Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over mogelijke maatregelen vanuit het mediabeleid tegen wantoestanden bij belspelletjes op televisie
Actuele vraag over mogelijke maatregelen vanuit het mediabeleid tegen wantoestanden bij belspelletjes op televisie
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik begin het een beetje beu te worden. Het is altijd hetzelfde liedje, ook nu weer. Ik had eindelijk de rekensleutel door, en dan worden die spelletjes van het scherm gehaald. (Gelach)
Neen, we vinden het een goede zaak dat de belspelletjes verdwijnen. We hebben niets tegen spelletjes, als ze op een gereglementeerde manier worden gespeeld en als de reglementen worden nageleefd. Dat was hier niet het geval. De organisatoren zijn er niet in geslaagd, ook niet na al die jaren, om zich fatsoenlijk te gedragen. In dat geval mag voor ons de hele reutemeteut de prullenbak in.
Het was een platvloerse geldklopperij en oplichting, waarvan de meest kwetsbare mensen in de samenleving het eerste slachtoffer worden. Het is beangstigend vast te stellen dat waar de regering en het parlement niet in slagen het aan banden leggen van die spelletjes , een grappig tv-programma van de Neveneffecten blijkbaar wel slaagt. Dat moet ons als politici doen nadenken over onze rol.
Minister, de spelletjes zijn nu weg, maar ze komen ongetwijfeld terug, in dezelfde of in een andere vorm. We weten dat het alsnog om een federale bevoegdheid gaat. De Kansspelcommissie ziet erop toe. Maar we merken dat men er niet in slaagt om strikte reglementen op te leggen, en te doen toepassen. Is er een mogelijkheid om op Vlaams niveau een regelgeving uit te werken? Hebben we mogelijkheden om initiatieven te nemen? Ik maak me geen illusies, er komen zeker vergelijkbare initiatieven op ons af. Kunnen we dat reguleren?
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de VRT heeft eens een maatschappelijk nuttig programma gemaakt. Dat mag ook al eens. Dat programma heeft wel degelijk zijn neveneffecten gehad.
Wat mij hier wel wat stoort, is dat er een hele mediaheisa ontstaat rond die belspelletjes. De belspelletjes zijn natuurlijk een ernstige zaak, de heer Vandaele heeft reeds terecht geschetst dat men op schurkachtige wijze geld uit de zakken van de mensen klopt. Maar het is blijkbaar pas als er mediaheisa uitbreekt, dat de politiek wakker wordt. Dan begint men te denken aan maatregelen, er vliegen persberichten heen en weer van verschillende fracties, enzovoort.
Die belspelletjes zijn echter niet nieuw. Dat is een problematiek die al jaren aansleept, de problemen waren gekend. Maar voordien werd er blijkbaar niet op gereageerd. De heer De Coene heeft gisteren gereageerd door te zeggen dat het Mediadecreet moet worden aangepast.
Ik vraag me af hoe het komt dat men dat zolang heeft laten aanslepen en of we überhaupt wel iets kunnen doen. Het voorstel dat de heer De Coene de pers heeft ingestuurd, lijkt mij niet haalbaar. Wat kan deze Vlaamse Regering, dit Vlaams Parlement daar aan doen?
De heer De Coene heeft het woord.
Ik stel voor dat ik niet moet antwoorden op de vraag van de heer Wienen, alhoewel hij ze aan mij adresseert.
De kwalificatie van het vertoonde is hier zeer plastisch beschreven door de collegas. Het Europese Hof van Justitie heeft de belspelletjes enkele jaren geleden gecatalogeerd als een bepaalde vorm van telewinkelen. Telewinkelen is in de meest recente versie van het Mediadecreet, die van 2009, uitvoering beschreven en gedefinieerd. We hebben het verwijt gekregen dat we er jaren niets aan gedaan hebben en we moeten dat ook durven toe te geven. Het is dikwijls zo dat je door consumer enpowerement daadkracht vertoont. We moeten daar eerlijk in zijn.
Door het bijschaven van het Mediadecreet en meer bepaald van een aantal artikelen in hoofdstuk 4 over commerciële activiteiten, zouden we dat wel kunnen doen. Zelfs al zou het niet op die manier kunnen gebeuren, laat ons dan niet tonen wie de dapperste, de moedigste, of de slimste is. Maar laat ons dan samenwerken aan een sluitende overeenkomst zodat het in de toekomst niet meer mogelijk is.
Er is ook wat reactie gekomen van de kant van de consumenten op het voorstel dat ik gisteren lanceerde. Zo zijn er consumenten die klagen over spelletjes die de toekomst voorspellen en die even ridicuul zijn en van geldklopperij getuigen. Ik denk zelfs dat we nog een stapje verder kunnen gaan om dat niet-koosjere gedrag aan banden te leggen. Wilt u dat doen, minister, al dan niet via het reeds genoemde Mediadecreet?
Minister Lieten heeft het woord.
Collegas, we moeten de film van de voorbije dagen niet opnieuw spelen. Het is zeker zo dat die uitzending het een en ander heeft teweeggebracht. Ik moet toegeven dat ik nooit eerder zon belspelletje gezien had. Achteraf heb ik naar een herhaling gekeken en ik was eerlijk gezegd geschokt. Ik ga morgen eens navragen wat we kunnen doen.
Ik heb gisteren aan de administratie om een spoedadvies gevraagd, om te weten of we hiervoor bevoegd zijn en wat we kunnen doen. Ik heb dat advies nog niet ontvangen, maar we hebben al van gedachten gewisseld. Waarschijnlijk zal het in de richting gaan van wat de collegas hier opperen.
De belspelletjes worden gekwalificeerd als kansspelen en zijn dus een federale bevoegdheid. Er is op federaal niveau heel wat besluitvorming om die spelletjes eerlijk te proberen te maken. We hebben de afgelopen dagen kunnen vaststellen dat dat niet echt gelukt is. De vraag is of wij op Vlaams niveau een juridische hefboom kunnen vinden om ons daarin te mengen.
Ik vind dat we het moeten verbieden. Het valt toe te juichen dat de VMMa gisteren uiteindelijk zelf heeft beslist om het uit de ether te halen, maar we moeten die deur definitief sluiten. Kunnen we dat? We moeten ons beroepen op onze mediabevoegdheid. Wij zijn bevoegd voor lineaire televisiediensten. Krachtens artikel 78 van het Mediadecreet kunnen we ze onderbrengen als telewinkelen. We moeten dan bekijken of we de uitzendtijd van dat telewinkelen gebruiken als juridische hefboom om die spelletjes definitief te verbieden op Vlaamse zenders.
Ik ben dat aan het uitzoeken. Ik wil niet over één nacht ijs gaan. Het moet juridisch spitsvondig zijn, denk ik. Ik zal daar met u verder over praten in de commissie.
Ik vind het zelf niet zo erg wat er gisteren allemaal gebeurd is. In tempore non suspecto is het niet simpel om een parlementaire meerderheid te vinden die belspelletjes wil verbieden. Velen vinden dat dan regelneverij. We zoeken altijd een evenwicht.
Door die uitzending maandag hebben we duidelijk de polsslag kunnen voelen van de man in de straat. De reacties hebben ons duidelijk gemaakt dat er een groot maatschappelijk draagvlak is om de spelletjes te verbieden. Ik vind het goed dat wij daar als politici naar luisteren en daar rekening mee houden. Dat geeft ons een kans om onze maatschappij een beetje te verbeteren.
Ik kom met een juridische analyse. Als het mogelijk is, kom ik met een initiatief.
Minister, ik ben blij dat u meteen in actie bent geschoten en dat u dat verder juridisch gaat onderzoeken.
Er is gezegd dat er tot nu toe geen politiek initiatief werd genomen. Ik moet dat tegenspreken. Onze collega, Sarah Smeyers, heeft het thema in de Kamer al herhaaldelijk aangekaart, maar inderdaad zonder succes. Blijkbaar moet er iets gebeuren zoals nu het geval is, om mensen wakker te schudden.
Voor uw voorstel om belspelletjes meteen maar te verbieden, zult u bij ons steun vinden. Ze hebben kansen genoeg gehad om op een fatsoenlijke manier te werken, ze hebben die niet gegrepen. Dus moet het maar allemaal in de prullenbak.
We kunnen ook een hele discussie starten dat gebeurt in de media al over de rol van de VRT tegenover de commerciële omroep met daartussenin de rol van de programmamakers. Dat is misschien een interessant debat. Dat zal zeker aan bod komen tijdens de voorbereiding van de volgende beheersovereenkomst. We moeten bespreken hoe dat zich allemaal ten opzichte van elkaar moet verhouden. In dit concrete geval mogen we zeggen dat het om een vorm van onderzoeksjournalistiek ging die uiteindelijk een grote maatschappelijke relevantie heeft.
Minister, ik vind het erg en ergerlijk dat u en als ik u mag geloven ook dit parlement en vooral de meerderheid een televisie-uitzending nodig hebt om tot een draagvlak te komen. Nu pas gaat u iets tegenhouden waarbij mensen de facto worden opgelicht, en waar op een schurkachtige wijze brave mensen geld uit de zakken wordt geklopt. U hebt een uitzending en een mediastorm nodig om initiatieven te nemen. Ik heb daar mijn vragen bij. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten. Opmerkingen bij sp.a)
Minister, ik heb u een tijd geleden, nog voor deze heisa uitbrak, een schriftelijke vraag gesteld en ik heb daar nog geen antwoord op gekregen. U moet mij niet verwijten dat ik in deze zaak geen initiatief neem. U neemt initiatieven als er een mediastorm uitbreekt.
Mijnheer Wienen, u diende oorspronkelijk een vraag om uitleg in. Die werd omgezet in een schriftelijke vraag. De antwoordtermijn loopt tot 30 januari. Dat wou ik voor de objectiviteit toch even meedelen.
Over de wijze waarop het moet gebeuren, verschillen we in het parlement misschien van mening, maar ik zie dat er zich een meerderheid aftekent om aan dat soort praktijken een eind te stellen. Dat is een goede zaak. Laat ons inderdaad nagaan wat de beste manier is. Laat ons dat pragmatisch bekijken.
Tegelijk, minister, u hebt misschien nog geen wettelijk initiatief genomen, maar u hebt gisteren al tekst en uitleg gevraagd aan de betrokkenen. Dat was mede samen met het publieke een signaal voor de VMMa om die een gelukkige beslissing te doen nemen. Ik denk dat we op die weg verder moeten gaan.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Voorzitter, ik moet eerlijk zeggen dat ik een beetje sta te kijken van het spektakel hier. Er staan vier politici vooraan die voor de eerste keer over deze thematiek praten. Het klopt wat de heer Wienen zegt: er moet eerst iets gebeuren op tv voor er iets gebeurt. Er is maar één politicus in dit land die er tot op heden al iets voor heeft gedaan en dat is staatssecretaris Carl Devlies. Hij heeft gisteren nog een KB laten overmaken om het nog strenger te maken, in afspraak met de Kansspelcommissie. Er is dus toch één politicus die niet op Facebook zit, maar wel effectief iets doet. Dat mag ook wel eens benadrukt worden.
Minister, de constructie die naar voren wordt geschoven, is creatief, maar ik vrees een beetje dat ze juridisch moeilijk ligt. De heer De Coene verwijst naar het Hof van Justitie, maar dat heeft geen uitspraak gedaan over het telewinkelen. Naar aanleiding van een aantal dingen heeft de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) wel laten weten dat dit naar zijn mening bekeken zou kunnen worden als telewinkelen.
Belangrijk op het vlak van bevoegdheden is dat het Grondwettelijk Hof in zijn rechtspraak recent altijd afwijzend staat tegenover de mogelijkheid voor de decreetgever om regelgevend op te treden. Ook de Raad van State heeft vorig jaar over de Mediadecreten, naar aanleiding van vragen van mezelf en van de heer Verstrepen, gesteld dat het inderdaad een federale bevoegdheid is. We moeten dit dus juridisch goed onderzoeken vooraleer we initiatieven indienen in het parlement. De grootste verdienste tot nu toe is van staatssecretaris Devlies.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, minister, elke persoon, ook hier in het parlement, beseft dat elke vorm van oplichting en misbruik op een dergelijke manier, effectief aan de kaak moeten worden gesteld en dat er een einde aan moet komen.
Ik twijfel er ook over, net als de heer Decaluwe, of het Mediadecreet voldoende is. In deze materie moeten een aantal zaken op federaal niveau geregeld worden, vooral omdat het gaat om spelletjes via de telefoon, iets waar wij als decreetgever helemaal niet voor bevoegd zijn. Ik deel ook de mening van de heer Decaluwe hierover. In het federaal parlement heb ik daar al heel wat collegas van bijna alle partijen vragen over horen stellen en erop horen aandringen om iets te doen.
In het programma zelf heeft de malafide organisator op een bepaald moment trouwens gezegd dat het een geluk was dat de regering gevallen is en dus niet kon voort werken aan de wet, omdat hij anders in de problemen zou zitten. Zeggen dat er niets is gebeurd, is dus manifest onjuist.
Ik sta ervan versteld van dat nu alle lof wordt toegezwaaid aan het programma Basta. Ik heb heel veel sympathie voor de makers, ik vind het ook een goed programma, maar er zijn een aantal mensen in deze samenleving die zich nooit hetzelfde zouden kunnen permitteren. Bij de manier van werken en de manier waarop de montage is gebeurd, moeten we ook vragen stellen. Als alles mag... Een collega heeft ooit een privédetective op iemand afgestuurd, en op dit moment betaalt hij daar politiek cash voor.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Ik sta te kijken van de gespeelde onschuld van sommige politieke partijen die dit jarenlang hebben toegestaan, maar nu plots meesurfen op de golf van het populisme en van de bevriende kranten die de commerciële partner een hak willen zetten. Het is allemaal toeval natuurlijk, maar dezelfde Federale Regering heeft jarenlang aan dit bedrog en deze oplichting verdiend, 15 procent belasting op de winst, maar nu zegt ze dat dit moet worden tegengehouden.
In feite bent u dus zelf junkie geweest van de belspelletjes. Nu komt het gewoon even leuk uit dat u kunt meesurfen op iets waar men vragen bij kan stellen. Ik merk dat N-VA nu zegt dat dit het soort onderzoeksjournalistiek is dat ze graag heeft. Ik houd mijn hart vast als dit onderzoeksjournalistiek is. Leo Neels noemt de undercoveroperatie juridisch vaag. Zelfs de makers van het programma voor wie ook ik alle sympathie heb natuurlijk geven toe dat er op de VRT geen ruimte is voor dergelijke reportages zonder enige vorm van entertainment. Wat is het nu? Is het onderzoeksjournalistiek? Is het entertainment? Ik snap helemaal niet meer wat we aan het produceren zijn. Met het nu heel snel aanpassen van wetten en decreten probeert u te scoren op de kap van anderen. Ik vind dit heel verderfelijk. Iedereen zag van op 10 kilometer afstand dat er bedrog zat achter die belspelletjes. Het is een beetje vreemd dat iedereen nu wakker schiet, en ik vind dat nog vreemder als ik zie welke politieke demarches er nu zijn.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het is misschien goed dat we nog een openbare omroep hebben, zodat er nog ruimte is voor dat soort jonge gasten om dat soort anarchistische acties te ondernemen. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
U bent misschien een liberaal, mijnheer Tommelein, maar ik ben in elk geval een libertijn. Ik vond trouwens het verhaal van de container bij Mobistar ook al fantastisch, maar dat geheel ter zijde. Maar ik vind het goed dat dit soort dingen kunnen. Laat ons die ruimte hebben.
Het is ook een blamage voor ons, politici, op een dubbele manier. Ten eerste kan men met een entertainmentprogramma blijkbaar maatschappelijk dingen doen die de politiek niet voor elkaar krijgt. Ten tweede, en met alle sympathie voor de collegas, wil men nu vandaag iets verbieden dat niet meer op tv te zien is. Blijkbaar zijn de vier jonge gasten van Neveneffecten sterker dan de verenigde parlementen van dit land.
Collegas, er is hier toch wel een meerderheid om te stellen dat wij die belspelletjes niet meer willen zien op de Vlaamse zenders. Als dat opgelost kan worden door een federaal initiatief, zoveel te beter. Dan moeten wij daar geen initiatief in nemen. Als dat niet opgelost wordt door een federaal initiatief, wil ik kijken of wij op Vlaams niveau iets kunnen doen. Ik heb wel van bij het begin gezegd dat dat niet evident zal zijn.
Ik waardeer de terechte opmerkingen van de heren Tommelein en Decaluwe. We gaan dat juridisch goed moeten bekijken. Als het juridisch kan, zal ik een initiatief nemen en dan spreken we daarover in de commissie.
Het is aandoenlijk hoe sommige collegas hier de verdediging opnemen van het federale niveau en zeggen dat er al zoveel gebeurd is. Als dat al zo is, is het wat mij betreft te weinig en te laat. Dat is ook gebleken.
Het belangrijkste vandaag is dat we hier uitgeraken en een oplossing vinden. Ik heb het gevoel dat daar in dit parlement een redelijk draagvlak voor bestaat. We moeten een oplossing vinden om die mensen te beschermen die hun centen op een betere manier kunnen gebruiken dan ze aan belspelletjes te besteden.
Uiteindelijk, collegas, laten we besluiten: het is ook een slecht programma.
Mijn goede collega Decaluwe, u stelt dat als er één man is die veel heeft gedaan in het dossier, het uw partijgenoot Carl Devlies is. Het zou maar erg zijn, mocht net hij daar niets aan doen. Hij is tenslotte staatssecretaris voor Fraudebestrijding. Het zou pas erg zijn mocht die man in dit dossier geen verdienste hebben. Maar blijkbaar wilt u dat ik meer doe in deze zaak. Ik noteer alvast dat, als er een Federale Regering komt en CD&V daar deel van uitmaakt, u mij zult voordragen als staatssecretaris. Dat is fijn.
Minister, ik blijf met het punt zitten dat dit een oude en lang aanslepende problematiek is, en dat u in dit dossier bent bijgehaald en voorbijgestoken en nu in de achtervolging moet.
Ik stel voor dat we werken aan de doelstelling om dit bedrog stop te zetten en dat we kijken wat de beste middelen zijn. Ik ben van oordeel dat we op Vlaams niveau kunnen optreden. Als dat in samenspraak moet met het federale niveau, puur voor wat de kansspelen betreft, laat ons dat dan doen, tot betere bescherming van de consument. Dat is het voornaamste.
Het incident is gesloten.