Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de plotse sluiting van kinderopvanginitiatieven
Verslag
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, vorige week kregen de ouders van veertig kinderen te horen dat ze van de ene dag op de andere zonder kinderopvang zouden zitten omdat twee zelfstandige kinderdagverblijven de deuren sloten omdat ze financieel niet meer konden rondkomen.
Ik was eerst en vooral nogal verbaasd door de reactie van Kind en Gezin, omdat die de kop in het zand stak en zei dat het om zelfstandige bedrijven ging en dat die op voorhand heel goed moeten zien wat ze met hun geld doen. Mijn eerste vraag daarbij is of gesubsidieerde bedrijven dat dan niet moeten doen.
Bovendien klopt de redenering niet, want het gaat over twee kinderdagverblijven die in het systeem van de Vlaamse overheid waren gestapt, het IKG-systeem (inkomensgerelateerd). Dat wil zeggen dat die twee kinderdagverblijven zich geëngageerd hadden om aan de ouders inkomensgebonden bijdragen te vragen te vragen en dat Kind en Gezin subsidieerde tot een bedrag van 25,3 euro.
Minister, die 25,3 euro werd door uw voorganger op het einde van de vorige legislatuur heel snel ingevoerd. Het betrof een akkoord tussen de drie toenmalige meerderheidspartijen, waarbij het vooral voor sp.a heel belangrijk was dat meer kinderdagverblijven inkomensgebonden werden.
Er is nooit overlegd met de sector of die 25,3 euro wel voldoende was. Het is ook nooit duidelijk geworden op welke basis men dat heeft berekend. Het is trouwens een beetje raar, want de subsidie voor een gesubsidieerd kinderdagverblijf bedraagt meer dan 40 euro per dag en per kind. Twee jonge ondernemers zijn onlangs in het Antwerpse een kinderdagverblijf gestart, echte ondernemers. Zij hebben een bedrijfsplanning gemaakt en berekend dat ze break-even draaien na 3 jaar als ze 130 kinderen hebben die 35 euro per dag betalen.
Minister, is het waar wat uw woordvoerder op de radio gezegd heeft? Hij zei dat jullie geen weet hebben van problemen en dat IKG-systeem zelfs willen uitbreiden omdat jullie het zo goed vinden. Hoe zit het met dat IKG-systeem? Ik denk dat het zoals het nu is, onhoudbaar is. Er is een evaluatie gebeurd. Wat zegt die? Gaat u het IKG-systeem uitbreiden zoals het nu is?
De heer Dehaene heeft het woord.
Minister, mijn invalshoek is enigszins anders. Ik wil toch een beetje van mijn tijd gebruiken om te reageren. Er zijn ook opvanginitiatieven die vandaag niet in het IKG-systeem stappen omdat ze hun ouders dan meer moeten vragen. Er zijn wel degelijk opvanginitiatieven die zelfs minder vragen dan die 25 euro en er wel in slagen om rond te komen.
Ik heb eerder een bezorgdheid voor de ouders en de kinderen, maar vooral de ouders, die geconfronteerd worden van de ene dag op de andere met een sluiting van hun kinderopvanginitiatief. We hebben gelijkaardige voorvallen gehad in de rusthuissector. Toen heeft dit parlement moord en brand geschreeuwd dat dat niet kon, terecht. Men heeft toen een flikkerlichtsysteem uitgewerkt.
Moeten we niet eens nadenken over een flikkerlichtsysteem, zodat minstens Kind en Gezin, maar ook uw administratie, op de hoogte worden gesteld als er een dreigende sluiting is? Zo kunnen we de ouders vroeger op de hoogte brengen en eventueel begeleiden of de kans geven om zelf een andere plaats te zoeken, zodat ze niet van vandaag op morgen geconfronteerd worden met de sluiting van het opvanginitiatief.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collegas, er zijn heel wat dingen te zeggen over de leefbaarheid in de sector en de verschillende soorten van initiatieven. Ik moet voortgaan op de informatie die mij op dit moment is verstrekt.
Er is inderdaad een evaluatie gebeurd van het IKG-systeem, dat in de sector van de zelfstandige opvang vrij succesvol is. Tot op heden is één op de drie ingestapt. Ik heb me laten vertellen dat die evaluatie vandaag op het raadgevend comité is besproken. Ik neem aan dat het geen probleem is om ze u ter beschikking te stellen en daarover een grondig gesprek te hebben in de commissie. Wat ik daarvan hoor in grote lijnen, is dat de ouders over het algemeen relatief tevreden zijn over dat systeem. Men heeft ook UnieKO en de Gezinsbond ondervraagd. Er zijn wel technische vragen, zoals de verrekening van ziektedagen, maar in globo zijn de betrokkenen relatief positief.
Ik hoor ook zeggen dat de problematiek in de twee initiatieven niet direct gecorreleerd is aan het IKG-systeem, maar dat er andere problemen aan de oorsprong lagen. Ik zou me ervoor willen hoeden om vanuit één pijnlijke situatie een conclusie te trekken, terwijl de oorzaak van deze situatie niet te zoeken zou zijn in het IKG-systeem. Ik spreek met twee woorden omdat ik dat nog niet formeel heb. Dat zijn de echos, ook uit het raadgevend comité van vandaag.
Uiteraard zullen wij naar aanleiding van een decreet moeten kijken naar prijzen, tarieven, betaling en financiering vanuit de overheid. We zullen ook moeten zien waar we de lat kwalitatief leggen en naar de prijs die daarvoor door de ouders inkomensgerelateerd betaald moet worden. En wat is dan de pendant van de overheid? Zullen we daar komen tot een debat over uniformisering en herijking?
Verder moet ik zeggen dat ik me blijf verwonderen over de chaos die in de sector heerst als het gaat over historische gegroeide situaties en bijbehorende paritaire comités. Een van de problemen bestaat erin dat de sociale partners beslissen dat een bepaald paritair comité bevoegd is, maar achteraf blijkt dan dat men de lage RSZ-bijdragen ten behoeve van de lageloonpolitiek van de federale overheid niet meer kan toepassen omdat men in het verkeerde paritaire comité zit. Dat zijn allemaal factoren die zich buiten het toepassingsgebied van de Vlaamse bevoegdheden bevinden, maar wel hun invloed doen gelden. Als we in dat decreet stappen, zullen we dat op een transparante manier aanpakken, met alle actoren voor ogen.
De heer Dehaene vraagt of men daarvoor in knipperlichten kan voorzien. Uit het feitenrelaas van Kind en Gezin blijkt dat er contacten zijn geweest. Daaruit bleek ook dat er in die vzw een gebrek aan interne communicatie was al hoed ik me ervoor uitspraken te doen over concrete situaties, want het gaat over zaken die me indirect zijn gemeld. Maar knipperlichten zijn mogelijk, en wellicht moet dat in het decreet worden geïntegreerd. In dit geval ging het over een vzw, maar die zijn ook in zekere zin ondernemingen. Men kan stellen dat als bepaalde cijfers niet worden gehaald, men dat moet signaleren en dan kan men onderzoeken wat er moet gebeuren om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen. Dat is denkbaar. Wie erkend is, moet de jaarrekeningen aan Kind en Gezin overmaken. We moeten nagaan of het administratief kan, maar het lijkt mogelijk dat te integreren in een decreet met een algemene draagwijdte.
Minister, ik heb één opmerking en twee bijkomende vragen. De opmerking gaat over uw uitspraak dat een derde van de zelfstandige plaatsen inkomensgerelateerd zijn. Men vertelt me dat het vooral gaat over zelfstandige opvang die tot dan toe in de schoot van het gemeenschapsonderwijs of de gemeenten werd georganiseerd. Wellicht zal dat ook uit de evaluatie blijken.
Hier is dat ook het geval.
Eigenlijk is dat dus een vestzak-broekzakoperatie, waar niet bijkomend ouders inkomensgerelateerd voor opdraaien. Maar dat is voor de verdere evaluatie.
Ik wil u vragen op een onafhankelijke wijze te laten berekenen wat de kostprijs is van de opvang van één kind per dag, rekening houdend met de beslissingen van de paritaire comités en de kwalitatieve normen. Verder stel ik vast dat u niet hebt geantwoord op wat toch essentieel is: zult u het IKG-systeem zoals het nu bestaat verder uitbreiden, zoals uw woordvoerder heeft aangekondigd?
Ik dank u voor het antwoord. Ik denk dat het nieuwe decreet de mogelijkheid geeft om een knipperlichtensysteem in werking te zetten, maar ook om de leefbaarheid en de betaalbaarheid te waarborgen. De tekst die de Vlaamse Regering heeft goedgekeurd, heeft die doelstellingen als belangrijke uitgangspunten. De evaluatie van het IKG-systeem en de financiering zullen erg belangrijk zijn. We moeten de nodige tijd uittrekken om ervoor te zorgen dat mensen die op een correcte manier kinderen opvangen in een leefbare omgeving werken.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me graag aan. Een: het verwondert me dat u geen antwoord gaf op de vraag van mevrouw Vogels over de reactie van Kind en Gezin. Niemand kan toch ontkennen dat Kind en Gezin in dit dossier een belangrijke verantwoordelijkheid heeft. Kind en Gezin heeft de plicht die dossiers nauwkeurig op te volgen en tijdig alle problemen te detecteren.
Twee: mijn bekommernis gaat ook uit naar de opvang van de kinderen en de ondersteuning van de ouders. Ik steun de vraag van de heer Dehaene wel om een knipperlichtensysteem in te voeren, want dat kan ouders tijdig informeren. Maar daar zijn de ouders met kinderen in deze twee instellingen niet mee gebaat. Ik hoop dus dat er inspanningen zijn geleverd om die ouders te helpen.
Minister, u wijst op een gebrek aan communicatie. Het is heel belangrijk om hieraan te werken en te zorgen dat dit in de toekomst niet meer gebeurt.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
De zelfstandige kinderopvangvoorzieningen bezwijken stilaan onder de moeilijke financiële situatie. Dat is wel duidelijk. Ze voelen zich genegeerd door de Vlaamse overheid die hen toch overlaadt met regels en verplichtingen, terwijl er amper financiële ondersteuning tegenover staat.
Enkele voorbeelden: 10.000 euro voor een plaats in de gesubsidieerde opvang, 600 euro per plaats in de zelfstandige opvang. Zelfstandige initiatiefnemers kregen vorig jaar 2634 inspectiebezoeken over de vloer, de gesubsidieerde maar 143. Nu wil men de kleine zelfstandige kinderdagverblijven in een paritair comité van de gesubsidieerde sector duwen met een cao die loon- en arbeidsvoorwaarden voorschrijft op maat van de gesubsidieerde sector. Dat is de doodsteek.
Het is uiteraard de federale overheid die in de eerste plaats moet handelen, daar ben ik me goed van bewust, maar u als minister, verantwoordelijk voor de Vlaamse kinderopvang, moet in de bres springen voor deze kinderopvang. We kunnen ons dan ook afvragen of het geen bewuste strategie is van de Vlaamse overheid om elk privé-initiatief op te slokken door grote gesubsidieerde overheidsinitiatieven. Binnenkort gaan er heel wat Vlamingen minder gelukkig zijn en minder blij rondlopen als dit zo voortgaat.
Minister, los van het feit dat er in de loop van 2011 een nieuw decreet komt met een grondige hervorming van het financierings- en vergunningsstelsel in de kinderopvang, wil ik vragen hoe u van plan bent om op korte termijn inspanningen te doen om de zelfstandige kinderopvanginitiatieven meer ondersteuning en financiële ademruimte te geven.
Mevrouw Van der Borght, bij het begin van de vergadering heb ik gevraagd om geen stukken te gebruiken. Ik heb toch de indruk dat u uw tekst voorleest. Ik vind dat heel jammer. Minister Vandeurzen antwoordt uit de losse pols op alle vragen die hij krijgt; minister-president Peeters heeft dat ook gedaan. Dat komt de spontaniteit van het debat ten goede. U hoeft niet de juiste cijfers te citeren. Ik roep u nogmaals op om dit te doen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik wil mijn bezorgdheid uiten over het flikkerlichtsysteem. Ik suggereer om onze visienota te bekijken, waar is gesproken over het ontwikkelen van een controleorganisme dat is toegespitst op de kwaliteit van de voorzieningen. Het is belangrijk dat we aan dat controleorganisme ook een soort van financiële audit toezeggen, om de financiële situatie van de instellingen tijdig te kunnen detecteren. Ik ben dus voorstander van die flikkerlichtprocedure.
Minister, ik wil het ook nog hebben over de aandacht voor de ouders. Bestaat er bij Kind en Gezin een soort spoed- of noodprocedure om in dergelijke gevallen op korte termijn opvang voor de kinderen te organiseren?
Mevrouw Heeren heeft het woord.
In Vlaanderen hebben we altijd alle initiatieven in de kinderopvang, privé of publiek, proberen te ondersteunen. Het IKG-systeem was en is zon systeem. Heeft dat geleid tot een toename van de privé-initiatieven? Wij wonen bijvoorbeeld in een regio waar heel weinig privé-initiatieven zijn. Is dit een hefboom voor mensen om dat te doen?
Anderzijds is er ook een initiatief gekomen, onder druk, om antwoorden te bieden aan ouders om de bijdrage inkomensgerelateerd te maken. Dat was destijds de filosofie.
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, het is niet belangrijk of de spreker al of niet een papier heeft. Het is de inhoud die belangrijk is.
Mijnheer Sabbe, kom tot uw vraag alstublieft. Ik pas het reglement toe.
Voorzitter, uw systematisch willen toepassen van het reglement holt de waarde van het democratische debat uit. Ik zal me daar blijven tegen verzetten.
Mijnheer Sabbe, stel uw vraag, anders sluit ik uw microfoon af.
Ik zal er te gepasten tijde op terugkomen. Want die schoolmeestermentaliteit moet uit het Vlaams Parlement verdwijnen.
Ik pas het reglement toe en niets dan het reglement.
Wat de inhoud betreft, heeft mevrouw Van der Borght integraal gelijk. Men fnuikt systematisch en ik vraag me af of dat geen politiek is de zelfstandige kinderopvang door de discrepantie die bestaat tussen het geld dat naar de gesubsidieerde kinderopvang gaat en het geld dat naar de privéopvang gaat. Ook inzake het verschil tussen de controles bij het ene en bij het andere net, vraag ik me af of dit misschien een gerichte politiek is, minister Vandeurzen. Misschien wil men de kinderopvang volledig integreren in de verzuiling die hier in Vlaanderen heerst.
Uiteraard is het de bedoeling en dat staat ook in de goedgekeurde visietekst over kinderopvang om het systeem van de inkomensgerelateerde bijdrage voort te zetten en daar zelfs incentives voor te organiseren. Ik heb er geen probleem mee dat dit verslag in de commissie wordt besproken. Het zal ook een plaats krijgen in het kader van een algemeen decreet. Ik begrijp niet goed waarom we de idee van een inkomensgerelateerde bijdrage nu in vraag zouden moeten stellen.
Het knipperlichtsysteem kan, maar ik stel wel een contradictie vast. Enerzijds moet het een onderneming kunnen zijn, moet er risico genomen kunnen worden, moeten zelfstandigen initiatief kunnen nemen. Anderzijds moeten er procedures zijn om te bepalen dat men met bepaalde knipperlichten verplichtingen heeft tegenover de overheid. We moeten daar een goed evenwicht in vinden. Wanneer het mis gaat met de onderneming, wordt verwacht dat de overheid een aantal garanties inbouwt voor de overname daarvan. Men kan dan ook verwachten dat daar verplichtingen tegenover staan. Ik heb het dan over het rapporteren en proactief bekijken van een aantal zaken. Er is geen bewuste politiek in het voordeel van het ene of het andere systeem. Ik hoop dat een decreet een transparant kader kan creëren waarin kwaliteitsnormen uniform kunnen zijn en bewegingen in de financiering op een correcte manier kunnen gebeuren. Het was de bedoeling om zon algemeen kader te creëren. Wanneer beslist wordt om naar een paritair comité te gaan, dan kunnen we enkel proberen in te schatten wat de consequenties daarvan zijn.
Ik heb een paar maanden geleden al contact opgenomen met de federale minister van Werk. Ik probeer na te gaan of zich daar dringende zaken aandienen. Nu suggereren dat er een bewuste politiek wordt gevoerd om het ene of het andere systeem in moeilijkheden te brengen, is niet juist.
Uit vergelijkende cijfers van 2008 en 2009 blijkt heel duidelijk in de zelfstandige kinderopvang dat er een aantal mensen stoppen en er een aantal mensen bij komen. Het aantal dat begint, is groter dan het aantal dat stopt. Dat is ook het geval voor het aantal plaatsen. Ik ben het ermee eens dat het een discussie is over leefbaarheid. Er moet echter in eerste instantie een kader gecreëerd worden waarin appelen met appelen kunnen worden vergeleken. De normen en kwaliteitseisen moeten uniform worden gelegd. Zo niet, voeren we een debat dat heel ad hoc en onevenwichtig is. Dat betekent dat sociaalrechtelijk een en ander op een duidelijke en uniforme manier moet worden aangepakt. Dat behoort echter niet tot de bevoegdheden van de Vlaamse overheid.
Het is een beetje gemakkelijk om weer eens de paraplu te trekken naar het federale niveau. Het zijn de vakbonden die actief zijn in de gesubsidieerde sector die eisen dat er in het IKG-systeem dezelfde caos zijn. Minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag hoe u het verschil verklaart tussen de kostprijs voor de opvang van een kind per dag dat in het inkomensgebonden systeem, het IKG-systeem voor zelfstandigen 25,3 euro bedraagt, en in de gesubsidieerde sector 42 euro bedraagt. Dat verschil is niet te verklaren. Ik stel dan ook voor dat we een reële kostenberekening laten maken over de opvang van een kind per dag in een kinderdagverblijf, rekening houdend met de personeelskosten en met de kwaliteitseis die we stellen.
Minister, indien we een knipperlichtsysteem uitwerken, moet het een haalbaar systeem zijn dat administratief niet te zwaar is. Op dat vlak deel ik uw mening. Het kan echter niet dat we tegen ouders moeten zeggen dat ze de volgende dag niet meer terug moeten komen omdat de deuren gesloten zullen zijn. We moeten zoeken naar een oplossing.
Veel van de hier gestelde vragen zullen beantwoord worden bij de uitwerking van het decreet. Ik kan de collegas dan ook aanraden om de tekst die is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, door te nemen. De elementen die hier zijn genoemd, zijn in die nota behandeld.
Het incident is gesloten.