Verslag plenaire vergadering
Verzoekschrift over het voorstel van decreet houdende de invordering van parkeerheffingen door parkeerbedrijven
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het voorstel van decreet van de heer Caluwé, mevrouw De Wit, de heren Roegiers en de Kort, mevrouw Jans, de heer Martens en mevrouw Smaers houdende de invordering van parkeerheffingen door parkeerbedrijven en het verzoekschrift over het voorstel van decreet.
In het verzoekschrift wordt het Vlaams Parlement verzocht rekening te houden met een aantal elementen bij het opstellen van het decreet.
De algemene bespreking is geopend.
De heer van Rouveroij, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, ik heb de eer en het genoegen verslag uit te brengen over de bespreking van het voorstel van decreet houdende de invordering van parkeerheffingen door parkeerbedrijven in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken.
De heer Caluwé heeft het voorstel van decreet toegelicht. Een aantal gemeenten hebben de inning van parkeerheffingen in concessie gegeven. Om een vlotte inning mogelijk te maken, hebben ze die bedrijven toegang tot de gegevens van de Directie Voertuigen verleend. In rechterlijke uitspraken is hierover echter anders geoordeeld. Aangezien er geen wettelijke basis was, is die toegang verboden. Door middel van de programmawet van 22 december 2008 heeft de federale overheid dan getracht die wettelijke basis te creëren. Dat was buiten het Grondwettelijk Hof gerekend. Volgens het Grondwettelijk Hof waren die bepalingen in de programmawet onterecht door de federale overheid tot stand gebracht. De federale overheid is hiervoor immers niet bevoegd.
Met dit voorstel van decreet, voorzitter, collegas, willen de indieners dus snel een decretale basis scheppen. Hoe doen ze dat? Ze doen dat door middel van de toevoeging van een aantal bepalingen in het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en de kosten van verkeertekens. Namens de Open Vld deelde ik aan de indieners mee het voorstel te zullen steunen, en dat zal zo dadelijk ook blijken. Dat deed en doet niets af aan het feit dat ik namens de Open Vld-fractie een aantal bedenkingen heb geformuleerd. Het voorstel is een eerste weliswaar verantwoorde stap in de richting van een algehele regeling van de problemen die er bestaan met betrekking tot de vaststelling van parkeerovertredingen en de invordering van parkeergelden. Maar ten eerste is er nog altijd een probleem met de bewijslast. Er zijn nog steeds rechters die twijfelen aan de bewijskracht van de vaststellingen die zijn gedaan door parkeerwachters van private firmas.
Verder is er nog altijd het probleem van het onderscheid tussen retributies en belastingen. Steden en gemeenten moeten de tarieven van de retributie nog altijd verantwoorden door middel van het aantonen van de kost die het aanbieden van deze dienst heeft meegebracht. Er zijn nog altijd rechters die daarover dus vallen en zeggen dat steden en gemeenten onvoldoende aantonen dat ze de kost van die dienstverlening ook hebben geleverd of de details van de kost van die dienstverlening onvoldoende hebben aangetoond en menen dat de retributie niet verschuldigd is. Ik heb ook verwezen naar het negatieve advies van de privacycommissie van 26 november 2008, voorzitter. Wees gerust, dat zal ons later nog zorgen baren.
Verder haalde ik een recent vonnis aan waar op basis van bewijskracht de inningsvordering ongegrond werd verklaard. Ten slotte hield ik nog kort een principieel pleidooi over het precaire karakter van het leveren van persoonsgebonden gegevens aan private organismen. De heer Kennes wees er ook op dat er gemeenten zijn die parkeerretributies invoeren om een beleid te voeren, een beetje los van de kost die het met zich meebrengt. Die retributies dienen niet om geld te verdienen, maar om bijvoorbeeld vrije parkeerplaatsen te creëren voor het cliënteel van lokale winkeliers. De heer de Kort pleitte er op zijn beurt voor om ons te beperken tot de decretale regeling van de bestaande toestand. Verder gaan zou kunnen leiden tot tijdrovende, ingewikkelde juridische disputen, terwijl er intussen niets zou zijn geregeld. De heer Caluwé en mevrouw Brouwers traden hem daarin bij.
De minister rondde de bespreking af en voegde eraan toe dat het belangrijk is dat het probleem binnen de kortste keren wordt opgelost, niet binnen enkele weken, maar binnen enkele dagen. Zo is ook geschied. De continuïteit moet worden gegarandeerd. De efficiëntste weg is een voorstel van decreet goedkeuren dat exact dezelfde bewoordingen gebruikt als de vernietigde federale regelgeving. Ze stelde tot slot dat het voor andere bijsturingen beter is om daarvoor rustig de tijd te nemen en het debat te heropenen na grondige evaluatie. Voorzitter, tot daar het verslag van de commissie.
Als u me toestaat, zou ik nu graag het standpunt van Open Vld verwoorden.
Dat is geen probleem.
Open Vld zal het voorstel van decreet mee goedkeuren omdat we het eens zijn over die hoogdringendheid. Het arrest van het Grondwettelijk Hof heeft de rechtsgrond om de gegevens bij de DIV op te vragen door private concessiehouders uit de rechtsorde gehaald. Dat betekent inderdaad dat er een vacuüm ontstaat dat aanleiding kan en zal geven tot processen en de bijhorende rechtsonzekerheid. En daar is niemand mee gebaat, noch de overtreder, noch de steden en gemeenten.
Maar met dit decreet zijn we zeker en vast niet af van de juridische miserie. Zoals ik al stelde in de commissie, blijven er nog tal van problemen te regelen. Ik ga op een enkel probleempje iets dieper in, maar ik herhaal nog even dat men de bewijskracht van de vaststellingen toch moet meenemen, de rechtvaardiging van het bedrag van de retributie het onderscheid tussen retributie en belasting en niet het minst de spanning die er nog altijd bestaat met de privacywetgeving. Ik verwijs daarvoor naar de adviezen die daarover al bestaan.
Er moet ook een deugdelijk antwoord komen op de zogenaamde toetsing aan artikel 22 van de Grondwet en aan artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarbij gaat het onder meer over de vraag of de machtiging om aan concessiehouders toegang te verschaffen tot het DIV wel degelijk noodzakelijk is. Het gaat ook over de vraag of dit beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke behoefte, en of die machtigingen voldoende precies zijn omschreven en de wetgeving voldoende rekening houdt met onder andere het finaliteitsbeginsel. Het lijken nogal rechtstheoretische vragen, maar u zult in de komende weken en maanden merken dat dit ogenblikkelijk zal worden omgezet in klachten en procedures tegen dit decreet.
Collegas, deze elementen worden ons ook aangereikt via het verzoekschrift. Ik weet niet of ik dit verzoek tot u moet richten, voorzitter, maar ik stel voor dat we het verzoekschrift voor behandeling en onderzoek terugsturen naar de commissie Mobiliteit en Openbare Werken. (Instemming van de voorzitter)
Prima, dat is dan geregeld. In de commissie zullen we die elementen dan ofwel moeten weerleggen als dan kan, graag, en ik ben beschikbaar ofwel omzetten in de wijziging van het huidige decreet. Ook in dat laatste geval ben ik graag beschikbaar om daaraan mee te werken. Laten we het alleszins met bijzonder veel zorg doen. Want, mijnheer Caluwé, de indieners van het verzoekschrift zijn niet de eerste de beste. Dat zijn ook degenen die gezorgd hebben voor het arrest van het Grondwettelijk Hof. Laten we dus toch maar heel zorgzaam en zorgvuldig zijn.
Dat gezegd zijnde, denk ik ook dat de minister een beetje te optimistisch was toen ze zei dat we de rust zullen hebben om in een latere fase te evalueren en bij te sturen. Ik denk dat die rust ons niet gegund zal zijn. Volgens mij zullen we er nauwelijks de vakantieperiode overheen kunnen laten gaan, om dan heel kort, bij de start van het nieuwe reces, de koppen bij elkaar te steken en desgevallend te zorgen voor een bijsturing, dan wel een weerlegging van al die juridische argumenten.
Nog één laatste bedenking, voorzitter, collegas. Namens Open Vld wil ik nog eens duidelijk stellen dat wij de vraag van sommige steden om de concessiehouders, de private partijen, ook toegang te verschaffen tot andere gegevens dan alleen maar de identiteit, bijvoorbeeld tot de karakteristieken, de milieukenmerken of milieuprestaties van een auto, absoluut onaanvaardbaar vinden. Dit voorstel van decreet regelt de koppeling tussen de nummerplaat en de identiteit van de houder. Tot daar, en niet verder. (Applaus)
De heer Caluwé heeft het woord.
Ik wil vooreerst de heer van Rouveroij bedanken voor zijn uitstekende verslag, waar eigenlijk alles in opgenomen is dat we daarover zouden kunnen vertellen. Ik zal het dan ook kort houden.
Ik wil alleen zeggen dat dit voorstel van decreet snel een leemte wil vullen. Het Grondwettelijk Hof heeft ons hiervoor bevoegd verklaard. Laat ons blij zijn: zonder dat we er moesten over onderhandelen, hebben we een bijkomende bevoegdheid. Dat was ook wel zo gezegd door de Vlaamse Regering. Op het moment dat de federale regering het ontwerp indiende, heeft de Vlaamse Regering het advies gegeven dat dit eigenlijk een Vlaamse bevoegdheid was. Finaal heeft het Grondwettelijk Hof dat nu ook zo uitgesproken.
Zo ontstond er een leemte. We hebben die snel gevuld door de bestaande, verbroken wettekst uit de programmawet over te nemen in dit voorstel van decreet. Maar dat betekent inderdaad niet dat met betrekking tot de globale parkeerproblematiek niet nog tal van vragen kunnen worden gesteld. Die moeten we dan in alle rust bekijken. Dat betekent evenwel niet dat er rust zal optreden, daarin heeft de heer van Rouveroij groot gelijk. Goethe zei: Über allen Gipfeln ist Ruh, maar achter elke heuvel daagt altijd weer een nieuwe heuvel op. We zullen dat zo snel mogelijk bekijken in de commissie.
De heer Strackx heeft het woord.
Voorzitter, collegas, dit voorstel van decreet is ingegeven door paniek, paniek bij een aantal gemeentebesturen die de handhaving van hun parkeerbeleid in handen hebben gegeven van een privéfirma, en die zonder dit voorstel van decreet een bron van inkomsten aan hun neus voorbij dreigen te zien gaan.
De opbrengsten zitten immers niet zozeer in het geld dat de mensen in hun parkeermeter steken maar vooral in de boetes voor wie geen of te laat geld in de parkeermeter stopt. Iedereen kent ze ondertussen wel, de werknemers van de privéfirmas die met het fototoestel in de aanslag op de loer liggen om iedereen die ook maar een fractie te laat is met betalen, een boete te geven van doorgaans 25 euro.
Deze mensen zijn gemotiveerd, uiteraard want hun job hangt ervan af, en hun werkgever de privéfirma is ook gemotiveerd want elke boete brengt de firma goed geld op. Er is blijkbaar geen grotere menselijke drijfveer dan plat winstbejag. Winstbejag kan en mag echter nooit de motivatie zijn van eender welk handhavingsbeleid van de overheid. De burger voelt dat aan als onrechtvaardig, temeer daar de overdreven repressie inzake het parkeren in schril contrast staat met de laksheid van de overheid wanneer het gaat over criminaliteit.
De grote vraagtekens die wij bij dit voorstel van decreet hebben, zijn de volgende. Is het wenselijk, verstandig en vooral toelaatbaar dat een privéfirma in de plaats treedt van de overheid om boetes uit te schrijven? Wij vinden van niet. De indieners moeten niet afkomen met het argument dat dit geen boetes zijn maar een retributie of een belasting. Iedereen weet dat dit wél boetes zijn, een straf omdat men niet of niet op tijd geld in de parkeermeter of parkeerautomaat heeft gestoken. Het is niet omdat men de naam retributie gebruikt dat een boete geen boete is. We moeten daar niet flauw over doen: dit is geen retributie maar een boete.
Is het wenselijk, verstandig en vooral toelaatbaar dat een privéfirma toegang heeft tot een databank van de overheid om privégegevens van personen te raadplegen? Dit lijkt ons absoluut in tegenspraak met de wet op de privacy. Wat gebeurt er trouwens met deze gegevens? Wie controleert deze firmas? Aan welke kwalificaties moeten de werknemers van deze firmas trouwens voldoen? Wat is hun opleiding enzovoort?
Tussen haakjes, mijnheer Van Rouveroij, ik geef u daar gelijk in, hebben we nog geluk gehad dat de VVSG niet gevolgd werd in haar vraag om een amendement dat het mogelijk moest maken de milieugegevens van de geparkeerde auto te controleren, zodat men milieuvriendelijke autos goedkoper zou kunnen laten parkeren. Als ik zoiets hoor, rijzen mijn haren ten berge. Er is geen milieuvriendelijkere auto dan een auto die geparkeerd staat. (Gelach. Applaus)
Het enige objectieve verschil tussen geparkeerde autos is het volume, de lengte en de kleur.
Er zijn verder grote problemen met de rechtsgeldigheid van de bewijslast van de vaststellingen door de parkeerwachters van deze private firmas. Deze personen zijn nauwelijks opgeleid, niet beëdigd en zijn bovendien werknemers van commerciële bedrijven waarvan het zakencijfer mede bepaald wordt door het aantal uitgeschreven parkeerboetes. Er zijn verschillende uitspraken van rechtbanken die de geldigheid van deze bewijslast sterk in twijfel trekken.
Collegas, ik kom tot het verzoekschrift over deze materie. Ik hoop dat u dit interessante werkstuk allemaal gelezen hebt. Ik wil er u graag een stukje uit voorlezen: Wij zijn bewust dat de reglementen betreffende het betalend parkeren dienen gerespecteerd te worden maar we zijn er evenzeer van bewust dat de principes van de rechtstaat hiervoor niet mogen ondermijnd worden. Wij verzoeken dan ook het Vlaams Parlement de belangen en de gelijke rechten van burgers te behartigen liever dan die van beursgenoteerde bedrijven. Het kan niet dat de wetten moeten aangepast worden aan de financiële belangen van multinationals. In een rechtstaat verwacht men toch het tegenovergestelde.
Collegas, wij staan achter dit verzoekschrift. Artikel 2 van dit voorstel van decreet, meer bepaald het invoegen van het artikel 10/2 over het verlenen van concessies aan privéfirmas, is ons echt een brug te ver, en daarom zullen wij dit voorstel van decreet afkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Wit heeft het woord.
Voorzitter, heel kort en waarschijnlijk voor de laatste keer vanop deze banken. Vooreerst mijn dank aan de verslaggever en ten tweede ook mijn dank aan het Grondwettelijk Hof omdat het toch nog eens heeft aangetoond dat er wel degelijk een noodzaak is aan homogene bevoegdheidspakketten, dat is nog maar eens bewezen. Alleszins was het belangrijk dat er een snelle oplossing kwam. Er was een rechtsonzekerheid, want door die vernietiging was er een lacune.
Dat is geen paniekreactie, dat wil ik toch even kort stellen. Heel wat gemeenten gebruiken die parkeerbedrijven niet, daar loopt het anders, maar door de perceptie en door de berichtgeving zijn er heel veel mensen die dachten dat het nu anders was en daardoor ontstaat er rechtsonzekerheid en ongelijkheid, en daar moet iets aan worden gedaan. Ook al is het misschien niet de juiste of de volledig juiste oplossing, misschien is er nog werk aan, dat kan. Het zal inderdaad interessant zijn om dit in de commissie verder uit te werken. Het is jammer, nu komt daar eindelijk eens iets juridisch in de commissie en zal ik er niet bij zijn, maar ik denk dat het nuttig is dat daar verder over wordt gedebatteerd.
Wat het verzoekschrift betreft, het is inderdaad een interessant en mooi werkstuk, maar ik weet ook hoe men iets juridisch plausibel kan laten klinken, ik weet hoe dat gaat. Ik wil dat maar meegeven, voor als u daar later over debatteert dat het Grondwettelijk Hof die argumenten niet in aanmerking heeft genomen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 573/1)
De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
Wat het verzoekschrift betreft, stel ik voor dat we het verwijzen naar de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken. Is het Parlement het hiermee eens? (Instemming)
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.