Verslag plenaire vergadering
Verslag
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het verslag namens de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken.
Mevrouw De Ridder, verslaggever, heeft het woord.
Ik durf het niet aan nog een uitvoerig verslag te geven omdat ik vrees gekeeld te worden door het halfrond. (Opmerkingen)
Tenzij u aandringt natuurlijk.
Mevrouw De Ridder, ik zou het zeer op prijs stellen als u een volledig verslag zou geven.
Voorzitter, op 15 juli 2009 werd een verzoekschrift over de Oosterweelverbinding ontvankelijk verklaard. Het werd voor behandeling doorverwezen naar de commissie. Op 15 oktober hebben we het standpunt gevraagd van de minister, mevrouw Crevits. Ze stelde dat moest gewacht worden op de beslissing van de Vlaamse Regering over het Masterplan Antwerpen, het zogenaamde dubbelbesluit, dat werd getroffen op 30 maart 2010. Dat is ook de reden waarom het verzoekschrift pas op 1 juli 2010 werd afgehandeld.
De verzoeker vraagt aan de Vlaamse overheid om een aantal maatregelen te treffen om de mobiliteit in Antwerpen vlot te trekken en om de knoop te ontwarren. Hij stelt bijvoorbeeld voor het gebruik van de Liefkenshoektunnel te optimaliseren, zo snel mogelijk werk te maken van de missing link met de E17, het vrachtverkeer prioritair langs daar te laten rijden, het onderbenutte tracé Tijsmans-/Liefkenshoektunnel tolvrij te maken. Dat zou veel verkeer weghouden van de R1.
De verzoeker vraagt ook geen voorbarige beslissing te nemen over de Oosterweelverbinding. Hij vraagt verder een hervorming van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) nader te bekijken gelet op het verlies aan geloofwaardigheid. Hij verzoekt ook een overleg te plannen op Antwerps of op Vlaams niveau een overleg dat volop bezig is en hij vraagt hierbij te vertrekken van het algemeen belang en het goed bestuur.
Voorzitter, u hebt als voorzitter van de commissie herinnerd aan de lange voorgeschiedenis van dit verzoekschrift. Het werd al ingediend op 25 juni 2009. Zoals daarnet gemeld, heeft de commissie het op 15 oktober 2009 een eerste keer besproken en toen beslist om het naar de regering te sturen. De regering heeft geoordeeld door omstandigheden te moeten wachten omdat ze streefde naar het dubbelbesluit van 30 maart 2010. Ze meldde dat ze pas nadien een standpunt kon innemen over het verzoekschrift.
De voorzitter van de commissie leest in de conclusie van het antwoord van de regering dat zij met haar dubbelbesluit van 30 maart 2010 rekening houdt met de in het verzoekschrift aangehaalde bekommernissen. Daarop heeft de heer Penris vastgesteld dat de laatste drie deelverzoeken van het verzoekschrift ofwel zijn achterhaald, ofwel dat er door de beslissing van de regering aan is voldaan. Wat betreft de tweede deelvraag van het verzoekschrift, namelijk het tolvrij maken van het onderbenutte tracé Tijsmans-/Liefkenshoektunnel, heeft raadsheer Debucquoy van het Rekenhof bij de bespreking van de vijftiende voortgangsrapportage van de BAM belangrijke opmerkingen gemaakt. Ofwel wordt de Liefkenshoektunnel uitgebaat in een concessiestructuur, ofwel in een pps-structuur (publiek-private samenwerking). Naargelang de keuze voor deze of gene structuur, kan de tol worden afgeschaft. De heer Penris stelt voor om de verzoeker te wijzen op die verhelderende stellingname van het Rekenhof.
Op de eerste deelvraag van het verzoekschrift, namelijk om zo vlug mogelijk de missing link tussen de Liefkenshoektunnel en de E17 op te heffen, heeft de Vlaamse Regering niet afdoende geantwoord volgens de heer Penris. De regering belooft wel de A102 aan te leggen onder het maaiveld, dat is toch al een stuk van de grote ring. Maar, aldus de heer Penris, over de verbinding van de E17 met Liefkenshoek is er in het antwoord van de regering verder niets te lezen.
De voorzitter verklaart dat het eigenlijk toch al duidelijk is dat die verbinding er niet komt. Dan moet de regering daar maar eens openlijk voor uitkomen, meent de heer Penris. Bovendien distantieert de heer Penris zich nogmaals heel nadrukkelijk van die beleidskeuze. De voorzitter repliceert met een verwijzing naar de Wase burgemeesters die niet voor die verbinding te vinden zijn.
De heer Martens is van oordeel dat in het antwoord van de regering dan toch wordt tegemoetgekomen aan de bedoeling van de eerste deelvraag, namelijk de optimalisatie van het gebruik van de Liefkenshoektunnel. Ook de regering wil die optimalisatie. In haar antwoord noemt de regering onder de prioritaire projecten van het Masterplan 2020 bijvoorbeeld ook de verbetering van de doorstroming vanuit het westen via het voorstel van de Wase burgemeesters, en de verbetering van de doorstroming van het haven- en doorgaand verkeer via de heraanleg van de Gentse Ring en de ombouw van de expresweg N49. Daarmee is de finaliteit van de eerste deelvraag van het verzoekschrift wel beantwoord, zij het dat de regering voor andere middelen opteert dan wat de verzoeker voorstelt.
Verder zegt de heer Martens dat de steller van het verzoekschrift profetisch was op het moment dat hij het schreef. Hij vroeg bijvoorbeeld ook het terug opvissen van het Horvattracé en het koppelen van een tunnelversie met de afbraak van het viaduct aan het Sportpaleis. Dat is uiteindelijk de denkpiste die in het dubbelbesluit van de Vlaamse Regering is uitgewerkt. Spreker concludeert dat het verzoekschrift grotendeels is achterhaald door de feiten; dat geldt ook voor het eerste punt.
De voorzitter concludeert en stelt voor dat het Vlaams Parlement het antwoord van de Vlaamse Regering bezorgt aan de verzoeker en dat het ter goedkeuring aan de agenda van de plenaire vergadering wordt toegevoegd. (Applaus)
Mevrouw De Ridder staat model als verslaggever. Als we de verzoekschriften ernstig nemen, dan moet men aan de plenaire vergadering meedelen wat het resultaat is van de behandeling ervan in de commissie.
Ik betreur dan ook dat de vorige verslaggevers zich er eigenlijk met een jantje-van-leiden vanaf hebben gemaakt. (Opmerkingen)
Ik zal u straks uitleggen wat een jantje-van-leiden is.
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, ik ben het uiteraard niet eens met de zienswijze van de regering, maar mevrouw De Ridder heeft genoeg nuances aangebracht om onze positie ter zake te duiden.
De indiener van het verzoekschrift zal dat kunnen zien in het verslag, net als de conclusie van de regering. Dat maken we over.
Is het parlement het eens met de conclusies van de commissie? (Instemming)
Ik zal de verzoeker hiervan in kennis stellen.