Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, zelden zo veel blije mensen gezien dat ik eindelijk aan het woord kan komen. (Gelach)
Minister Smet, eigenlijk had u gerust mogen blijven staan. Mijn vraag gaat over een onderwerp waarvoor u beiden verantwoordelijkheid draagt en neemt, namelijk over de arbeidsmarkt en de knelpuntberoepenproblematiek. U weet dat de arbeidsmarkt in Vlaanderen opnieuw aantrekt. De werkloosheid op jaarbasis daalt in september met 1,1 percent en tegelijk neemt het aantal vacatures toe. In september ging het bij de VDAB om 25.222 vacatures. Dat is een stijging op jaarbasis van maar liefst 38,1 percent. Eind september stonden er bijna 44.000 vacatures open bij de VDAB.
SD Worx maakte deze week bekend dat bedrijven zullen blijven aanwerven. Ze hebben tenminste die intentie. 40 percent van de bedrijven wil in de komende maanden mensen aanwerven. Tegelijkertijd geeft 43 percent van, vooral, de kmos aan dat ze moeilijkheden heeft om personeel te vinden.
Op dit moment zijn er 3,7 werkzoekenden per vacature in Vlaanderen. 5 jaar geleden waren dat er meer dan 6. Het is niet evident om mensen te vinden voor knelpuntberoepen.
Er zijn er nu 194 geteld door de VDAB, die samen goed zijn voor ongeveer de helft van het totale aantal vacatures en voor een kwart van de beroepen van de vacatures. De VDAB doet hier uiteraard iets aan. Er zijn de knelpuntopleidingen uit het werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP), er is de interregionale samenwerking, er zijn de werkateliers waarvan net sprake. Het is blijkbaar allemaal niet genoeg. Dat is de conclusie van de VDAB want daar pleit men er deze week voor om eindelijk tot een volwaardig knelpuntberoepenbeleid te komen. Ik heb dat met verbazing gelezen in de berichten van de VDAB. dat betekent dat we op dit moment nog geen volwaardig knelpuntberoepenbeleid hebben. De VDAB pleit voor afstemming met onderwijs, en om te werken aan de arbeidsmarktomstandigheden. Hoe ver staat u? Welke concrete plannen hebt u om dat volwaardig knelpuntberoepenbeleid te realiseren?
Minister Muyters heeft het woord.
U hebt er zelf naar verwezen: de eerste concrete uitvoering is natuurlijk de uitvoering van het WIP. Dankzij het WIP hebben we 5005 extra knelpuntopleidingen die tussen maart en nu hetzij al uitgevoerd zijn, hetzij klaargestoomd zijn. Op zich is dat niet zo eenvoudig; er zijn veel drempels om tot die opleidingen te komen. Dat kan de kostprijs zijn, denk aan de opleiding tot vrachtwagenchauffeur, dan er zijn meer vrachtwagens nodig. Dat kan het tekort zijn aan goede opleiders.
Wat al opgestart werd, is de samenwerking met de ondernemingen. Ik denk aan het beroep van kraanmachinist. Ik ben recent op bezoek geweest bij een bedrijf dat samen met de VDAB zon opleiding doet, niet alleen voor kraanmachinisten voor het eigen bedrijf, maar ook voor bedrijven in de buurt. De kranen worden na de uren ter beschikking gesteld voor die opleiding. Dergelijke vormen van samenwerking maken dat we de opleidingen sneller en beter kunnen realiseren. De VDAB stelt aan zijn raad van bestuur voor om een forum van excellente centra competentieversterking te houden waar alle stakeholders per sector samenkomen om naar manieren te zoeken om nog beter te kunnen aansluiten op die knelpuntberoepen voor een bepaalde sector.
Verder is er de toeleiding naar werk van knelpuntopleidingen. Het is niet altijd zo eenvoudig om iemand te vinden om een bepaald beroep uit te oefenen omdat de kwalificaties er niet zijn. Het aantal mensen dat men vraagt voor een knelpuntberoep kan zo hoog zijn, dat de vraag blijvend is. Soms zijn de arbeidsvoorwaarden inzake uren en/of lonen niet aantrekkelijk genoeg om voor een baan te kiezen.
Het maatwerk van de VDAB, vandaag meer dan vroeger, zal de juiste mensen naar de juiste job leiden. De output van de knelpuntopleidingen zal in de toekomst nog groeien.
Ten slotte, op lange termijn is de studiekeuze van het grootste belang. Ik heb het daarnet nog gezegd, het voornaamste is een samenwerking tussen het CLB en de VDAB om jongeren meer gericht een keuze te alten maken. We laten de keuzevrijheid bestaan natuurlijk, maar ze moeten minstens weten welke kansen ze hebben op de arbeidsmarkt met hun beroepskeuze.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. De aanpak op lange termijn is essentieel. De link tussen onderwijs en arbeid blijft onvolkomen. Het werk van de VDAB is ook nog niet ideaal te noemen. De uitstroom van de knelpuntopleidingen naar werk is nog altijd te laag. Van de mensen die een opleiding volgen naar een knelpuntberoep vindt 42 percent in de eerste maanden na de opleiding geen werk. Dat cijfer is veel te hoog. Daar moet de VDAB heel dringend werk van maken.
De heer Diependaele heeft het woord.
U hebt er beiden naar verwezen, minister Smet had even goed kunnen blijven staan, want een deel van het probleem is de afstemming van het onderwijsaanbod op de arbeidsmarkt.
Het gaat concreet over het vrij technisch onderwijs. Ik zag vandaag een bericht dat er dit jaar in Limburg 600 leerlingen minder zijn in het vrij technisch secundair onderwijs. Dat betekent dat er per jaar één school voor technisch onderwijs verdwijnt. Er zijn bedrijven die laten verstaan dat ze het steeds minder interessant vinden om in Limburg te investeren omwille van het te lage aanbod van technisch geschoold personeel. De inspanningen die de minister aankondigt zijn zeker waardevol, maar we moeten aan de basis kijken hoe we het onderwijsaanbod beter kunnen afstemmen op de arbeidsmarkt.
De heer Sabbe heeft het woord.
Ik denk dat het probleem elders ligt. Het probleem van de knelpuntberoepen weerspiegelt volledig het probleem van de arbeidsmarkt. We slaan niet de juiste nagel op de kop als we het altijd maar hebben over opleiding. In 2009 waren er 105.786 openstaande vacatures voor knelpuntberoepen. Daarvan waren er 19.460 in de schoonmaak. Dat betekent dat 20 percent van de mensen ongeschoold waren. Dat thema heb ik al dikwijls aangehaald. Er is een mismatch tussen vraag en aanbod en er is te weinig werkbereidheid om jobs in te vullen die beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. Daar ligt het probleem.
Ik sluit af met een voorstel vanuit de stad Antwerpen. Antwerpen zal zelf het initiatief nemen om leefloners mee in te schakelen in de stadsdiensten waar er een behoefte is. Waarom hebben we geen gelijkaardig beleid gevoerd op de arbeidsmarkt, zeker voor de ongeschoolde jobs?
De heer Watteeuw heeft het woord.
De knelpuntberoepen zijn niet in één oplossing te omvatten. Er moet een breed arsenaal aan instrumenten worden ontwikkeld, en dat is een werk van lange adem. Dat is ook logisch.
Ik wil de aandacht vragen voor een specifiek aspect, naast de opleidingen die al zijn aangehaald: de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden voor laaggeschoolde knelpuntberoepen zijn een probleem. Dat probleem moet samen met de werkgevers worden aangepakt. Het is een zaak van onderwijs, maar ook van de werkgevers. Minister Smet mocht inderdaad blijven staan, maar minister Muyters staat hier helemaal terecht.
De toegang tot de VDAB-opleidingen is al veel verbeterd, maar dat kan nog beter met meer inspanningen.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Het is de moeite waard om hier even bij stil te staan. We komen pas uit een diepe economische crisis, en daar zijn de knelpuntberoepen alweer. Het is een en-enverhaal. We moeten niet één probleem aanpakken. We moeten opleidingen geven, maar we moeten een onderscheid maken tussen wetenschappelijke en technische richtingen. Er is een ingenieurstekort in Vlaanderen. We hebben de mond vol over het stimuleren van innovatie, maar dan hebben we daar ook wetenschappers en ingenieurs voor nodig.
Er is natuurlijk het probleem van de arbeidsvoorwaarden. Maar hoe komt het dat de laaggeschoolde arbeid niet wordt ingevuld? Misschien moeten we dan kijken naar de aanbodsvoorwaarden, de formulering en de definitie van de passende betrekking. Die discussie mogen we ook niet uit de weg gaan.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
De heer Bothuyne maakt terecht een punt als hij zegt dat er dringend nood is aan een volwaardig knelpuntenbeleid, maar ik heb zonet het monitoringsrapport ingekeken. Als ik dat bekijk, zitten we in een idyllische toestand. Volgens de uitvoering van het werkgelegenheids- en investeringplan versterken we competenties en ondersteunen we loopbanen. Volgens dat rapport hebben we al 80 percent uitgevoerd van de opleidingscapaciteit die we extra gaan aanbieden. Dat is heel goed.
Verder zie ik dat we voor de tewerkstelling van de 50-plussers, die geen opleidingen volgen, eind 2010 op kruissnelheid komen. Waarschijnlijk is binnenkort alles opgelost.
Al bij al denk ik dat het niet zon vaart zal lopen. De heer Watteeuw zegt zelf dat het een werk van lange adem is. Wat me toch heel wat zorgen baart, is het feit dat in 2008 en in 2009 ongeveer 60.000 personen een opleiding voor een knelpuntberoep volgde en dat gemiddeld 56 percent die opleiding beëindigd heeft en dat daarvan uiteindelijk slechts 43 percent doorstroomt naar een effectieve job. Of die job al dan niet een knelpuntberoep is, weet men klaarblijkelijk niet want de VDAB zegt dat die cijfers niet worden bijgehouden. Ik vind dat toch een minpunt. Daarom kunnen we eens te meer zeggen dat er dringend behoefte is aan een volwaardig knelpuntenbeleid.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Uit alle uiteenzettingen blijkt dat dit een heel complex probleem is, een veel complexer probleem dan sommige karikaturen die ervan gemaakt worden. De heer Bothuyne heeft daarnet het cijfer gegeven van het aantal werkzoekenden per vacature. Dat is 3,7 voor 2010, maar men moet wel weten dat we komen van 14 in 1996. De demografische ontwikkeling is al heel lang bezig en ik vrees dat het er de komende jaren niet op zal vereenvoudigen.
Een aantal sprekers is ingegaan op arbeidsomstandigheden als een van de drie oorzaken van het blijvend aantal knelpuntberoepen. Er is een problematiek van uurloon, maar ook van werkbaarheid en van inkomen. Dat gaat over lage uurlonen, deeltijds werk, gesplitste uurroosters, moeilijke mobiliteit, dure kinderopvang. Dat zijn allemaal factoren die men zal moeten benaderen als effectief iets wil doen aan de doorstroming die gevraagd wordt.
Er is inderdaad behoefte aan korte opleidingen, het liefst op de bedrijfsvloer. De minister heeft het cijfer genoemd van 5500 en hij verwees naar het WIP. Ik had begrepen dat het ging om 3500 gespreid over 2 jaar. Ik had daar graag de invullinggraad van gezien. Wat is lopend? Wat doen we dit jaar en wat volgend jaar? Het antwoord was me niet volledig duidelijk.
Het cijfer is 5005. Ik denk dat niemand verwacht dat ik in detail weet hoeveel er daarvan vandaag gerealiseerd is. Ik denk dat er ongeveer 3800 gepland zijn en 1200 in uitvoering. Dat is vanaf maart. Ik heb gezegd waarom het zolang duurt vooraleer het op snelheid komt.
Wat de arbeidsomstandigheden betreft heb ik zelf aangegeven waarom sommige beroepen knelpuntberoepen zijn. Andere factoren dan de moeilijkheidsgraad of de grote aantallen die gevraagd zijn, zijn effectief de arbeidsomstandigheden en loonvoorwaarden, maar ook de onregelmatige uren. Een knelpuntberoep is vrachtwagenchauffeur. Niet iedereen is bereid om gedurende dagen op de baan te zijn. Dat zijn allemaal elementen waar men effectief kan en moet op inspelen. Het niet leiden naar een job, zelfs in een knelpuntopleiding, is inderdaad een probleem. Ik ga ervan uit dat het meer maatwerk leveren en het meer individueel gaan kijken wat en hoe, waarmee we in het begin van deze legislatuur zijn begonnen, juist daar een oplossing voor moeten bieden. Dat men vanaf het begin bij de screening van mensen gaat kijken of deze persoon geschikt is om na de opleiding een bepaald beroep uit te oefenen. Het is toch zonde om mensen in een knelpuntberoepopleiding te zetten en dan vast te stellen dat nadien 58 percent wel een job vindt en 42 percent niet. Ik vind het percentage van 42 veel te hoog. Dat is de reden waarom we naar meer maatwerk gaan.
Wat de vraag van de heer Diependaele betreft, las ik vandaag nog ergens dat Agoria Vlaanderen samen met de hogeschool, met andere partners en ook met de overheid de actie Girls Day doet om die technische beroepen ook voor vrouwen interessanter en aantrekkelijker te maken. Mijn slotbemerking heb ik daarnet ook al gemaakt. Het is belangrijk dat we jongeren warm maken voor jobs waar morgen een toekomst voor is.
Ik dank de minister voor het antwoord en de collegas voor de vele zinvolle opmerkingen en suggesties. We kunnen alleen maar concluderen dat we de VDAB gelijk moeten geven in zijn pleidooi om een meer geïntegreerd knelpuntenbeleid uit te werken. Misschien moeten we werk maken van een geïntegreerd knelpuntenplan, om al die acties te bundelen en op die manier meer resultaten te boeken.
Het incident is gesloten.