Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2011.
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, een debat over de Septemberverklaring gebeurt nog altijd duidelijk tegen een achtergrond. We hebben het voorbije jaar heel wat discussie gehad waarbij het duidelijk was dat het zeer prille herstel na een crisis met een enorme impact nog altijd de teneur van de discussies bepaalt. Vandaag is dat niet minder zo.
De impact die de bankencrisis heeft gehad op het aantal ontslagen is niet min in Vlaanderen. Op Europees niveau gaat het over 6 miljoen verdwenen jobs. De crisis heeft een impact gehad op de begrotingen waarbij Europa versneld vraagt naar budgettaire rigiditeit. De crisis heeft een impact gehad op gezinnen. Heel wat gezinnen die maar net rond kwamen, hebben het door de crisis heel moeilijk gekregen. Ook de impact op kmos en op zelfstandigen blijft nog altijd groot. Er zijn illustraties van gegeven in vele uiteenzettingen. Als achtergrond van dit debat blijft dat belangrijk.
Minister-president, als we het hebben over wat we in globaliteit moeten doen, is een goede insteek ten eerste ervoor zorgen dat de welvaart globaal hersteld wordt, en ten tweede ervoor zorgen dat welvaart in de toekomst verzekerd kan worden.
Ik heb u in het begin van uw Septemberverklaring ook horen verwijzen naar geluk en warmte. Wij delen het belang daarvan, maar ik wil er nog een vraag bij stellen. Als we erin slagen om de welvaart te verzekeren voor de toekomst, hoe vertalen we dat dan naar meer welzijn voor meer mensen? Die vraag is eigenlijk al heel uitvoerig aan bod gekomen, ook in studies en academische debatten, en vaak ook met hetzelfde antwoord, namelijk: zorg ervoor dat, als er welvaart wordt gecreëerd, de verdeling van die welvaart op een goede manier gebeurt. Als de herverdeling van welvaart goed gebeurt, dan stijgt het aantal mensen, zelfstandigen en kmos dat het beter heeft. Daarom denk ik ook dat de door u aangehaalde maatregelen daarbij kunnen helpen. Die insteek is zeer goed.
Als de insteek zeer goed is, mogen we aan de Vlaamse Regering ook vragen wat er verder moet gebeuren. Als die maatregelen worden uitgevoerd, mogen we aan de Vlaamse Regering vragen om bij alle actoren die daarmee te maken hebben, het beste naar boven te brengen. Dat gaat onder andere over de organisatie van het bestuur. Er loopt hier momenteel in het parlement een niet-onbelangrijke discussie. Er is een groenboek over een interne staatshervorming, en dat debat moet mijns inziens in de eerste plaats bijdragen tot een antwoord op de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat al die actoren in de economie beter in relatie staan tot het bestuur.
U vermeldt in uw Septemberverklaring dat de relatie met de burger moet worden herbekeken. Dat is daar een element van. Wij gaan met onze fractie vragen dat dat debat zeer grondig wordt gevoerd, met als eerste objectief voor ogen dat het bestuur, als we het op een nieuwe manier organiseren, zowel op lokaal, provinciaal als Vlaams niveau, ook werkelijk tot een betere relatie met de burger leidt. Dat we het beste in de burger, de zelfstandigen en kmos naar boven kunnen brengen, dat is het belangrijkste objectief.
Ik heb al een paar keer gezegd dat het de bedoeling van een Vlaamse Regering moet zijn om bij iedereen het beste naar boven te brengen. Mijn tweede punt over dat element is een beetje contradictorisch, maar enkel in de woorden. Ik vind dat we overal het beste naar boven moeten brengen, maar in het geval van de Oosterweeldiscussie ben ik blij dat het onder de grond gebeurt. We hebben hier al veel argumenten gehoord, ook in het debat voorafgaand aan dit debat, waarbij mensen nog altijd kunnen zeggen: was het niet beter zo geweest? Zijn we wel zeker over de prijs? Tal van discussies die men altijd kan openen.
Het eerste en belangrijkste in dit verhaal is wat mij betreft de beslissing. Die beslissing is genomen op basis van een besluit eerder dit jaar, met een duidelijke timing. In zeer moeilijke dossiers, zoals dit, is het in de voorbije jaren in dit land en in deze regio zeer weinig evident gebleken om te beslissen, laat staan om op tijd te beslissen. En dat is hier wel gelukt: er zou een beslissing zijn voor de Septemberverklaring, en ze is er. Er is in die beslissing bovendien niet alleen rekening gehouden met het mobiliteitsvraagstuk, maar ook met de andere omstandigheden: de stadsontwikkeling, de gezondheid van de bewoners van Antwerpen en noem maar op. Daarom vinden we het in de breedte een zeer goede beslissing. We zijn blij dat ze er is gekomen.
Het is voor mij even belangrijk om kort stil te staan bij twee punten waarvan ik vind dat ze in de Septemberverklaring aan bod hadden kunnen komen of wat meer aandacht hadden mogen krijgen. Het eerste punt is vanmorgen al geïllustreerd in de discussie over de begroting, namelijk het vraagstuk over de besparingen. Besparen gebeurt in heel Europa. Hier gebeurt dat in een begroting die intussen veel gezonder is dan de meeste in Europa. We praten over 2 miljard euro. Onlangs heeft Nederland een pakket goedgekeurd dat veel bijval vond, ook in Vlaanderen. Dat was een pakket van 3 miljard euro, op een veel grotere begroting. Die inspanning is dus niet gering.
Ten getuige vandaag de betoging in Brussel, die uitgaat van een terechte vraag. Die begrotingen moeten op orde worden gezet. Dat is de enige goede keuze omdat de uitdagingen, zeker voor de komende generaties, voor de komende 10 à 20 jaar, enorm zijn. Hoe verzoenen we de besparingen met voldoende groei? Die vraag geldt voor alle niveaus en wordt te weinig beantwoord.
Op Europees niveau wordt dat vertaald door een Stabiliteitspact. Dat wordt keihard uitgevoerd, eventueel via sancties hebben we net geleerd. Er is ook een Groeipact. Dat kan nog niet worden uitgevoerd, het is nog niet concreet, een werkgroep is ermee bezig. Op het federale niveau geldt hetzelfde. Op Vlaams niveau hebben we er al een jaar aan een stuk debatten over en ook het regeerakkoord besteedt er veel aandacht aan. Er staat dat we andere manieren moeten zoeken om voor grote investeringen te zorgen; deze moeten de groei verzekeren. Dat gedeelte zou veel concreter kunnen worden ingevuld. Dat zou bijvoorbeeld kunnen via publieke spaarmiddelen, maar ook via andere manieren.
De vraag is: hoe kan men in tijden van besparingen zorgen voor voldoende investeringen? Waarom is dat belangrijk? Men mag een begroting op orde zetten. Ook dat geldt voor de verschillende niveaus. Zelfs als de begroting op orde wordt gezet, blijft de vraag in de komende jaren bestaan of dat voldoende zal zijn om de nodige uitgaven te doen. Als de economische groei achterblijft, wordt het bijzonder moeilijk om dat te halen, ondanks de goede begroting. Ten getuige daarvan het omgekeerde. Het werd vanmorgen al aangehaald: we hebben nu een meevaller. We zijn erin geslaagd besparingen te doen en tegelijk de groei in Vlaanderen niet te hypothekeren. Integendeel, die is zelfs iets beter dan verwacht. Dus het is mogelijk. Maar dan komt de vraag: hoe moet het in de komende jaren? Het zoeken naar manieren om de investeringen te stimuleren is gigantisch belangrijk.
Volgens cijfers van Ernst & Young, maar ook van AmCham, zijn deze zomer de investeringen vanuit het buitenland in België enorm gedaald. Ernst & Young is hier al aangehaald. AmCham sprak van een daling van de Amerikaanse investeringen in België met 70 percent. Dat is een zorgelijk cijfer. Het is dus een bijzonder belangrijke taak van de regionale regering om te zorgen dat die investeringen er komen, onafhankelijk zelfs van het buitenland.
Een ander element dat meer aandacht verdient, is de vraag van de overheid aan de bedrijven naar deugdelijk bestuur. Die vraag mag gerust krachtiger worden. Ik zal dat illustreren met een voorbeeld. Het is heel moeilijk om te verantwoorden dat de belastingbetaler een bank gaat redden en dat die bank er vervolgens alles aan moet doen om voldoende stevig te worden. Het is moeilijk om te verantwoorden aan de werknemers dat ze dan geconfronteerd worden met opeenvolgende ontslagen en plannen voor nog meer ontslagen. Dat is het geval bij Dexia. In diezelfde periode zijn een aantal bonussen bij de bank verhoogd. Dat valt moeilijk uit te leggen aan de burger, de belastingbetaler en de werknemer. De overheid moet haar relatie met de bedrijven verbeteren en verduidelijken.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Dexia is in handen van Parijs, mijnheer Crombez. Dat weet u toch? U moet waarschijnlijk naar het Elysée gaan. Dat is ook het gevolg van een beslissing die toen werd genomen.
De heer Sabbe heeft het woord.
Mijnheer Van Hauthem, ik denk dat ze niet zo ver moeten gaan, want 14 percent van de aandelen van Dexia is in handen van de overkoepelende holding van het ACW.
Mijnheer Crombez, ik denk dat u eigenlijk bij uw collegas van het ACW moet aankloppen en vragen of ze aan de kant van de ondernemingen staan of aan de andere kant, al is er hier volgens mij geen sprake van kanten en speelt het echte debat zich af tussen werkenden en niet-werkenden. Maar dan nog, indien u zulke dingen zegt, moet de consequentie zijn dat alle aandeelhouders en met name de referentieaandeelhouder met 14 percent, de nodige maatregelen neemt of een beleid voert dat u samen met uw collegas van het ABVV op voorhand kunt bespreken.
Mijnheer Sabbe, ik ben toch blij dat ik u aan het woord gelaten heb en ik geef nu het woord aan de heer Crombez.
Voorzitter, ik ben ook blij dat u ze aan het woord laat.
Moeten we daarvoor naar Parijs? We hebben daarvoor bestuurders in die bank, ook op dit niveau, en daarom het is trouwens niet de eerste keer dat ik dit hier zeg moet het parlement vragen dat in de vertaling naar de redelijke verhouding, de aanpak van de bonussen en het deugdelijke bestuur versterkt worden, ook in de bedrijven die gered werden met belastinggeld. Ik vind dat dit debat niet moet worden vervuild door bijvoorbeeld te stellen: dat is de aandeelhouder en die is verantwoordelijk, want het gaat om een algemeen debat en daarin moet de regering, ook in haar contacten met bedrijven, durven zeggen dat bepaalde dingen niet meer kunnen. Het gaat niet alleen om de banken, het gaat ook om andere bedrijven.
Het gevolg daarvan is dat een aantal grote bedrijven voortdurend de prijzen laten stijgen van zaken die levensnoodzakelijk zijn. Er staat een heel mooi overzicht in een krant vandaag waaruit blijkt van welke producten de prijzen de voorbije jaren zijn gestegen. De sterkste prijsstijgingen zien we voor aardappelen, brood en leidingwater. De sterkste prijsdalingen zitten bij pcs en moderne telefoons. Als er een crisis passeert waarbij heel veel mensen hun job verliezen en waarbij een aantal mensen het moeilijk krijgen, en in diezelfde periode de prijzen van de levensnoodzakelijke producten het sterkst stijgen, dan is de herverdeling slecht en dan is het aan de regering om, met de middelen die ze zelf heeft, ervoor te zorgen dat de bedrijven inbinden.
Het gaat ook over de prijs van bier, die werd al tien keer verhoogd, telkens om een andere reden zoals de prijsstijging van een grondstof voor het maken van bier. Toen de grondstofprijzen gedaald zijn, heb ik geen enkel persbericht gezien waarin werd aangekondigd dat de bierprijs zou dalen. Die eenvoudige logica zou er in de bedrijven ook moeten komen. Zowel een parlement als een regering zou daartoe initiatieven moeten nemen.
De heer Reekmans heeft het woord.
Mijnheer Crombez, ik hoorde u daarnet graag zeggen dat de prijzen van onder meer het drinkwater en van energie stijgen. U had het over deugdelijk bestuur en ik zou u, als lid van een meerderheidspartij, een tip willen geven. Het klopt dat die basisbehoeften van de mensen almaar duurder worden. Uw partij profileert zich vooral als een sociale partij. Probeer al eens mee te sleutelen aan het voorstel dat we hebben ingediend inzake minder bestuur. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de intercommunales die er nog altijd voor zorgen dat er verschillen zijn tussen waterprijzen en tussen energieprijzen. Wij hebben daarvoor initiatieven genomen en we hadden gedacht dat een sociale partij als sp.a ze zou steunen, maar jullie waren tegen. Hier vandaag een mooi discours komen houden over de prijzen van de pcs en andere luxeartikelen die omlaag gaan en de prijzen voor basisbehoeften die omhoog gaan, dat is heel mooi als beeldspraak bij uw ideologie, maar doe er dan ook iets aan in de praktijk.
U zit hier vandaag ook te fulmineren tegen de bonussen bij Dexia. Wij hebben hier een voorstel van resolutie neergelegd over de bonussen van BAM-managers. Weet u nog? Ik heb u toen uitgenodigd om dat te steunen, maar u hebt het weggestemd. U kunt niet vandaag zeggen dat bonussen kunnen en een andere dag zeggen dat ze niet kunnen. U moet een klein beetje consequent zijn met wat u hier vertelt in drie maanden tijd, mijnheer Crombez. (Applaus bij LDD)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Crombez, u staat hier te prediken over prijzen die stijgen en u probeert om een sociaal verhaal naar voren te brengen, en eigenlijk siert u dat. Wat me het meeste stoort aan uw partij, is heel uw discours omtrent energie, omtrent de promotie van windmolens en van zonnepanelen, terwijl enige reactie op of een evaluatie van de groenestroomcertificaten uitblijft.
U weet zeer goed, net als ik, dat dit allemaal naar de kosten gaat van de distributie van energie. U pleit voor goedkope facturen en isolatie, maar wat dit systeem betreft hebt u een paardenbril op. Zelfs in de energienota van de heer Martens staat dat dit zal leiden tot een prijsstijging tot 240 euro per jaar voor de gewone burger, die zich dat alles niet kan permitteren. Dat staat in een nota van uw eigen partij.
In plaats van uw sociaal pleidooi, dat u siert, over wat goed is voor de samenleving, zou ik vragen dat u werkelijk iets doet aan de essentiële zaken, zoals energieprijzen. Er is helemaal geen actie in verband met de groenestroomcertificaten van de minister, ondanks diverse vragen naar een evaluatie in de commissie en naar een eerlijk debat, ook over onrendabele toppen. Er is een stilzwijgend verzuim ten aanzien van de zwakken in de samenleving.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, u hebt het misschien een beetje te druk om telkens in de commissie Energie, waar u lid van bent, aanwezig te zijn. Anders had u geweten dat de evaluatie door het Vlaams Energieagentschap zo goed als afgerond is. Ik heb die inderdaad gevraagd. Ik heb dat ook beloofd aan de commissie. Meerdere commissieleden, onder wie mevrouw Homans, hebben mij daarover geïnterpelleerd en vragen gesteld. Zij weten dat allemaal. Binnen dit en enkele weken kunt u een heel nieuw systeem verwachten, dat ik u zal voorstellen in de commissie, als u er tenminste bent. (Applaus bij de meerderheid)
Ik was er gisteren niet, maar ik zal u alle verslagen bezorgen, minister Van den Bossche, waarin ook de heer Martens telkens vraagt om uitstel tot de studie van de SERV. Waar blijft u nu? (Gelach)
Mevrouw Van Volcem, ik zal het nog eens zeggen. Binnen dit en enkele weken zult u een concreet voorstel tot wijziging ontvangen. Dat zal in een decreet zitten. Er zal van alles worden aangepast. U vraagt mij om eens te kijken naar de onrendabele toppen. Eigenlijk heb ik dat al een paar maanden geleden gedaan. Dat is gebeurd. Het Vlaams Energieagentschap heeft daarvoor gezorgd, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) ook.
Ik ben een en al verwachting.
We kunnen het uitgebreid over al die individuele dossiers hebben. We kunnen ook dingen opsommen die we allemaal wel gedaan hebben. Ik ben blij dat de regering deze winter zorgt voor aardgaslevering voor hen die het niet kunnen betalen. Daarover kunnen we het ook hebben. Ik heb daarstraks al gevraagd om de essentiële discussie over enorme kostenstijgingen van levensnoodzakelijke dingen niet telkens te verengen tot één voorbeeld en daarmee het debat te sluiten.
Als het gaat over de bonussen, is onze vraag duidelijk. U weet waarom wij uw resolutie niet mee hebben gesteund. We hebben u dat toen ook uitgelegd.
De hoofdboodschap van de regering is dat er op dit moment moet worden gezorgd voor het creëren van meer welvaart. Daarbij is ze goed vertrokken, door de begroting snel in orde te krijgen op een manier die de groei niet aantast, integendeel. Dat is een zeer goed uitgangspunt.
In het hele debat dat we daarover moeten hebben, is het belangrijk om ver genoeg te kijken. Men zegt dat 2020 veraf is. Niet alle parlementsleden zullen hier nog zitten. Ik denk juist wel dat het belangrijk is om ver genoeg vooruit te kijken. Het debat over de uitdagingen van de vergrijzing, de verjonging en de milieuproblematiek, die allemaal redelijk wat gaan kosten en belangrijke keuzes impliceren, kan enkel gebeuren als er een goed vertrekpunt is. Dat is er. Het is nodig voor de verschillende generaties om van daaruit het debat op een goede manier te kunnen voeren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, leden van de regering, vandaag bewijst Vlaanderen dat we een regering hebben die er staat. Het is een regering die in staat is om moeilijke beslissingen te nemen; om knopen door te hakken. De voorbije dagen werden hiervoor twee duidelijke bewijzen geleverd. Vooreerst is er natuurlijk de beslissing van de Vlaamse Regering over het Oosterweeldossier. Ten tweede is er en dat is zeker zo belangrijk de opmaak van de Vlaamse begroting die in 2011 in evenwicht is. Hier ga ik eerst dieper in op het begrotingsevenwicht, niet het minst omdat we met de minister van Begroting hieraan onze medewerking hebben verleend. (Rumoer)
Ik stelde gewoon dat we met de minister van Begroting hieraan onze medewerking hebben verleend. Wij gaan er immers van uit dat de regering als een collegiaal orgaan functioneert. Ik hoop dat iedereen die mening deelt en ernaar handelt.
Vervolgens wil ik een aantal conclusies verbinden aan de beslissing over het Oosterweeldossier, aan de noodzaak van een interne staatshervorming van Vlaanderen en aan de lopende onderhandelingen over de staatshervorming en de federale regeringsvorming.
De heer Crombez heeft het vandaag al uitgebreid gezegd: vanaf 2011 komt er een begrotingsevenwicht. Dat evenwicht willen we in de rest van de legislatuur handhaven. Sta me toe even stil te staan bij het uitzonderlijke belang van deze prestatie. Ik wil helemaal niet met vergelijkingen uitpakken en vooral naar onszelf kijken. Maar als ik sommigen hoor zeggen dat we bij de beste leerlingen van de Belgische en Europese klassen horen, dan zeg ik: wat dit betreft, zijn we gewoon de beste leerling van de klas. Het gezamenlijk tekort van alle Belgische overheden samen schommelt in 2010 rond 5 percent van het bruto binnenlands product. In het Europese Stabiliteitspact wordt als norm een begrotingstekort van 3 percent vooropgesteld. Met een begroting in evenwicht vanaf 2011 voldoet Vlaanderen dus ruimschoots aan de Europese begrotingsnorm.
In 2011 levert Vlaanderen opnieuw een aanzienlijke besparingsinspanning. In totaal stelt de regering niet minder dan 376 miljoen euro extra aan besparingen in de Vlaamse uitgavenbegroting voor. Wij beseffen dat dit soms pijn zal doen, niettegenstaande de discussie van daarstraks. Tezelfdertijd zijn we ervan overtuigd dat de bevolking verwacht dat wij deze soms moeilijke beslissingen nemen. Alle Vlamingen, actief als zelfstandige of als werknemer in de privésector, hebben sinds het najaar van 2008 de gevolgen van de financieel-economische crisis vaak zelfs aan den lijve ervaren. Wegens de crisis is in het bedrijfsleven immers fors bespaard op diverse uitgavenposten.
Ik ben ervan overtuigd dat de Vlaamse belastingbetaler het onverantwoord zou vinden om deze pijnlijke inspanning aan ons te laten voorbijgaan. Onze belastingdruk behoort tot de hoogste ter wereld. Ook voor ons komt het erop aan de tering naar de nering te zetten.
Het is voor de N-VA helemaal geen kwestie van besparen om te besparen, om te laten zien dat we de politieke moed hebben. Neen, we vragen aan elk beleidsdomein en elke betrokken minister om zijn of haar huiswerk te maken. Net zoals in 2010 leggen we hierbij ook in 2011 een aantal generieke principes op, met als belangrijk gegeven de nominale nulgroei op de niet-loongebonden kredieten, 1,5 percent extra besparing op loonkredieten, 2,5 percent extra besparing op werkingsmiddelen en ten slotte 10 percent extra besparing op communicatie en consultancy. Geen blinde besparing dus, maar responsabilisering van de diverse ministers en hun beleidsdomeinen om de eigen uitgaven kritisch tegen het licht te houden, en waar mogelijk en opportuun de nodige saneringen door te voeren.
De besparingsinspanning die we leveren, vormt ook een belangrijke wissel op de toekomst. Want door vandaag de nodige structurele inspanningen te leveren, creëren we morgen de nodige ruimte voor nieuw Vlaams beleid. Zo maakt de Vlaamse Regering al in 2011 in totaal 95 miljoen euro extra budget vrij voor nieuw beleid, waaronder 45 miljoen euro voor het wegwerken van wachtlijsten in de voorzieningen voor personen met een handicap.
Deze regering noem ze links of noem ze rechts kiest dan ook bewust voor de nodige sociale accenten in de besparingen die we doorvoeren. Geen blinde besparingen dus, maar zelfs een groeipad in de uitgaven voor personen met een handicap, kinderopvang en thuiszorg.
We zorgen in 2011 ook voor 10 miljoen euro extra investeringen in spin-offs van wetenschappelijke onderzoekscentra, zoals het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (IMEC), de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB). Dit komt bovenop de inspanning die we in de begrotingscontrole 2010 hebben geleverd door 140 miljoen euro extra te plannen voor kapitaalparticipaties in onderzoek en ontwikkeling (O&O).
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, ik wil het even hebben over het groeipad voor het uitbreidingsbeleid van personen met een handicap. Die groei is er de voorbije jaren altijd geweest. Die is niet nieuw. Ondanks die groei, raakt het probleem echter niet opgelost. Hoe gaat u het probleem terdege aanpakken? Altijd meer middelen toevoegen heeft aangetoond dat het probleem daardoor niet weggaat. Hoe gaat u het probleem van de wachtlijsten oplossen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De commissie Welzijn heeft enkele maanden geleden een eerste gedachtewisseling gehad over een totale aanpak en een aantal grote hervormingstrajecten. Op basis daarvan heeft de regering een beslissing genomen. Dat plan is nu geformaliseerd. Zoals we hebben afgesproken en zoals aangekondigd in de commissie, gaan we een groeipad uittekenen voor de sector personen met een handicap, zoals trouwens ook afgesproken in het Vlaams regeerakkoord. We gaan dat proberen te doen vanuit de finaliteit dat we meer vraaggestuurd zullen moeten financieren, dat we de betrokkenen meer als geïnformeerde zorgvragers rond de tafel moeten brengen. We gaan dat doen op een manier dat we op termijn met 2020 als horizon de garantie kunnen bieden dat de zorg er zal zijn voor de groepen waar de zorgvraag op een geobjectiveerde manier kan worden omschreven.
Voor dat plan zullen er middelen zijn in 2011, die we in het beleidsdomein Welzijn, prioritair voor personen met een handicap, zullen besteden. We gaan dat plan uitvoeren en er een financieel meerjarenplan aan vastknopen om ervoor te zorgen dat we met de juiste focus en doelstellingen onze objectieven kunnen realiseren.
Minister, dat verhaal kennen we. We horen het al ettelijke jaren. Ik weet dat u inspanningen wilt doen, maar het probleem blijft hetzelfde. Het groeipad heeft tot vandaag nog geen oplossing geboden. Ik stel met grote consternatie vast dat het persoonsgebonden budget (PGB) niet meer voorkomt in uw plan. Straks zullen we daar tijdens de actuele vragen nog een klein debat over voeren.
Tijdens de vorige legislatuur was er een oplossing geboden voor het probleem maar daar stapt u nu volledig van af. Ik vraag me dan ook af hoe u de goede doelstellingen in de praktijk zult kunnen verwezenlijken.
Mijnheer Van Dijck, u zei daarnet heel triomfantelijk dat vooral de wachtlijsten zullen worden aangepakt of toch dat daar sterk op zou worden ingezet. Men moet eens gedurende twee dagen, wanneer die Septemberverklaring wordt voorgesteld, de media en de persmededelingen van de vakministers volgen. Ik lees bijvoorbeeld over de wachtlijsten in de Septemberverklaring: De sociale woningbouw is in volle opmars. We gaan vereenvoudigen en versnellen. Nog geen 2 dagen later is er een vakminister die zegt dat er diepgaand zal worden ingegrepen op de woningmarkt. Blijkbaar is er een doorlichting geweest, waaruit blijkt dat de helft van de 140.000 sociale woningen niet in orde is. En dan hebben we het nog niet over de 14.000 leegstaande sociale woningen. We hebben het daar al genoeg over gehad en we zullen daar de komende weken en maanden nog wel op terugkomen.
Ik heb echter een vraag. We kunnen ons bestaand socialewoningpatrimonium nog niet onderhouden. Hoe kunnen dan in godsnaam de wachtlijsten worden opgelost? De minister-president zegt dat er een versnelling komt, terwijl de vakminister 2 dagen later zegt dat er een zwaar probleem is. Minister-president, bespreek die Septemberverklaring toch eens op voorhand met uw vakministers en met de meerderheidspartijen! Het is toch tegenstrijdig wat we hier te horen krijgen over de wachtlijsten. U blijft een aankondigingspolitiek en een goednieuwsshow voeren op een ogenblik dat de cameras op dit halfrond zijn gericht.
Ik heb niet gesproken over wachtlijsten voor sociale woningen, ik had het over personen met een handicap, mijnheer Reekmans. (Opmerkingen van de heer Peter Reekmans)
Mijnheer Reekmans, er zullen wel degelijk nieuwe sociale woningen worden gebouwd, zowel huurwoningen als koopwoningen. Dat staat trouwens in de meerjarenbegroting van deze regering. Vijf jaar geleden heeft de commissie Energie aanbevolen dat de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen zou onderzoeken hoe het gesteld is met de bestaande sociale woningen. Toen ik hier aankwam, heb ik die audit onmiddellijk gevraagd. We hebben nu 80 percent van de gegevens van de huisvestingsmaatschappijen verwerkt. Daaruit blijkt dat een op twee woningen een van de drie belangrijkste gebreken inzake energiezuinigheid vertoont. Dat is een ontstellend cijfer. Ik heb dan ook het duidelijk signaal willen geven dat er voldoende middelen uit de begroting georiënteerd zullen moeten worden naar renovatie. Ik wil immers vermijden dat we een tweedeling krijgen van verkrottende, stilaan verloederende sociale woningen in wijken die steeds triester worden en de nieuwe gebouwen die eraan komen. We moeten die renovatiebeweging ernstig nemen. Dat betekent echter niet, mijnheer Reekmans, dat we geen gebouwen meer zullen zetten. Men kan toch renoveren en bijbouwen.
Mijnheer Van Dijck, het ging over wachtlijsten. Elke wachtlijst vind ik belangrijk. Ik vind dit niet echt lachwekkend, collegas. Mensen die op een wachtlijst staan, kunnen niet met het gelach in dit halfrond lachen. Wanneer we het over een warme samenleving hebben, moet u niet kil reageren wanneer er terecht een probleem wordt aangekaart.
Minister, met de begroting die vandaag voorligt, vraag ik me af hoe u het onderhoud van de helft van het woningpatrimonium zult aanpakken en tegelijkertijd uw doelstellingen van 2020 wilt bereiken. Dat moet u me toch eens uitleggen.
Ik probeer in correct Nederlands een boodschap te brengen, mijnheer Reekmans. We hebben in Vlaanderen inderdaad verschillende wachtlijsten. Er zijn wachtlijsten in de scholenbouw, in de sociale woningbouw. In dit geval heb ik het heel doelbewust over de wachtlijst in de opvang van mensen met een handicap. En ik doe daar helemaal niet lachwekkend over. Maar luister alstublieft naar wat ik zeg.
En ik zeg tegen mevrouw Van der Borght dat ik het eens ben met het punt dat ze maakt. Maar, mevrouw Van der Borght, sta me toe dat ik in dezen een opsomming heb gegeven van een aantal budgettaire inspanningen met betrekking tot themas die u en ons na aan het hart liggen. En, inderdaad, voor de verdere invulling ervan, voor de verdere beleidskeuzes daarin moeten we, zoals minister Vandeurzen heeft gezegd, verder spreken met verschillende ministers die daarvoor bevoegd zijn. Maar in dezen geef ik alleen aan dat de budgettaire weerslag is dat er meer middelen voor worden vrijgemaakt. Hoe die worden ingezet, dat is natuurlijk een tweede discussie. Ik geef hier alleen de ruime budgettaire marges.
In ieder geval, collegas, het zijn keuzes die gemaakt worden en die aantonen dat we in Vlaanderen niet zelfgenoegzaam achterover leunen maar werken, dag na dag, aan een beter en efficiënter bestuur. En zo zorgen we onder andere voor snellere vergunningen in de ruimtelijke ordening door de vrijstellingsregeling te verduidelijken en de melding in te voeren. En bovendien mogen we nog dit jaar de eerste gevolgen verwachten van het werk van de commissie Versnelling. Met de goedkeuring van het nieuwe Rekendecreet heeft de regering ook de basis gelegd voor een werkbaar en modern financieel management van de Vlaamse overheid.
Mijnheer Van Dijck, ik hoor u dat graag zeggen en heel Vlaanderen zit te wachten op die vereenvoudiging. We hebben dat ook gehoord in de Septemberverklaring, maar ik maak me zorgen. U zegt enerzijds dat we gaan naar een vereenvoudiging, maar anderzijds zie ik dat de minister-president zelf in een winkelnota straks de gemeenten wil laten bepalen welk assortiment de winkels zullen hebben in bepaalde gebieden van de steden. We gaan hier naar een Sovjetmodel, naar de planeconomie. (Opmerkingen)
Minister-president, u bent daarin volledig verkeerd. U gaat straks de gemeenten de bevoegdheid geven om aan de winkels te zeggen wat ze moeten verkopen. Als men het eens is met minister-president Peeters, hebben we over 20 jaar wachtrijen voor witte schoenen, voor zwart vlees en voor donkerrode broeken. (Applaus bij het Vlaams Belang en LDD)
Bon, ik wist niet dat we zo dicht bij het Sovjetmodel stonden. (Opmerkingen van de heer Ivan Sabbe)
In ieder geval, collegas, naast sociale leggen we ook ecologische accenten.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, het wordt interessant. U gaat nu ook spreken over de ecologische aspecten. Ik zal daar met zeer veel interesse naar luisteren. Maar vooreerst wil ik toch het volgende zeggen. De rode draad doorheen alle betogen van de meerderheid wordt natuurlijk duidelijk. Het gaat om daadkrachtig bestuur en dergelijke meer. U geeft een hele waslijst van zaken waar de Vlaamse Regering werk van maakt. Vooral Oosterweel wordt aangegrepen als voorbeeld. Maar, mijnheer Van Dijck, we kunnen een minstens even grote waslijst maken van zaken die niet werden gerealiseerd en die ook werden beloofd door de Vlaamse overheid.
Sta me toe dat ik een voorbeeld geef van een thema dat ik actief opvolg: het Vlaams Energiebedrijf. Het zou u zeer na aan het hart moeten liggen. U zult daar misschien iets over zeggen, maar dat werd meer dan een jaar geleden met veel poeha aangekondigd als een soort van Vlaamse reus in het energielandschap. We zijn nu meer dan een jaar verder, mijnheer Van Dijck, en op dit moment is het een spook dat ronddoolt in de begroting van de Vlaamse Regering. Ik ben zeer benieuwd naar de oplossing die u zult voorstellen, wat het nu eindelijk zal worden en wanneer het Vlaams Energiebedrijf zal worden opgericht.
Voilà! Ik denk toch dat mijn speech goed is gemaakt. Op het moment dat u de vraag stelt, komt het antwoord. Vooreerst en laat dat ook duidelijk zijn hebben we een regeerakkoord voor 5 jaar. Maar, collega Reekmans, naast onze zorg om de wachtlijsten leggen we ook sociale en ecologische accenten: de Vlaamse kinderbijslag en, collega Sanctorum, het Vlaams Energiebedrijf. Want voor de oprichting van dit Vlaams Energiebedrijf is voor 200 miljoen euro aan kapitaalparticipaties uitgetrokken.
We kiezen hier doelbewust niet voor de creatie van nog een extra subsidiekanaal in de sector van de groene energie, maar zetten volop in op onderzoek en ontwikkeling in de energiesector, via het aanmoedigen van investeringen in de ontwikkeling van nieuwe productietechnieken.
Mijnheer Van Dijck, ik zou willen vragen dat u, telkens als u de Vlaamse kindpremie aankaart, er meteen bij zegt dat die pas ten vroegste in 2012 van kracht zal worden. U schept immers verwachtingen bij de mensen, die de eerste jaren helemaal nog geen werkelijkheid zullen worden. Zeg dat er dan eerlijkheidshalve bij. (Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
Het moet nog worden geschreven. Er moet nog over worden gestemd. De uitvoeringsbesluiten moeten nog worden geschreven. Vandaag is er nog niets.
Mevrouw Van der Borght, ik ben blij met uw vraag, want ze laat me toe dat heel duidelijk te zeggen. Ik wil daar immers niet te veel misverstanden over. De kindpremie is een onderdeel van het Vlaamse ontwerp van decreet met betrekking tot de sociale bescherming. Daarmee zullen we een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van het Vlaams sociaal beleid schrijven.
De regering heeft in mei de contouren van dat ontwerp van decreet besproken en goedgekeurd. Er zijn een heleboel werkgroepen aan de slag, uiteraard ook over de maximumfactuur en andere aspecten. Het is evident dat er voor het opstarten en de ruggengraat van dat systeem decreetgevend werk nodig is. Er zullen ook uiteraard een aantal uitvoeringsbesluiten moeten worden gemaakt. Er rijzen een boel juridische kwesties. Dat hebben we hier al besproken. Daar zijn we uiteraard mee bezig.
Het is ook juist dat er ook een aantal investeringen zullen moeten gebeuren om dat systeem operationeel te krijgen. Dan gaat het niet alleen over de kindpremie. Als we dat wat ruimer bekijken, moet dat gebeuren binnen randvoorwaarden die toelaten het hele decreet op een fatsoenlijke, klantvriendelijke manier te operationaliseren. Er moeten dus uiteraard een aantal dingen gebeuren. Er moeten een aantal dingen worden uitgevoerd in 2011, en daarvoor moeten er ook middelen zijn.
Het is natuurlijk de bedoeling ik ben wat dat betreft de hoeder van het regeerakkoord om dat zo snel mogelijk operationeel te krijgen. Alleen wil ik u niet de indruk geven dat dit in een wip zal zijn gerealiseerd. Dat is een zeer fundamentele oefening. De moeilijkste stap is de eerste, omdat we daarmee natuurlijk de basis voor het hele decreet leggen. Dit is een aanboddecreet, waarin een aantal aspecten aan bod moeten komen, die deze ochtend trouwens ook door de heer Dewinter zijn geciteerd.
Het is voor mij dus heel duidelijk. Er zullen dit jaar ook budgettaire inspanningen worden gedaan ter zake. Voor mij treedt dit zo snel mogelijk in werking. De politieke beslissing over de contouren het principe dat het gaat over het recht van het kind, het forfaitaire karakter is genomen, maar er is inderdaad nog werk op de plank. Ik kan niet concreet zeggen in welke maand dat er precies zal zijn, precies omdat het zo belangrijk en zo complex is. We hebben dit echter precies ingeschreven in de begroting om heel duidelijk te maken dat dit wel degelijk in de loop van 2011 sporen zal krijgen in de uitgaven en dat het zo snel mogelijk operationeel zal worden. Het lijkt me echter wijs dit zo te doen dat het zo klantvriendelijk mogelijk is en geen aanleiding geeft tot bureaucratie. Dat zal dus ook wel wat backoffice veronderstellen.
Minister, waarom zegt u vandaag dan in Het Belang van Limburg dat u mikt op 2012?
Dit moet inderdaad nog worden geschreven en goedgekeurd. Als het zover is, dan bevinden we ons in de fase waarin we ons vandaag bevinden met het Woonzorgdecreet. Dat werd vorig jaar goedgekeurd, maar tot op heden is er nog geen enkel uitvoeringsbesluit. Na de stemming moeten we dus dan nog wachten op de uitvoeringsbesluiten. Als ik stel dat het ten vroegste 2012 zal zijn, zal dat niet ver van de waarheid zitten. Dan zou ik graag hebben dat u dat vanaf nu ook duidelijk meedeelt, zodat de mensen weten wanneer ze wat mogen verwachten.
Daarom grijp ik uw vraag ook aan, om dat duidelijk te herhalen. Ik heb op geen enkel moment geïnsinueerd dat dit alles op een drafje kan worden gerealiseerd. Alleen moet ik zeggen dat er ook budgettaire inspanningen nodig zullen zijn in 2011, willen we dat concept operationeel krijgen. Nogmaals, als hoeder van de afspraken zal ik dat zo snel mogelijk doen. Ik heb op de vraag van de journalist echter ook eerlijk geantwoord dat ik niet op een maand na exact kan zeggen wat de timing is. Eerlijk gezegd, het tegendeel zou u moeten verbazen. U bent zeer goed geplaatst om te weten hoe complex de zaak is. Het gaat immers ook net ik zeg het nogmaals over het eerste deel van een aanbouwdecreet.
Wat het Woonzorgdecreet betreft, moet ik u toch teleurstellen. Een van de eerste besluiten en dat was geen kleintje dat de nieuwe Vlaamse Regering heeft goedgekeurd en het was absoluut mijn verdienste niet maar van mijn voorgangers mevrouw Heeren en de heer Vanackere was een joekel van een besluit om het Woonzorgdecreet uit te voeren. De eerste besluiten en programmatiecriteria enzovoort zijn allemaal uitgevaardigd. We zijn nu bezig met het bespreken van het concept assistentiewoning en groep van assistentiewoningen. We gaan dat eerste programmatiebesluit ook evalueren. Deze zaken zullen ook het circuit ingaan, zoals dat betaamt in de Vlaamse tradities, in een formule van een concept van assistentiewoning. Op basis van de reacties die we krijgen, ook uit het parlement, zullen we dan het besluit maken als zijnde een volgend besluit. Maar er is al een hele rits besluiten van het Woonzorgdecreet gepubliceerd.
Het zijn natuurlijk verschillende discussies die een beetje door elkaar lopen, maar ik wil het nog even hebben over het Vlaams Energiebedrijf, want dat is net het probleem. Mijnheer Van Dijck, wat u net zei over het Vlaams Energiebedrijf, wordt eigenlijk al meer dan een jaar gezegd.
Er is geld voor vrijgemaakt.
Er is inderdaad in de begroting in geld voorzien, maar er wordt niets mee gedaan. Er wordt niets mee gedaan en er wordt geen beslissing mee genomen. Dit parlement wacht nog altijd op een uitwerking van het Vlaams Energiebedrijf.
Minister Lieten heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, een nieuw bedrijf oprichten, en zeker een nieuw overheidsbedrijf, moet je zorgvuldig voorbereiden. Wat is er de voorbije maanden gebeurd? Er zijn heel veel gesprekken gevoerd met de verschillende stakeholders om na te gaan wat de missie en de doelstellingen van het bedrijf moeten zijn, voortbouwend op wat in het regeerakkoord staat. Dat is uitgemond in een strategische nota die voor het reces door de regering is goedgekeurd. Nu wordt de basis van die strategische nota, het businessplan, opgemaakt en wordt er verder gewerkt aan de oprichting van het Vlaams Energiebedrijf.
Ik ben in ieder geval wel dankbaar dat u het iedere keer weer in de belangstelling zet, want daarin zijn we dan elkaars bondgenoten.
Ik denk dat deze bemerkingen geen verdere aanvulling hoeven. Ik bracht ze net zoals de anderen, mijnheer Reekmans, omdat ze een budgettaire weerslag hebben.
We maken ook werk van een interne staatshervorming binnen Vlaanderen. Deze interne staatshervorming is broodnodig. Het is een noodzakelijke voorwaarde om een slagkrachtige overheid te realiseren. Niet enkel moet deze interne staatshervorming zorgen voor een meer overzichtelijke bestuurlijke organisatie, ook moet dit leiden tot efficiëntieverhoging en een betere dienstverlening voor de man en de vrouw in de straat. De klemtoon moet hierbij komen te liggen op de lokale besturen enerzijds en de Vlaamse overheid anderzijds met een rol voor de provincies in verschillende grondgebonden bevoegdheden.
Dat de regering hierbij niet over een nacht ijs gaat, mag duidelijk blijken uit de hoeveelheid werk die al in dit dossier is gestoken. Een consultatieronde bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de Vereniging van de Vlaamse Provincies en andere stakeholders, heeft binnen de Vlaamse Regering geleid tot een consensus over het groenboek Interne Staatshervorming zoals dat vandaag in dit parlement voorligt. Zo kunnen we tegen het einde van dit jaar tot de nodige beslissingen komen om dit verhaal, dat intussen al 20 jaar meegaat, met het nodige draagvlak in concrete beleidsdaden om te zetten.
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, het groenboek heeft één grote verdienste, namelijk dat er kan worden gediscussieerd en dat er een publiek debat komt. Ik heb dat ook al aan minister Bourgeois gezegd.
Ik zou toch willen waarschuwen. U zegt dat er een consensus over het groenboek is. Misschien is er binnen de regering een consensus? Het is trouwens een contradictio in terminis. Een groenboek is een boek dat een aantal aanknopingspunten voor een discussie biedt, waarna er een witboek komt waarover een politiek besluit moet worden genomen. Dat dacht ik toch. Wel, in de stukken van VVSG en VVP die ik lees, merk ik zeer weinig consensus over het groenboek. Ik zie alle spoken van de voorbije 20 jaar weer opduiken.
Het is een heel belangrijk debat. Ik ben vragende partij om het duidelijk en helder te voeren, maar vanuit het gezichtspunt van de burger, wat de heer Crombez daarnet ook al heeft gezegd. Laat ons ook geen spelletjes spelen zoals provincies pesten.
Ik wil ook als aandachtspunt het volgende meegeven: maak, als vertegenwoordiger van een meerderheidspartij, van de belangrijkste partij van het land trouwens, van deze interne staatshervorming een processus waarbij de democratie wordt versterkt en waarbij Vlaanderen als eerste in eigen boezem durft te kijken. Ik citeer wat de minister-president gisteren zei. Hij zei: zal kijken. Het groenboek gaat straal voorbij aan de bemoeizucht van Jozef II in de huid van de regering-Kris Peeters. Ik vraag dat daar in eerste instantie de democratie gebeurt, dat daar Vlaanderen wordt hervormd zoals het moet zijn. U bent aan het onderhandelen over een Belgische staatshervorming. Waarom durft Vlaanderen zijn eigen bevoegdheden niet delegeren aan lagere besturen? Waarom moet het regels voorschrijven van a tot z? Vanwaar komen die kilos planlast? Die komen van de bemoeizuchtige Vlaamse overheid. Die moet durven terugtreden. Dat is pas een diepgaande interne staatshervorming. Doe eens hetzelfde als waar u voor staat op het Belgische niveau.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat dit vurig pleidooi voor minder betutteling uit deze heel onverdachte hoek komt. Daar zit natuurlijk het knelpunt bij deze heel grote hervorming. Mijnheer Caron, u legt de vinger op de wonde. Ik ben blij dat er ook late bekeerlingen zijn. Vlaanderen is inderdaad veel te betuttelend. Wij zullen die grote oefening maken. Wij maken daar werk van. Het is een proces. Ik ben het eens met de heer Crombez: het is een zaak van betrokkenheid van de mensen. Wat zit er voor hen in, hoe worden de kmos en de burgers er beter van? Dat is niet de enige oefening. Er is ook het aspect van meer democratie: hoe maken we de structuren transparanter, hoe zorgen we ervoor dat de democratie beter functioneert. Ook de efficiëntie komt aan bod. Efficiëntie heeft niet noodzakelijk iets te maken met het beoordelen van een of ander niveau, maar is onder andere gelegen in het feit dat we ervoor gaan zorgen dat maar twee niveaus gaan over één beleidsproces. Ook dit is efficiëntie, ook dit is vereenvoudiging. Je moet ervoor zorgen dat de bestuurslijnen korter worden.
Die nood om te komen tot meer subsidiariteit is een van de afspraken in het regeerakkoord. We werken dat uit. We zijn daar volop mee bezig. Ik kan u zeggen dat de eerste decretale maatregelen bij mij intern op de sporen staan. Wij zijn bezig met bijvoorbeeld het hervormen van de externe audit, zoals dat is opgenomen in het Gemeentedecreet. Dat houdt veel te veel betutteling in en het is niet efficiënt. Dit moet zorgen voor meer autonomie en voor meer verantwoordelijkheid voor de lokale besturen. Hetzelfde geldt voor de planlastvermindering. Daar moeten we werk maken van een kaderdecreet. Maar dat is een werk van lange adem want die planlast zit inderdaad in het sectorale, in het horizontale. Dat is een zaak voor de hele regering.
Het is een uitdaging. U uit een caveat. U zegt dat niet iedereen op dezelfde lijn zit. Ik ben mij daar heel sterk van bewust. Niemand beter dan ikzelf, denk ik. Maar dat is de bedoeling van het groenboek. Daarover komt dialoog. Het groenboek heeft niet de ambitie om iedereen op één lijn te krijgen. Daarom gaan we in dialoog met de steden en gemeenten en met de provincies. We zullen zien wat daaruit komt. We gaan in dialoog met het parlement. Ik hoop dat we elkaar op grote lijnen vinden. Daarover zal van partij tot partij zeker nog worden gediscussieerd. Er zullen ook verschilpunten overblijven, maar ik hoop toch dat we over een aantal grote lijnen een consensus vinden. Ik mag ook hopen dat in het parlement die basisgedachte van subsidiariteit en van het verminderen van de planlast, van meer autonomie en van meer vertrouwen in de lokale besturen en van meer verantwoordelijkheid wordt gedragen. Dat is inderdaad een van de grote lijnen in het groenboek en in het regeerakkoord.
Voorzitter, dat debat dient zich in ieder geval beloftevol aan. Laat ons hopen dat we na 20 jaar kunnen landen.
Ook als bestuursniveau staat Vlaanderen niet stil. We verwelkomen het door de minister-president aangekondigde ontwerp van handvest met de grondrechten van de Vlamingen. Zoals andere sprekers al hebben verklaard, vormt het Vlaams Parlement de uitgelezen plek om tot een voldragen, ambitieuze, duidelijke Vlaamse grondwet te komen.
We zullen hierbij rekening houden met de input van de minister-president en met het resultaat van de zesde staatshervorming, die er staat aan te komen. We zullen eveneens rekening houden met de teksten die hier in het verleden over zijn geschreven. Ik verwijs in dit verband naar een initiatief dat CD&V en de N-VA in 2006 samen hebben genomen.
Velen in België dromen van de as Wallonie-Bruxelles. Zij moeten respecteren dat we in Vlaanderen met evenveel recht werk maken van de as Vlaanderen-Brussel. We laten Brussel niet los is een oude slogan. Deze zomer hebben kaartjes van Toerisme Vlaanderen, waarin Brussel al dan niet aan bod kwam, voor een klucht gezorgd. Ik daag iedereen uit eens de Waalse toeristische website te bezoeken. Indien ik een Brusselaar was, zou ik fier zijn door de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap te worden gepromoot. Toerisme is nog steeds een gemeenschapsbevoegdheid. Sommigen in dit land zijn blijkbaar vergeten dat er ook nog gemeenschappen bestaan.
Sommige mensen beweren dat in Brussel slechts 5 percent Vlamingen wonen. Ze doen alsof die resterende 95 percent allemaal Franstaligen zijn. Die mensen mogen me dan eens uitleggen waarom 20 percent van de Brusselse jongeren naar het Nederlandstalig onderwijs gaat.
Aangezien Vlaanderen geen eiland in de wereld is, verwelkomen we het plan van de minister-president om de samenwerking met Nederland te versterken. De basis hiervoor wordt natuurlijk door de gemeenschappelijke taal gevormd. Samen met Nederland is ons taalgebied immers niet zo klein als we soms denken.
Soms is het nuttig bij anderen te rade te gaan. Het tijdschrift Le français dans le monde heeft in een onderzoek naar de positie van het Frans in de wereld gepeild. Als het gaat om het aantal mensen dat het Nederlands als moedertaal hanteert, blijkt onze taal op de 45e plaats te staan. Als we naar het aantal sprekers, naar de aanwezigheid van deze taal op het internet, naar het aantal staten waar het een officiële taal is en naar het aantal vertalingen naar het Nederlands kijken, stel ik vast dat het Nederlands op de zesde plaats staat. Los van alle debatten over meertaligheid, waarop wij trouwens een duidelijke visie hebben, mogen we het Nederlands ook als een economische factor niet onderschatten.
Tijdens de lopende federale regeringsvorming ligt ook het vraagstuk van de begroting en van de vereiste besparingen op de onderhandelingstafel. De federale overheid is immers verantwoordelijk voor niet minder dan 85 percent van het gezamenlijke begrotingstekort van alle Belgische overheden.
Het is in de eerste plaats aan de volgende federale regering om budgettair orde op zaken te stellen. Ondertussen maakt de Europese Unie werk van een strengere begrotingscontrole voor de landen van de eurozone. Diverse Europese lidstaten, waaronder onze buurlanden en belangrijkste handelspartners Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland, hebben alvast recordbesparingen aangekondigd.
Dankzij de nodige inspanningen, waar ik daarstraks al uitvoerig naar heb verwezen, zal Vlaanderen nu reeds een begrotingsevenwicht bereiken. Dit begrotingsevenwicht zal in de periode 2012-2014 worden aangehouden. Vlaanderen streeft geen overschotten na om de federale putten te dichten. Dit is overigens expliciet in het Vlaams regeerakkoord afgesproken.
Daarin staat vermeld: Voor de periode 2012-2014 realiseren we een begrotingsevenwicht maar geen overschotten. Zo hebben we ruimte en tijd om het nieuwe beleid uit het regeerakkoord te implementeren en Vlaanderen zowel sociaal als economisch klaar te maken voor de toekomst. We gaan geen overschotten boeken zodat de federale overheid tekorten kan blijven boeken. Want als alle betrokken overheden in België dezelfde inspanningen zouden leveren als Vlaanderen, dan zou er geen probleem zijn.
Dat is de boodschap die we vandaag vanuit dit Vlaams Parlement kunnen meegeven aan de onderhandelaars voor de federale regeringsvorming. Ook mijn partij is daarbij betrokken. We hopen dat de daadkracht om tot beslissingen te komen en de budgettaire orthodoxie die we vandaag in Vlaanderen aan de dag leggen, kan inspireren om ook op het federale niveau tot de nodige beslissingen te komen die de bevolking van ons verwacht.
De belangrijkste sleutels hiervoor liggen vandaag op het federale niveau. De realisatie ervan zal vooral afhangen van het beleid van de volgende federale regering en de stappen die we kunnen zetten in de verdere staatshervorming. Het is duidelijk dat de copernicaanse omwenteling waar de minister-president uitzonderlijk naar verwees in zijn Septemberverklaring er enkel kan komen, mijnheer Watteeuw, als we via een zesde staatshervorming kunnen zorgen voor de overheveling van een aantal cruciale sociaal-economische hefbomen naar de deelstaten.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, ik heb aandachtig geluisterd naar de heer Van Dijck, die eigenlijk een tweede Septemberverklaring afleest, maar nu toch wel op eigen terrein komt. Tot nu toe heb ik alleen gehoord wat de regering zou doen. Ik veronderstel dat u tot een meerderheidspartij behoort en ook een mening hebt over de zaken die minister-president Peeters naar voren heeft gebracht. U komt nu op het punt over de schulden van de federale overheid. Ik wilde even uw mening daarover horen.
U zegt: eigenlijk hebben wij al genoeg gedaan; als iedereen zou handelen zoals Vlaanderen doet, zijn alle problemen opgelost. De federale overheid zit met een put die men schat op 24 miljard euro, als ik me niet vergis. Betekent wat u zegt dat de Vlaamse overheid, de Vlaamse Regering, het Vlaamse niveau, zich daar niets meer van moeten aantrekken? Moet ik dat zo begrijpen?
De heer Vereeck heeft het woord.
Ik wil het niet over de begroting hebben, maar wel over de schuld. Als we zien dat de evolutie gaat naar meer inkomsten voor de regios en minder voor het federale niveau, dan zal er op een bepaald moment over die federale schuld moeten worden gesproken. Daarover zou ik graag uw mening kennen, vooral omdat u net hebt gezegd dat we geen buffers en geen overschotten moeten maken. We zouden bij de verdeling van de federale schuld in Vlaanderen wel eens aardig kunnen opkijken.
Mijnheer Watteeuw, ik ben blij dat wat ik naar voren breng, in overeenstemming is met wat de minister-president maandag zei. Dat toont aan dat hier een Vlaamse meerderheid staat waarin een zekere uniformiteit is en waarin we eenzelfde verhaal schrijven. Dissonante geluiden zult u hier niet horen.
Wat het gegeven van de begroting betreft: ik citeer uit het Vlaams regeerakkoord. De federale onderhandelingen zijn lopende. Het is duidelijk dat wij een verantwoording hebben af te leggen ten aanzien van de Vlamingen over wat zij verwachten wat onze beleidsdomeinen betreft. De heer Reekmans heeft daarstraks gesproken over nog andere wachtlijsten. Ik heb ook onderwijs en andere domeinen aangehaald. Welnu, het is de stelling van mijn partij en van het regeerakkoord dat we de middelen die we hebben, optimaal, dat betekent volledig, inzetten op de noden die er in Vlaanderen zijn. Als er straks een gewijzigde Financieringswet is, dan zal dat gepaard gaan met een aantal afspraken dienaangaande, over wat we horen te doen en wat we niet moeten doen, wat we mogen doen en wat we het beste doen. Die afweging gaan we maken. Als het aan ons ligt, zullen we het Vlaamse budget optimaal, dus voor 100 percent, inzetten op onze Vlaamse domeinen.
Wat de staatsschuld betreft, daar ga ik nu echt geen antwoord op geven. Dat is een onderwerp voor de federale regeringonderhandelingen.
Ik neem daar akte van, mijnheer Van Dijck. Ik weet alleen dat de voorzitter van dit parlement tot nader order nog altijd N-VA-lid, al weet ik dat hij liever een Waal en groen zou zijn heeft gezegd dat we ons moeten voorbereiden. Dan denk ik dat u daar misschien al een idee over hebt.
Mijnheer Vereeck, ik spreek hier over de Vlaamse Septemberverklaring.
En wat de voorzitter zou willen worden, moet u maar eens onder vier ogen uitpraten, maar ik ben er vrij gerust in dat de heer Peumans zich zeer goed voelt binnen de N-VA.
U hebt het net over het federale niveau gehad. U zegt dat u alleen over de Septemberverklaring spreekt, maar dat is niet zo.
Ik zeg alleen waar de verantwoordelijkheden liggen. Ik zeg dat de overheveling van bevoegdheden niet los kan worden gezien van de nodige financiële verantwoordelijkheid, de nodige fiscale autonomie, en dus zeggenschap over eigen uitgaven en inkomsten.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, de Financieringswet is op dit ogenblik de achilleshiel van de staatshervorming, dat weet iedereen. Maar ik stel mij toch vragen bij wat er aanvankelijk is afgesproken in het zogenaamde herenakkoord tussen de heren De Wever en Di Rupo in Vollezele. Ik was daar niet bij, maar las daarover in de kranten dat de heer De Wever zou hebben gezegd: laten we ten eerste een min of meer propere splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde compenseren met geld voor Brussel, en ten tweede meer bevoegdheden, en ik ga niet spreken over de Financieringswet. Dat is wat wij konden lezen over het herenakkoord van Vollezele.
Klopt dat of klopt dat niet, mijnheer Van Dijck? Als het klopt, heeft de heer De Wever op dat ogenblik een eerste strategische blunder gemaakt, en dan kan ik ook begrijpen dat de heer Di Rupo zich achteraf een beetje bedrogen voelt.
Klopt het verhaal dat de heer De Wever bereid was om de Financieringswet blauwblauw te laten?
Mijnheer Van Hauthem, het antwoord zit in uw vraag. U was er niet bij, zegt u. Ik was er ook niet bij. (Rumoer. Opmerkingen van de heer Boudewijn Bouckaert)
De enige twee die weten wat daar gezegd is, zijn de heer De Wever en de heer Di Rupo. De heer De Wever heeft daarover ook zeer duidelijk gecommuniceerd. Hij zei: als we tot een akkoord komen waarbij er voldoende hefbomen over kunnen komen voor wat in Vlaanderen en in dit parlement leeft, zonder aan de Financieringswet te komen, is het goed. Maar als tijdens die onderhandelingen blijkt en daar is de heer De Wever net, het gaat net over u, mijnheer De Wever (Rumoer. Gelach) dat die overheveling niet met zich meebrengt wat noodzakelijk is, dan moet je de Financieringswet inderdaad aan de orde stellen. En dan is de vraag wie jullie in dit verhaal geloven.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, niemand is foutloos, ook niet de heer De Wever. Al heeft hij nu misschien de status van een halfgod, hij is niet foutloos.
In de defederalisering heb je twee wegen: het zakgeldfederalisme en de financiële verantwoordelijkheid. Er is geen tussenweg. En u kunt er niet onderuit dat in het herenakkoord de heer De Wever akkoord is gegaan met een veralgemeend zakgeldfederalisme en dat het de heer Wouter Beke van CD&V is geweest die de hervorming van de Financieringswet op tafel heeft gelegd.
De N-VA heeft daar een zware blunder gemaakt, maar kon het nog rechtzetten. Geef toch eens gewoon toe dat u daar een zware fout hebt gemaakt.
Het feit dat de heer De Wever volgens u de enige is die weet wat daar gezegd is, dat zegt al genoeg. Uw antwoord zegt ook veel.
Mijnheer Van Dijck, u moet me dat eens uitleggen. Hoe kan men bevoegdheden overhevelen zonder aan de Financieringswet te raken en gewoon wat meer geld over te hevelen? Hoe kan dat zonder responsabilisering? De fiscale autonomie, wat is dat? Dat is de Financieringswet! Los van de overheveling van bevoegdheden! Fiscale autonomie impliceert uiteraard en automatisch de wijziging van de Financieringswet. Automatisch. De heer De Wever was dus in eerste instantie blijkbaar van plan de eis van de fiscale autonomie die automatisch de wijziging van de Financieringswet meebrengt, te laten vallen. Dat is wat u hier met zoveel woorden komt zeggen.
Allez, ja. Hier worden een heleboel intenties geformuleerd. Velen zeggen dat alles geblokkeerd wordt en dat dat aan de N-VA ligt. Anderen komen vertellen dat de lat veel te laag ligt, en dat ligt ook aan de N-VA.
Dat eerste heeft niemand gezegd.
In elk geval zitten we nog steeds op een cruciaal moment. Nu wordt beslist over de manier waarop dit land zal functioneren en waarop de deelstaten hun kansen veil kunnen houden voor welvaart en welzijn. Ik denk dat de volgende dagen en weken op dat punt cruciaal zullen blijven. De basis om tot een akkoord te komen is wat ook in dit parlement altijd naar voren is gebracht: responsabilisering. Dat betekent verantwoordelijkheid nemen voor zowel inkomsten als uitgaven. Dat is het punt waar het momenteel nog aan schort. Daar zit het vast. Dat probeert men te deblokkeren. Ik ben bij die gesprekken hoegenaamd niet betrokken.
Nog één vraag, mijnheer Van Dijck. Ik neem aan dat alle partijen die rond de tafel zaten, akkoord gingen met de zogenaamde twaalf principes of uitgangspunten die de basis zouden vormen voor de wijziging van de Financieringswet. Gelooft u nu echt, in alle eerlijkheid, dat u er op basis van die twaalf principes uit gaat raken? Bovendien heffen die twaalf principes elkaar op, spreken ze elkaar tegen en heeft iedereen er het zijne ingestopt. Ze zijn dus onuitvoerbaar. Gelooft u daar echt nog in?
Dat is overgedragen aan een highlevelgroep, mijnheer Van Hauthem. Het gesprek is aan de gang. Ik lees ook de commentaarstukken. Ik lees dat de Vlamingen te veel eisen, en dan weer worden de twaalf principes geminimaliseerd. We waren en zijn ervan overtuigd dat over die principes afspraken mogelijk zijn. Het zijn elementen waaraan de Financieringswet zal worden getoetst.
De burgemeester van Antwerpen heeft het al aangehaald en het stond ook letterlijk in mijn tekst: bij de keuze van beleidsdaden moet men ook de budgettaire verantwoordelijkheid nemen. Dat is inzake de Oosterweelverbinding uit de doeken gedaan.
Collegas, minister-president, in ieder geval zijn wij ervan overtuigd dat een slagkrachtig bestuur in Vlaanderen mogelijk is en dat het Vlaamse niveau het niveau bij uitstek is om dat ook waar te maken.
Mijnheer Van Dijck, u hebt me warm gemaakt met de belofte dat u een groot stuk over Oosterweel zou zeggen, maar het is één zinnetje geworden over goed bestuur.
Ik heb een en ander opgelijst. Ik kan er niet omheen, fijne collega, want u staat hier al een halfuur te praten over: responsabilisering, kritisch besparen, goed bestuur, beter en efficiënt bestuur, budgettaire orthodoxie en zo meer. Ik leg dat dan eens even naast de uitspraken van uw voorzitter, die hier niet meer binnen durft te komen, in reactie op de beslissing over Oosterweel in Antwerpen. Hij zegt daarover: extra factuur voor Antwerpen is een spijtige zaak, natuurlijk zijn dit vooropgestelde ramingen, natuurlijk kan het project duurder worden en natuurlijk hebben we daar geen zicht op. Ik begrijp niet goed welke politiek u aan het voeren bent. Is het fictie? Is het sciencefiction? Is het drama?
Ik vraag u wat het bestuur in Antwerpen over Oosterweel...
Mijnheer Verstrepen, ik weet niet of u deze voormiddag aanwezig was, maar we hebben het hier al uitgebreid over gehad. (Opmerkingen van de heer Jurgen Verstrepen)
Mijnheer Verstrepen, ik zal letterlijk brengen wat u vraagt. Ik ga antwoorden op uw vraag. Ik zal herhalen wat ik daarstraks van op mijn bank ook al heb gezegd en wat nadien in andere woorden door de burgemeester van Antwerpen werd herhaald.
Ik citeer letterlijk mijn voorbereiding: Beste collegas, dit principe van budgettaire orthodoxie is ook van toepassing op de beslissing in het Oosterweeldossier. Het kan...
Maar u weet nog niet hoeveel het kost!
Ik lees verder: Het kan immers niet zijn dat het ene bestuursniveau de kostprijs van de eigen beleidskeuze zomaar doorschuift naar een ander bestuursniveau. In het geval van de Oosterweelverbinding zal het dus het Antwerps stadsbestuur zijn dat de meerkost van de tunnel zal moeten dragen. Het logische gevolg van deze beslissing wordt dus een strak budgettair beleid dat ook in de stad zal moeten worden gevoerd.
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, beste collegas, ik heb dit verhaal al een paar keer gehoord. Er is onder meer ook sprake van het doorschuiven van de rekeningen naar het Havenbedrijf voor de kosten van het werkdok waar de caissons zullen worden gemaakt die de cut-and-covertunnel zullen samenstellen. In het beleid van de vorige regering was dat verworven, BAM zou de kosten van dat dok, 88 miljoen euro, dragen. Vandaag worden die kosten doorgeschoven naar het Havenbedrijf. Ook in de traditionele BAM-structuur had er een tunnel onder de Schelde gegraven moeten worden. En dus is men vandaag rekeningen aan het doorschuiven die met de meerkosten niets hebben te maken! Daar maak ik me een beetje boos over, minister-president, en ik hoop dat ik die woede morgen op een beschaafde manier mag ventileren. Het verhaal dat de heer Van Dijck en anderen vandaag vertellen, klopt duidelijk niet.
De beslissing van de Vlaamse Regering over Oosterweel wordt verdedigd met twee argumenten. Aan de ene kant is er de budgettaire orthodoxie: men zegt dat men de meerkost niet over de Vlaamse belastingbetaler zal spreiden, maar aan de Antwerpse belastingbetaler zal opleggen. Een ander argument is dat de Antwerpenaren zich in een referendum hebben uitgesproken tegen BAM, tegen de brug.
Er klopt iets niet in die redenering. De Antwerpenaars hebben gekozen voor of tegen BAM in de mening dat ze dat zelf niet exclusief zouden moeten bekostigen, in de mening dat de kost over de hele Vlaamse Gemeenschap zou worden gespreid. Achteraf wordt nu gezegd dat zij dat zullen betalen omdat zij daarvoor hebben gestemd, maar daarvoor hebben ze helemaal niet gestemd: de Antwerpenaren hebben gestemd tegen de brug, in de mening dat ook de tunnel door heel Vlaanderen zou worden betaald.
Om correct te zijn volgens de rechtstreekse democratie, mijnheer Van Dijck, zou u het besluit van de Vlaamse Regering nu opnieuw in een referendum aan de Antwerpenaren moeten voorleggen, met daarbij het kostenplaatje van 350 miljoen euro en zoveel meer.
Mijnheer Bouckaert, referenda zijn belangrijk. De mening van mensen vragen is belangrijk. Maar op een bepaald moment zijn er politici, die daarvoor een verantwoordelijkheid gekregen hebben van de burgers, om keuzes te maken.
Ik weet niet hoe ik het het beste zeg, want het zou misschien weer verkeerd kunnen worden geïnterpreteerd, minister-president. Ik sluit niet af met een gedicht of een citaat van een of andere bekende of minder bekende schrijver, noch wielrenner, maar met een vaststelling. Minister-president, 7 jaar geleden zat mijn partij, de N-VA, daar boven met drie parlementsleden. Nadien zaten we hier als kleinste fractie van dit parlement. Op dit moment zitten we in het Vlaams Parlement als kleinste van de grote fracties, zoals men dat pleegt te noemen. Bij de laatste federale verkiezingen een momentopname is mijn partij verkozen als de grootste van België, als ik dat woord een keer mag gebruiken.
Er zijn mij woorden in de mond gelegd met betrekking tot die verkiezingsuitslag en de werking van de Vlaamse overheid. U weet wat ik bedoel. De N-VA is op dit moment inderdaad een partij die de steun heeft van veel Vlamingen. Ik leid daar enkel uit af, minister-president, dat wij er als partij met onze twee ministers en zestien Vlaamse parlementsleden even gedreven en misschien nog gedrevener dan gisteren samen met u en de andere coalitiepartners werk van willen maken om Vlaanderen beter en efficiënter te besturen, met veel kwaliteit voor de Vlamingen, met warmte en met daadkracht. Terugkijkend na 7 jaar sterkt die sterke uitslag mij om als N-VA op een even gedegen manier, zonder te discussiëren over verschuivingen, daadkrachtig samen met u beleid te maken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, leden van de regering, collegas, minister-president, maandag hebt u gezegd dat u de Vlaamse economie zult vernieuwen, dat u Vlaanderen beter en efficiënt zult besturen, dat u van Vlaanderen een Europese topregio zult maken, dat u krachtdadig zult beslissen en u wilt ook zorgen voor het geluk van de mensen. Ook u kon maandag uw geluk niet op. Ik heb dat gezien. U was heel gelukkig. Vermoedelijk omdat u tegen de verwachtingen in nog een regering had. Ik zag u staan en ik dacht: Dat heet dan gelukkig zijn. Heel mooi. Het waren bijwijlen prachtige woorden.
Maar ik dacht toch even: Peeters heeft de verkeerde papieren meegenomen. Die staat hier weer die speech van vorig jaar af te lezen. We horen die voornemens al jaren. Met goede voornemens is op zich niets verkeerds. Maar als de ambities niet gevolgd worden door daden, krijg je binnen de kortste keren een probleem van geloofwaardigheid. Dat is nu toch wat aan het gebeuren. U zit met een geloofwaardigheidsprobleem omdat er tussen die goednieuwsshow en de daden van de regering een immense kloof gaapt.
U zegt ook al jaren dat u van Vlaanderen een topregio wilt maken. U vindt dat belangrijk. U bent daarmee bezig. Maar waar zijn de resultaten van dat zelfverklaarde krachtdadige beleid? Met heel veel goede wil, maar ik zie ze niet. Het is hier vandaag al ettelijke keren gezegd dat Vlaanderen achteruit boert, welk ranglijstje u er ook bij neemt. U slaagt er steeds minder in om buitenlandse investeerders aan te trekken. Mijn cijfers bewijzen dit.
Ze komen van een onverdachte bron, uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag. Sinds 2005 is het aantal buitenlandse-investeringsprojecten gedaald met 25 percent. Recente studies van IBM en Ernst&Young, die hier al zijn vermeld, bevestigen deze trend: de aantrekkelijkheid van Vlaanderen voor het buitenland daalt.
Vorige maandag riep u op te stoppen met te jammeren over de economie. Ik geef u gelijk: Vlaanderen heeft schitterende ondernemers die buitengewoon presteren. Ze zorgen voor jobs en welvaart, en voor brood op de plank. En ze doen dat allemaal ondanks uw regering. De realiteit is dat Vlaanderen steeds verder wegzakt. Onlangs werden rapporten vrijgegeven onder meer van het World Economic Forum en ook van het Planbureau waaruit blijkt dat de concurrentiekracht ten opzichte van onze buurlanden er dag na dag op achteruitgaat. Ik geef toe dat deze ranglijsten landen betreffen, en niet deelstaten. Maar in het rapport van het World Economic Forum krijgt België ook slechte punten voor infrastructuur; en dat is bij mijn weten nog altijd een regionale bevoegdheid, en dus een bevoegdheid van de Vlaamse Regering.
België staat op de negentiende plaats, op een totaal van 139. Op het vlak van gezondheidszorg en basisonderwijs staan we op de eerste plaats. Inzake havenstructuur staan we op de vierde plaats. Inzake kwaliteit van het onderwijs staan we op de vijfde plaats. (Applaus bij de meerderheid)
Maar vroeger stonden we hoger in de rangschikking!
Men kan niet hoger dan op de eerste plaats staan! (Gelach)
Wacht even. Ik heb het over de havens en het onderwijs en dergelijke. Wat gezondheid betreft, weet u toch wat ons dat kost? U spreekt over de witte economie, maar die sector is geen economie, die draait helemaal op subsidies.
De heer Sabbe heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, wat de activiteitsgraad betreft, staat Vlaanderen in alle leeftijdscategorieën op de veertiende plaats, op een totaal van 27 Europese lidstaten. Wat de activiteitsgraad van de mensen in de leeftijdsgroep van de 55- tot 64-jarigen betreft, staan we op de tweeëntwintigste plaats. Deze cijfers werpen een heel ander licht op het probleem, en het zijn cijfers van uw eigen instellingen. Ik zal ze u straks overhandigen. Op dat vlak zijn we duidelijk niet goed bezig.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het klopt dat we inzake gezondheidszorg aan de top staan. Iedereen die pleit voor het overhoop halen van de organisatie van onze gezondheidszorg zou mij toch eens moeten zeggen waarom we zouden moeten overgaan tot een grotere commercialisering en dergelijke. Inzake kwaliteit en toegankelijkheid staan we op de eerste plaats.
De reden waarom er aan het systeem moet worden gesleuteld, is erg simpel, minister Vandeurzen: we kunnen de gezondheidszorg gewoon niet meer betalen.
De concurrentiekracht van onze bedrijven wordt ook zwaar aangetast door de enorme administratieve lasten. Deze regering heeft wel de doelstelling herhaald om die administratieve lasten te verminderen met 25 percent, maar wat is er op dat vlak al gerealiseerd? De SERV is een onverdachte bron. De SERV stelt dat er nauwelijks vooruitgang wordt geboekt. De regeldruk is de afgelopen jaren in Vlaanderen zelfs toegenomen. In een studie van de OESO over de kwaliteit van de regelgeving staat Vlaanderen op de drieëntwintigste plaats, op een totaal van dertig regios. Onze ondernemers zien door de bomen het bos niet meer. Zo zijn er bijvoorbeeld veertig attesten en meldingen nodig om een superette te openen.
Afgelopen maandag stond u hier te verkondigen dat vergunningen sneller moeten worden afgeleverd, maar vorige maand nog lanceerde u de beruchte winkelnota.
Het is inderdaad correct wat de heer Sabbe heeft gezegd. Voortaan zullen gemeentelijke ambtenaren bepalen wat het winkelaanbod is in een gemeente. Bureaucraten bepalen of er schoenen of worsten worden verkocht in het centrum van hun stad.
Mijnheer Vereeck, u kunt veel op flessen trekken, daar bent u trouwens goed in. Daarvoor feliciteer ik u, u staat ermee op de eerste plaats. (Gelach)
Die winkelnota zegt heel duidelijk dat wanneer we aan kernversterking doen in gemeenten en steden, er een mix moet zijn van verschillende zaken en dat we moeten proberen dat te realiseren. Dat is wat er staat.
U bent natuurlijk de pleitbezorger van grote winkelcentra, dat is nog eens aangetoond. Wat ik samen met de regering probeer, is ervoor te zorgen dat onze kernen boeiende handelszaken bevatten. Er grijpt best een mix van verschillende zaken plaats. Dat is geen bureaucratie, het is niet zo dat ambtenaren daarover gaan beslissen.
Minister-president, u moet zich niet zo druk maken: dont worry, be happy. (Gelach)
We zijn ook voor die mix, maar we zijn tegen het feit dat gemeenteambtenaren gaan bepalen wat het assortiment zal zijn dat in een stad voorradig is.
Het zal in elk geval het ondernemen niet bevorderen, want u weet ook uit uw UNIZO-verleden u hebt het over pleitbezorger, wel, ik neem aan dat u nog steeds pleitbezorger bent van uw vroegere vrienden dat sterke en grote bedrijven trekkers kunnen zijn voor de kleintjes. Er zijn talloze voorbeelden van steden waar er een goede mix is van grote en kleine handelszaken.
Minister-president, u riep maandag ook op om kansen te zien en te benutten. In essentie hebt u opnieuw gelijk. Vlaanderen heeft alle troeven om uit te groeien tot een Europese topregio, maar dan moet u wel iets doen. Voor uw troetelproject Vlaanderen in Actie zijn er nu de vlaggenschepen, terwijl ik stellig de indruk krijg, en met mij de meeste stakeholders, dat uw ViA-schip de haven niet uitraakt. Want wat gebeurt er behalve ateliers, werkgroepen, innovatieregiegroepen, staten-generaals en open dialoogdagen? Of aankondigingspolitiek, dat heet nu policy by announcement. Het relanceplan van 800 miljoen euro, het Sinterklaasplan, het werkgelegenheids- en investeringsplan ( WIP), het TINA-fonds (Transformatie, INnovatie en Acceleratie): het zijn allemaal dezelfde herverpakte maatregelen.
Ik moet wel toegeven, Vlaanderen is op één vlak een echte topregio, namelijk in het maken van plannen. Ik zou een oproep willen doen aan deze Vlaamse Regering: stop met leuteren en begin te werken.
Maandag heb ik gezegd dat er volgens de monitoring van de administratie 95 percent van de plannen in uitvoering is. 95 percent, mijnheer Vereeck, weet u hoeveel dat is? Dat is 100 min 5.
Al een geluk dat u het aan mij vraagt. Als u het aan minister Muyters had gevraagd, had u misschien een ander antwoord gekregen. (Applaus)
Minister-president, u zegt dat 95 percent van uw plannen gerealiseerd is. Ik kan alleen maar kijken naar wat de studiedienst van de Vlaamse Regering mij vertelt. Die dienst presenteerde een voortgangsrapport over de Pact 2020-doelstellingen. Buiten het feit dat de schuldenvrije positie van Vlaanderen al lang op de schop is gegaan, lezen we dat Vlaanderen zeer slecht presteert op het vlak van logistiek en infrastructuur. Dat zegt uw eigen studiedienst, en niet LDD.
Dat brengt ons naadloos bij de moeder van alle infrastructuurwerken, het Oosterweeldossier. In maart was er het ondertussen welbekende dubbelbesluit van de Vlaamse Regering: in plaats van een brug zou er een tunnel komen, tenzij er een brug komt omdat een tunnel duurder is of langer duurt om te bouwen. Pacta sunt servanda, zei Bart De Wever, een woord is een woord. Nu blijkt dat die tunnel 352 miljoen euro duurder is dan de brug, komt er dus een tunnel, te betalen door de Antwerpenaren. Een typisch Belgische oplossing: smijten met geld.
Wat leren we hieruit? Ten eerste: te veel Latijnse spreuken gebruiken schaadt uw geloofwaardigheid. Dat moet je niet doen. Pacta sunt servanda, en dat moet je daarna breken.
Ten tweede, de werkelijke minister van Openbare Werken is de heer Janssens.
Ten derde, de heer De Wever heeft te lang opgetrokken met Elio Di Rupo. Hij begint nu ook al het geld van anderen uit te geven. (Applaus bij LDD, Open Vld en het Vlaams Belang)
De heer Janssens zei daarstraks Put your money where your mouth is. Ik zou een ander citaat willen gebruiken, van 50 Cent: Dont let your mouth write a cheque that your body cant cash. Het is natuurlijk zo dat de kostprijs van die werken veel hoger zal liggen dan die 3,05 miljard euro waar we het nu over hebben. De heer De Wever geeft toe dat dit een raming op goed geluk is.
Het Vlinderpaleis in Antwerpen, oorspronkelijk geschat op 77 miljoen euro, kostte uiteindelijk 280 miljoen euro. Het gerechtsgebouw in Gent, oorspronkelijk geraamd op 50 miljoen euro, kostte uiteindelijk 155 miljoen euro. De Spartacustrammetjes in Limburg werden oorspronkelijk geraamd op 55 miljoen euro voor lijn 1 naar Maastricht, ook bekend als de wietlijn. Tot nu toe worden de kosten geraamd op 225 miljoen euro. Minister Crevits kondigt al sinds februari een studie aan over de kosten. Ook hier zijn wij in blijde verwachting.
Bij de oplevering is dus telkens sprake van een factor drie à vier. Ik voorspel dan ook een prijskaartje voor de dure Wapper van ongeveer 10 miljard euro. En dan wil ik nog niet denken aan de schadeclaims van Noriant.
LDD wil ook in dit debat een constructief en haalbaar voorstel doen. Laat ons namelijk eerst die A102 en die R11 bouwen. Dat is niet alleen goedkoper, het gaat ook sneller en het is beter voor de mobiliteit. We zien dan vervolgens wel of we de oude ring moeten dichtmaken.
Minister-president, u herhaalde maandag uw pleidooi voor een staatshervorming. LDD steunt u daar volledig in. Uw pleidooi voor meer bevoegdheden om de concurrentiekracht te versterken, is volkomen terecht maar tegelijkertijd een beetje vreemd, aangezien u niet in staat bent om een deftig beleid te voeren met de bevoegdheden die u al hebt. Ik heb al een aantal voorbeelden gegeven: administratieve lasten, mobiliteitsbeleid, innovatiebeleid, de wachtlijsten voor kinderopvang, ouderenzorg, gehandicapten, sociale woningen enzovoort.
Niet enkel LDD vindt dat: ook binnen uw eigen meerderheid is men deze mening toegedaan. De heer Siegfried Bracke, kopstuk van N-VA, zei begin juli: Meer en meer krijg ik de indruk dat Vlaanderen in feite niet zo goed bestuurd wordt. Ik zou liegen als ik zeg dat Vlaams bestuur staat voor beter bestuur. Hoe verrassend eerlijk, mijnheer Van Dijck. Misschien zal de heer Bracke nog niet beseft hebben dat N-VA ook in de Vlaamse Regering zat toen hij dat schreef. Eerlijk gezegd, Siegfried, wij hebben er zelf ook nog niet veel van gemerkt.
En dan de begroting. Minister-president, stop met jammeren dat er onvoldoende middelen zouden zijn. Die zijn er wel. Alleen zet u onvoldoende middelen in op uw kerntaken. U gaat er prat op dat u als eerste overheid in België en zelfs in Europa een evenwicht bereikt in 2011. Maar in het land der blinden is eenoog natuurlijk koning.
U beweerde vanochtend dat u 2 miljard euro besparingen hebt doorgevoerd. Maar dat is dus je reinste flauwekul. Ik zou niet willen dat dat blijft hangen, want dat is onzin. LDD heeft er meermaals op gewezen dat er structureel weinig bespaard is. Dat is later bevestigd door de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen (SERV) en door het Rekenhof. Wat u vooral hebt gedaan, is de belastingen verhoogd door de afschaffing van de jobkorting. Dat is bijna goed voor de helft van de totale budgettaire inspanning die u levert. Ik kan dan ook alleen maar concluderen dat de regering-Peeters II een belastingsregering is. Echte moedige keuzes op het vlak van besparen hebt u niet gemaakt. Via de kaasschaafmethode hebt u hier en daar wat afgeknabbeld, maar structureel de Vlaamse begroting op orde stellen, dat hebt u nagelaten. Wij pleiten er dan ook voor dat de Vlaamse Regering een keertje alle uitgavenposten een voor een tegen het licht houdt en alle uitgavenposten toetst op hun efficiëntie, effectiviteit en opportuniteit. Dat heet zero based budgetting. Die moed hebt u, voorlopig althans, nog niet gehad.
Mijnheer Vereeck, gewoon uit interesse. U zegt nu al twee keer dat er structureel geen budgettaire inspanning is gebeurd. Ik heb het over de globale budgettaire inspanningen van 2 miljard euro. Wat is volgens u het deel dat niet structureel is? U hebt het blijkbaar zeer grondig bekeken. Over hoeveel gaat het dan?
We hebben dat bekeken, en werden daarbij uiteraard geadviseerd door de mensen van de SERV, door de mensen van het Rekenhof.
Die dat allemaal niet beweren! Geen van beide instellingen beweert dat. Maar gaat u verder.
25 percent, zo stellen ze, is een structurele besparing. Een kwart dus. Dat betekent dat driekwart te maken heeft met toevalligheden, toevallige meevallers, indexsprongen, inflatiecijfers die eens goed meevielen in 2009 en 2010 en, vooral, het korten op de jobkorting. Daar komt het gros van uw zogenaamde besparingen vandaan. Maar ja, kijk, belastingen terug invoeren, dat is natuurlijk niet besparen.
We spreken over 2 miljard besparingen die deze regering doet en zal doen bij de begrotingsopmaak van 2011. U herhaalt continu dat het Rekenhof en de SERV zeggen dat dat niet klopt. Dat is heel straf, want we hebben onze besparingen een paar dagen geleden definitief beslist. Maar blijkbaar zijn er al rapporten van de SERV. De SERV maakt wel een begrotingsadvies voor 2011 op. Daar staat dat zeker niet in. Ze maakt ook een stand van zaken van de begroting op in januari en februari. Dat zal dan in 2011 zijn. Daar zal dat wellicht in staan. Maar ik denk dat u iets te snel gaat en dat u het hebt over rapporten uit het verleden.
Nee, collega, ik heb het over de begroting van dit jaar, van 2010. En u hebt het over 2011. En daar hebben we de SERV zelfs niet voor nodig. De heer Van Mechelen heeft het deze morgen duidelijk naar voren geschoven. Als men natuurlijk anderhalf miljard meer inkomsten heeft, dan kan men moeilijk zeggen dat men voor 2 miljard bespaart.
Het is een autoriteit die vooraan staat. Hij zou moeten weten waarover hij spreekt. Dat anderhalf miljard aan extra inkomsten komt voor een groot stuk voort uit de stijging van de economische groei, uit het geheel van de ontvangsten. Die 2 miljard euro besparing heeft betrekking op de eerste periode van de begroting. We hebben het daarover uitvoerig gehad in het parlement. De twee zijn maar voor een klein stuk met elkaar gelinkt.
U zei daarnet dat de SERV en het Rekenhof stellen dat er voor 25 percent aan structurele besparingen zijn. Toon me dat! Ze stellen nergens dat slechts 25 percent van die 2 miljard structureel is. Nergens! Toon me dat. Hier, in dit parlement, is uitgelegd hoe die begroting in elkaar zit. In de eerste jaren is een deel van die budgettaire inspanning niet structureel om te kunnen groeien naar een volledig structurele inspanning, tegen het evenwicht aan. Dat is nog altijd zo. Ze beamen dat in hun rapport.
Goed, collegas. (Rumoer)
Ik ben het daar niet mee eens. Er zal blijken, collegas, dat de meeste van uw zogenaamde besparingen niet structureel zijn. Die waren in het verleden niet structureel en die zijn dat ook nu niet. Ik denk dat dat deze ochtend in het debat heel duidelijk naar voren is gebracht.
Het regeerakkoord en de beleidsnotas van uw Vlaamse Regering stonden ook bol van voornemens om de Vlaamse overheid efficiënter te maken. En ook die hervorming loopt, helaas, spaak. Het college van ambtenaren-generaal (CAG) heeft wel het meerjarenplan voor een slagkrachtige overheid gemaakt, maar zowel de SERV als de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid (CEEO) maakt brandhout van dat meerjarenplan. Ik onthoud uit hun kritiek: geen ambitie, geen aansturing, geen transparantie, geen inspraak, slechte meetindicatoren, onduidelijke evaluatiemomenten, geen aandacht voor personeelsbeleid, geen budgetberekening van de projecten, enzovoort, enzovoort. Minister-president, ik hoop dat u er niet te ongelukkig van wordt, maar dat plan heeft volgens mij geen kans van slagen meer.
Aansluitend wil ik nog even ingaan op de interne staatshervorming. U weet waarschijnlijk dat LDD van mening is dat de provincies als beleidsniveau best kunnen worden afgeschaft. Naast de bestuurlijke vereenvoudiging zou dat op termijn het voordeel hebben van een recurrente besparing van 450 miljoen euro op de Vlaamse begroting. Dat is politieke moed tonen, maar dat doet u niet. Volgens zijn groenboek Interne Staatshervorming wil minister Bourgeois de rol van de provincies slechts wat inperken. Voor LDD is dat rommelen in de marge. Er zijn natuurlijk ook mensen die het niet met ons eens zijn. U hebt het waarschijnlijk ook wel gelezen of gehoord: negen Limburgse sp.a-burgemeesters zijn voor het behoud van een sterke provincie en kanten zich tegen de plannen van uw minister Bourgeois. Minister-president, sinds de Lange Wapper weet u toch wat er gebeurt als één sp.a-burgemeester zich verzet tegen de N-VA. (Applaus bij LDD)
En dit zijn er negen! En dan nog Limburgers. Maak daar dus maar een kruis over. Sp.a-N-VA: 2-0.
Ondanks het wat wollige slotpleidooi van de heer Van Dijck zou het toch wel eens kunnen dat we richting verkiezingen gaan. Minister-president, ik zou u gewoon willen vragen of u uw engagement zou willen herhalen over de terughoudendheid van uw ministers bij de verkiezingen die er, zoals het er nu naar uitziet, toch zitten aan te komen. Het is maar een vraag.
Minister-president, de wereld zal anders uit deze crisis komen, maar Vlaanderen niet. De zwaktes van het Vlaanderen van voor de crisis zijn nog steeds de zwaktes van nu. U hebt het momentum gemist om Vlaanderen grondig te hervormen en voor te bereiden op de toekomst. Uw Septemberverklaring was een mooi sprookje, maar de realiteit is o zo anders. Het verontrust me dat de sense of urgency niet aanwezig lijkt te zijn bij deze Vlaamse Regering. Aankondigingen: ja. Realisaties: neen. U bent maandag geëindigd met een citaat van Ernest Hemingway. Die schreef echter ook: Never confuse movement with action. Anders gezegd, het is niet omdat u veel wind maakt, dat er ook iets verandert. (Applaus bij LDD)
De heer Watteeuw heeft het woord.
Het is 4 uur. Als ik al deze gelukkige gezichten voor me zie, kan ik alleen maar vaststellen dat dit debat het bruto nationaal geluk echt een impuls naar boven heeft gegeven. (Opmerkingen)
Ik zal het proberen. Zeker als ik uw geluk kan versterken, zal ik het zeker niet nalaten.
Voorzitter, minister-president, leden van de regering, geachte leden, ik citeer: Moed is de elegantie in de vuurlinie. Ik vond dit een mooi citaat. Minister-president, dat is alvast één goede keuze die u hebt gemaakt: Hemingway als leverancier van citaten. Ik kan dat steunen. Hij is inderdaad een van de grotere auteurs van de vorige eeuw. Mocht ik van kwade wil zijn, wat niet het geval is, dan zou ik opmerken dat het misschien wat kenschetsend is dat u dit citaat meermaals hebt gebruikt. U hebt het in oktober van vorig jaar en in februari gebruikt. Ik wil echter nog iets anders kwijt over dat citaat. Het citaat past natuurlijk wel bij het machismo van Hemingway. U weet wel: de oorlogsreporter, de liefhebber van stierengevechten, van feesten en drank, van vrouwen enzovoort. (Gelach)
Dat blijkt echter toch maar schijn te zijn geweest. Zijn biograaf en goede vriend, José Luis Castillo stelt dat Hemingway eigenlijk helemaal niet zo was. Hij was eigenlijk een timide bangerik, die zelfs niet durfde te slapen als het licht niet aan was.
In de biografie legt hij Hemingway een ander citaat over moed in de mond, dat misschien iets beter bij deze Septemberverklaring past. Hemingway zou ooit gezegd hebben: Moed is niets anders dan de vlucht vooruit. Minister-president, u probeert moedig te zijn in deze barre tijden, maar veeleer dan elegantie in de vuurlijn, doemde bij mij het beeld op van de vlucht vooruit. Toen ik u bezig hoorde in de Septemberverklaring, leek het wel alsof we in Vlaanderen in de beste van alle mogelijke werelden wonen. Misschien staan er een aantal indicatoren op rood en zakken we een beetje in de ranking, maar dat kan de pret niet drukken. We moeten ophouden met jammeren want dat is slecht voor ons welbevinden en slecht voor onze eigendunk.
U sprak heel enthousiast en gedreven, wat ik een goede zaak vond, maar u deed ook een resem aankondigingen. U betoogde dat de slagkracht van deze regering ongebroken was en toch waren ikzelf en heel wat waarnemers niet overtuigd door uw toespraak.
Minister-president, u weet allicht ook dat Hemingway in sommige periodes van zijn leven een wel erg eenzame man was. Ik heb de indruk dat u zich de laatste tijd ook wat eenzaam moet voelen. Ik zie dat u ontroerd bent door mijn bekommernis. U had nog een pak vrienden bij de voorstelling van Pact 2020. Ze kwamen vanuit alle maatschappelijke geledingen. Het leek alsof heel Vlaanderen zich achter Vlaanderen in Actie wou scharen. Maar de ViA-believers beginnen toch wat uit te dunnen. Sommigen van die vroegere medestanders hebben twijfels en beginnen dat ook publiekelijk te zeggen.
De voorbije dagen waren er toch wel een aantal opvallende uitspraken, bijvoorbeeld van de Bond Beter Leefmilieu. U pakte er de voorbije periode graag mee uit dat de milieubeweging uw toekomstpact ondersteunde. U deed dat met grote regelmaat en u had er soms plezier in dat u onze fractie kon zeggen dat de BBL en de milieubeweging u steunde. Intussen horen we toch andere geluiden.
U hebt dit weekend ongetwijfeld het interview met de voorzitter van de BBL gelezen. Het interview met Hans Bruyninckx ging over de groene economie in Vlaanderen en had de niet mis te verstane titel Rood van schaamte. Bruyninckx ontwaart in Vlaanderen weliswaar op zich nuttige initiatieven rond de groene economie, maar die gaan niet naar de kern van de zaak. Daarom is het nodig dat er snel een masterplan groene economie komt. U hebt dat eigenlijk ook al aangekondigd.
Laat het duidelijk zijn: ook zonder het masterplan zal onze economie vergroenen. Dat is niet het punt. Maar de vraag is of we als regio de leiding nemen en mee aan de kop staan, of of we een volger worden. Als we het eerste doen en kiezen om voluit te gaan voor een groene economie, dan zullen onze bedrijven, onze kenniscentra, de Vlamingen er voordeel uit halen. Het is niet de positie waarin we momenteel verkeren of naartoe evolueren. Bruyninckx vindt dat we, zeker in een tijd van economische crisis, gedurfde en duurzame keuzes moeten maken omdat een vergroening van de economie positief is voor de tewerkstelling en voor onze internationale concurrentiepositie.
Hij staat niet alleen. In hetzelfde interview kwam ook Christine Broux, de manager van Flanders Cleantech Association, aan bod. Zij mist een sense of urgency voor de uitbouw van de groene economie in Vlaanderen. U hebt maandag in uw toespraak verschillende keren geschermd met woorden als duurzaam en groen waarvan akte , maar het blijft bij woorden en public relations. Echte daden blijven uit. Wij noemen dat groenwassen.
De werkelijkheid is dat we de sneltrein van de groene economie aan het missen zijn. Groene investeringen en duurzame jobs komen er blijkbaar niet. Het nieuwe is dat wij dit niet meer alleen zeggen tot voor kort was dat wel zo , maar dat ook de milieubeweging dat zegt. Velen beginnen dus door de holle groene frases heen te kijken en vragen echte groene actie.
U verliest ook op andere vlakken medestanders. U krijgt ook weinig applaus uit de klassieke economische milieus.
De werkgevers van Voka, Peter Leyman en Luc De Bruyckere, haken af omdat de Vlaamse Regering gebukt gaat onder regelneverij en eindeloos talmt. Vlaanderen is te traag geworden. Zij geven het voorbeeld van het Oosterweeldossier, dat hier al aan bod is gekomen. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Het is beslist, maar we zijn er nog niet.
De geschiedenis van dit dossier is op zijn minst bevreemdend. De vraag is of deze regering hier lering uit zal trekken. Zal de Vlaamse Regering de zaken nu anders aanpakken? Zal zij zichzelf nu challengen, zoals Peter Leyman vraagt? Of om het concreter te maken: neemt de Vlaamse Regering de aanbevelingen van de commissies-Berx en -Sauwens in acht en kiest ze nu voor een volledig transparant proces? Gaat zij voor overleg van bij de aanvang met de stakeholders, en kiest zij voor heldere besluitvorming?
Ivan Van De Cloot, hoofdeconoom van het Itinera-instituut, waarschuwt voor een politieke koehandel met belastinggeld. Hij zegt dat de maatschappelijke kosten-batenanalyse van de grote infrastructuurwerken ernstiger moet worden geïntegreerd. Het politieke compromis dat u met betrekking tot de Oosterweelverbinding bereikte, lijkt op het eerste gezicht toch niet echt elegant. Niemand lijdt gezichtsverlies, maar verkeersproblemen, files, uitstoot en onveiligheid verdragen eigenlijk geen politiek arrangeerwerk. De vraag is nu of het ook werkbaar is. Lost men ten gronde iets op of wordt de belastingbetaler nodeloos opgezadeld met een miljardenkost?
Natuurlijk is onze fractie blij dat de Lange Wapper weg is en dat er geen verbreding komt van de kleine ring. We hebben er samen met de actiecomités hard voor gestreden. Dit resultaat mag er zijn. Het is nu zaak om niet opnieuw dezelfde fouten te maken. Wat dat betreft zijn we toch wat somber gestemd. Er is de pertinente weigering om het Meccano-alternatief van Forum 2020 ernstig te nemen. En er is het kunst- en vliegwerk rond de ondertunneling van de R11. Het belooft wat ons betreft weinig goeds. Andermaal zitten we met een beslissing die al genomen is zonder enig overleg, zelfs niet met de lokale bestuurders buiten Antwerpen. Andermaal is een voldongen feit gecreëerd. En als klap op de vuurpijl is de allereerste investering die de Vlaamse Regering nu zal doen om de Antwerpse mobiliteitsknoop te ontwarren, een investering van 45 miljoen euro voor de optimalisatie van het vliegverkeer op een verlieslatende luchthaven. De privésector weigerde geld op te hoesten omdat zij er niet in geloofde, maar de Vlaamse belastingbetaler mag nu wel afdokken.
Ik heb de indruk dat sommige mensen van Voka u niet meer geloven als u snelle procedures belooft voor de realisatie van infrastructuurwerken. Zij pleiten nu zelf al voor de snelle invoering van een slimme kilometerheffing. Zij zeggen dat dit nodig is om onze mobiliteitsstromen te sturen. De geesten zijn in deze regio echt wel gerijpt. Maar de Vlaamse Regering wacht af: Vlaanderen in Afwachting. Terwijl een slimme prijszetting volgens Leuvense economen al een groot deel van onze mobiliteitsproblemen zou oplossen. Hoelang spreken we nu al over die kilometerheffing? Kan uw regering de politieke moed opbrengen om hier knopen door te hakken?
We zijn zeer intensief bezig met die kilometerheffing. Maar vindt u dat we dat alleen in Vlaanderen moeten invoeren, en niet in overleg moeten gaan met Wallonië, Brussel en Nederland? U vindt dat wij dat in Vlaanderen moeten invoeren? Dat is uw standpunt?
Ik vind dat u het voortouw moet nemen. Als elke regio wacht tot de andere in beweging komt, dan zal het er nooit van komen. Ten andere, het gaat over een slimme kilometerheffing ook voor personenwagens, niet enkel voor vrachtwagens.
Als u zich eventjes zou informeren, zou u merken dat de Mobiliteitsraad van Vlaanderen zich de voorbije weken zeer intens heeft beziggehouden met het formuleren van een nieuw advies over de slimme kilometerheffing. Dat is ongeveer rond. En als u het hebt over het voortouw nemen: er moeten middelen worden voorzien om na te gaan op welke manier we de kilometerheffing gaan implementeren en hoe je dat softwarematig kunt doen.
Die middelen zijn in de begroting ingeschreven. We nemen op dit vlak absoluut het voortouw. We zullen dit, zoals de minister-president al heeft verklaard, samen met de andere regios en bij voorkeur ook samen met Nederland doen.
Het is duidelijk dat de geesten zijn gerijpt. De situatie is nu gunstig om dit snel in te voeren. Ik hoop dan ook dat de Vlaamse Regering dit in de praktijk zal brengen.
Als het over medestanders gaat, komt er ook tegenwind van de vakbonden. Iedereen heeft ongetwijfeld het interview met mevrouw Copers van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) gelezen. Ze is bijzonder kritisch voor de Vlaamse Regering, meer bepaald met betrekking tot de besparingen bij de VDAB. Indien we meer mensen actief willen houden en meer jobs willen creëren, hebben we een sterke VDAB nodig.
Ik kan enkel vaststellen dat de Vlaamse Regering snijdt in de instrumenten die voor kwetsbare groepen belangrijk zijn. Eind juni 2010 is de subsidiëring van Instant A, het sociaal uitzendkantoor dat zich tot laaggeschoolde of allochtone jongeren richt, stopgezet. Eind juli 2010 is het systeem van opleidingscheques abrupt beperkt. De tewerkstellingspremie voor 50-plussers is teruggeschroefd. De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) voor personen met een handicap is ingeperkt. Ik vind dit vreemd. De laaggeschoolde jongeren, de allochtonen en de personen met een handicap hebben hun positie op de arbeidsmarkt immers niet zien verbeteren. De Vlaamse Regering mag hier beweren dat ze zich voor de kansengroepen inzet. Dit roept vragen op.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, Instant A hebben we hier al eens besproken. Ik wil dat hier gerust nog eens herhalen. We hebben gedurende 10 jaar subsidies verstrekt om jongeren door middel van interimjobs naar jobs te leiden. Momenteel hoeven we dat niet langer te subsidiëren. De interimsector doet dit immers al.
In het WIP staat dat we de opleidingscheques arbeidsmarktgerichter moeten maken. Ik heb de sociale partners om hun voorstellen gevraagd. Aangezien die niet kwamen, heb ik op een bepaald ogenblik besloten het enige bestaande, namelijk het betaald educatief verlof, als richtlijn te nemen.
Wat de tewerkstellingspremie voor 50-plussers betreft, veronderstel ik dat iedereen het erover eens is dat het nooit de bedoeling is geweest bovenop een federale premie een Vlaamse premie uit te keren. Er is een federale premie. We laten de werkgever de keuze tussen beide premies. Ze worden echter niet cumulatief toegekend.
Wat de VOP betreft, hebben we ons ertoe geëngageerd dit verder te bewaren. We hebben er duidelijk voor gekozen door middel van evaluaties tot een systeem te komen dat dichter bij de werkelijkheid van de betrokkenen ligt. Dit kan positief of negatief zijn.
Eerlijk gezegd, begrijp ik de kritiek niet. Dit is zeker geen minder sociaal beleid. Dit is een correct beleid, dat op de bestaande noden inspeelt. Volgens de heer Watteeuw is er geen aandacht voor de jongeren. Dat is een van zijn stokpaardjes. Ondertussen is gebleken dat bij de herneming en zelfs al voordien de jongeren het snelst weer aan een job zijn geraakt. De resultaten van de voorbije maanden geven effectief een stijgende lijn weer. Ik denk dat de heer Watteeuw zich op dit vlak grondig vergist.
Ik wil nog even op de noodzaak van een sociaal uitzendkantoor als Instant A wijzen. Ik hoop dat de minister de commotie over de discriminatie in de uitzendsector heeft opgemerkt. (Opmerkingen)
Het is geen toeval dat Instant A zich zeer sterk op allochtone en laaggeschoolde jongeren richt. Op die manier krijgen ze een toegangspoort tot de arbeidsmarkt en tot jobs. Instant A geeft niet toe aan de druk van sommige bedrijven. Daarom is die werking zo interessant. De discriminatie toont aan dat een uitzendkantoor dat zich tot allochtone en laaggeschoolde jongeren richt zeer belangrijk is.
Ik heb er tijdens een commissievergadering al eens op gewezen dat een aantal uitzendkantoren enkel nog op afspraak werkt. Zonder afspraak komt iemand er niet in. De selectie gebeurt aan de telefoon. Zij die niet worden uitgenodigd, zijn niet de sterkste jongeren. Daarom is een uitzendkantoor dat zich specifiek tot kansengroepen richt zeer interessant en nuttig. Ik vind het dan ook jammer dat de minister die subsidiëring heeft stopgezet.
Mocht het zo zijn dat Instant A de enige is die naar allochtone jongeren werkt, wil ik toch wel zeggen dat in de hele interimsector samen 11 percent van de interimjobs wordt toegewezen aan allochtonen. Dat is een ander cijfer dan wat u naar voren brengt. Dat ligt veel hoger dan de gemiddelde werkgelegenheid van allochtone jongeren of allochtonen in het algemeen. Met 11 percent scoort de sector sterk.
Dat er discriminatie is, zal wel zijn en we proberen nu met bijkomende maatregelen die ik samen met de sector heb genomen, een oplossing te vinden. Er is genoeg wetgeving. Discriminatie kan niet, discriminatie mag niet en zullen we niet ondersteunen, op geen enkele manier. Met de afspraken die nu bijkomend zijn gemaakt, ben ik heel zeker dat er weer een stap vooruit is gezet. Zeggen dat die sector nu de sector bij uitstek is voor discriminatie, is niet juist. Laat ons niet vergeten dat er mensen zijn die het vragen.
Ik heb absoluut niet gezegd dat dit de sector bij uitstek is waar er een discriminatieprobleem is. Ik ken de aantallen allochtone mensen die via de sector werk vinden. Dat zegt niet dat er geen probleem is. Er is duidelijk wel een probleem. Een speler als Instant A kon een zekere groep toch nog aan werk helpen. Ik vind het jammer dat dat niet doorgaat.
Wat de opleidingscheques betreft, is het probleem vooral dat de beslissing zeer laat is genomen en dat de betrokken actoren pas op het laatste moment te horen kregen dat ze zich moesten richten op een nieuwe situatie. Ze hadden al geld, energie en tijd gespendeerd om af te komen met een aanbod voor het nieuwe werkjaar. Dat is gecommuniceerd. De beslissing is genomen op 23 juli en ging in op 1 augustus. Het werkjaar voor opleiding waarvoor men opleidingscheques kon gebruiken, begint vooral op 1 september. Dat was geen goed bestuur.
Wat mevrouw Copers nog heeft gezegd en dat u ook aanbelangt, minister, is dat het overleg over een en ander een probleem is geworden. Het is in duidelijke taal gezegd in dat interview. Het is bevreemdend dat deze Vlaamse Regering die bij het Pact 2020 uitdrukkelijk de verbreding zocht en medestanders zocht, later bij diverse ingrepen verzuimde om te overleggen met de betrokkenen.
Ik kan alleen maar blij zijn met wat mevrouw Ceysens daarstraks zei, namelijk dat ik te veel overlegde en alleen volgde wat de SERV deed en wat de sociale partners vroegen. De heer Watteeuw zegt dat ik te weinig volg. Ik zal dan wel een juist evenwicht gevonden hebben zeker?
Dat is net iets te gemakkelijk. Als ik dergelijke dingen zeg, baseer ik me op uitspraken van de sociale partners. Op de website van Voka, als het gaat over de Vlaamse ondersteuningspremie en over de tewerkstellingspremie 50-plus, staat dat de Vlaamse Regering inbreekt in een akkoord dat al was afgesloten. Dat is duidelijke taal. Mevrouw Copers van het ABVV zegt duidelijk in het interview dat over diverse punten, zoals de opleidingscheques, betrokkenen zeggen dat er geen overleg is geweest.
Laat me alle punten op een rijtje zetten. Over de opleidingscheques staat uitdrukkelijk in het WIP ik dacht dat het WIP is ondertekend door alle sociale partners dat de opleidingscheques meer arbeidsmarktgericht moeten zijn. Er is aan de sociale partners gevraagd om met een voorstel te komen voor de zomer. We hebben de tijd gegeven om daarover in consensus met een voorstel te komen. Dat is niet gebeurd.
Er is over de lijst van het educatief verlof met de sociale partners overleg geweest. Er is geen consensus gevonden, maar er is zelfs informeel en formeel op het VESOC met hen overleg over geweest, ook over de uitvoering daarvan.
Dus neen, er is uiteindelijk geen consensus. Ik denk nog altijd het is daarstraks nog aangegeven door mevrouw Ceysens van Open Vld dat dan het primaat van de politiek er is en de politiek een beslissing moet nemen. Dat is wat wij in de Vlaamse Regering onder mijn voorstel hebben gedaan.
Minister, u doet nu of de opleidingscheques vroeger niet arbeidsmarktgericht waren.
Dan moet u eens het antwoord lezen van de vorige minister van Werk, Frank Vandenbroucke, op een vraag van mevrouw Franssen. Hij geeft daarin duidelijk aan wat arbeidsmarktgerichtheid is. Het gaat er dus niet over dat ze niet arbeidsmarktgericht waren. U gaat nu een andere invulling geven en u doet dit nu, terwijl alles loopt, op het laatste moment, terwijl de betrokkenen zich niet meer kunnen voorbereiden op een nieuwe situatie.
Als het over arbeidsmarktgerichtheid gaat, ga ik ervan uit dat het, in deze Vlaamse Regering met de N-VA als belangrijke partner, over de specifieke Vlaamse arbeidsmarkt gaat. Dan ben ik verbaasd dat u de lijst van het betaald educatief verlof, die op federaal niveau wordt opgesteld en die al gedurende 15 jaar niet meer is aangepast, gaat hanteren. Dit is niet echt arbeidsmarktgericht.
Minister-president, het moet voor u toch wel vervelend zijn dat de partners van Pact 2020 de Milieubeweging, werkgeversorganisaties, vakbonden hun twijfel uitspreken over uw regering. Dat kan niet echt aangenaam zijn. Maar veel erger is de conclusie dat uw regering de Vlaamse economie maar niet op een groen spoor krijgt, dat uw regering er niet in slaagt om bij cruciale dossiers het politieke arrangeerwerk te overstijgen, dat uw regering er niet in slaagt een geloofwaardig beleid te ontwikkelen voor de meest kwetsbaren in de samenleving.
Minister-president, u bracht uw toespraak erg gedreven en enthousiast. Maar het was voor mij even opvallend hoe u het begrip geluk binnenbracht in uw Septemberverklaring. U hebt daar even leentjebuur gespeeld bij Steve Stevaert, die een tijd geleden al over het bruto nationaal geluk sprak. Hoe mooi klinkt dat toch niet? U droomt van een Vlaanderen met gelukkige burgers en dynamische ondernemingen. Een warm en gastvrij Vlaanderen, noemt u dat. Het is bijna ontroerend. De immateriële waarden, weet u wel.
Het leek er even op dat u het beleid echt een nieuwe invalshoek zou geven, maar de ontnuchtering volgde snel. Na uw bijna euforische speech kregen we, pas bij het buitengaan, een brochure met de harde cijfers. In het jaar 2011 zal er, net als vorig jaar, duchtig bespaard worden, namelijk 376 miljoen euro. Voor 75 miljoen euro daarvan liggen de eenmalige besparingen nog niet vast. Voor de rest wordt weer gretig de kaasschaafmethode toegepast, waarbij wordt gesnoeid in de loonkosten, de werkingskredieten en de uitgekeerde subsidies van de ministeries en agentschappen.
De culturele sector wordt in het bijzonder getroffen. Het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media levert 4,76 percent aan beleidskredieten in. Geen enkel ander domein moet zoveel inleveren. Gesubsidieerden zullen meer met minder moeten doen, verkondigt u doodleuk. Voor veel verenigingen luidt de doodsklok. De slagkracht van het middenveld wordt ondergraven. En dat terwijl het budgettair eigenlijk niet zo veel oplevert. Gisteren nog kreeg u de Verenigde Verenigingen op bezoek, die u herinnerden aan uw engagement ten aanzien van het verenigingsleven.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Watteeuw, ik ben het niet met u eens dat Cultuur harder wordt getroffen dan andere sectoren. In Cultuur is in 2010 met 2,3 percent bespaard. Daar zitten ook de blokkeringen in vervat. Het is dus niet waar dat er eventueel nog blokkeringen bovenop zouden komen.
Wat betreft het verenigingsleven en het middenveld klopt het dat zij ook voelen dat er wordt bespaard. Maar ik wil ook duidelijk meegeven dat wij bijkomend 5,6 miljoen euro geïnjecteerd hebben in verenigingen en middenveld in Vlaanderen. Dat mag ook wel eens onderstreept worden.
Minister, misschien kan uw buurman dan een mysterie helpen op te klaren. In de tabel in de brochure die we gisteren kregen over de begroting van 2011, staat dat de beleidskredieten voor Cultuur, Media, Jeugd en Sport met 4,67 percent dalen. Dat is goed voor 57 miljoen euro. In de tekst die vier paginas verder staat, is er sprake van een besparing van 35 miljoen euro beleidskredieten.
Er zit in elk geval een fout in die telling, ik weet niet waar precies.
Het gaat over 35 miljoen euro beleidskredieten voor een sector die dit jaar al fiks heeft ingeleverd. De maatschappelijke noden zijn groot. We zitten in rondes van verenigingen en bewegingen.
Minister, u hebt deze week een brief gekregen van het Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk. De vereniging toont zeer mooi aan welke maatschappelijke golven zij veroorzaakt en beïnvloedt, hoe ze de verzuring tegengaat. Dat is een grote uitdaging.
Ik vind het zo jammer dat de warme samenleving waar u voor pleit, minister-president, wordt getroffen in de culturele sector waar ze het meest vorm vindt. Dat is het Vlaamse niveau, maar dat staat niet alleen. Dit gaat samen met de besparingen die de gemeenten vaak moeten doen. Daar bent u niet voor verantwoordelijk. Helaas snoeien heel veel gemeenten in de verenigingssubsidies. Ik hoop dat er nu veel protest oprijst in deze zaal bij de burgemeesters en schepenen, maar ze zwijgen oorverdovend.
Een collega pleitte voor investeringen in de maatschappij in tijden dat het slechter gaat, hij doelde op materiële investeringen. Ik zou pleiten voor meer cultuur als het wat moeilijker gaat. Niet alleen de economie is belangrijk, maar samenleven met elkaar is een cruciale bouwsteen. Mijnheer Gatz, hebt u vorige week niet gepleit voor de versterking van de stedelijkheid door een injectie in het cultuurbeleid? Ik sluit mij daar uiteraard graag bij aan. Ik vind het jammer. Het cijfer is wat het is: 4,67 percent beleidskredieten. Ik kan dat alleen maar erg betreuren.
Mijnheer Caron, ik zal het nog eens herhalen. Het cijfer slaat op Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Ik spreek over Cultuur waar u altijd naar verwijst, maar u haalt beide door elkaar. In 2010 wordt er op Cultuur 2,3 percent bespaard. Dat is evenveel als in alle andere sectoren. Cultuur heeft niet meer bespaard dan andere sectoren.
Ik ben het met u eens dat ons verenigingsleven, het middenveld in Vlaanderen, heel belangrijk is. Ik sta er ten volle achter, en daarom heb ik 5,6 miljoen euro extra geïnjecteerd in dat verenigingsleven. U moet ook die cijfers onder ogen zien.
Ik heb de indruk dat minister Schauvliege en de heer Caron in de commissie Cultuur nog verder zullen praten over deze cijfers.
Minister-president, u gaat er nu prat op dat Vlaanderen 2 miljard euro bespaard zal hebben op 2 jaar tijd. Dat is sneller dan de andere gewesten, sneller dan andere landen. Op 5 jaar tijd hebben we het 1,7 miljard euro beter gedaan dan afgesproken. U wilt reeds een evenwicht bereiken in 2011. Ik vind dat inderdaad een prestatie. Proficiat, een begrotingsevenwicht is een goede zaak. Maar is het voldoende? Want wat bereiken we hiermee als we daarvoor een kaalslag moeten organiseren in essentiële onderdelen van onze Vlaamse dienstverlening, in essentiële delen van ons verenigingsleven?
En dan zijn er nog de schulden en de structurele tekorten op federaal niveau. Ooit zal men op federaal niveau de sociaal-economische problemen moeten aanpakken en op zoek gaan naar 24 miljard euro besparingen, onder meer om de sociale zekerheid en de pensioenen te vrijwaren. In uw Septemberverklaring en ik hoorde hetzelfde in de tweede septemberverklaring, die van de heer Van Dijck zegt u dat Vlaanderen zijn deel al heeft gedaan. Kunnen we ons dat veroorloven? Ook Vlaamse burgers zullen dit voelen. Groen! heeft mee de responsabilisering in het kader van de financieringswet op tafel gelegd bij de communautaire onderhandelingen. Dat is niet vrijblijvend: het is terecht, maar niet vrijblijvend. Responsabilisering betekent dat ook Vlaanderen naast nieuwe bevoegdheden nieuwe verantwoordelijkheden opneemt. Laat ons eerlijk zijn: het consumptiefederalisme leverde ook Vlaanderen heel wat financiële baten op. Als we gaan voor een copernicaanse omwenteling zal een deel van de lasten naar Vlaanderen komen. Ik hoop dat dat nog mag worden gezegd. We hebben er ook geen baat bij om een gapende federale schuldenkrater te laten bestaan.
Vlaanderen heeft het eigen kasboekje vlijtig ingevuld en is mooi binnen de regeltjes blijven kriebelen. Maar hoeveel kansen hebben we ondertussen laten liggen? Moeten we niet juist in crisistijd extra stimuli geven om snel uit het economische dal te klimmen? Is er geen nood aan een meer omvattend sociaal en ecologisch herstelplan?
Vorig jaar had u nog de mond vol van de nood aan een transitie naar een meer duurzame samenleving en economie. Nu zweeg u daar zedig over, maar de situatie is ongewijzigd. In onze buurlanden wordt fors geïnvesteerd in die transitie. In Duitsland zit men al aan 16 percent hernieuwbare energie en de Bondsregering heeft een concreet plan voorliggen om tot 80 percent te stijgen tegen 2050. Bij onze oosterburen werden de voorbije jaren al 1,8 miljoen milieujobs gecreëerd waarvan 260.000 jobs alleen in hernieuwbare energie. In vergelijking staan we in Vlaanderen nog nergens. U hebt ons nog eens meegedeeld dat het Vlaams Energiebedrijf er kortelings zal komen. We noteren het opnieuw.
U vindt van uzelf en van uw regering dat u moeilijke keuzes maakt. Wij zijn het daar hoegenaamd niet mee eens. U maakt eigenlijk geen keuzes: u telt beleidsopties van uw ministers en hun partijen op, u spaart de kool en de geit. Het gebrek aan visie van uw regering blijkt het duidelijkst uit het gemis aan coherentie tussen nieuwe uitgaven en besparingen. U wilt meer mensen activeren en aan het werk zetten, maar tegelijk blijft u snijden in de VDAB. U wilt meer duurzame mobiliteit, maar tegelijk moet ook De Lijn inleveren. Uw minister van Welzijn krijgt 45 miljoen euro voor bijkomende opvang voor personen met een handicap, maar intussen vermindert uw minister van tewerkstelling de ondersteuningspremies voor personen met een handicap, een besparing van 7 miljoen euro. U voorziet in extra steun voor innovatie, voor spin-offs van strategische onderzoekscentra en u wilt ambitieuze bedrijven helpen om een gazellesprong te maken, maar tegelijk wordt het mes gezet in beleidskredieten voor economie, wetenschap en innovatie. De 3 percentnorm voor onderzoek en ontwikkeling ligt nog steeds veraf.
Minister-president, die hier niet aanwezig is, ik besluit. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Mijnheer Decaluwe, ik erger me niet, ik blijf rustig en ik hoop van u hetzelfde. (Gelach)
Minister-president, dames en heren van de regering, we hebben in Vlaanderen al veel tijd verloren. Terwijl heel wat regios in de wereld de knop al hebben omgedraaid en werk maken van innoverend onderzoek, duurzame investeringen, groene jobs en een groene economie, blijft deze regering de kat uit de boom kijken. Aan één regering van lopende zaken hebben we in dit land al genoeg. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe en de heer Kris Van Dijck)
Wij doen constructief mee aan de communautaire onderhandelingen. Als u ons niet nodig hebt om een tweederde meerderheid te vinden, dan moet u dat maar zeggen.
Als ik het toch nog eens over Hemingway mag hebben, minister-president, dan moet u misschien De oude man en de zee nog eens lezen. Met het begrotingsevenwicht hebt u een grote vis gevangen en aan uw boot vastgemaakt, maar weet dat dit niet voldoende is. De zelfgenoegzaamheid trekt haaien aan, de zelfgenoegzaamheid die ik meende te ontwaren bij u en die ik zeker heb ontwaard bij de heer Van Dijck. Hopelijk komt u niet met een afgekloven karkas van een zwaardvis aan op het strand! (Applaus bij Groen!)
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren ministers, collegas, de minister-president is even afwezig, zie ik. Ik was in dubio of ik de vijf minuten spreektijd die ik heb, zou opnemen, maar er zijn toch een aantal interessante dingen gezegd.
Ik citeer: Het vergt moed om te kiezen voor de duurzaamste oplossingen, voor oplossingen die de toekomst, welvaart en welzijn van onze regio veilig stellen. Ik ben het daar volledig mee eens: je moet nooit kiezen voor halfslachtige oplossingen die het probleem op termijn alleen maar groter maken.
Ik noteer dat deze regering de moed wil opbrengen om te kiezen voor duurzame oplossingen, als het gaat over infrastructuurwerken, innovatie, energie, afvalbeheer enzovoort. Prima, zou ik zeggen. Mijn vraag is of die moed om te kiezen voor de duurzame oplossingen ook aan de orde is als het gaat over het institutionele debat.
Ik heb het standpunt van de minister-president nog eens gehoord: De copernicaanse omwenteling moet er nu komen. Meer bevoegdheden en homogene bevoegdheidspakketten. Verantwoordelijkheid voor uitgaven en inkomsten. De leidraad of de toetssteen, zegt de minister-president, is de Octopusnota.
Collegas, is er hier in de zaal iemand die echt gelooft dat er een copernicaanse omwenteling komt? Uit alles wat ik lees en hoor, moet ik besluiten dat er in het allerbeste geval een nieuw rondje institutionele bricolage komt, zonder homogene bevoegdheidspakketten, met een verdere versnippering van bevoegdheden en met halfslachtige deals, die al meteen de kiemen leggen voor nieuwe conflicten.
Dit heeft eigenlijk niets te maken met de partijen die rond de tafel zitten of met de persoon van de onderhandelaars, maar alles met de aard van het Belgische federalisme. Een regeringsvorming die zich eindeloos voortsleept en een institutionele crisis die nu eigenlijk al 3 jaar duurt, zijn niets anders dan de logische pendant van een blokkeringsfederalisme, waarin de minderheid beschermd wordt door én pariteit én bijzondere meerderheden én alarmbelprocedures én belangenconflicten, die dan nog eens straffeloos op een oneigenlijke manier gebruikt kunnen worden. Het enige instrument dat de Vlaamse meerderheid in dit land heeft, is keihard onderhandelen bij een regeringsvorming. Hoed u dus, collegas, voor het valse Loreleigezang van degenen die nu een snel compromis vragen.
Er moet natuurlijk een gemeenschappelijke sokkel zijn, en de vraag is of die er nog is. Zelfs vanuit de traditionele partijen laat men ons weten dat het Belgische overlegmodel zijn grenzen heeft bereikt, dat België een permanente diplomatieke conferentie is geworden, dat België is uitgewoond en dat het Belgische model geen meerwaarde meer bezit. Ik geloof niet dat dat copernicaanse België er ooit komt, om de eenvoudige reden dat dit model voor de Franstaligen absoluut oninteressant is.
Tenzij u, de regering, vindt dat er op het institutionele vlak geen duurzame oplossing moet komen, dat men zich nog maar eens tevreden kan stellen met een draak van een staatshervorming, annex een met chantage aan elkaar geplakte federale regering, komt er een moment, dames en heren, waarop u de moed moet opbrengen om uit de Belgische constitutionele context te stappen. Daar moet u natuurlijk een draagvlak voor hebben, zowel binnenlands als in Europa. We willen geen Noord-Korea aan de Noordzee installeren, maar het moet nu toch wel voor iedereen duidelijk zijn dat de ontbinding van de Belgische federatie uiteindelijk nog de enige mogelijkheid is om in het hart van Europa op een duurzame manier opnieuw stabiliteit en goed bestuur te brengen.
Collegas, het was tegen die achtergrond dat ik heel geïntrigeerd was verleden tijd door het project van een handvest voor Vlaanderen, dat kon uitgroeien tot een echte grondwet. Minister-president, u stemde mij hoopvol toen u zei dat dit nieuwe handvest een kader moest bieden voor een copernicaanse omwenteling. Wat mij vooral interesseert, is hoe men in dat handvest met de soevereiniteitsvraag omgaat. Wordt die soevereiniteit bij Vlaanderen gelegd, wat niet belet dat Vlaanderen dan nog een aantal dingen samen doet met Wallonië? Dat zou de logica zijn van een copernicaanse omwenteling. Dat zou de logica zijn van een confederale invulling van dit federale model. Dat is natuurlijk de lakmoesproef.
Vandaag, collegas, zijn mijn hoop en enthousiasme al fel bekoeld. Deze morgen heb ik gehoord dat heel het handvest voor Vlaanderen niets meer wordt dan een coördinatieoefening, een mission statement of een lijst, in afwachting van het moment dat we ooit eens constitutieve autonomie zouden krijgen.
Ik had nog andere inspiratiebronnen dan het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, zoals ons eigen Plakkaat van Verlatinghe van 1581. Dat heeft de schitterende tekst: De onderdanen zijn er niet ten behoeve van de prins vandaag zou men zeggen: de overheid maar de prins is er voor zijn onderdanen zonder dewelke hij geen prins zou zijn. Er is ook de Declaration of Independence, die begint met de fameuze woorden: We, the People. Dat maakt meteen duidelijk waar de soevereiniteit ligt. Daarin heeft men het over onvervreemdbare rechten: Life, liberty and the pursuit of happiness. Daarmee zijn we opnieuw, voorzitter, bij dat streven naar geluk, waar de Septemberverklaring zo mee gelardeerd was.
Ik sluit af. De doelstellingen van de Octopusnota uw copernicaanse omwenteling is bijlange nog niet in zicht. Het handvest voor Vlaanderen blijkt twee dagen later niets meer te zijn dan een opsomming van wat al bestaat, want Vlaanderen heeft nog geen constitutieve autonomie. Zo gaat het niet vooruit. Sommige zaken krijgt men niet, maar moet men durven nemen.
Als u uw copernicaanse doelstellingen wilt bereiken wat te weinig en niet realistisch is, want de Franstaligen zijn niet geïnteresseerd dan moet men niet enkel de vaste wil hebben om die doelstelling te bereiken, maar ook een strategie. En die zie ik niet, en dat is bijzonder jammer.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden van de regering, collegas, de Septemberverklaring staat bol van zelfgenoegzaamheid. De tevredenheid is troef. U geeft uzelf een mooi rapport. Alles gaat goed in Vlaanderen, wij hebben alles opdat de burgers gelukkig zouden kunnen zijn. Vlaanderen staat op de vierde plaats op de tevredenheidsranking. Zes op tien Vlamingen zijn gelukkig.
Maar is dat wel zo? Ik heb wel meer van die vier andere Vlamingen gezien, die zich ergeren aan de administratieve molen, de monsterfiles op de wegen, de werken die maar niet eindigen, de wegen die er in een erbarmelijke staat bij liggen, het gebrek aan opvang voor kinderen, voor gehandicapten, overbevolkte scholen enzovoort. Die mensen zijn toch niet zo gelukkig.
Alles moet in 2020 in orde zijn. Nog tien jaar te gaan. Dan zal de Antwerpse ring misschien af zijn. Eindelijk werd de knoop doorgehakt, maar hoe lang zal het nog duren vooraleer deze werken zullen zijn uitgevoerd? Mijnheer de minister-president, u hebt wel de Antwerpenaren een vergiftigd geschenk doorgespeeld door te vragen of te eisen dat de meerkost voor de tunnel een tunnel waarnaar de Antwerpenaren in een referendum vroegen, of ten minste toch stelden geen Lange Wapper te willen door het stadsbestuur moet worden gedragen. Met andere woorden: als het bestuur voor leefbaarheid kiest, dan moet het er maar voor betalen.
Zijn de financiën van de stad zo goed dat zij dat aankan zonder in de portemonnee van de burgers te zitten? U geeft de Antwerpenaar zijn zin en u geeft geen extra centen uit, zoals voorzien in de beslissing die de regering in maart heeft genomen. Zal de weggebruiker de meerkost moeten betalen? Men weet nu al dat een automobilist liever een half uur in de file staat dan via een snellere weg tol te betalen. De ervaring met de Liefkenshoektunnel is op dat vlak duidelijk.
In het algemeen is dit wel een beslissing die belangrijk is voor de mobiliteit. Het wordt echter tijd dat er op een gelijkaardige manier wordt nagedacht over de mobiliteit rondom de hoofdstad. De heer Gatz had het er ook al over. Hier ook is congestie troef, van s morgens tot s avonds. Ik mis echter een globale beleidsvisie. Er wordt nagedacht over gedeeltelijke oplossingen, maar een algemene visie ontbreekt.
Het is hoognoodzakelijk om over deze zaak niet alleen met de betrokken gemeenten in de Rand aan tafel te gaan zitten, maar ook met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de betrokken Brusselse gemeenten. Vanmorgen hoorde ik van minister Crevits dat er een studie is afgerond. Wel, het interesseert me dan wel dat die studie aan het parlement zou worden voorgelegd.
Minister-president, nu ik het toch over Brussel heb, u zegt in uw verklaring: We behouden onze band met Brussel, onze hoofdstad, de hoofdstad van Vlaanderen. Uiteraard, natuurlijk, evident en zeer vanzelfsprekend. Brussel is, met zijn hoofdstedelijke, Europese en internationale status, geen gewest als een ander. Hoe ziet u dan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Waarom kan Brussel geen volwaardig gewest zijn zoals Wallonië of Vlaanderen? De eigenheid van Brussel vraagt een eigen beleid. Waarvoor pleit u in feite? Een samenbeheer door de twee andere gewesten van Brussel? In de jaren 90 had Louis Tobback het over Brussels DC.
Minister-president, u hebt het in uw Septemberverklaring over veel vage aankondigingen, maar niet over concrete acties. Er gaat van alles gebeuren, maar hoe en wanneer, daar krijgen we geen details over te horen. Veel zal worden opgelost tegen 2020, maar wat zal er effectief gebeuren in 2011, 2012 en 2013, het einde van deze legislatuur?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Ik vraag dat degenen die het woord hebben gevoerd, aanwezig zijn in het halfrond.
Voorzitter, collegas, ik wil in de eerste plaats iedereen danken die hier het woord heeft gevoerd. Ik heb dat zeer geapprecieerd de ene al wat meer dan de andere, moet ik toegeven. Ik hoorde vergelijkingen met Obama, Phil Bosmans, Jozef II: dat zijn allemaal heel mooie vergelijkingen, en dan vergeet ik nog Eddy Planckaert. Als ik de heer Sabbe hoor, dan word ik de Chavez van Vlaanderen genoemd. Dat is allemaal heel interessant en ik wil u danken voor al die opmerkingen.
Toen de Vlaamse Regering Vlaanderen in Actie verder uitwerkte, onderstreepten we dat er in Vlaanderen geen plaats is voor zelfgenoegzaamheid, voor indommelen, voor het niet duidelijk maken waar Vlaanderen staat. We hebben als eerste gezegd dat Vlaanderen niet bovenaan staat. Vlaanderen zit in de middenmoot en we moeten ervoor zorgen dat we vooruitgaan. Aan de heer Gatz en anderen die het hebben over zelfgenoegzaamheid en geen zelfkritiek, zeg ik dat we de eersten waren om heel duidelijk te maken waar Vlaanderen staat en dat Vlaanderen hoger op die ranglijst moet komen.
We hebben ook heel duidelijk gemaakt dat de sense of urgency noodzakelijk was, zeker wanneer we de economische crisis bekijken, die nu godzijdank voor een groot deel achter ons ligt. We moeten economisch de juiste maatregelen nemen. Daarover hebben we in de vorige regering duidelijke en belangrijke beslissingen genomen: 4,5 miljard euro waarvan 3,5 miljard euro voor KBC, 500 miljoen euro voor Dexia en 500 miljoen euro voor Ethias, dat was heel belangrijk. We hebben maatregelen genomen om de economie en de bedrijven te ondersteunen om door die moeilijke periode te geraken. Inzake werkgelegenheid hebben we ingezet op het WIP van minister Muyters en andere ministers.
Dat hebben we allemaal heel duidelijk geponeerd, naar de Vlamingen en naar de bedrijven. Nu komen we uit die moeilijke en heel zware economische crisis. Met het pril heropleven van de economie is het belangrijk om bedrijven te stimuleren. De positieve dynamiek om de economie er weer bovenop te krijgen, moet verder worden ondersteund. Ik heb dan ook gezegd dat er nu geen tijd meer is om analyses te maken. We hebben de analyses zelf gemaakt en moeten nu overgaan tot concrete acties.
Wat de rankings betreft, hebben we het gehad over het World Economic Forum. De vraag is dan telkens waar België staat en waar Vlaanderen. Ik heb daarstraks geantwoord dat we op het vlak van gezondheidszorg en basisonderwijs op nummer één staan. Op het vlak van havenstructuur staan we op de vierde plaats. Ik heb er geen enkel probleem mee dat Wallonië zou bijbenen of het beter zou doen. U moet wel weten dat 83 percent van de export uit Vlaanderen komt. Van de 146 projecten om buitenlandse investeerders aan te trekken, zijn er 64 afkomstig van Vlaanderen. Wat het marktaandeel in de nieuwe EU-landen betreft, wil ik onderstrepen dat we de voorbije 6 jaar marktaandeel hebben gewonnen. Dat betekent niet dat we geen oog moeten hebben voor wat ons zorgen moet baren. De analyse is echter heel duidelijk gemaakt.
De heer Vereeck heeft verwezen naar allerlei rapporten. Ik geef het voorbeeld van het OESO-rapport over betere regelgeving. Daarin staat dat de Vlaamse overheid een ander beleid heeft gevoerd en verder zal voeren dan de andere Belgische overheden. Het gaat over een systematische aanpak van een aantal zwakheden die nu worden omgezet in sterktes. Dat staat op bladzijde 22 van het OESO-rapport. U hebt daar waarschijnlijk over gelezen, maar dat is bij deze rechtgezet.
Onder andere de heer Van Dijck heeft er in zijn uiteenzetting op gewezen dat een budget in evenwicht in 2011 een heel belangrijke beslissing is en een heel belangrijke positie geeft aan Vlaanderen. De beste garantie voor een regio om de toekomst veilig te stellen is een budget in evenwicht. Vooral de oppositie gaat nogal snel voorbij aan de inspanningen die dit heeft gevergd. Sommigen zijn er zelfs van overtuigd dat we niets bespaard hebben. Ik nodig hen uit om te gaan praten met die organisaties, agentschappen en departementen die aanvoelen dat er echt is bespaard.
Vlaanderen staat met een budget in evenwicht zeer solide. Wat de ranking over geloofwaardigheid van de overheid betreft, heeft Vlaanderen een triple A. Dat is de hoogste score die men kan krijgen. Het is belangrijk dat we die score behouden. Het behoud daarvan is de beste garantie voor de verdere vormgeving van een duurzaam en sociaal beleid.
We hebben 2 miljard euro bespaard. De heer Van Mechelen heeft in een vorige legislatuur nog aangetoond dat we het in de periode 2004-2009 1,7 miljard euro beter hebben gedaan dan werd verwacht. We hebben dus een serieuze bijdrage geleverd tot het verder gezond maken van de nv België. Ik denk dat Vlaanderen niet verweten kan worden dat het geen inspanningen zou hebben gedaan.
Collegas, dat is het eerste punt: een budget in evenwicht. Er zijn leden uit de oppositie die zeggen dat er niet wordt beslist, dat deze regering niet overgaat tot actie. Het eerste heel belangrijk punt is de budgetcontrole en de zorg dat het budget in 2011 in evenwicht is.
Toen u nog volop met vakantie was, keek iedereen waarschijnlijk uit naar de oplossing van Oosterweel door de Vlaamse Regering. De deadline was 27 september. (Opmerkingen van de heer Jan Penris)
Eerst had ik gezegd dat het zou gebeuren op het einde van de zomer. De voorzitter had echter gezegd dat het parlement als eerste ingelicht moest worden. Ik dacht dus aan 27 september. Maar op 21 september werden de discussies verder gevoerd. Ik denk dat het parlement morgen volledig wordt ingelicht en toelichting zal krijgen. Maar, collegas, de Oosterweelbeslissing is heel belangrijk. Als de oppositie dan nog zegt dat deze regering niet beslist
Dat zijn twee megadossiers waarbij deze regering heeft aangetoond dat ze kan beslissen, en zelfs goede beslissingen kan nemen.
Er zijn natuurlijk nog heel wat zaken die moeten worden uitgewerkt. We hebben immers een beslissing genomen op basis van zeer zorgvuldig opgestelde ramingen. We hebben, mijnheer Gatz, ook zeer zorgvuldig het financiële plaatje bekeken. We zullen met de stad Antwerpen nagaan of ze kapitaal zal inbrengen. Door het feit dat we afspraken hebben gemaakt over een aantal projecten die een meerwaarde creëren voor de stad, is het de volgende dagen en weken belangrijk om te kijken of de stad kapitaal zal inbrengen en er aandelen voor in de plaats krijgt, of dat we naar andere modaliteiten zoeken. U bent zeer goed geplaatst om te begrijpen dat dat effecten heeft op het financiële plaatje en op de financiële modellen die we hebben bekeken. Maar, voorzitter, ik denk dat de beide collegas daar morgen uitgebreid op zullen ingaan. Wat hier gezegd werd, ook door de collegas, volstaat.
Ik wil nog een ander punt aansnijden, namelijk Onderzoek en Ontwikkeling. Natuurlijk is dat heel belangrijk. Een tijdje geleden ben ik zelf nog op bezoek geweest bij het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB). De plantenafdeling is trouwens uitgeroepen tot de nummer 1 op wereldniveau! Ik zeg het met heel veel bescheidenheid en respect voor al wat daar gebeurt. We hebben dat uitgebouwd, naast het IMEC en een aantal andere kenniscentra, die echt wereldvermaard zijn en waaraan we de nodige aandacht moeten besteden. Collegas, in deze begroting, de begroting 2011, hebben we nog een 10 miljoen euro extra uitgetrokken om ervoor te zorgen dat deze instellingen met de nodige dynamiek niet alleen onderzoekers van hier maar ook van buiten Vlaanderen kunnen aantrekken.
Ik ga over tot de regelneverij. Ik heb hier een aantal uitspraken gehoord waarbij ik me afvroeg of degenen die ze geuit hebben wel hebben nagegaan in welke mate ze zelf hebben bijgedragen tot die regelneverij. (Gelach. Applaus)
Ik wil hier nu geen namen noemen. Iedereen zal zelf wel weten waarover het gaat. De planlasten, de documenten die opgemaakt moeten worden, niet alleen door de wetgeving die hier in het verleden is goedgekeurd, waar ook lokale overheden elke dag opnieuw gebukt onder gaan, en waarvan wij zeggen dat ze niet meer doenbaar zijn, daarvan moet de aanpak anders zijn. En, collegas, we hebben de commissie-Berx en de commissie-Sauwens gehad. Er zijn al een aantal beslissingen genomen. Collega Muyters heeft inzake Ruimtelijke Ordening de melding ingevoerd voor kleine werken, met een projectbenadering voor de grotere van meer dan 500 vierkante meter. Er is ook de digitale bouwaanvraag. Er zijn al een aantal zeer belangrijke stappen gezet. Maar zowel collega Crevits, als collega Schauvliege, als collega Muyters is volop bezig om datgene wat in de commissie-Berx is vooropgesteld en wat daarstraks is aangehaald om sneller over te gaan tot de besluitvorming, ook om te zetten. Er is al heel veel energie in gestoken en heel wat over gediscussieerd binnen de Vlaamse Regering. We zijn ervan overtuigd dat we de volgende weken en maanden effectief verdere stappen zullen zetten om die regelneverij effectief aan te pakken en ervoor te zorgen dat de beslissingen die vroeger zijn genomen en die voor te veel administratieve rompslomp en planlasten zorgen, een halt worden toegeroepen.
Voorzitter, wat de staatshervorming betreft, is het heel duidelijk dat we ons op een heel belangrijk ogenblik in de Belgische en Vlaamse geschiedenis bevinden. Er is sprake van een heel belangrijk momentum. Mijnheer Dewinter, ik ben daar ook van overtuigd. In alle inspanningen die de diverse collegas en ook de diverse partijen hebben gedaan, is er één rode draad: de Octopusnota. Dat is de toetssteen die we zullen blijven hanteren voor voorstellen uit het overleg die de staatshervorming zullen realiseren. Mijnheer Dewinter, ik ben blij dat u die Octopusnota zo belangrijk vindt. Ik ga er dus ook van uit dat u zich daar volledig in kunt terugvinden, als we dat uit de onderhandelingen kunnen halen.
Er is hier veel gesproken over de Financieringswet. Dat is inderdaad een heel belangrijke discussie. Sommigen vinden dat we daar al op moeten vooruitlopen. Als we een aanzienlijke staatshervorming binnenhalen, waarvan we uitgaan, en die Bijzondere Financieringswet wordt aangepast, dan zullen we natuurlijk ook in dit Vlaams Parlement een aantal zaken moeten bekijken en herbekijken. Dat lijkt me evident, rebus sic stantibus. Als de omstandigheden veranderen onder dewelke zowel deze begroting als dit beleid zijn uitgewerkt, als we een nieuwe situatie krijgen, dan moet daar opnieuw over worden gesproken.
Voorzitter, geachte leden, ik heb het daarstraks al aangehaald, op vraag van de heer Gatz: dit parlement moet natuurlijk oordelen over de vraag welke initiatieven het verder neemt met betrekking tot wat ik een handvest voor Vlaanderen noem. Er is ter zake een werktekst opgemaakt. In het verleden zijn ter zake andere initiatieven genomen. Als dit Vlaams Parlement heel duidelijk kan zeggen ook didactisch, in de scholen waar Vlaanderen voor staat, met de rechten en de plichten, als een open en warme samenleving, dan is een dergelijk initiatief zeer waardevol. Voorzitter, de Vlaamse Regering zal er alles aan doen om daar samen met het Vlaams Parlement toe te komen, het Vlaams Parlement dat ter zake het initiatief kan nemen. Ik hoop dat het dat ook zal doen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Gatz heeft het woord.
Minister-president, sta me toe een beeld te gebruiken. De Septemberverklaring van eergisteren kon misschien veeleer worden gezien als een statige processie, als een praalstoet waarin Vlaanderen zich op zijn best wou laten zien, met een tikkeltje hoogmoed. Nu, bij het begin van uw betoog heb ik echter gezien dat wat boetedoening in u was geslopen. Ik zou u geen flagellant willen noemen. U weet het: dat is iemand in een processie die met een zweep zijn rug openslaat, omdat hij beseft dat hij toch een aantal dingen verkeerd heeft gedaan. Ik heb aan het begin van uw betoog toch wat nederigheid gezien, die ik niet altijd in u ontwaar. De nederige Kris Peeters bestaat. Ik heb hem vandaag ontmoet en het was een aangename ontmoeting. Dat schept dus wat hoop voor de toekomst. Verder zou ik het debat voor vandaag hier echter willen staken. Voorzitter, geachte leden, ik weet niet hoe het met u is gesteld, maar ik vind: genoeg woorden voor vandaag. Het is nu tijd voor actie, en we kijken uit naar uw daden.
De heer Vereeck heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, sluit ik me graag aan bij de heer Gatz. Ik heb echter van de nederigheid waarover hij spreekt eigenlijk niet veel ontwaard. Ik hoor namelijk dat dezelfde zaken naar voren worden geschoven als bewijzen van daadkracht.
Ik stond daarstraks eventjes perplex toen werd beweerd dat die 2 miljard euro niet grotendeels afkomstig was van het schrappen van de jobkorting, dus van belastingverhogingen. Maar kijk, de minister-president staat hier opnieuw op het spreekgestoelte, en opnieuw gaat hij beweren dat die 2 miljard euro uit echte besparingen bestaat.
Ik heb het voor alle zekerheid nog eens nagekeken en het is wel degelijk zo dat 40 percent van uw totale inspanning gewoon uit belastingsverhogingen bestaat.
Wat de Oosterweel betreft, blijf ik het betreuren dat dit een voorbeeld is van een zeer ondemocratische beslissing waar wij als partij van de directe democratie ons totaal niet in kunnen vinden.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, ook ik heb bij de minister-president de nederigheid niet gevonden. Ik zie dat hij zich zeer goed amuseert. Dat is al een goed punt.
Ik vind dat de minister-president op sommige punten ook niet nederig hoeft te zijn. Het begrotingsevenwicht is inderdaad een prestatie. Ik heb dat ook gezegd in mijn toespraak. Het is een punt waarop we kunnen verder werken, maar het is niet voldoende. Het door u aangekondigde masterplan groene economie is dringend nodig. Als we niet willen dat we achterop raken, dan moet het masterplan er komen. Dat heb ik gemist: het besef dat er voor bepaalde zaken nog keuzes moeten worden gemaakt.
Die nederigheid heb ik ook niet opgemerkt op het moment dat het ging over de regelneverij die vastgesteld is door de mensen van Voka, niet door mij of mijn fractie. U doet een mooie poging om het weg te houden van uw regering en van uw partij. U bent natuurlijk al een tijdje minister-president en uw partij zit alweer 6 jaar in deze Vlaamse Regering. Toch denk ik dat u zich door de mensen van Voka aangesproken mag voelen.
Als men weet dat uw partij sinds de Tweede Wereldoorlog ongeveer 50 jaar aan de macht is, dan mag het nu eindelijk wel eens ophouden met het al te makkelijke, simpele spelletje van alles door te schuiven naar paars-groen. Ik denk dat paars-groen een dynamische regering was. Zeggen dat alles daardoor komt, is veel te simpel. Ik laat het over aan die enkelen in uw fractie die zich bekwamen in de botheid van de korte tussenwerping.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Voorzitter, collegas, wanneer de minister-president spreekt over het afbouwen van administratieve lasten, dan voelen we ons allemaal aangesproken.
Minister-president, u houdt net als ik van facts and figures. Laat ons dan ook heel duidelijk zijn. Als u verwijst naar het eminente voorbeeld van de meldingsplicht, dan zou ik toch een beroep doen op wat men de historiciteit en de chronologie van de feiten noemt. We hebben, samen met het parlement, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening goedgekeurd met het vereenvoudigen van de vergunningsplicht, het invoeren van een eenheidsvergunning voor bouw- en milieuaanvragen samen met minister Crevits, het afschaffen van bindende adviezen, het afbouwen van rapporteringsplichten voor gemeentebesturen enzovoort. Ik kan zo nog een poosje doorgaan.
Het enige wat ik wil zeggen, is: volg dit goede voorbeeld dat niet het uwe is en bouw inderdaad in sectoren als jeugd, sport, cultuur, gezin de planlast waar ik nu als burgemeester mee word geconfronteerd daadwerkelijk af.
Voorzitter, de vereenvoudiging en het afbouwen van de regelneverij is al door de vorige Vlaamse Regering in gang gezet. Het is niet mijn bedoeling om pluimen op mijn hoed of die van deze Vlaamse Regering te steken, als ook pluimen op andere hoeden gerechtvaardigd zijn. Dat is niet het debat.
Ik vind het heel belangrijk dat we de ingeslagen weg verder zetten. Mijnheer Watteeuw, ik heb alleen gezegd dat diegene die zich aangesproken voelt over de regelneverij, maar moet reageren. Ik heb begrepen dat u dat gedaan hebt.
Voor de rest ga ik ervan uit dat bescheidenheid een heel mooie deugd is, die ik mij probeer eigen te maken.
De bespreking is gesloten.
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, minister-president Peeters heeft gevraagd dat wij ons bij hoofdelijke stemming zouden uitspreken over de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2011.
Stemming nr. 1
Het resultaat wat betreft de gewestaangelegenheden is als volgt:
105 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
59 leden hebben ja geantwoord;
45 leden hebben neen geantwoord;
1 lid heeft zich onthouden.
Het resultaat wat betreft de gemeenschapsaangelegenheden is als volgt:
111 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
61 leden hebben ja geantwoord;
49 leden hebben neen geantwoord;
1 lid heeft zich onthouden.
Dientengevolge keurt het Vlaams Parlement de verklaring goed.
Reden voor onthouding?
De heer Sabbe heeft het woord.
Ik heb een stemafspraak met mevrouw Martine Fournier, die herstellende is van een hernia.