Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is de algemene bespreking van het voorstel van decreet.
Mevrouw Celis, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collegas, op donderdag 10 juni 2010 behandelde de Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie het voorstel van decreet van de dames Hostekint en Homans, de heren de Kort, Martens, Van Rompuy en Vandaele en mevrouw Taeldeman houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.
Tijdens de bespreking legt mevrouw Hostekint uit dat dit voorstel van decreet wijzigingen aanbrengt in het Grond- en Pandendecreet. Aanleiding voor de wijziging waren een aantal problemen, veelal van juridisch-technische aard, in verband met het aspect wonen in eigen streek.
Het voorstel van decreet wil dit oplossen door de bepalingen over het wonen in eigen streek enkel nog van toepassing te laten zijn op woonuitbreidingsgebieden die nog moeten worden ontwikkeld. De belangrijke wijziging ten opzichte van het huidige Grond- en Pandendecreet bestaat er volgens mevrouw Hostekint dan ook in dat het voorstel van decreet bepaalde gronden en woningen in woonuitbreidingsgebieden onttrekt aan het toepassingsgebied van het wonen in eigen streek of de bijzondere overdrachtsvoorwaarde.
Daarnaast bevat het voorstel van decreet een aantal belangrijke correcties van bepalingen die in het Grond- en Pandendecreet tot interpretatiemoeilijkheden of juridisch-technische problemen hebben geleid. Mevrouw Hostekint verwijst daarbij naar de wijzigingen inzake de overdracht van het leegstandsregister, de minimumaanslag voor leegstaande gebouwen, de gedeeltelijke vrijstelling op inhaalbewegingen voor sociale lasten en de wijziging met betrekking tot de berekening van de gemeentelijke oppervlakte van onbebouwde percelen.
De heer Van Der Taelen verklaart blij te zijn met de aanpassing aan het Grond- en Pandendecreet. Volgens de heer Van Der Taelen had het oorspronkelijke decreet al tot een aantal aberraties geleid, en hij hoopt dat de goedkeuring van het wijzigingsdecreet eindelijk duidelijkheid schept. Wel vreest hij dat de provinciale beoordelingscommissies nog steeds arbitraire beslissingen zullen nemen, gezien de vaagheid van sommige bepalingen. Het commissielid heeft het wel nog moeilijk met het begrip integratie. De heer Van Der Taelen ziet vooral heil in een inkomensgerelateerde regel: uitsluiten wie te veel verdient.
Voor de heer Sanctorum is de sociale dimensie van het wonen in eigen streek essentieel, het gaat om het vinden van een betaalbare woning, ook en vooral voor jonge mensen die net te veel verdienen voor een sociale woning, maar nog steeds te weinig voor een woning in hun streek op de privémarkt. De Groen!-fractie zal het voorstel van decreet goedkeuren, om te helpen verhinderen dat de bestaande dubbelzinnigheden in het Grond- en Pandendecreet overeind blijven waarvan nu al mensen het slachtoffer zijn of dreigen te worden.
De heer de Kort deelt mee dat de CD&V-fractie verheugd is over het voorstel van decreet. Een belangrijk doel van het Grond- en Pandendecreet bestaat in de realisatie van betaalbaar wonen en van een aanbod aan bescheiden woningen. Voor de groep uit de inkomenscategorie die net geen recht geeft op een sociale koopwoning, is het een belangrijk hulpmiddel om een woning te kunnen verwerven.
De heer de Kort verwacht dat het voorliggende voorstel van decreet ook duidelijkheid zal bieden voor wie op die manier te werk gaat. Hij hoopt dat de minister na de plenaire goedkeuring zo snel mogelijk werk maakt van de bekrachtiging en de publicatie, en vervolgens aan de notarissen communiceert wat wonen in eigen streek precies betekent.
Mevrouw Homans stelt dat artikel 20 van het voorstel van decreet de onduidelijkheid met betrekking tot de al aangesneden woonuitbreidingsgebieden oplost. Het commissielid herinnert in dat verband aan de actuele vraag van de heer Vandaele in de plenaire vergadering van 3 maart en beaamt dat deze oplossing zeer dringend nodig is. Mevrouw Homans stelt ook dat de N-VA dit voorstel van decreet een eerste stap vindt in de juiste richting, maar heeft met betrekking tot het Grond- en Pandendecreet nog andere voorstellen, die ze op regeringsniveau wil behandelen.
Volgens de heer Van Eyken wil het voorstel van decreet problemen oplossen die zich recent hebben voorgedaan bij de verkoop van woningen in de betrokken gemeenten. Hij vreest dat in de toekomst gelijkaardige problemen, onder meer inzake de integratievoorwaarde, zullen voorvallen. Volgens de heer Van Eyken wordt de vrijheid om zich te vestigen op een plaats naar eigen keuze door dergelijke maatregelen gedwarsboomd.
De heer Van Rompuy herinnert de commissie aan een voorstel van decreet uit 1990 van de toenmalige Vlaamse volksvertegenwoordigers Herman Suykerbuyk en Daan Vervaet, waarin het woonrecht al ter sprake kwam. Hij herinnert eraan dat de Raad van State toen een negatief advies heeft uitgebracht, maar dat de Raad van State voor het Grond- en Pandendecreet wel een gunstig advies uitbracht. Het voorliggende voorstel van decreet maakt een einde aan de contradictie tussen de memorie van toelichting en de decreettekst van het Grond- en Pandendecreet. Het biedt een oplossing voor juridische problemen uit het verleden.
Het Vlaams Belang was niet erg opgetogen met het Grond- en Pandendecreet, stelt de heer Penris. Dat er nu al een correctievoorstel voorligt, bevestigt dat het het resultaat is van haastig wetgevend werk. Als jurist vreest hij dat de zogenaamde verbeteringen die nu worden aangebracht, in de toekomst tot nieuwe betwistingen en interpretatiemoeilijkheden zullen leiden. Wie decreetgevend werk wil produceren, doet er goed aan het advies van de Raad van State te vragen. De heer Penris vermoedt echter dat de ondertekenaars een negatieve toetsing vrezen. Hij stelt dat hij de principes van het wonen in eigen streek steunt, maar dat de methodiek moet bestaan uit een juridisch correcte en onbetwistbare regelgeving. Daarom zal het Vlaams Belang zich bij de stemming onthouden.
Aansluitend op de bespreking dient de meerderheid nog een amendement in dat een juridisch-technische aanpassing behelst. Conform het legistieke advies vervangt het amendement het woord woonhuis door eengezinswoning, omwille van een overlapping in de categorieën voor het bescheiden woonaanbod.
Het geamendeerde voorstel van decreet van de dames Hostekint en Homans, de heren de Kort, Martens, Van Rompuy en Vandaele en mevrouw Taeldeman houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid wordt aangenomen met acht jastemmen bij twee onthoudingen.
Collegas, u kunt zeker zijn van de objectiviteit van deze tekst. Ik was op bezoek in de commissie en vond het zeer aangenaam dat ik halsoverkop als verslaggever werd aangesteld. (Applaus)
Mevrouw Celis is geen effectief en geen plaatsvervangend lid. Dat is een extra vermelding waard.
De heer Penris heeft het woord.
Ik hoop dat mevrouw Celis nog dikwijls onverwacht in onze commissie binnenwaait zodat we haar met deze en andere opdrachten mogen blijven belasten, want ik vind dat ze dat uitstekend heeft gedaan. Mijn hartelijke dank.
Mijn fractie heeft zich onthouden en gaat dat ook nu doen omdat we geen minaars zijn van het Grond- en Pandendecreet in zijn geheel. Met bepaalde onderdelen en visies kunnen we wel leven. Maar als parlementair en als jurist blijf ik erbij dat dit decreet te haastig en te slordig tot stand is gekomen met alle onduidelijkheden van dien. Het feit dat men zo kort na de stemming al moet repareren, bevestigt mijn stelling.
Ik stel vast dat vandaag op het reparatiedecreet al twee bijkomende amendementen moeten worden ingediend door mevrouw Van Volcem en de heer Van Mechelen. Die zullen we goedkeuren omdat ze juridisch-technisch juist zitten.
De amendementen die de Open Vld-fractie vandaag heeft ingediend, zullen we mee goedkeuren, maar bij de stemming over het reparatiedecreet onthouden we ons. We willen toch dat signaal geven dat men als decreetgever omzichtig en goed voorbereid moet optreden. Men moet niet bang zijn voor de toets van de Raad van State. Dat vergt misschien wat meer tijd maar belangrijke wetgevende initiatieven moeten worden omkaderd. Dat is beter dan vlug wat op papier te zetten, en achteraf bij herhaling te moeten repareren.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
De Open Vld-fractie is tevreden dat het Grond- en Pandendecreet aangepast is zodat de interpretatieproblemen over het hoofdstuk Wonen in eigen streek van de baan zijn.
Net als de leden van de andere fracties werden wij ook gecontacteerd door verontruste burgers die problemen zagen in de interpretatie van deze bepalingen door de provinciale beoordelingscommissies.
Het was nooit de bedoeling van de decreetgever om al ontwikkelde woonuitbreidingsgebieden aan de bepalingen van Wonen in eigen streek te onderwerpen. Onze fractie is tevreden dat door dit wijzigingsdecreet duidelijk wordt gesteld dat de geldende bepalingen enkel van toepassing zijn op nog te ontwikkelen woonuitbreidingsgebieden.
De andere aanpassingen die in het ontwerp van decreet zijn vastgelegd, kunnen ook onze goedkeuring wegdragen. Er waren inderdaad problemen ontstaan door het de facto bestaan van een dubbele last bij bepaalde verkavelingen. Het wegwerken van de onduidelijkheid is dan ook een goede zaak. We vinden wel dat er nog twee kleine aanpassingen nodig zijn. We hebben deze in twee nieuwe amendementen gegoten.
Het lijkt ons zinvol de voorziene wijzigingen betreffende sociale lasten en normen retroactief in werking te laten treden, namelijk op 1 september 2009. Op die manier neemt men een nieuwe rechtsonzekerheid weg. Daarnaast is men bij de opmaak van het voorstel van decreet vergeten de redenering over normen en lasten door te trekken naar een andere vrijstellingsgrond, namelijk met betrekking tot de grondaankopen die tussen 1 januari 2003 en 17 december 2008 onder bepaalde voorwaarden werden verricht, zoals bepaald in artikel 7.3.12 van het Grond- en Pandendecreet.
Ook hier moet men verduidelijken dat de vrijstelling van de lasten ook een vrijstelling van de normen inhoudt. Als dat niet zou gebeuren, wordt de vrijstellingsregel voor de grondaankopen tussen 1 januari 2003 en 17 december 2008 dode letter. Dat kan dan niet meer als een technische aanpassing worden gekwalificeerd.
Het gevolg zal zijn dat projecten op die gronden volledig zullen stilvallen. De gronden werden aangekocht op een ogenblik dat er nog geen sprake was van lasten inzake sociaal en bescheiden woonaanbod. Aangezien men er toen geen rekening kon mee houden, mag men de regeling niet retroactief toepassen op deze grondaankopen. Een gelijkschakeling met de kwalificatie zoals bedoeld in de artikelen 6, 7 en 12 van het voorstel van decreet is vereist in het licht van het grondwettelijk gewaarborgd gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel.
Buiten de twee aanpassingen die we in twee amendementen hebben gegoten, kunnen wij dit voorstel van decreet steunen omdat enkele interpretatieproblemen en andere technische problemen worden opgelost. Dat was nodig omdat een decreet als het Grond- en Pandendecreet een impact heeft op het dagelijkse leven van veel Vlamingen en dan nog op een van de meest cruciale factoren van dat dagelijkse leven, namelijk een eigen dak boven het hoofd. Interpretatie- en andere problemen kunnen we dan ook missen als kiespijn.
We zijn tevreden dat de decreetgever zijn verantwoordelijkheid heeft opgenomen.
Voorzitter, minister, collega's, ook ik dank de verslaggever, dat bespaart ons heel wat uitleg. Het is wel degelijk de bedoeling van de indieners van dit voorstel van decreet geweest om de oorspronkelijke bedoeling van het onderdeel wonen in eigen streek van het Grond- en Pandendecreet te behouden. Zo willen we ervoor zorgen dat mensen het zich kunnen veroorloven in hun eigen streek te blijven wonen. Het gaat dan over gebieden die onder een zeer grote migratiedruk staan, waardoor de kostprijs van bouwgronden en woningen de pan uitswingt.
De waarheid gebiedt ons te zeggen dat er een aantal fouten zaten in het oorspronkelijke Grond- en Pandendecreet. Er rezen misverstanden en dubbelzinnigheden die vooral te maken hadden met de bepalingen over de woonuitbreidingsgebieden. De indieners van de tekst en de vorige Vlaamse Regering hadden nooit de bedoeling om de overdrachtsbepalingen over de duurzame band met de gemeente op woonuitbreidingsgebieden die al gedeeltelijk of volledig waren gerealiseerd, van toepassing te maken.
Het was de bedoeling om de maagdelijke, nog aan te snijden woonuitbreidingsgebieden onder het toepassingsgebied te laten vallen. In de praktijk blijkt echter dat ook woonuitbreidingsgebieden die als woongebied al helemaal zijn gerealiseerd, nooit juridisch-planologisch tot woongebied zijn omgezet. Dat feit hebben we destijds spijtig genoeg over het hoofd gezien, en dat heeft tot heel wat misverstanden aanleiding gegeven en is in de Franstalige pers gigantisch uitvergroot.
Het is dus nodig om snel duidelijkheid te verschaffen. We moeten snel duidelijk maken dat het enkel de bedoeling is om woonuitbreidingsgebieden die nog moeten worden aangesneden en waarvoor nog geen ontwikkelingsmogelijkheden zijn vastgelegd, onder het toepassingsbereik van het decreet te brengen. Tezelfdertijd maken we van de gelegenheid gebruik om ook de woonuitbreidingsgebieden die niet die naam hebben maar wel dezelfde finaliteit ook onder het toepassingsbereik van het decreet te brengen. Het gaat dan over gebieden die in de gewestplannen of de plannen van aanleg zijn voorbestemd als reservegebieden voor woonwijken en woonaansnijdingsgebieden.
We maken ook duidelijk dat wonen in eigen streek enkel van toepassing is op woningen en niet op andere constructies zoals serres en dergelijke. Een en ander wordt dus duidelijk. We werken een aantal misverstanden de wereld uit, en dat is bijzonder nuttig. We mogen daar niet te lang mee wachten, en daarom willen we snel werken, via een voorstel van decreet. We willen ook een snelle publicatie in het Staatsblad, zodat de misverstanden zo snel mogelijk uit de wereld kunnen worden geholpen.
Ik maak van de gelegenheid nog gebruik om te verduidelijken dat de decreetgever wel degelijk de bedoeling heeft om de nieuwe regels inzake overdrachtsbepalingen ook van toepassing te maken op de hangende verkopen, dus op de verkopen waarover wel compromissen zijn afgesloten, maar waarover nog geen akten zijn verleden. Er zou ongerustheid bij verkopers en kopers kunnen ontstaan over de vraag welke regeling van toepassing is. Het is dus de bedoeling dat op het ogenblik van het verlijden van de akte de nieuwe regels worden toegepast.
Als een onderhandse akte onderhevig was aan de bijzondere overdrachtsvoorwaarden voor de datum van inwerkingtreding van dit wijzigingsdecreet en deze voorwaarde vervalt door de decreetswijziging die we straks willen goedkeuren, dan kan de authentieke akte alsnog worden verleden na de inwerkingtreding zonder de bijzondere overdrachtsvoorwaarden. Die bijzondere overdrachtsvoorwaarden worden dan immers decretaal opgeheven voor bepaalde woningen en gronden. Er moet in die gevallen dan ook geen rekening worden gehouden met het advies van de beoordelingscommissie.
Ten slotte wil ik ook meegeven dat we vanuit de meerderheid bereid zijn om de volgens ons correcte technisch-juridische amendementen van de Open-Vldfractie te honoreren. We willen die goedkeuren omdat we denken dat ze een aantal onvolkomenheden rechtzetten. Dat voorkomt dat we te snel opnieuw moeten repareren wat we vandaag goedkeuren. We willen onze collegas uit de oppositie erkentelijk zijn voor het feit dat ze dat hebben opgemerkt en zich de moeite hebben getroost hier twee amendementen aan ons voor te leggen. Die zullen alle steun genieten van de meerderheidsfracties.
Ik ben blij met deze reparatie, want ik heb dit probleem destijds als eerste aangekaart, zeker betreffende de bestaande woonuitbreidingsgebieden. Ik heb meteen de steun gekregen van de ministers van Wonen en Ruimtelijke Ordening, en van de meerderheidspartijen om een en ander te corrigeren. De pers berichtte herhaaldelijk dat mensen sommige huizen niet konden kopen omdat ze moesten aantonen dat ze een band hadden met de gemeente.
Die maatregel in het Grond- en Pandendecreet is bedoeld om jonge mensen extra kansen te geven een huis te kopen in 69 gemeenten waar een hoge woondruk bestaat. Dat was een uitstekende maatregel van de vorige Vlaamse Regering. Het was de bedoeling van de decreetgever om dit enkel te laten gelden in nieuw aan te snijden woonuitbreidingsgebieden, maar in de praktijk werd de eis ook toegepast voor al aangesneden woonuitbreidingsgebieden.
Dat probleem wordt nu rechtgezet, zonder echter het instrument zelf dat een goed instrument is ten gunste van wonen in eigen streek te beschadigen. We zijn daar blij mee en we steunen deze reparatie. We zullen met evenveel enthousiasme het ontwerp van decreet steunen dat de Vlabinvestwoningen moet regelen, en dat we in de loop van het najaar verwachten.
We zijn blij met tenminste een ding, namelijk dat de aanpassingen aan dit decreet een heleboel aberraties uit de wereld gaan helpen. In de pers is er heel veel geschreven over zaken die niet door de beugel konden. Een totaal verkeerde interpretatie van het decreet verhinderde de verkoop van huizen tussen particulieren. Dat waren grote aberraties. Ik zou het interessant vinden om na te gaan hoe het zo ver is kunnen komen.
Ik blijf met een wrang gevoel zitten over de praktische toepassing van dit decreet door de provinciale commissies. Ik heb het gevoel gehad dat er heel veel arbitraire elementen zijn gebruikt. Je vraagt een provinciale commissie om met heel arbitraire begrippen als integratie, band met de gemeente, zelfs wonen in eigen streek om te gaan. Die begrippen zijn per definitie heel vaag. Ik heb verschillende eminente leden van deze vergadering hun twijfels horen uiten over de juridische sterkte van dit decreet. Het is altijd heel gevaarlijk begrippen te hanteren waarvan de inhoud niet duidelijk te bepalen is. Wat is dat nu, eigen streek? Vlaanderen is mijn streek, meer bepaald Brussel, toch nog altijd een deel van Vlaanderen.
We moeten toch eens nadenken of dit de juiste manier is om het positieve doel van dit decreet te bereiken. Natuurlijk is het doel positief: men wil jonge mensen die zouden worden verdreven door kapitaalkrachtige buitenstaanders de kans bieden in hun gemeente te blijven wonen. Waarom moet dat op die manier? Waarom kunnen we niet denken aan bijvoorbeeld sociale en fiscale maatregelen die minder arbitrair zijn?
Bovendien heeft een vooraanstaand lid van de commissie, die ik heb bijgewoond, een interessante bemerking gemaakt dat het in de toekomst kan gebeuren dat in een deel van die 69 gemeenten, meer bepaald in de gemeenten van de Rand, waar tot nu toe een bouwbeperking is tot twee verdiepingen, men die twee verdiepingen zou opheffen en zou toelaten dat er een derde en vierde verdieping wordt gebouwd. Het zou dan gaan over verticale uitbreidingsgebieden.
Weet u goed wat dat betekent? Dat zou betekenen dat mensen op de eerste en tweede verdieping niet gehouden zijn aan het Grond- en Pandendecreet maar die van de derde en vierde verdieping en eventueel verder wel. U moet toegeven dat het interessant zou zijn om daar een gedachtewisseling over te houden.
Ondanks mijn bedenkingen u weet dat wij open staan voor discussie en heel ruimdenkend zijn zullen wij deze amendementen goedkeuren. Wij menen immers dat het dringend is. Ik hoop dat de minister er werk van maakt dat dit zeer snel in het Belgisch Staatsblad verschijnt. Het zou jammer zijn dat er in de toekomst nog dergelijke aberraties voorvallen die ons niet direct het beste imago bezorgen.
Ik sluit me aan bij de vorige spreker. Dit voorstel van decreet gaat terug tot 20 jaar geleden, toen de heer Herman Suykerbuyk en wijlen Daan Vervaet in het Vlaams Parlement het woonrecht gestalte probeerden te geven. In die toenmalige commissie was daar ook heel wat discussie over. We zijn daar eigenlijk nooit uit geraakt omdat de Raad van State ons toen heeft teruggefloten.
Tijdens de vorige legislatuur is dat decreet uitgewerkt. Onze fractie staat achter de grond van de zaak. De grond van de zaak is te proberen om jonge mensen de kans te geven een betaalbare woning te kopen in hun eigen streek. De heer Van Der Taelen vraagt wat de eigen streek is. Ik denk dat dit duidelijk is omschreven in het decreet. Het gaat over 67 gemeenten die geselecteerd zijn op basis van sociale criteria, namelijk de woonprijzen, de prijzen van de gronden en woningen.
In de libellering van de tekst is een fout geslopen. Het was de bedoeling dat het over nieuwe woonuitbreidingsgebieden zou gaan in plaats van over woonuitbreidingsgebieden. Op basis van de tekst van het decreet heeft de provinciale beoordelingscommissie de reeds ontwikkelde woonuitbreidingsgebieden daar ook onder verstaan die nog niet zijn omgezet in een woongebied. Dat heeft aanleiding gegeven tot heel wat betwistingen van die provinciale beoordelingscommissie. Men heeft daar dan een communautaire dimensie aan gegeven die absoluut de bedoeling niet was.
In dit decreet ging het over twee streken. Een daarvan was de streek tegen Nederland. Herman Suykerbuyk was van Essen. Aan de andere kant was er een West-Vlaamse socialist, wiens naam ik even kwijt ben, die het had over de streek rondom de kust. Het was veel minder een vraag uit de regio van de Vlaamse Rand, maar in de loop van de jaren is dat veranderd.
Minister, het is belangrijk dat die aanpassing nu gebeurt omdat de Franstaligen daar misbruik van gemaakt hebben om te zeggen dat ze nergens in Vlaanderen nog welkom zijn. Nu hebben we dat via dit voorstel van decreet kunnen aanpassen. De heer Martens heeft ook gesproken over de compromissen die al zijn gemaakt en die daar ook onder vallen, waardoor ook oplossingen worden gevonden voor de hangende zaken.
Mijnheer Van Der Taelen, het is juist dat wanneer dit van toepassing is op de appartementsgebouwen waar initiatieven kunnen worden genomen om de bouwlagen te verhogen door de gemeente, zich een aantal interpretatieproblemen kunnen voordoen. We moeten daar zeker rekening mee houden. Zo niet, komen wij in eenzelfde soort van discussie terecht.
Mijnheer de voorzitter, onze fractie zal dit voorstel van decreet steunen. Ik denk wel dat we de volgende maanden in de luwte van de commissievergadering de bepalingen die betrekking hebben op de Vlaamse Rand en de herziening van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel en de wijziging van de gewestplanvoorschriften van 1976 eens goed moeten toetsen aan de wettelijkheid en de bedoeling van het decreet. Anders vrees ik dat we opnieuw moeilijkheden zullen hebben.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik zal eerst inpikken op wat de heer Van Rompuy heeft gezegd. Mijnheer Van Rompuy, we moeten nog aanpassingen doorvoeren. Nog voor er wordt gestemd over het voorstel stelt u al vast dat de interpretatie van het hersteldecreet voor problemen zal zorgen, met name over wat de interpretatie in de Rand zal zijn.
Collegas, nog maar een jaar geleden hebben we in de plenaire vergadering de originele tekst besproken, en nu staan we hier al met wijzigingen. Men heeft het ook nu allemaal vlug willen doen. Men heeft dat toen juist voor de gewestverkiezingen willen doen. Nu heeft men dat nog snel in de commissie willen doen voor de federale verkiezingen. Zoals de heer Penris heeft gezegd, geeft het toch blijk van een soms onnauwkeurig, onvolledig parlementair werk.
Het willen voorbehouden van woningen aan een betaalbare prijs voor mensen uit de streek is helemaal verloren gegaan door allerlei problemen die mensen hebben gekend. Zo waren er mensen in de Rand rond Brussel die hun huis of appartement niet meer konden verkopen omdat de potentiële kopers uit het buitenland kwamen en geen band hadden met de gemeenten. Er waren mensen die vanuit Sint-Jans-Molenbeek, uit Brussel naar Dilbeek wilden verhuizen, een buurgemeente. Ze konden dat echter niet, want ze hadden geen band met Dilbeek. Zo waren er oudere mensen die een appartement wilden kopen aan zee, waar ze al 20 jaar huurden. Ze waren er echter niet gedomicilieerd. Hun aankoop werd geweigerd omdat ze geen band hadden met de gemeente. Ten slotte waren er ook mensen die bijvoorbeeld voor hun werk vanuit Antwerpen naar Brussel of de kust moesten gaan. Ook zij konden daar geen eigendom kopen omdat ze geen band hadden met die gemeente.
Ik beweer niet dat de wijzigingen die vandaag voorliggen niet noodzakelijk zijn, wel integendeel. Er waren veel problemen. Ik ben inderdaad van mening dat men zo snel mogelijk een oplossing moet vinden. Na de bespreking in de commissie ben ik er toch niet van overtuigd dat het wijzigingsdecreet een goede oplossing zal bieden. De belangrijkste wijziging in het deel over wonen in eigen streek is er een in de tijd. Het toepassingsgebied van wonen in eigen streek wordt in het woonuitbreidingsgebied uitgebreid met de reservegebieden voor woonwijken of voor woonaansnijdingsgebieden. En de belangrijke wijziging ten opzichte van het huidige Grond- en Pandendecreet bestaat erin dat het voorstel van decreet bepaalde gronden en woningen in woonuitbreidingsgebieden onttrekt aan het toepassingsgebied van wonen in eigen streek of de bijzondere overdrachtswaarde, met name in gebieden waar al voor 22 september 2009 een plan van aanleg was aangenomen, in gebieden waarvoor er al voor 22 september 2009 een verkaveling was vergund of voor woningen die al voor die datum werden opgericht. Dat zijn wel tijdelijke oplossingen. Over 20 of 10 jaar zullen er echter gelijkaardige problemen opduiken.
De toepassing in de Rand rond Brussel is hier al aangesneden. Ik wil een vraag stellen aan de indieners. Men spreekt in de Rand niet van woonuitbreidingsgebieden, men heeft in de commissie gesproken van inbreiding. Men kan gaan naar een derde en vierde bouwlaag. Dat zou kunnen gebeuren op een grond die nog niet bebouwd is. Maar wat met een bouwgrond die gelegen is in woongebied, niet in een woonuitbreidingsgebied? Wat te doen met een verhoging van een gebouw dat al bestaat? Gaat men dat daar ook op toepassen?
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat men snel wilde werken. Ik herinner me dat in maart minister Van den Bossche aankondigde dat er een wijzigingsdecreet zou komen. Minister Van den Bossche zei dat er onderhandelingen bezig waren met de kabinetten. Waarom komt het initiatief nu ineens van parlementsleden? Dat is duidelijk omdat men het aan het advies van de Raad van State wil onttrekken. Ik denk dat men met dit hersteldecreet voor gelijkaardige problemen zal komen te staan in de toekomst.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Voorzitter, ik kan de heer Van Eyken onmiddellijk van antwoord dienen. Het advies van de Raad van State is niet nodig, want het oorspronkelijke advies van de Raad van State is zo klaar als pompwater. De Raad van State heeft in zijn advies gesteld dat deze wonen in eigen streek-regeling verantwoord is voor die zones waar geen bouwrecht bestaat, namelijk een woonuitbreidingsgebied. Mijnheer Van Eyken, als men morgen van een woonuitbreidingsgebied een parkgebied maakt, ben je niet onderhevig aan planschade. De Raad van State heeft gezegd: in een woonuitbreidingsgebied waarbij de overheid een recht geeft aan de eigenaar, kan ze ook plichten opleggen. Dat is gebeurd met dit decreet.
Ik kom tussen omdat ik betreur dat de provinciale commissies nooit de exacte interpretatie van de Raad van State hebben gevolgd. Het spreekt nogal voor zich dat als daar een woning of een appartement staat, dat op dat ogenblik het woonuitbreidingsgebied woongebied is, met andere woorden niet meer onder de toepassing valt van het Grond- en Pandendecreet. Ik denk dat de provinciale commissies zich compleet hebben vergist in de toepassing.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Ik wil de verslaggever feliciteren. We hebben een zeer goed beeld gekregen van de volledige bespreking. Het feit dat de indieners een poging ondernemen om in ieder geval dat zwaar gecontesteerde Grond- en Pandendecreet bij te sturen, is op zich al een zeer grote toegeving. Wij kunnen dat alleen maar toejuichen.
Merkwaardig is dat in het voorstel wordt gezegd dat alleen personen die een voldoende band hebben met een 69-tal gemeenten, gronden kunnen kopen in die gemeenten. Wij vragen ons af waar men zich op heeft gebaseerd bij het bepalen van die 69 gemeenten. Ik weet niet of de indieners grote kennis hebben van die gemeenten. Ik zal er een paar opsommen waar wij heel wat vragen bij hebben: Destelbergen, Merelbeke, Zuienkerke, Waasmunster, Lovendegem en Wachtebeke. De lijst is veel te lang.
Iedereen is ervan op de hoogte dat de LDD-fractie absoluut geen groot minnaar is van dit Grond- en Pandendecreet. We vinden alleszins dat elke stap om het decreet bij te sturen toe te juichen is, en een stap in de goede richting, maar alleszins vinden we dit een zeer grote uitholling van het eigendomsrecht en het recht op vrije verkoop. Ik kan de heer Van Der Taelen volledig bijtreden als hij het heeft over wonen in eigen streek. Hij heeft het zeer mooi verwoord. Waarmee zijn we in godsnaam bezig als we in ons kleine Vlaanderen ook al afbakeningen van dergelijke aard moeten maken?
Ook vind ik dat we de kerktorenmentaliteit bestendigen met dit Grond- en Pandendecreet. We mogen ook niet vergeten dat op die manier de arbeidsmobiliteit wordt verhinderd. Je moet maar in Kortrijk wonen, in Gent gaan werken en proberen in Gent een huis te krijgen. Met dit Grond- en Pandendecreet zult u daar niet te kans toe krijgen. Of was het net de bedoeling van de decreetgever om meer woon-werkverkeer na te streven, extra wegen aan te moeten leggen en de milieueffecten te negeren? (Rumoer)
Voorzitter, het is duidelijk dat we het voorstel niet zullen goedkeuren. We zullen het al evenmin afkeuren, omdat het op zijn minst een poging is om een bijsturing te krijgen. We zullen ons dus onthouden.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik wil daar even op reageren. Mevrouw De Waele kan het natuurlijk niet helpen dat ze de discussie tijdens de vorige legislatuur niet in het parlement heeft kunnen bijwonen. Het had echter van eerlijkheid getuigd mocht ze vooraf het decreet hebben gelezen. De selectie van de gemeenten is immers wel degelijk gebaseerd op een aantal onbetwistbaar vast te stellen parameters. Het gaat over de gemeenten die te kampen hebben met de grootste immigratiedruk en de gemeenten die te maken hebben met de hoogste bouwgrondprijzen. Ik moet echter vaststellen dat ze blijkbaar duidelijk heel wat gemeenten uit die lijst niet kent, en dat ze de sociale problematiek die bestaat in die dorpen en gemeenten totaal niet kent. Ik zal haar uitnodigen op de eerstvolgende dorpsraadsvergaderingen bij ons in Hoogstraten. Dan zal ze zelf kunnen kennismaken met de daadwerkelijke samenlevingsproblemen die bestaan in deze dorpen.
Er wordt ook gesteld dat de arbeidsmobiliteit wordt tegengewerkt. Nu is werken in een van die gemeenten zelfs een halftijdse baan net een van de voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de regeling met betrekking tot het wonen in eigen streek. Die arbeidsmobiliteit is dus zelfs ingebouwd in het decreet met betrekking tot wonen in eigen streek. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk feit.
Mevrouw De Waele, even voor de duidelijkheid, dit is geen persoonlijk feit, maar u krijgt het woord.
Mevrouw Rombouts, ik denk dat ik u ook even zal uitnodigen. Er zijn immers duidelijk een aantal gemeenten waar er eigenlijk geen problemen zijn. Het klopt dat ik hier de vorige legislatuur niet aanwezig was. Ik was er eigenlijk wel graag bij geweest. (Gelach)
Het Grond- en Pandendecreet is ons echter toch wel bekend. Mocht het u ontgaan zijn, ik denk dat elke fractie de mogelijkheid heeft om hier haar opmerkingen te uiten over dat Grond- en Pandendecreet.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, om verwarring te vermijden, wil ik het volgende zeggen. Er is de kwestie van de meerdere bouwlagen. Het is dus zo dat alle woningen, maar werkelijk alle woningen waarbij in de bestemmingsvoorschriften wordt afgeweken van het aantal bouwlagen, vallen onder de regeling met betrekking tot het wonen in eigen streek.
Met andere woorden: in een bestaand appartementsgebouw van twee bouwlagen waarop een derde wordt gezet omdat men die voorschriften wijzigt, vallen alle appartementen onder de noemer wonen in eigen streek. Ik wil dat hier duidelijk rechtzetten zodat er geen verwarring over is.
Als het parlement dit voorstel goedkeurt, vertrekt er morgen een richtlijn naar de notarissen en de beoordelingscommissies met onder andere die informatie en ook alle andere mogelijke verduidelijkingen waar verschillende parlementsleden om hebben verzocht. Zo hebben we in de mate van het mogelijke niet enkel een juridisch correct document, maar zal ook de vertaling ervan in de praktijk zijn wat iedereen hier uiteindelijk heeft bedoeld. Ik zal daarover, zoals u hebt gevraagd, waken.
Minister, er is in de commissie al over gesproken om een brief te sturen naar de notarissen. Maar waarom scheppen we die duidelijkheid niet in het decreet zelf? Dan is er geen enkele betwisting mogelijk.
Ik ben geweldig geïntrigeerd door die verticale uitbreidingsgebieden. Sta mij toe om, uit intellectuele nieuwsgierigheid, een kleine academische vraag te stellen. Gesteld dat de wil er zou zijn om dat Grond- en Pandendecreet in de Rand rond Brussel toepasbaar te maken, dan zou men gewoon de hele bouwbeperking tot twee lagen kunnen opheffen. Ik dacht, net zoals de heer Van Rompuy, dat als men die bouwbeperking zou opheffen en er een derde en vierde verdieping op zou zetten, dat dan enkel voor de derde en vierde verdieping het decreet toepasbaar zou zijn. De minister zegt nu net dat als men dat zou doen, alle appartementen onder het decreet zouden vallen. Dat zou een perverse bijwerking kunnen hebben. Zou dat geen aanzet kunnen zijn voor de lokale besturen om weer, met de goede bedoeling om het Vlaamse karakter van de Rand bewaren, over te gaan tot de bouwbeperking, om op die manier het Grond- en Pandendecreet op alle appartementen toepasbaar te laten zijn? Dat is een verschrikkelijke doos van Pandora, die ik liever niet zou opendoen.
Ik vind het helemaal niet pervers als de lokale besturen ervoor kunnen zorgen dat er meer woningen aan een betaalbare prijs zouden kunnen worden verkocht aan mensen uit die streek. U weet dat het welslagen van dit hele decreet staat of valt met de hoeveelheid woningen en gronden die betaalbaar op de markt worden gebracht. In deze gaan we inderdaad mogelijk, als de lokale besturen ervoor kiezen om die bestemmingswijzigingen door te voeren, naar een grotere impact. Dat is ook de bedoeling geweest van dit decreet: ervoor te zorgen dat het wonen in eigen streek betaalbaar zou blijven.
Ik wil ook mevrouw De Waele adviseren: ik denk dat het belangrijk is dat u even de evolutie van de voorbije jaren nagaat van de vastgoedprijzen in de gemeenten die u noemt. Gemeenten als Destelbergen en Waasmunster kennen bijzonder hoge prijzen, zowel van woningen als van gronden. Dit is een sociale aangelegenheid, veel meer dan wat dan ook.
Mijnheer Van Der Taelen, bij de afbakening van het gebied rond het hoofdstedelijk gebied Brussel is de discussie heel eenvoudig: ofwel snijd je open ruimte aan, ofwel laat je hogere bouwlagen toe. In de discussies die hebben plaatsgevonden met de betrokken gemeentebesturen, koos men voor hoogbouw in plaats van het aansnijden van groene gebieden. Daarom heeft men uiteindelijk geopteerd voor deze formulering in het Grond- en Pandendecreet.
Ik sluit mij aan bij de heer Van Mechelen. Wat is het probleem? Op dit ogenblik is de afbakening van het Vlaams strategisch gebied rond Brussel nog niet gebeurd. Dat proces is al een hele tijd bezig. Er moet een keuze worden gemaakt. Ofwel zal men in de gemeenten rond Brussel nieuwe woongebieden aansnijden, en die zijn zeer beperkt want men heeft daar ook de problematiek van de open ruimte en de hele discussie over de groene gordel, ofwel is er de optie om meer naar inbreiding te gaan.
De afbakening van het Vlaams Stedelijk Gebied moet echter nog tot een eindpunt worden gebracht. De gemeenten moeten echter zelf het initiatief nemen. Een woonuitbreidingsgebied kan enkel op basis van een woonbehoeftestudie worden aangesneden. De gemeenten moeten een inventaris aanleggen van de gebouwen met twee woonlagen die ze eventueel zouden willen verhogen. Daar is toen al een discussie over ontstaan. Kan een appartementsgebouw met twee bouwlagen in een straat zomaar worden verhoogd? Dat kan niet. Er moet een globale visie op de dorpskern zijn.
De vraag is of het decreet betreffende het wonen in eigen streek hierop van toepassing is. Indien ik het goed heb begrepen, zou dit voor een verhoging van de bestaande bouwlagen voor het geheel van het appartementsblok gelden. Volgens de minister is dit op heel het gebouw van toepassing. Ik geef toe dat ik het vorige keer anders heb geïnterpreteerd. Het is belangrijk dat in het verslag van de plenaire vergadering verschijnt dat we dit op deze manier moeten interpreteren.
De gemeenten moeten het initiatief nemen. De bestaande gewestplannen met twee bouwlagen zijn destijds ingevoerd om de verstedelijking en gedeeltelijk ook de verfransing tegen te gaan. In veel gemeenten, zoals Dilbeek, Zaventem en Vilvoorde, staan bijzonder weinig appartementsblokken met meer dan twee woonlagen. Een bijzonder plan van aanleg maakte het mogelijk hiervan af te wijken. Dat is hier en daar ook gebeurd.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 542/3)
De artikelen 1 tot en met 19 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 19/1. (Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 542/4)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
Artikel 20 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 21. (Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 542/4)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.