Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, wij konden vrijdag in de pers lezen dat uw missie naar Qatar en de Emiraten succesvol verlopen is. De bedrijven waren tevreden. Als daar een pluim verdiend is, mag u die op uw hoed steken, geen probleem.
Ik lees echter ook dat het succes te danken is aan een nieuwe aanpak. Ik lees een paar citaten: Niet de vlag, maar de contracten zijn belangrijk, De kleur van de kat is niet belangrijk, als ze maar muizen vangt, Flanders-Belgium, Flanders-Brussels, allemaal prima, als het maar een contract oplevert, en vooral: Ik heb geen zin om hier de Vlaamse vlag te planten, waarbij u zich duidelijk distantieert ten opzichte van uw voorgangers, die, zo lees ik in het artikel, van buitenlandse reizen een soort promotrip voor Vlaanderen maakten.
Minister-president, ik betreur het denigrerend taalgebruik. Niemand vraagt u om vlaggen te planten in de Arabische woestijn. Niemand vindt dat een Vlaams product maar mag geëxporteerd worden als er eerst een grote Vlaamse Leeuw op wordt gekleefd. Er zijn in het parlement discussies over het buitenlands beleid, maar die enten zich op twee lijnen. Wat buitenlandse handel betreft, is er de bekommernis van heel veel parlementsleden dat de bevoegdheidsverdeling zoals ze in de Grondwet staat, ook op het terrein wordt gerespecteerd. Wat buitenlands beleid betreft, is er de vraag om voor de verdediging van het imago van Vlaanderen in het buitenland, een tandje bij te steken.
Minister-president, u zegt dat dit een nieuwe aanpak is: pragmatischer en efficiënter. Naar welke periode verwijst u dan waarin het verkeerd werd aangepakt? Verwijst u dan naar de periode van minister Ceysens of minister Moerman, die onder Peeters I buitenlandse handel als bevoegdheid hadden? Gaat u misschien verder terug? Komt u bij minister Sauwens terecht? Of komt u bij Luc Van den Brande terecht, die ook vaak het verwijt kreeg dat hij met Vlaamse vlaggen zwaaide? Of verwijst u naar minister Bourgeois onder Peeters I? Naar wie verwijst u?
Als het vandaag anders en beter is, dan moet er een andere periode geweest zijn. Waar bestaat uw andere aanpak uit?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Van Overmeire, ik dank u met uw positieve begin, zijnde dat u gelezen hebt dat de zending naar de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar succesvol is geweest. Ik hoor het ook graag uit uw mond. Ik denk dat alle bedrijven dat kunnen bevestigen en dat ook hebben bevestigd. Het toont aan dat de manier waarop wij dat aanpakken, een goede manier is. Zeker bij economische zendingen is het belangrijk dat de bedrijven contracten kunnen afsluiten.
Mijnheer Van Overmeire, ik heb de bespreking in de commissie van 27 april 2010 bij me. We hebben toen ook van gedachten gewisseld over deze problematiek. Ik heb daar de gevleugelde woorden gesproken: De kleur van de kat is bijzaak, als ze maar muizen vangt, We moeten alles inzetten wat we kunnen inzetten om tot een resultaatsgerichte aanpak te komen en We moeten de federale diplomaten inschakelen ook voor onze doelstellingen en om ons te helpen om resultaten te realiseren.
Ik weet niet waar u naar verwijst. U zegt dat er een nieuwe aanpak is. Die aanpak is door mij van in het begin heel duidelijk geformuleerd. Een vlag planten om te planten, heeft niet echt een toegevoegde waarde, maar ik begrijp dat u het daarmee eens bent. Ik ben fier op wat Vlaamse bedrijven doen. Ik ben fier op wat Vlamingen doen in het buitenland. Dat is nog eens bevestigd in de twee landen die ik heb bezocht. Ik ben ook tevreden dat wij met deze aanpak resultaten kunnen boeken. Voor de rest is het duidelijk dat dit beleid de juiste accenten legt en ook de juiste aanpak heeft.
Voorzitter, minister-president, ik vind het een beetje jammer en een beetje flauw dat u niet verder gaat. Als u in twee verschillende kranten, in zowel De Standaard als Het Laatste Nieuws het kan natuurlijk toeval zijn dat de beide journalisten u verkeerd begrepen hebben , duidelijk te lezen staat dat dit een meer efficiënte, meer zakelijke, meer nuchtere aanpak is en dat u zich distantieert van het vlaggengezwaai en het vlaggenplanten in het verleden, dan vind ik dat u ook man en paard moet durven te noemen.
We moeten de discussies uit de commissies hier niet overdoen, maar we kennen allemaal de achtergrond waartegen Vlaanderen aan buitenlandse handel moet doen. Er is het agentschap Buitenlandse Handel, dat een koekoeksjong is. Er is de federale diplomatie die een nieuw terrein heeft gevonden in de economische diplomatie.
Minister-president, u zult begrijpen dat de lijn tussen de kleur van de kat heeft geen belang, als ze maar muizen vangt en het federale niveau dat vindt dat ze het zelf efficiënter kunnen, flinterdun is en dat de onduidelijke bevoegdheidsverdeling op het terrein niet op papier verder blijft bestaan.
Ten tweede is buitenlands beleid toch iets meer dan buitenlandse handel. Ik vind dat u daar toch wat steken laat vallen. Ik heb gisteren nog gerefereerd aan Montenegro. Toen Montenegro in een moeilijke grondwettelijke institutionele situatie zat, hebben de bewindsvoerders een toer door Europa gedaan om hun standpunt te verduidelijken. Vlaanderen zit in een vergelijkbare situatie. Waar is het Vlaams beleid op dit vlak?
Voorzitter, morgen komt België in het nieuws met de langste regeringscrisis ooit. Ik vind dat het Vlaams buitenlands beleid daar proactief op moet inspelen. Ik vraag me af welke maatregelen u ter zake heeft genomen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister-president, ik zal u niet vragen om vlaggen te gaan planten. Ik weet trouwens niet hoe het zit met de regels over ruimtelijke ordening in Qatar. Misschien zijn die eenvoudiger dan hier. Maar dat is onze vraag niet.
Ik voel ook wel iets voor een pragmatische aanpak van buitenlandse handel. Die contracten zijn natuurlijk primordiaal, ze zijn belangrijk voor onze welvaart. Ook die samenwerking met die federale diplomaten is absoluut nodig. Zolang daar geen verandering komt, moeten wij op hetzelfde paard wedden.
Ik heb een kleine opmerking, naast het feit dat ik veel waardering heb voor uw aanpak. Ik denk dat wij een assertief buitenlands beleid moeten voeren en dat de buitenlandse handel er ook mee gebaat is als wij die merknaam Vlaanderen kunnen positioneren op de internationale markt. Ik denk dat wij daar aandacht voor moeten hebben, net zoals we in het regeerakkoord hebben afgesproken dat we aandacht zouden hebben voor het imago van Vlaanderen. Ik denk dat dat zaken zijn waar we aan moeten werken.
Voorzitter, ik wil beginnen met de opmerking van de heer Diependaele. Er is geen discussie over: ik wil Vlaanderen in de wereld uitdragen. De vraag is alleen hoe je dat best doet. Ik denk dat je dat best doet via een zakelijke aanpak waar u trouwens mee akkoord gaat.
Ik kan u zeggen, mijnheer Van Overmeire, dat ik in Qatar ben ontvangen als een staatshoofd, met alles erop en eraan. Ik heb me wat moeten aanpassen toen ik opnieuw in Vlaanderen was. (Gelach. Applaus)
Maar u moet zich geen zorgen maken: in het buitenland en in Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten in het bijzonder, heeft men ons met heel veel egards en zorg ontvangen. Vriend en vijand die mee waren, kunnen u dat bevestigen. Zelfs de ambassadeur had nog nooit meegemaakt dat een minister-president of een minister van een ander land op die manier werden ontvangen. Dus u hoeft zich geen zorgen maken over het op de kaart brengen van Vlaanderen. Minstens twee landen hebben al heel goed begrepen hoe ze ons moeten ontvangen.
U hebt natuurlijk gelijk dat wij, als het gaat over buitenlandse handel, heel duidelijk de contracten enzovoort verder moeten stimuleren. Buitenlandse betrekkingen, buitenlands beleid, is ruimer dan alleen maar handel. We moeten bepaalde zendingen daar heel duidelijk in plaatsen. Als we naar Genève of andere plaatsen gaan is dat meer vanuit politiek oogpunt en zullen we daar natuurlijk ook heel duidelijk een aantal elementen vanuit Vlaanderen op tafel leggen.
Ik heb begrepen dat deze zendingen zeer succesvol zijn en dat u niet liever hebt dan dat ik de volgende zending voorbereid om daar op dezelfde manier ondersteuning te geven aan het beleid in Vlaanderen.
Voorzitter, ik blijf met het gevoel zitten dat de minister-president in een heel brede bocht rond mijn eigenlijke vraag heen fietst. Hij zegt dat er helemaal geen nieuw beleid of aanpak is, terwijl we in twee krantenartikels duidelijk lezen dat hij zich toch een beetje op de borst klopt.
Minister Bourgeois uit de regering-Peeters I had zijn eigen buitenlands beleid en trachtte Vlaanderen op zijn manier op de kaart te zetten. Nu hebt u geen afzonderlijke minister voor buitenlands beleid meer. Dat is natuurlijk een heel andere situatie, minister-president. Wat buitenlandse handel betreft, mag u wat pluimen op uw hoed steken. Maar inzake buitenlands beleid, met name de politieke aspecten van het op de kaart zetten van Vlaanderen en voor het imago van Vlaanderen in Europa zorgen, draagt u vrees ik een hoed zonder pluimen.
Hoger als staatshoofd kan ik niet gaan, mijnheer Van Overmeire.
Het incident is gesloten.