Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Minister, we zijn aan het einde van het jaar gekomen, en dat is een tijd voor lijstjes. Vandaag las ik in De Standaard der Letteren dat er liefst vijf personen het boek Congo, een geschiedenis van David Van Reybrouck, als het beste boek van 2010 uitroepen. Het boek is verschenen in mei 2010 bij De Bezige Bij en heeft enorm veel succes gekend. Er zijn al 150.000 exemplaren over de toonbank gegaan en er is ook internationale belangstelling voor. Dat kan ons alleen maar verheugen, als het gaat om het promoten in het buitenland van onze cultuur en onze letteren.
Er zijn vertalingen in de maak in het Engels, het Duits, het Noors en het Zweeds, en er wordt onderhandeld over vertalingen in het Frans, het Spaans, het Italiaans, het Deens en het Fins.
Het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) subsidieert sinds 2003 vertalingen van Nederlandstalig werk in andere talen. Men beschikt daarvoor over 165.000 euro. De vertaling van één boek kost gemiddeld zon 25.000 euro. Als je het hele lijstje overloopt, denk ik dat het succes van Congo. Een geschiedenis het hele potje voor 2011 zal opsouperen.
Daarom wil ik volgende vraag stellen, minister, samen met de voorzitter en de directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren. Hoe kijkt u tegen die situatie aan? Kunt u eventueel in bijkomende middelen voorzien om dit uitzonderlijke succes te honoreren, zonder dat andere beloftevolle auteurs daarvan het slachtoffer zouden worden?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Dehandschutter, we kunnen ons er alleen maar om verheugen dat het boek van David Van Reybrouck zon succes is en dat het in heel wat talen wordt vertaald. Het is misschien een tip voor een aantal collegas die nog cadeautjes moeten zoeken om het boek aan te schaffen.
U verwijst naar het opiniestuk van de directeur van het Fonds voor de Letteren. Er is vandaag een tegenopiniestuk verschenen van de econoom Van De Cloot, die zich afvraagt of dat wel een taak van de overheid is. In beide opiniestukken zitten een aantal heel interessante elementen. Ik heb in het verleden zelf al gezegd dat we dergelijke zaken veel meer moeten promoten in het buitenland. Als we bijvoorbeeld aanwezig zijn op de wereldexpo in Shanghai, kunnen we naast pralines en bier ook boeken aanbieden, als cultureel exportproduct.
Ik ben hier dan ook heel blij om. Ik heb zelf ook een aantal initiatieven genomen Ik heb een ambtelijk managementcomité opgericht, waar zowel het departement Cultuur, het Departement internationaal Vlaanderen, het Agentschap Kunsten en Erfgoed, Toerisme als F.I.T. samen zitten om dergelijke zaken te bespreken en oplossingen te zoeken voor vragen over het meer uitdragen van kunst en cultuur.
We zijn het erover eens dat dit boek ook een terugverdieneffect heeft. Dat is belangrijk. Ik denk bijvoorbeeld aan CultuurInvest. Dat kan een heel mooie investering zijn, om op termijn ook winst op te strijken. Ik heb deze week al contact gehad met CultuurInvest, dat interesse betoont en een businessmodel zal opmaken voor het boek.
Het fonds is volledig autonoom en verzelfstandigd. Zij hebben ook zelf een opdracht om uit te zoeken hoe ze extra fondsen kunnen aantrekken en eventueel privaat of marktkapitaal aantrekken om dat boek nog meer te promoten in het buitenland.
Ik zal uw vraag meenemen in de Vlaamse Regering: dit is een exportproduct dat bijzonder veel succes heeft, hoe kunnen we daar nog meer in investeren en kunnen daar eventueel ook vanuit andere beleidsdomeinen fondsen naartoe gaan?
Er is tot slot nog een mogelijkheid, namelijk het Fonds voor de Kunsten. Dat bestaat binnen het Agentschap Kunst en Erfgoed. Daar kan op basis van een terugverdieneffect geïnvesteerd worden.
We zijn er dus mee bezig, mijnheer Dehandschutter. We zijn aan het zoeken naar oplossingen.
Collegas, ik zie dat hier allerlei overleg plaatsvindt. Er zijn leden die hun oren moeten spitsen om te kunnen horen wat minister Schauvliege vertelt. Als u behoefte hebt om overleg te plegen, mijnheer Strackx, mevrouw Van den Eynde, kunt u dat in het Koffiehuis doen. De heer Caron bijvoorbeeld probeert te luisteren naar het antwoord. Die is ook niet meer zo jong en hoort dat niet meer zo goed. (Gelach)
Er waren er nog een paar. Ook de heer De Gucht wilde luisteren, maar werd onderbroken door iemand anders. (Opmerkingen van mevrouw Marleen Van den Eynde)
Als u overleg wilt plegen, gaat u gewoon in het Koffiehuis zitten. Degene die geïnteresseerd is in het antwoord van de minister, luistert en de rest gaat naar buiten. Dat is heel simpel. (Opmerkingen van mevrouw Marleen Van den Eynde)
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor het feit dat u bereid bent om bijkomende en alternatieve financiering te onderzoeken. Ik hoop in ieder geval dat de Vlaamse overheid alle middelen zal aanwenden om het succes van dit boek in het buitenland te ondersteunen.
U weet ook, minister, dat in Nederland het Nederlands Letterfonds wegens het uitzonderlijke succes van het boek In Europa van Geert Mak, uitzonderlijke middelen van de overheid heeft losgekregen. Dat heeft geleid tot een vertaling in twintig talen, en dat is uitzonderlijk voor het Nederlandse taalgebied. Het is in elk geval een positief voorbeeld.
Mevrouw Van den Eynde, u zit nu al de hele tijd opmerkingen te maken, zegt u nu eens luidop wat u graag tegen mij wilt zeggen, dan kunnen we tenminste verder werken.
Voorzitter, ik zit hier al van 9 uur deze morgen en er zijn mensen die nu pas binnenkomen. Als ik dan twee minuten iets zeg tegen een collega, dan zal dat niet veel kwaad kunnen. Ik sprak trouwens heel stil.
Mevrouw Van den Eynde, ik heb heel veel respect en waardering voor uw werk als volksvertegenwoordiger, maar als u op het spreekgestoelte staat, dan hebt u ook graag dat men naar u luistert. Het is niet meer en niet minder dan dat. Ik hoop dat het incident hiermee gesloten is en dat u nu rustig bent nadat u even hebt kunnen zeggen wat u wou zeggen.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik deel de bezorgdheid van de heer Dehandschutter. Het vertalen van Vlaamse literatuur zorgt voor de verspreiding en de faam van de Vlaamse literatuur in het buitenland, maar er is altijd het probleem welke auteur wel en welke auteur niet wordt gesubsidieerd.
Mijn partij is daarom eerder voorstander van consumentensubsidies. Hierover zouden we creatief kunnen nadenken. We zouden het ontwikkelen van een Flemish book bill kunnen overwegen die via de Vlaamse Huizen in het buitenland wordt verspreid en waarbij buitenlandse lezers kortingen kunnen krijgen op vertalingen van Vlaamse auteurs. Op die manier ontwijken we de moeilijke keuze tussen de auteurs die wel en die niet worden bezoldigd.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u voor uw begrip omdat ik een stille ben, maar eerlijk gezegd, ben ik ook vaak een praatvaar tijdens de zitting. Mijn verontschuldigingen daarvoor. (Gelach)
Minister, ik ben relatief tevreden over uw antwoord over het onderzoek naar de mogelijkheid om te werken via PMV en CultuurInvest. Voor dit soort werk ben ik wel te vinden. Het is zo dat we toch moeten investeren in het vertaalwerk van Nederlandstalig werk in het buitenland indien we willen investeren in ons relatief klein taalgebied middelgroot zou de voorzitter van de Interparlementaire Commissie (IPC) van de Nederlandse Taalunie zeggen. Als we willen dat onze auteurs gelezen worden, dan moeten we daar iets extra voor doen, maar dat hoeft de samenleving niet veel te kosten.
Ik ben van twee zaken overtuigd. Ten eerste, de bijdrage van het VFL in vertaalwerk, is maar een fractie van de kost. Laat ons eerlijk zijn, het risico wordt gedeeld met uitgevers. Ten tweede, de kleine investering zal bij succes en dat zal zeker het geval zijn voor het boek Congo, een geschiedenis, maar ook voor veel andere boeken een belangrijk terugverdieneffect hebben voor de Vlaamse samenleving op het vlak van btw en inkomstenbelastingen.
Minister, ik pleit ervoor om daar volop op in te zetten, maar ik zal toch een kleine giftige opmerking maken. U zou kunnen zeggen dat het VFL misschien intern wat meer moet oormerken, maar het is natuurlijk zo dat het fonds al twee opeenvolgende jaren een belangrijke daling van hun budget van 5 procent, moeten ondergaan. Ze kunnen dus geen extra middelen inzetten.
Dit is een voorbeeld van een investering van 5 euro waarbij we 10 euro voor Vlaanderen terugkrijgen.
De heer Delva heeft het woord.
Voorzitter, minister, we zijn natuurlijk blij dat het boek Congo zon groot succes kent. Ik ben ook blij met het antwoord van de minister dat er pistes worden onderzocht, zoals PMV en CultuurInvest, om na te gaan in welke mate er nog middelen kunnen worden vrijgemaakt voor de vertaling van dat boek.
Ik wil toch een kanttekening maken bij de rol van de overheid bij dergelijke dingen. De auteur wordt al gesteund via een werkbeurs en een reisbeurs, ook voor dit project. Dat is trouwens helemaal terecht, ik steun dat volledig. Net omdat zijn boek nu een succes is, net omdat het op het punt staat om internationaal door te breken, wordt er weer gekeken naar de overheid. Ik begrijp die vraag, die vraag kan worden gesteld, maar de middelen van de overheid zijn natuurlijk niet onbeperkt.
Ik verwijs heel even naar mijn betoog van eergisteren toen we het in de begrotingsbesprekingen hadden over het beleidsdomein Cultuur. Ik zou willen waarschuwen voor een soms irrationeel verwachtingspatroon ten aanzien van de overheid, en dat niet alleen bij het beleidsdomein Cultuur, maar ook bij veel andere beleidsdomeinen.
Ook de overheid zit in financiële ademnood en moet creatief zijn. Het VFL moet creatief zijn, dat spreekt voor zich, maar we moeten ook kijken naar de beschikbare middelen.
De heer Wienen heeft het woord.
Ik sluit me een beetje aan bij de heer Delva. Deze vraag komt nu aan bod door het succes van dat ene specifieke boek. We moeten zoeken naar een structurele werkwijze. Op deze manier zijn we een precedent aan het scheppen. Dat maakt het moeilijk in de toekomst. We moeten zuinig omgaan met de financiële middelen.
De promotie van de Vlaamse literatuur in het buitenland is belangrijk. Zoals de heer Caron zegt, de steun die gegeven wordt, is slechts een fractie van de eigenlijke kosten van een vertaling. We moeten meer kijken naar een sensibilisering van buitenlandse uitgeverijen om dergelijk werken effectief te vertalen en minder boek per boek te gaan werken.
De heer De Coene heeft het woord.
Ik deel de bekommernis van de heer Dehandschutter.
Aan de andere kant, het is niet zo dat het VFL niet beschikt over middelen. Integendeel, ik heb de cijfers nog eens bekeken naar aanleiding van deze actuele vraag. Bij de opstart in 1999 beschikte het VFL over een dotatie van 570.000 euro. Tien jaar later bedroeg die al 950.000 euro, zonder de extra subsidies voor het ontplooien van het Vertalershuis, de ontsluiting van de literaire canon en de ondersteuning van de kwaliteitsboekhandels. Alles samen komen we aan vele miljoenen euros. Niets houdt het fonds tegen om die middelen intern te herschikken en opportuniteiten aan te gaan.
Er is een besparing geweest, maar in globo beschikt het fonds over afdoende middelen. Het is misschien nooit genoeg, maar men mag niet laten uitschijnen dat het fonds op zwart zaad zit.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik ben aangenaam verrast door uw voorstellen voor een oplossing.
Een van uw eerste voorstellen is een koppeling van het ambtelijk managementcomité met het F.I.T. Ik vind dat bijzonder interessant. Ik vind ook dat we verder moeten kijken dan dat ene boek hoe schitterend het ook is en een algemeen beleid moeten ontwikkelen.
Een koppeling met het Buitenlands Beleid is voor mij vanzelfsprekend. Vlaanderen moet zich in het buitenland onder meer profileren via zijn literatuur. Ik voel iets voor uw voorstel voor een ambtelijk managementcomité. Ook CultuurInvest vind ik een bijzonder interessant idee. Ik hoop dat we daar in de komende maanden in de commissie het vervolg van zien.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, ik heb naar aanleiding van de Boekenbeurs dit jaar aangekondigd dat het vertalen van onze boeken een prioriteit is. Dat geldt voor de nieuwe beheersovereenkomst van het VFL. Het is nu al direct bewezen hoe belangrijk het is. Het zal prominent aanwezig zijn in die beheersovereenkomst, mijnheer Caron. Het vertaalbeleid is een van mijn prioriteiten zoals ik in de commissie al herhaaldelijk heb gezegd.
Het VFL heeft een budget. Met dergelijke succesverhalen volstaat dat niet. Het fonds heeft zelf ook de taak om extra kapitaal aan te trekken. Het is zelfstandig en autonoom. Ze moeten dat kunnen, los van CultuurInvest.
Mijnheer De Gucht, het managementcomité is opgericht vanuit Cultuur, Internationaal Vlaanderen, F.I.T., het Agentschap Kunsten en Erfgoed en Toerisme. Het is geen voorstel, het is al opgericht. Dat is een van de eerste dingen die ik bij mijn aantreden heb opgericht. De ambtenaren, het management, zitten samen om na te gaan hoe ze dat samen kunnen aanpakken.
Tot voor kort was dat niet het geval en zat iedereen op zijn eilandje te werken, zonder dat er eigenlijk met elkaar werd gecommuniceerd. In dat comité kunnen nu dus ook een aantal voorstellen groeien.
Het voordeel van het succes van dit boek is natuurlijk dat er ook winst kan worden gemaakt. In dat licht is het zeer interessant om ook marktkapitaal of privé-investeerders aan te trekken, om daar mee in te investeren en nadien een stukje van de winst op te strijken. Zoals ik daarnet echter zei, zullen we de diverse mogelijkheden die ik heb aangehaald, voort onderzoeken en bekijken wat er mogelijk is.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik dank ook de leden uit alle fracties die een uiteenzetting hebben gehouden. Toch heb ik een paar bedenkingen en beschouwingen bij de suggesties en de opmerkingen.
Mijnheer Bouckaert, het idee van Flemish book bills lijkt me heel sympathiek, maar waarmee begin je: met de vraag of met het aanbod? Ik denk dat het een en-enbeleid moet zijn. Het lijkt me ook goed dat Nederlandstalige werken niet alleen in het Frans, het Engels, het Duits en het Spaans worden vertaald. Het is verrassend dat er nu al in vier Scandinavische landen belangstelling is voor een in mei verschenen boek. Dat is toch wel zeer merkwaardig. Als ik in het buitenland ben, bijvoorbeeld in Wales of Catalonië, dan kijk ik toch eens welke Vlaamse en Nederlandse auteurs niet alleen in het Spaans en het Engels zijn vertaald, maar ook in het Catalaans en het Welsh. Dat leidt soms tot verrassende ontdekkingen.
Dan waren er de opmerkingen van de heren Delva en Wienen over irrationele verwachtingspatronen en precedentwaarde. Mijnheer Delva, ik denk dat het geen irrationele verwachtingen wekt dat men weet, als er een vertaalfonds is, dat daaruit kan worden geput. Als er uitzonderlijke omstandigheden zijn, mag er ook een tandje worden bijgestoken, en dat ook binnen het Vlaams Fonds voor de Letteren. Misschien kan een herschikking worden overwogen. Zon precedent is dat nu ook weer niet.
Ik onthoud vooral de slotconclusie van de minister dat het vertaalbeleid voor haar een prioriteit is. Ik denk dus dat we ons vertaalbeleid in de toekomst reëel aan het werk zullen zien.
Het incident is gesloten.