Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het is niet alleen buiten lente, maar ook op de arbeidsmarkt. Dat zegt toch de VDAB in een mededeling vandaag. De werkloosheidscijfers zijn positief, de werkloosheid daalt op jaarbasis met 6,6 procent en tegelijk zijn er 30 procent meer vacatures dan een jaar eerder.
Er dreigt echter een ernstige donderwolk aan de mooie hemel die we vandaag zien op onze arbeidsmarkt, namelijk het feit dat de vacatures steeds moeilijker ingevuld raken en steeds langer blijven openstaan. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) meldde deze week nog dat 40 procent van de vacatures langer dan drie maanden blijft openstaan. 25 procent van de door het VBO ondervraagde bedrijven zei zelfs vacatures uiteindelijk te moeten terugtrekken wegens oninvulbaar.
Minister, het is heel belangrijk dat u en de VDAB dergelijke signalen opvangen en er iets concreets mee doen. Er kan gedacht worden aan het herbepalen van de functievereisten van de moeilijk invulbare vacatures of een meer aangepast toeleidingstraject van werkzoekenden naar die vacatures. Onze economie kan het zich immers niet veroorloven om vacatures en dus jobs te vernietigen door ze niet in te vullen. U en de VDAB hebben dus een zeer grote uitdaging aan dit probleem, minister.
Hoe volgt de VDAB de niet-ingevulde vacatures van bedrijven op, om ervoor te zorgen dat ze uiteindelijk niet niet-ingevuld blijven of ingetrokken worden?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, de VDAB gaat uiteraard niet alle problemen oplossen. Dat is ook niet de bedoeling. Dit is veel te complex. U kent het knelpuntenverhaal. We hebben in de commissie alle elementen aangegeven voor de verbetering van die werking, om vraag en aanbod beter op elkaar te laten aansluiten. Ik zal daar nu niet dieper op ingaan.
Wij hebben bovendien niet alle instrumenten in handen. Maar ook daar zal ik nu niet dieper op ingaan.
De VDAB maakt zelf een onderscheid tussen bedrijven die dienstverlening vragen bij de bemiddeling en bedrijven die het zelf denken aan te kunnen. U verwees er zelf al naar dat sommige bedrijven vacatures moeten intrekken. Welnu, van de bedrijven die dienstverlening hebben gevraagd aan de VDAB, trekt 97 procent geen vacatures in omdat ze niet ingevuld raken maar omdat ze een klant hebben verloren, omdat ze de vacature via interne bevorderingen kunnen invullen, omdat ze naar outsourcing of interimcontracten overgaan enzovoort. Amper 3 procent trekt de vacature dus terug omdat men niemand vindt.
De essentie is nu wat we daar in de toekomst aan kunnen doen. Ik ben er zwaar van overtuigd dat we tot een systeem moeten komen waarbij vaardigheden, competenties en kennis meer in kaart moeten worden gebracht. En dat is nu juist waar de VDAB, samen met de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Vlaamse sociale partners, rond werkt, namelijk de hele filosofie van competent.
Ik raad u aan om eens naar www.synerjob.be te surfen. Daar zie je schitterende voorbeelden van hoe competenties, vaardigheden en kennis in kaart worden gebracht en gematcht aan andere beroepen. Dan zie je bijvoorbeeld dat iemand die automecanicien is geweest, mits een of twee bijscholingen perfect aan de slag kan in de sector van de zonne-energie. Dat is mijns inziens de toekomst om vraag en aanbod beter op elkaar te laten aansluiten.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik denk dat we nog verder moeten gaan in het begeleiden en bijstaan van onze werkgevers. 3 procent is inderdaad niet zo veel. Het gaat echter over honderden vacatures die vernietigd worden en dus niet meer bestaan. Die zijn een verlies voor onze economie. De VDAB kan op dat vlak nog een tandje bij steken voor de dienstverlening ten aanzien van de werkgevers.
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister, het gaat hier inderdaad over de optimalisering van het bestaande systeem. Het gaat niet om een Vlaamse verantwoordelijkheid. Het zou echter fantastisch zijn indien alle partijen in dit halfrond het er minstens over eens zouden zijn dat alle verantwoordelijkheden voor het arbeidsbeleid, dus ook die van de RVA, zo snel mogelijk naar Vlaanderen moeten komen en dus geregionaliseerd worden. Dan zou er geen opsplitsing meer zijn tussen de bevoegdheden van de RVA en die van de VDAB. Men kan immers niet met zn tweeën baas zijn in de keuken. En dat is nu het probleem. Dit lijkt me dan ook de ultieme oplossing om te komen tot een doortastend arbeidsbeleid waarbij iedereen die verondersteld wordt te werken, ook aan het werk is. Zolang we niet de volledige verantwoordelijkheid hebben, is er geen oplossing ten gronde.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, zoals u zegt, zijn er heel uiteenlopende oorzaken voor die knelpuntenberoepen. Ontegensprekelijk is het niet aansluiten van het profiel met wat gevraagd wordt er een van. De sleutel daar is opleiding. In de studie van het VBO die de heer Bothuyne citeert, ontbreekt tot mijn spijt een groot woord, en dat is opleiding. Men stelt dat men in de toekomst the war for talent zal moeten voeren door individuele loonsverhoging, individuele arbeidsregimes en dergelijke meer. Ik zou er echter voor pleiten, en de VDAB kan dat niet alleen binnen zijn budget, dat er ook in Vlaanderen voluit zou worden ingezet op opleiding, opleiding, opleiding en nog eens opleiding.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vorige spreker. De analyse die de heer Bothuyne maakt, is juist. Het antwoord van de minister binnen de bevoegdheden van Vlaanderen klopt ook. Wanneer we echter fundamenteel en effectief iets willen veranderen aan onze arbeidsmarkt, dan moeten we wel degelijk die uitkeringen in handen krijgen. Nu kunnen we de noodzakelijke stappen zetten om een betere toeleiding te krijgen en de krapte op de arbeidsmarkt en de arbeidsmarktparadox aan te pakken. We kunnen echter pas fundamenteel iets veranderen wanneer we de zaken inzake arbeidsmarkt die nog federaal worden geregeld, naar Vlaanderen kunnen overhevelen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister, u hebt een element van de oplossing aangebracht maar er is toch heel wat meer. U hebt vandaag waarschijnlijk ook het artikel gelezen in De Tijd over de arbeidsmarkt als leeggeviste vijver. Het gaat ook om een grote verantwoordelijkheid van de bedrijven. Men stelt dat de bedrijven in Vlaanderen systematisch minder investeren in opleiding, minder moeite doen om werknemers te binden, 50-plussers liever kwijt dan rijk zijn. Dat zijn zeer zware uitspraken die echter niet voor mijn rekening zijn. Ze staan wel duidelijk in dat artikel. U bent verantwoordelijk voor de sensibilisering van bedrijven.
Opleiding is inderdaad heel belangrijk. Gisteren is op Batibouw een aantal belangrijke uitspraken gedaan over de toekomst van de bouwsector. Daarin werd gesteld dat indien de overheid niet meer investeert in opleiding, er niet alleen geen mensen zullen worden gevonden voor nieuwe jobs, maar ook de mensen die nu werken, zullen moeten vertrekken. Ook inzake opleiding zult u dus uw verantwoordelijkheid moeten nemen.
Mijnheer Bothuyne, ik vind het essentieel dat een bedrijf vraagt naar service. Misschien zoekt een bedrijf liever zelf op de markt waar het terecht wil.
U kent de serviceverlening. U kent de vacaturevereiste waarbij de VDAB u kan helpen. U kent de systemen à la Individuele Beroepsopleiding in de Onderneming (IBO), waar de mensen bij de eerste stappen op de werkvloer begeleid worden en dergelijke meer. Het zijn er maar twee zeer populaire waarnaar ik verwijs. Uiteraard zal de VDAB daaraan verder werken.
Mijnheer Sabbe, ik heb het uiteraard niet gehad over de regionalisering. Ik had maar twee minuten. Ik moest me dus wel beperken. De heer Diependaele heeft het standpunt van de partij nog eens naar voren gebracht. Uit de Octopusnota komt de verdere regionalisering van de arbeidsmarkt ook naar voren.
Mijnheer Van Malderen, ik ben vorige week naar een namiddagsessie geweest in een werkgeversorganisatie over het geheel van het arbeidsmarktbeleid en het beleid van de toekomst. Het feit dat ze dat daar organiseren, vind ik al een zeer positief punt. Ik heb daar gezegd, en ik meen dat ook, dat war for talent een totaal beperkte en verkeerde visie op het geheel is. Het doet me denken aan kinderen die in een speelzaal allemaal met hetzelfde speelgoed willen spelen, terwijl de hele zaal vol met andere zaken ligt.
Als men echt overgaat tot een war for talent, dan krijgt de ene persoon die men absoluut wil hebben al een contract, desnoods drie jaar voor hij afstudeert. Daarvoor zullen we een hoge prijs betalen, te veel betalen. Maar er is ook een hele vijver in het bedrijf waaruit men kan vissen. Als een bedrijfsleider morgen een herstructurering doorvoert of zijn doelstellingen voor volgend jaar, het jaar daarna enzovoort wil halen, kan hij ook nadenken over de vertaling die hij daaraan moet geven ten aanzien van zijn eigen personeel. Wat zijn de competenties en de vaardigheden die nodig zijn in zijn bedrijf om zijn toekomstvisie te realiseren? Ik heb dat aan de werkgevers gezegd. Dezelfde filosofie geldt uiteraard voor de werknemers. Hoe kunnen zij morgen nog iets betekenen voor hun bedrijf, zodat ze nog altijd met goesting gaan werken? Ik denk dat beide zijden elkaar moeten vinden.
Ik ben, samen met de Vlaamse sociale partners, bezig om inzake dit thema te kijken hoe we daaraan meer invulling kunnen geven, zodat we in de toekomst niet reageren op een cijfertje dat aangeeft dat er te veel van dit en te weinig van dat is, maar dat we een arbeidsbeleid voeren voor de toekomst. Dan nemen we afstand van de war for talent, die altijd wel een beetje zal bestaan.
Mijnheer Watteeuw, we moeten af van de visie dat iedereen het schaap met de vijf poten zoekt. We zullen dat al eens vinden, maar natuurlijk veel te weinig. We moeten zorgen dat het schaap dat misschien maar drie poten heeft, toch leert om met die drie poten serieus vooruit te raken.
Binnenkort hebben we een veearts nodig voor ons arbeidsmarktbeleid.
Het is duidelijk dat iedereen, zowel de werknemers, als de werkgevers als de overheid, zijn verantwoordelijkheid moet opnemen om dat probleem op te lossen. Minister, u zei daarnet dat bedrijven moeten vragen om de dienstverlening van de VDAB. Vorige week bleek nog dat de helft van de kmos de dienstverlening van de VDAB niet kent. Op dat vlak hebben we nog heel wat werk met de VDAB voor de boeg.
Het incident is gesloten.