomen. Ik heb het cijfer aangehaald. Ik heb het niet uit mijn duim gezogen. Het is de realiteit anno 2011: 100.000 nieuwe vreemdelingen per jaar erbij in dit land.
Wel, mevrouw Heeren, het zint u niet, dat cijfer. U kunt hier nog weken discussiëren over meer kinderopvang, over meer scholen, over meer sociale woningen. Maar heel deze problematiek hangt vast met alsmaar meer nieuwelingen die u binnenhaalt, en waarvoor u dit allemaal aan het realiseren bent. Dus u moet de problemen aanpakken bij de wortel, en niet alleen maar de takken van de boom proberen te snoeien.
Zolang u niets doet aan de permanente instroom van armoede-immigratie, minister-president, dan zal het fout blijven lopen. Uiteindelijk zijn we bezig om een volledige stad zoals Mechelen ieder jaar opnieuw vorm te geven met nieuwe vreemdelingen. In het hele land gaat het om 100.000 vreemdelingen en in Vlaanderen en Brussel samen om ongeveer 65.000. U moet dat laten stoppen op de een of andere manier, zo niet verplicht u uzelf en de politici na u in deze Vlaamse Regering om te blijven dweilen met de kraan open. En dan zal de simpele kreet dat deze Vlaamse Regering om niemand van die 6,6 miljoen Vlamingen terug te sturen tot 2030 spijtig genoeg niet voldoende zijn om de problemen die zich dan zullen stellen door deze immigratie-invasie op te lossen. Denk daar toch eens over na! Zo gek is het niet wat ik zeg. Het is de realiteit in cijfers en in grafieken.
Ik ben het met u eens, mijnheer Dewinter, dat men inderdaad kan zeggen dat Vlaanderen vol zal zitten en nog voller zal worden. Er moet inderdaad serieus worden gedacht aan een immigratiestop. Maar ik wil u er toch op wijzen dat in het federaal parlement daarover voorstellen circuleren van de N-VA, gesteund door LDD en ik dacht ook door Open Vld om de poort behoorlijk te sluiten. U steunt dat voorstel niet. Er wordt wel aan gewerkt.
Minister Lieten, wat de scholen betreft, zal ik het licht van de zon niet loochenen. Minister Smet heeft inderdaad zijn best gedaan met zijn taskforce om de urgente noden in Antwerpen te lenigen. Dat is een pluim voor hem. Maar dat belet niet dat de gebouwen in het onderwijs een groot probleem blijven. De normale renovatie en bouw van de scholen zit met een enorme achterstand. Het DBFM-programma functioneert niet. Dat moet u er misschien ook bij zeggen.
Minister-president, wat betreft de ruimteproblematiek, springt u op mijn uitspraak over de landbouw. We zitten met een stijging van de bevolking van ongeveer 7 procent in 2030. We zitten met een grote gezinsverdunning. Die zal zich hopelijk doorzetten bij de allochtone bevolking. Voor mij is dat goed nieuws, want dan verwestersen ze.
Dat betekent altijd meer ruimtebehoefte bij de bevolking. Gaat u hen blijven samenpersen op de voorziene woongebieden? Dat brengt een stijging van de grondprijzen mee. Als het aanbod gelijk blijft en de vraag stijgt, stijgen de prijzen. Dat is dan een keuze. Of gaat u de weg openen voor een uitbreiding van de wooncapaciteiten? Dat kan niet binnen de steden, want die zitten vol. Ik wil er u op wijzen dat veel woonuitbreidingsgebieden nu nog altijd door de landbouw worden ingenomen. Het zou een prioriteit kunnen zijn om die snel voor woongebruik open te stellen. Daarvoor moet men nog niet meteen het landbouwgebied inkrimpen.
U zegt dat we langer moeten werken. Mag ik dan van u een uitspraak vragen over de brugpensioenen? U zit in een partij die een belangrijke syndicalistische vleugel heeft. Misschien kunt u iets doen om die brugpensioenen af te schaffen. Dat zou al een goed signaal zijn.
Tot slot, minister-president, ik heb veel respect voor u. Maar u insinueert altijd, wanneer ik kritiek heb op het grond- en pandenbeleid, dat ik gepusht word door de immobiliënsector. Daar zit zon geurtje aan, alsof ik op reis zou gaan op kosten van de immobiliënsector. (Rumoer)
Dat pik ik niet. Ik zeg ook niet dat uw winkelnota is ingegeven door UNIZO. Ik zeg ook niet dat uw conservatief arbeidsmarktbeleid is ingegeven door het ACV. Ik zeg ook niet dat uw grond- en pandenbeleid is ingegeven door de lobby van de sociale sector. Stop er dan ook mee hier een sfeertje te creëren alsof ik de lobbyist zou zijn van de immobiliënsector! Waarvoor dank.
Mijnheer Dewinter, mocht uw cijfer van jaarlijks 100.000 nieuwe vreemdelingen kloppen, snap ik niet goed dat wij tegen 2030 maar een toename hebben van 450.000 Vlamingen. Er klopt iets niet in die redenering. Dat moet u mij later maar eens toelichten.
De cohesie van onze samenleving is een belangrijke uitdaging met de 6,6 miljoen en met degenen over wie u daarstraks hebt gesproken. Het krijgt onze aandacht.
Mijnheer Bouckaert, wij zijn het erover eens dat de werkzaamheidsgraad moet worden opgetrokken. In het Pact 2020 is daar uitdrukkelijk naar verwezen. Ook de EU 2020-strategie zit nu op 76 procent. We zullen dus met zn allen langer moeten werken. Ik ben niet de enige die dat zegt; ook de Vlaamse Regering en Europa zeggen dat we de werkzaamheidsgraad moeten optrekken.
Ik heb begrepen dat u uw stelling over de landbouw nog eens herhaalt. Ik ben het er dus niet mee eens dat we landbouwgrond moeten opofferen voor de andere uitdagingen. Dat is niet de bedoeling. Landbouw is ook in Vlaanderen heel belangrijk en zal dat, wat mij betreft, ook blijven. Maar goed, daar verschillen we van mening.
Ten slotte, ik heb niets op een oneigenlijke wijze willen suggereren. U betaalt uw reizen vermoedelijk zelf met uw zuurverdiende geld. Geen enkel probleem. Ik stel alleen maar vast dat u tegen het Grond- en Pandendecreet blijft reageren, wat trouwens uw volste recht is.
Ik wilde nog even iets zeggen over onderwijs. Ik richt me tot minister Lieten, want minister Smet is in het buitenland.
Ik denk dat het nog een beetje vroeg is om hem heilig te verklaren. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
U hebt dat inderdaad niet gedaan. Er wordt gesproken over het feit dat hij ervoor gezorgd heeft dat op 1 september van het voorbije kalenderjaar alle Antwerpenaren een plaats in de school hebben gevonden. Het is goed dat de jonge sinjoortjes onder dak zijn. Het is hun ook van harte gegund, maar in zijn eigen stad raakt minister Smet op dit ogenblik niet ver.
Men kan zich niet blijven verstoppen achter wat andere overheden doen als men zelf iets kan doen. Als men 12 euro veil heeft om alle jonge Antwerpenaren een plaats in de school te geven nogmaals, ik ben zeer tevreden dat dat gebeurd is , dan moet men die 2,5 miljoen euro die nu nog niet eens geactiveerd wordt, maar eens laten renderen om in Brussel ook bijkomende capaciteit te scheppen.
Wat gebeurt er nu? Minister Smet zegt dat er te veel Franstalige kinderen in het Nederlandstalig onderwijs zijn. Dat is een inhoudelijk debat. Maar zijn nietsdoen leidt er wel toe dat er nu een aantal Nederlandstalige kinderen zich alleen nog maar zullen kunnen inschrijven in een Franstalige school. Dat is zeer paradoxaal.
Ik weet dat de Vlaamse Regering een aantal dingen doet om de demografische groei een antwoord te geven, maar minister-president, u hebt zelf gezegd dat de snelheid waarmee de demografische evolutie een hoge vlucht neemt, ons voor bijkomende uitdagingen plaatst. Dat is het probleem waar vandaag nog onvoldoende antwoorden op worden gegeven.
Voorzitter, ik stel voor dat we dit debat in de commissie Algemeen Beleid zouden voortzetten, waar er een meer systematische rapportering per beleidsdomein zou kunnen gebeuren over hoe we de demografische groei daadwerkelijk beantwoord willen zien. Dan kunnen we met cijfers en meten, weten of de Vlaamse Regering daar voldoende in slaagt.
Ik zie de commissievoorzitter, de heer Van Rompuy, knikken dat hij de suggestie zal meenemen.
Mijnheer Gatz, u moet niet doen alsof alleen in Antwerpen de problemen werden aangepakt. De eerste taskforce is in Antwerpen opgericht. Dan heeft men gekeken naar Brussel, naar Gent, naar Halle en naar Vilvoorde. Ook in Brussel zijn er een aantal initiatieven opgestart en is er overleg met de heer Vanraes, die u wel zult kennen.
Het probleem in Brussel heeft zeker en vast niet alleen te maken met een capaciteitsgebrek dat een gevolg zou zijn van de nataliteit, maar vooral van golven van mensen die kiezen voor onderwijs dat ingericht wordt door de Vlaamse Gemeenschap om kwaliteitsredenen. We moeten nagaan wat de verantwoordelijkheid van elke gemeenschap is, en daarover is overleg bezig met de heer Vanraes.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
Door de meerderheid werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een actualiteitsmotie ingediend. Ze zal worden gedrukt en rondgedeeld.
Door Groen!, door LDD, door Open Vld en door het Vlaams Belang werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk om 17.15 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daar straks over uitspreken.
Het incident is gesloten.