Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het voorstel van de minister voor vaste energiecontracten, in het licht van de sterke stijging van de energieprijzen
Verslag
Mevrouw Homans heeft het woord.
Minister, op 16 februari hebt u een opiniestuk gepubliceerd in een krant. U zei dat het een interessant idee was om energieleveranciers te verplichten om met vaste contracten te werken. U voegde er meteen aan toe dat er enkele voordelen zijn. De energieprijs zou dan minder invloed op de index hebben en de gezinnen zouden minder gemakkelijk worden geconfronteerd met onverwachte prijsstijgingen.
U weet dat het aandeel van de leveranciers in de totaliteit van de energiefactuur heel beperkt is. Het gaat over 36 procent. 64 procent gaat over zaken waar de overheid de hand in heeft. De bijdrage in het kader van de verplichtingen groenestroomcertificaten, warmte-krachtkoppeling (wkks), de federale bijdrage, de distributienettarieven, openbare dienstverplichtingen enzovoort. De recente inflatie heeft inderdaad veel te maken met de hoge energieprijzen, maar ook de totale energiefactuur wordt meegerekend, dus alle componenten die een energiefactuur maken tot wat ze is.
Minister, bent u het eens met de stelling dat de bijdrage van de leveranciers vrij beperkt is in de totale energiefactuur? Bent u van oordeel dat we misschien andere maatregelen moeten treffen? Dat we meer moeten doen dan de leveranciers te verplichten om vaste contracten te gebruiken?
De heer Penris heeft het woord.
De goede huisvaders en -moeders zijn gisteren van hun stoel gevallen toen ze de koppen in de krant lazen dat hun energiefactuur nog maar eens zal stijgen, en nog wel op een dramatische en spectaculaire manier. Het is dan ook gepast om u hierover te ondervragen, te meer omdat u hierover vorige week al enkele ideeën had gelanceerd.
We weten allemaal dat de energieprijs in Vlaanderen bijzonder hoog en volatiel is, omdat we een directe koppeling hebben aan wat er gebeurt op de internationale energiemarkt. U hebt het voorstel gelanceerd om met vaste contracten te werken, van één tot twee jaar, zodat de horizon zekerder is, zoals dat in een aantal buurlanden bestaat.
Daarmee zullen we niet alles hebben opgelost. We zijn daar niet voor bevoegd. U mag luidop denken, en ik moedig u daartoe aan, maar we zitten in een internationaal systeem waar we weinig greep op hebben. Onze energiemarkt wordt vanuit Frankrijk gestuurd. Het zijn Franse energiegroepen die de prijs zetten. Mevrouw Homans kan zeggen dat we dat niet moeten dramatiseren, dat het maar voor een klein stukje is. Maar neen, het is een belangrijk stuk. We zouden meer greep moeten krijgen op de energiemarkt en -prijs. De idee van haar fractie om een Vlaams energiebedrijf op te richten, was geen slecht idee. Helaas is dat Vlaams energiebedrijf te weinig ambitieus en beschikt het over te weinig middelen om echt concurrentieel te wegen op de internationale energiemarkt.
Minister, u hebt een idee gelanceerd. Ik denk dat u gelooft in de waarde ervan. Het heeft zijn waarde, maar denkt u niet dat er daarnaast andere, bijkomende maatregelen moeten worden genomen?
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, ik wil u allebei voor een groot stuk gelijk geven. Ik geloof in het idee van de vaste contracten. Ik meen dat we af moeten van de volatiliteit bij ons, die is er niet in de buurlanden. Het effect op de index brengt onze concurrentiepositie tegenover die buurlanden steeds in gevaar. De effecten daarvan zijn veel groter en ruimer dan enkel die op de energiefactuur, ik meen dus dat dit een goed idee zou zijn.
Het zou bovendien kunnen zorgen voor een betere en eerlijkere marktwerking omdat de consument dan niet alleen weet wat het bedrag is dat hij zou betalen bij het aangaan van de factuur, maar ook dat hij dat bedrag de hele tijd zal betalen. Nu worden erg ondoorzichtige formules gebruikt om maand na maand het bedrag dat moet worden betaald, aan te passen, maar dat weet de gebruiker pas na een jaar bij de afrekening.
Wat de marktwerking betreft, kan dit, zeker gecombineerd met een gratis opzegmogelijkheid in het geval men de factuur toch wil laten stijgen, helpen op het niveau van de leveranciers.
Ik ben het met u beiden eens dat dit nog maar een deel van koek is die bepaalt wat we betalen. Een aantal andere aspecten daarvan hebt u ook aangeraakt. De internationale markten horen daarbij, zeker voor wat de aangekondigde stijging van de gasprijzen betreft. Als belangrijke vaarroutes van schepen door landen gaan waar er politieke instabiliteit is, dan hebben wij het altijd onmiddellijk zitten, en dat is een groot probleem.
Een tweede aspect is de productie. Historisch gezien is de productie voor elektriciteit nog meer dan voor gas in handen geweest van een monopolist. Het is natuurlijk moeilijk om van een echt vrijgemaakte markt te spreken als de productie niet echt vrij is doordat ze te veel in één hand blijft.
We zouden twee dingen kunnen doen. We zouden inderdaad zo veel mogelijk nieuwe spelers op de markt kunnen brengen. Dat kan via een Vlaams energiebedrijf of door een aantal andere investeerders te stimuleren om te investeren. We zitten daar met één concreet knelpunt, en dat heeft mevrouw Homans ook aangehaald. Als we willen aanmoedigen om te investeren, moeten we soms een beetje steun geven, bijvoorbeeld in de vorm van groenestroomcertificaten. Maar als we anderzijds de steun te hoog inschatten, heeft die een heel nefast effect op de eindprijs voor de consument. Het is de kunst om het midden te vinden, om nooit te veel te betalen, niet meer dan nodig om de investering van de grond te krijgen, maar wel genoeg om de investering te laten gebeuren, want op productieniveau hebben we meer concurrentie nodig.
Met de tussentijdse en de definitieve evaluatie proberen we hier werk van te maken. We proberen ook om de impact van het distributienettarief wat kleiner te maken of minstens niet groter dan nodig.
Minister, ik dank u. Het eigenlijke aandeel van de leverancier en de werkelijke prijs voor de energie verschillen niet zoveel van die in Nederland en Frankrijk. De grote verschillen in de energiefacturen zitten vooral in de bijkomende componenten die ik heb aangehaald.
Ik vind het een beetje jammer dat ik deze vraag hier moet stellen. Ik had de vraag willen agenderen voor de commissie morgen, omdat ik eigenlijk een breder debat had gewild. We moeten ook eens alle openbaredienstverplichtingen onder de loep durven nemen. De discussie over wat nodig is en wat niet, over wat efficiënt is en wat niet, moet gevoerd kunnen worden. U gaf zelf aan dat het nuttig zou kunnen zijn om bepaalde tarieven naar beneden te halen. Ik hoop in elk geval dat we deze discussie ook uitgebreider kunnen voeren in de commissie.
Voor alle duidelijkheid, mevrouw Homans, ik heb niet onder uw duiven willen schieten, dat zou ik niet durven. Ik ben trouwens voorzitter van die commissie en ik heb er alle baat bij dat het debat zo breed mogelijk wordt gevoerd in de commissie zelf, maar er was de actualiteit van de mededeling van een aantal belangrijke energieleveranciers. Daarop moeten we als politici inspelen, want we zitten op dat moment in de zakken van de mensen, we zijn bezig met het opdrijven van de energiefactuur op een, volgens mij, onverantwoorde manier.
Ik heb u heel goed beluisterd, minister, en ik vond uw aanzet vorige week heel goed. Ook ik vind dat we op langetermijncontracten moeten durven inspelen. U hebt, dat merkt De Standaard vandaag fijntjes op, een aantal partijgenoten op sleutelposities in een aantal belangrijke energiebedrijven en -spelers. Niets houdt u tegen om op informele manier tegenover die mensen dat waardevolle idee van u te verdedigen en te laten verzilveren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Martens heeft het woord.
Voorzitter, natuurlijk moeten we er alles aan doen om de kosten van de openbaredienstverplichtingen te beperken, echter zonder de broodnodige ecologische en sociale correcties die we hebben ingevoerd in de vrijgemaakte markt, aan de kant te zetten of overboord te gooien. Het leeuwendeel van het probleem zit in de commodityprijs, de prijs die de producenten en leveranciers aanrekenen. Als de monopolist op onze markt met zijn afgeschreven kerncentrales meer dan 2 miljard euro winst realiseert volgens de federale regulator, maar hier in ons land amper belastingen betaalt, dan zitten we wel degelijk met een probleem.
En hij betaalt in ons land amper of geen belastingen. Dat is wel degelijk een probleem. Dat is 2 miljard euro die uit onze economie wordt gesluisd, die naar Parijs wordt versast en waar onze samenleving niets aan heeft. In plaats van de zonnepanelen van onze buurman te bekritiseren, zouden we in de eerste plaats eens moeten kijken naar de overmatige winsten van ons buurland, die onrechtmatig zijn en die zorgen voor veel te hoge prijzen en voor een veel te groot verschil tussen de productiekost, die zeer laag is bij de historische monopolist, en de marktprijs voor dewelke hij zijn stroom verkoopt.
De heer Reekmans heeft het woord.
Minister, het debat over energie is in dit parlement altijd heel moeilijk. Een groot deel zit op het federale niveau en er zit een klein stukje op het Vlaamse niveau. Anderzijds mag België zich weer fier op de borst kloppen: we zijn ook de kampioen als het gaat over energieprijzen. Zeker als je weet dat het federale niveau 21 procent btw heft. We zijn een van de weinige landen waar energie gelijkstaat met kaviaar en andere luxeproducten. Dat is misschien te zeer beeldspraak, maar het is zo. In de meeste landen wordt energie als een basisproduct beschouwd, bij ons niet. Als je dan kijkt naar het aandeel puur product, een dikke 30 procent, en daarnaast de distributiekost bekijkt, ook 30 procent, dan blijkt dat het bijna evenveel kost om de energie en de elektriciteit in het stopcontact en in de ingang van een woning te krijgen als om ze te maken. Als we vandaag te kampen hebben met immense prijzen, weegt dat nog zwaarder door voor onze consument. De energiearmoede gaat er alleen door toenemen. Ik houd mij al vast voor de cijfers van dit jaar. En met deze prijzen zal het de volgende winter nog veel erger worden.
Minister, u hebt inderdaad een goede aanzet gedaan. U kunt één ding wel zelf doen. Maak eindelijk komaf met de ongelijke distributiekosten in dit land. De verschillen blijven bestaan. Ieder stopcontact in Vlaanderen gelijk maken, iedere invoer van aardgas in Vlaanderen gelijk maken: dat is pas sociaal. Groen! en LDD hebben meer dan een jaar geleden daarover een voorstel van resolutie ingediend. Deze werd weggestemd door de meerderheid. Doe daar iets aan. Dan zult u vanuit Vlaanderen de energiefactuur kunnen doen zakken.
De heer Sanctorum heeft het woord.
De prijsstijging van aardolie, gas en elektriciteit duidt er nog maar eens op dat er nood is aan investeringen in hernieuwbare energie en dus niet aan een afbouw van de vergoeding voor groenestroomcertificaten.
Het Vlaams Energiebedrijf wordt hier vermeld. Maar het bestaat nog altijd niet. Er is het voorbije jaar al veel over gezegd, maar het bestaat nog altijd niet.
Collegas, wat mij in deze discussie stoort, is dat de minister veel communiceert, terwijl het niet altijd duidelijk is wat er exact gebeurt. In verband met het actieplan Windenergie is het ook zo. Dat is al een paar keer aangekondigd, maar we hebben nog altijd niets gezien.
Minister, het idee van de vaste contracten is een goed idee. De analyse van het duopolie is goed. Maar minister, wat gaat u hiervoor exact doen? Gaat u met uw federale collega samenzitten en gaat u dit concreet voorstellen?
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Bart Martens zegt dat we zo veel als mogelijk is binnen onze bevoegdheden de prijs moeten drukken. Maar de recente stijgingen hebben alles te maken met de evoluties op de internationale markt. Daarom probeert minister Magnette op het federale vlak die prijzen te plafonneren. Dat is goed, maar dat is, zoals de vaste contracten, een federale materie.
Minister, de openbare dienstverplichting is een belangrijk aandeel van de kostprijs. Wanneer komt er eindelijk een evaluatie? Wij zijn ervan overtuigd dat een aantal stukken op de leverancier kunnen worden gelegd in plaats van op de distributienetbeheerder. Dat zou voor een deel wat competitiviteit kunnen aanbrengen en de prijs misschien wat doen zakken.
Ook de timing is belangrijk. Wanneer voorziet u dat? Gelooft u dat het Vlaams Energiebedrijf, toch een van de koninginnenstukken van het Vlaamse regeerakkoord, een rol kan spelen bij het drukken van de prijzen op de Vlaamse energiemarkt? Wanneer wordt het effectief operationeel?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, uw vaste prijzen, dat klinkt goed bij de mensen die niet veel snappen van de ingewikkelde manier waarop de energieprijs wordt berekend.
Het mag toch wel worden gezegd dat slechts één derde van de energieprijs die van het product zelf is. U zegt dat de prijs zou dalen door vaste contracten. Hetzelfde geldt als we rekening zullen houden met toekomstige ontwikkelingen zoals in het Midden-Oosten of met andere zaken. Hierdoor zal die prijszetting van in het begin hoger zijn bij een vast contract. Dit zal de inflatie in de hand werken.
U bedoelt het goed, maar ik ben niet zeker dat dat een positief resultaat zal hebben.
Ik zal eerst even inpikken op dat laatste. Mevrouw Van Volcem, in onze buurlanden die werken met niet-geïndexeerde contracten is de volatiliteit niet van die aard waardoor de doorrekening in de index ook niet van die aard is. Dat zorgt voor een stabielere energieprijs zodat die plotse effecten op de index uitblijven die de concurrentiepositie in gevaar brengen.
U moet eens kijken naar de buurlanden. Wij zijn vrij uniek wat dat betreft. Ik heb destijds een opiniestuk geschreven net omdat ik het gevaarlijk vond dat sommigen ervoor pleitten om de energieprijs dan maar uit de index te halen. Dat is geen oplossing, omdat de levensduurte natuurlijk moet worden weerspiegeld door die index. Energie is een belangrijk onderdeel van die levensduurte. We moesten eerder een rem zetten op die volatiliteit, die snelle stijgingen in de energieprijs en die onmiddellijke doorrekeningen ervan in de contracten van die primaire energieprijs. In het buitenland gebeurt dat niet, toch niet in de ons omringende landen. Een vast contract zal dan inderdaad misschien wat hoger starten, maar het blijft ten minste altijd gelijk, het zal niet voor oncontroleerbare schokken zorgen. Het zal ervoor zorgen dat de gebruiker precies kan vergelijken bij welke leverancier hij het goedkoopste af is. Dat is winst, dat is niet alleen belangrijk voor de index en de concurrentiepositie van ons land, niet alleen voor de werknemers en werkgevers, maar ook voor een duidelijker keuzemogelijkheid voor de consument op deze gedeeltelijk vrijgemaakte markt.
Ik geef heel wat collegas gelijk dat er op twee niveaus een belangrijk probleem is bij de productie. Er is inderdaad een hoge productie. Wat elektriciteit betreft, zijn er afgeschreven centrales waar grote winsten op worden geboekt. Ik zou durven suggereren om een systeem van een kost plus te ontwikkelen. Men mag daar wat winst op maken, maar met de kost plus kan het geheel aan productie fair worden verkocht aan alle leveranciers zodat de concurrentie optimaal kan spelen. Dat is een model waar ik in zou geloven. Er zijn echter vele mogelijke modellen. Zo verwijst de heer Decaluwe naar maximumprijzen. Er zijn nog andere modellen mogelijk om een rem te zetten op die ongebreidelde stijging. Ik denk dat velen onder ons wel weten dat de overheid iets meer impact moet proberen te hebben op die energieprijzen.
Ik ben het ermee eens dat veel daarvan afhangt van de internationale markten. Daarom is het ook belangrijk dat we zoveel mogelijk in eigen productie proberen te voorzien. Die is dan minder vatbaar voor allerlei factoren die we niet in de hand hebben zoals politieke instabiliteit van regimes.
Ik wil de heer Sanctorum ook geruststellen. U zegt dat we niet meedoen aan het afbouwen van een groenestroomcertificaat. Het gaat niet om het afbouwen, maar om het bepalen van een faire hoogte van die certificaten. Het moet genoeg zijn om investeringen aan te zwengelen, maar we mogen niet oversubsidiëren. Dat zou leiden tot een te hoge impact op de eindprijs en die wordt betaald door de zwakste consument die het minst kan investeren in energiebesparende maatregelen en eigen energieopwekking. Daar moeten we ons ook voor hoeden. Het is dansen op een slap koord. Het is moeilijk om niet in één van de twee uitersten te vervallen, maar het is mijn ambitie om op die koord te blijven.
Wat die openbaredienstverplichtingen betreft, is er inderdaad een evaluatie. Wij willen evolueren naar actieverplichtingen. Vandaag zijn dat geen concreet omschreven actieverplichtingen. In de werkingsgebieden van de distributienetbeheerders (DNBs) krijgt men ook voor andere ingrepen soms wel gels, soms niet, soms een beetje en elders krijgt men veel. Dat verschilt nogal. Wij willen dat uniformiseren. Ongeacht waar men woont, zal men recht hebben op dezelfde tegemoetkoming voor dezelfde ingreep. Ik denk dat dat slim en zinvol is. Er is een historische verklaring waarom de ene DNB een andere kost aanrekent dan de andere. Als we er in de toekomst echter minstens voor kunnen zorgen dat die actieverplichtingen gelijklopen, kunnen we dat geleidelijk aan toch iets meer uitvlakken. Die evaluatie is er dus zeer zeker. Ik neem aan dat er in de commissie ook serieus over zal worden gesproken.
De mate waarin het Vlaams Energiebedrijf een speler zal kunnen zijn, hangt in grote mate af van het concrete businessplan van het bedrijf. We weten in grote lijnen wat de doelstellingen zullen zijn en welk kapitaal erin zal zitten. De vraag is wat de prioriteiten zullen zijn. Die prioriteiten zullen in het businessplan worden verwoord. Zodra de leden zijn aangesteld, moet de raad van bestuur dit samen met de Vlaamse Regering uitwerken. Op basis van dat businessplan zullen we hierover allemaal veel concretere uitspraken kunnen doen.
Zoals de minister terecht heeft opgemerkt, moeten een aantal zaken met betrekking tot energie nog aan de overkant van de straat worden geregeld. Ik roep iedereen dan ook op om de eigen partijgenoten daar op hun verantwoordelijkheid te wijzen.
Mijnheer Martens, wat de openbaredienstverplichting betreft, viseer ik absoluut mijn buurman met zijn eventuele zonnepanelen niet. Ik wil gewoon nagaan welke openbaredienstverplichtingen efficiënt zijn. Ik denk dan, bijvoorbeeld, aan het gratis verstrekken van 100 kilowattuur. Is dat voor iedereen nodig? Wij krijgen dat ook. Ik denk dat we dat geld beter zouden investeren in energie-efficiëntie en in maatregelen voor mensen die het echt nodig hebben. Dat lijkt me belangrijker dan die energie gratis uit te delen. De minister weet ook dat niets gratis is.
De minister heeft verklaard dat het Vlaams Energiebedrijf nog altijd geen businessplan heeft. Ik vind dat jammer. Ik dacht dat er al minstens een aanzet zou zijn. Zonder businessplan is er zelfs geen aanzet. Ik neem daar akte van.
Ik heb de frustratie van de andere leden van het Vlaams Parlement gehoord. We zijn bereid een grondig debat over het energiebeleid in Vlaanderen te voeren. We voelen echter allen aan dat we daartoe niet de instrumenten hebben. Een van de vorige sprekers heeft naar de btw verwezen. Onze handen zijn gebonden. Zonder die instrumenten kunnen we geen energiebeleid voeren.
Bepaalde partijen nemen zich allicht voor te proberen dat beleid te regionaliseren en ervoor te zorgen dat we minstens het energiebeleid in handen krijgen. Ik weet niet of dit punt in de notas van de heren Vande Lanotte, De Wever en Reynders aan bod is gekomen. Ik betwijfel het. Voor mij is dit echter geen discussiepunt. Ik wil de leden van de linkerzijde erop wijzen dat ik in een onafhankelijk Vlaanderen over het energiebeleid wil debatteren en dat we elkaar daar volgens mij ergens onderweg kunnen ontmoeten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.