Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Minister, collegas, we hebben het vorige week in de commissie uitgebreid gehad over het beleid inzake de activering van de oudere werklozen. Wij waren blij verrast dat u aankondigde te ijveren voor een uitbreiding van de doelgroep tot en met de 58-jarigen. We hebben inmiddels het akkoord dat u vrijdag met de sociale partners heeft bereikt, kunnen nalezen. Daaruit blijkt dat dit toch heel wat beperkter is dan initieel aangekondigd. Men gaat het beleid inzake de activering van de oudere werklozen namelijk uitbreiden tot en met de 55-jarigen, maar dan enkel wat de instroom van de nieuwe werklozen vanaf april 2011 betreft.
Bovendien gaat het nu niet meer over de doelgroep tot en met 58-jarigen. Dat wordt namelijk uitgesteld tot een volgende fase, waarbij er eerst een evaluatie zal komen rekening houdend met de capaciteiten en de middelen van de VDAB en anderzijds de evaluatie aan de hand van een aantal macro-economische indicatoren waaromtrent er dan een verder overleg zou zijn.
Waarom werd de aangekondigde uitbreiding van het activeringsbeleid uiteindelijk beperkt tot de instroom van de nieuwe werklozen tot en met 55 jaar, vanaf april 2011?
De heer Jan Peumans, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
Het beleid is niet ingeperkt. Ik heb in de commissie ook heel duidelijk naar voren gebracht dat we in een stappenbeleid zitten. Vóór 2006 waren zowel de preventieve als curatieve acties naar 50-plussers toe uitgesloten. In het meerjarenplan van 2006 is daar een wijziging in gekomen en werden 50-plussers verplicht uitgenodigd op een infosessie. In een tweede fase, werden ze aangemoedigd om in een activeringsbeleid te stappen. De derde fase was Samen op de bres voor 50-plussers. Mijn voorganger Frank Vandenbroucke is daarin samen met de sociale partners tot een aanpak gekomen. Deze aanpak werd vanaf mei 2009 in stappen uitgevoerd.
Zoals ik had aangekondigd, zijn we dat nu verder aan het uitwerken. De eerste stap is de instroom tot 55 jaar. De tweede stap is de uitbreiding naar 58 jaar, op basis van de capaciteit van de VDAB en daarnaast vooral van de economische situatie.
De fundamentele reden van mijn aanpak is dat ik een akkoord wil met werkgevers en werknemers. Het betreft hier een mentaliteitswijziging. Mijn schets die begint in 2006, toont dat duidelijk aan. Als je zowel bij de werkgevers als werknemers een mentaliteitswijziging wilt verkrijgen, is het fundamenteel dat de werknemers- en werkgeversorganisaties hier achterstaan.
De werkgevers zeggen misschien dat die 50-plussers niet de juiste competenties hebben, maar de werknemers hebben de indruk dat de werkgevers hen niet willen. De juiste manier van werken is om samen met de werknemers- en werkgeversorganisaties tot een oplossing te komen. Ik ben blij dat we deze twee fases dus nu in april uitbreiden naar 55 jaar en nadien, in het najaar, naar 58, hebben kunnen zetten. De acties die zullen worden genomen, hebben een leerproces. De acties die we toepasten tot 52, worden niet gewoon uitgebreid naar 55. We gaan daar bijkomende acties nemen. Iedereen dus niet enkel de instroom is welkom bij die uitgebreide acties.
Minister, het komt me toch een beetje vreemd voor. In de commissie maakt u ons blij door te zeggen dat u gaat ijveren voor een doelgroep tot en met 58 jaar. Zo staat het ook in het akkoord met Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC). Nu zegt u dat er eerst een consensus moet zijn tussen de werkgever en werknemer. De vakbonden zijn waarschijnlijk niet meteen vragende partij om de doelgroep al meteen uit te breiden tot en met de 58-jarigen. U zegt dat u hierover een evaluatie zult maken op het einde van dit jaar. U zegt ook dat er rekening moet worden gehouden met de middelen en capaciteiten van de VDAB.
Ik vraag me toch af hoe dat allemaal te rijmen valt. Ik verwijs opnieuw naar het verslag van het Rekenhof naar aanleiding van het budget 2011 dat we hier hebben mogen goedkeuren. Het Rekenhof vond dat er veel te weinig middelen waren voor het activeringsbeleid van de 50-plussers of de oudere werklozen. Dat was een terechte bedenking. Mijn vraag blijft dus: is er op dit moment nog altijd geen consensus om het beleid uit te breiden tot de 58-jarigen, ondanks de aankondigingen daarover?
De heer Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Peeters, ik betreur samen met u dat de sociale partners geen overeenkomst bereikt hebben over de uitbreiding naar 58 jaar. Het is vorige week in de commissie wel duidelijk voorgesteld zoals het nu is afgesproken. U was daar ook. Misschien moeten we samen het verslag eens nalezen.
Betreffende het Rekenhof: ook de VDAB is langsgekomen. Zij hebben gezegd dat ze daar geen probleem mee hadden. Dat is toch wel een klein misverstand in uwen hoofde.
In het kader van het werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP) is er afgesproken dat 50-plussers die vrijwillig een traject willen volgen, een even kwalitatieve begeleiding zullen krijgen als de anderen.
Ik verwijs naar de federale bevoegdheid ter zake. In 2004 is er een plan-Vandenbroucke opgesteld. Het werd toen vergeleken met een heksenjacht op werklozen. Maar Vlaanderen gaat nu veel verder. Er werd toen afgesproken dat we die aanpak van de RVA geleidelijk aan gingen uitbreiden, in 2004 naar 30 jaar, maar in 2007 is dat gestopt. In 2007 is men blijven hangen op die 50 jaar. Sindsdien zit het federaal ook strop. Er worden geen stappen meer gezet. Het is dan ook bijzonder spijtig dat Vlaanderen nog altijd niet bevoegd is voor dat arbeidsmarktbeleid.
De heer Sabbe heeft het woord.
Dat klopt, mijnheer Diependaele, we hebben dat effectief zo besproken in de commissie. Ik wil er nog iets aan toevoegen, ook voor u, minister. We spreken nu over de activering van 26.000 mensen. We mogen niet vergeten dat er in Vlaanderen 182.000 50-plussers zijn die een werkloosheidsuitkering krijgen. Daarvan zitten er 52.000 in de categorie 52 tot 58 jaar.
In stap één gaat u dus 26.000 mensen proberen te activeren. U had sneller kunnen gaan. U had onmiddellijk die 52.000 werklozen kunnen activeren, want dan er zijn nog altijd 130.000 werkloze 50-plussers in Vlaanderen die een werkloosheidsuitkering krijgen, ofwel omdat ze in brugpensioen zijn, ofwel omdat ze 59+ zijn. We moeten het tempo misschien opdrijven en tonen dat Vlaanderen baanbrekend kan en durft zijn en in de sporen van Duitsland stappen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
De situatie van de oudere werkzoekende is niet goed, dat weet u, minister. Het afsluiten van een akkoord tussen werkgevers en werknemers om te komen tot een systematische aanpak en begeleiding is een goede zaak. Ik heb er alle begrip voor dat u in stappen te werk gaat. U hebt dat inderdaad aangekondigd. Uiteindelijk moet u de capaciteit van de VDAB uitbreiden en dat gaat niet van de ene dag op de andere.
Ik heb het akkoord doorgenomen, en wat ontbreekt, is de kant van de werkgevers. Het is een goed akkoord. Maar gaan de werkgevers hun vooroordelen ten opzichte van oudere werkzoekenden die ze soms hebben, laten varen? Gaan ze meer oudere werkzoekenden aanwerven? Gaan ze een leeftijdspersoneelsbeleid ontwikkelen? Gaan ze zorgen voor meer werkbaar werk? Dat staat er allemaal niet in. Dat is een tekortkoming. Maar de uitbreiding van de systematische aanpak blijft een goede zaak.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, we hebben daar vorige week een heel nuttige discussie over gehad. Het is inderdaad een uitdaging. Het is absoluut noodzakelijk dat die werkzaamheidsgraad omhoog gaat, ook omdat we binnen enkele maanden of jaren geconfronteerd zullen worden met een krapte op de arbeidsmarkt. Iedereen is absoluut nodig. Het is nodig om de mentaliteit daaromtrent te veranderen. Het is goed om een zo breed mogelijk draagvlak te creëren. Vandaar dat akkoord tussen de sociale partners een uitstekende zaak is.
Ik betreur ook dat we niet sneller kunnen gaan. De noodzaak dient zich aan en het zou goed zijn, minister, dat u inspanningen blijft leveren. Het is een en-enverhaal. Het zijn niet alleen de werknemers die inspanningen doen, ook de werkgevers moeten dat doen. Ze zullen natuurlijk ook gedwongen worden door de realiteit om in te zetten op de werkzaamheid van 55-plussers. Toch vraag ik van u, minister, alle aanmoedigingen en steun om zo snel mogelijk naar de grens van 58 jaar te gaan.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, het pas gesloten akkoord is een kleine stap helaas een te kleine stap in de goede richting om de lage werkzaamheidsgraad van 50-plussers, die in Vlaanderen bij de laagste van Europa is, op te krikken. Het is inderdaad contradictoir dat enerzijds veel werkgevers geen personeel vinden, terwijl anderzijds veel oudere werklozen geen werk vinden.
Opleiding, competenties, inzetten op omscholing en dergelijke, zijn inderdaad belangrijke factoren, maar de nieuwe systematische uitbreiding geldt voornamelijk voor nieuwe werklozen. Wat met de vele duizenden langdurige oudere werklozen die al meer dan één of twee jaar werkloos zijn en nog maar heel moeilijk werk vinden? Waar is hun plaats in het nieuwe akkoord?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, er is al heel veel gezegd. Ik wil me aansluiten bij de analyse dat dit een evenwichtig akkoord is, maar ook realistisch. We hebben inderdaad een stapsgewijze opbouw naar het doorbreken van de vicieuze cirkel, want aan de ene kant zijn er mensen die denken dat er voor hen geen plaats meer is op de arbeidsmarkt, en aan de andere kant zijn er de werkgevers die niet echt overtuigd zijn van de capaciteiten van onze iets oudere werknemers.
Het is een evenwichtig akkoord, maar het zal ook in de uitvoering evenwichtig moeten zijn als het kans op slagen willen hebben. We moeten het aanbod effectief bekijken en monitoren. Nergens in Europa hebben 50-plussers minder kans om aan de slag te gaan en nergens worden er meer afgedankt. Professor Sels heeft een paar weken geleden heel duidelijk aangetoond dat al voor de crisis in volle kracht uitbarstte, bij herstructureringen systematisch 50-plussers aan de kant werden geschoven. Ik pleit voor heel duidelijke actieve maatregelen om de werkgevers te sensibiliseren om 50-plussers aan te nemen om zo al die talenten en ervaring ook effectief te benutten.
Er wordt gezegd dat we sneller hadden kunnen gaan. We hadden dat allemaal gekund. Wat ik hoor, verbaast me soms alsof onze werkgevers klaarstaan om met de huidige voorwaarden, die federaal bepaald worden in interprofessionele akkoorden, zomaar massas 50-plussers aan te nemen. Gelukkig heb ik dankzij het akkoord dat werd gesloten en het optreden in De Zevende Dag samen met de heer Sabbe, een aantal mails gekregen van werkgevers die heel uitdrukkelijk zeggen dat ze, niettegenstaande de vrees die ze hadden om 50-plussers aan te nemen, ze eigenlijk heel tevreden zijn over een aantal 50-plussers. Maar laat ons duidelijk zijn en ik weet waarover ik spreek , dit is niet de regel.
Dat we voor de werkgevers effectief iets moeten doen, dat staat ook in het akkoord. Het akkoord past in het plan Samen op de bres voor 50-plus, en dat gaat ook over iets wat hier nog niemand naar voren heeft geschoven, namelijk dat 50-plussers ook aan het werk kunnen blijven. Er moet niet via de werkloosheid worden gegaan! Als we degenen die aan het werk zijn, kunnen stimuleren om aan het werk te blijven door een personeelsbeleid te voeren dat rekening houdt met 50-plussers, dan zijn we de beste weg aan het volgen! Dat staat wel in het akkoord, meer bepaald in de toolbox die ik eerstdaags zal afronden. Daarin staat dat de werkgevers de 50-plussers die er al zijn, zouden moeten behouden en, als ze er nog niet zijn, open zouden moeten staan voor aanwerving. We willen een sensibilisatieactie voeren, want dat kunnen we in Vlaanderen doen. Ik zal geen verplichtingen opleggen, want dat zou een verkeerde manier van werken zijn.
We hadden dus sneller kunnen gaan, maar ik ben er helemaal niet van overtuigd dat dat meer resultaat zou hebben opgeleverd. Voor mij was het essentieel om niet sneller te gaan. Ik wil dat de werkgevers en de vakbonden hier mee achter staan. Zij moeten mee zorgen voor de sensibilisatie. Zij, zowel de werkgevers als de werknemers, moeten er voor 100 procent achter kunnen staan dat de stap wordt gezet.
Laat mij duidelijk stellen dat wij hier met Vlaanderen al het goede voorbeeld geven. Alleen in Vlaanderen zullen 50-plussers tot 55 en daarna tot 58 geactiveerd worden. Dat gebeurt niet in de andere regios in dit land. Dat wil ik toch even naar voren brengen. Die voorbeeldfunctie die gevraagd werd, zetten wij wel degelijk op de kaart.
Verder is er het aspect van de middelen. Ik denk dat er een verwarring is over wat het Rekenhof heeft gezegd. Omdat de 50-pluspremie in Vlaanderen en die in België niet gecombineerd konden worden, ook vanwege Europese feiten, hebben wij het budget van de 50-pluspremie verlaagd. Daarop zei het Rekenhof dat dat een tekort zou zijn. Dat gaat dus niet over de activering, maar over de 50-pluspremie.
Hiermee gaan we dus naar 55 jaar vanaf april. Daarna gaan we kijken of we nog verder kunnen gaan naar 58 jaar vanaf september. We gaan ervoor zorgen dat de VDAB dat effectief kan. In het WIP-programma is overigens meer dan 4 miljoen euro extra uitgetrokken om dat te realiseren.
Voor de ene zal het altijd te veel zijn en voor de andere altijd te weinig. Maar u moet beseffen dat in 2006 nog geen enkele werkloze 50-plusser iets moest doen. In 2006 was er een eerste stap tot een informatievergadering. In 2008 ik was toen sociale partner, nu zit ik aan de andere kant hebben we met Samen op de bres voor 50+ een eerste stap gezet waar iedereen achter stond. Activering moet, maar als we ook de werkgevers willen sensibiliseren, moeten we nu al de stap naar 55 zetten én het vooruitzicht op 58 stellen. We zetten daar op een fantastische manier een stap vooruit. We kunnen die stap zetten, we weten dat we hem kunnen halen en ik ben ervan overtuigd dat we er resultaat mee zullen halen, ook omdat we de acties die we gaan doen, aanpassen in functie van de leerschool die we intussen hebben gehad.
Mijnheer Diependaele, op mijn specifieke vraag in de commissie wat de minister bedoelde met de activering van de oudere werklozen, kreeg ik het antwoord tot en met de 58-jarigen. Dat staat zo letterlijk in het verslag.
Minister, we kennen de krapte op de arbeidsmarkt. We weten dat op dit ogenblik de werkzaamheidsgraad van de 55-plussers beneden alle peil is. Die bedraagt nu maar 35 procent, terwijl de doelstelling 50 procent is. Men kondigt met veel grote woorden aan dat men de ouderen gaat activeren door ze te activeren tot en met de 58-jarigen. Het resultaat lijkt mij zeer mager, want het gaat alleen om de instroom van de nieuwe werklozen vanaf april 2011, en dan nog maar tot en met de 55-jarigen. Dat is veel beperkter dan wat werd aangekondigd, namelijk alle werklozen tot en met de 58-jarigen.
Het incident is gesloten.