Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, het Rekenhof meldt ons dat er een en ander schort aan de beheersovereenkomsten die er zijn gemaakt tussen de agentschappen van de Vlaamse overheid en de ministers of de regering. Die beheersovereenkomsten zijn belangrijk, zeker in het kader van het beter bestuurlijk beleid dat in 2003 startte en juist een helderder scheidingslijn wou trekken tussen beleidsbepaling en -uitvoering. Het Rekenhof heeft zes agentschappen en beheersovereenkomsten bekeken en zegt dat er onvoldoende meetbare, heldere, tijdgebonden indicatoren en doelstellingen aanwezig zijn in die overeenkomsten. Men stelt ook vast dat de regering onvoldoende gebruik maakt van de resultaten en van de instrumenten in die beheersovereenkomsten om bij te sturen, om aan te sturen en om te evalueren en ook dat dit Vlaams Parlement intenser betrokken zou moeten worden bij die evaluatie. Mijn vraag, minister-president, is of u een beter overzicht hebt over het geheel van de agentschappen want dit gaat over zes agentschappen die door het Rekenhof zijn bekeken, er zijn er toch enkele tientallen bijvoorbeeld aan de hand van de interne audits binnen de Vlaamse overheid. Hebt u ook een verbetertraject voor ogen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
De beheersovereenkomsten zijn heel belangrijk omdat we de verzelfstandigde agentschappen daarmee de nodige autonomie geven, maar er aan de andere kant heel duidelijke afspraken mee willen maken met doelstellingen die moeten worden gehaald en dat er daarover geen discussie kan bestaan. Er is wat ik zou noemen de eerste generatie van beheersovereenkomsten, die loopt van 1 januari 2008 tot 31 december 2010. Het Rekenhof heeft, zoals u terecht zegt, een zestal van die agentschappen bekeken en daar een aantal zeer waardevolle zaken aan verbonden. Minister Bourgeois heeft een model van een tweede generatie beheersovereenkomsten opgemaakt. Ik ga ervan uit dat dit heel wat beter is, rekening houdend met de commentaren van het Rekenhof, en dat we op basis van wat minister Bourgeois voorstelt, tot betere beheersovereenkomsten zullen komen. Wanneer u of het parlement daarover vragen hebben, denk ik dat we ofwel ikzelf ofwel minister Bourgeois daar zonder enig probleem op kunnen antwoorden.
Voorzitter, ik ben niet altijd even lang. Als het kort kan, doe ik het ook. De tweede generatie houdt rekening met alle elementen, ook die van het Rekenhof, en zal die beheersovereenkomsten verbeteren en rekening houden met alle kritische opmerkingen.
Het feit dat minister Bourgeois de tweede generatie heeft bekeken, is voor ons natuurlijk op zich al een geruststelling wat de kwaliteit van de beheersovereenkomsten betreft. U zegt dat we u alles mogen vragen en dat u daarop zal antwoorden, maar misschien moet er een soort automatisme worden ingebouwd om dit parlement op de hoogte te houden van wat er binnen die beheersovereenkomsten gebeurt. Dat is misschien makkelijker.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, uit het rapport van het Rekenhof is inderdaad gebleken dat er iets schort aan de beheersovereenkomsten van die zes Vlaamse agentschappen. Normaal moet dat uiteraard opgevolgd worden door de regering. Kunt u iets meer zeggen over die controle vanuit de regering, minister-president? Wat schort er precies?
Ik kan mij aansluiten bij de heer Vandaele. Enerzijds moet die controle vanuit de regering er effectief zijn, maar anderzijds moet ook het parlement meer inzage en controle hebben. Het is in de eerste plaats natuurlijk de regering die de controle op die beheersovereenkomsten en de Vlaamse agentschappen moet uitoefenen. Ik zou graag wat meer uitleg krijgen over de controle die gebeurt door de regering, in eerste instantie van de minister-president.
Wij hebben de interne audit van de Vlaamse administratie. Die volgt dat van zeer nabij op. Dat is ons instrument. Een ander instrument is het Rekenhof. Dat werkt voornamelijk voor het Vlaams Parlement. Ik heb lang geleden eens aan den lijve ondervonden dat ik daar geen instructies aan mag geven. Het Rekenhof heeft zes audits uitgevoerd. Het heeft zelfs gezegd dat uit de audits gemeenschappelijke bevindingen kunnen worden opgesteld. Maar het waarschuwde tegelijk dat de beperkte steekproef niet toestaat de bevindingen te veralgemenen naar niet onderzochte entiteiten.
Ik onderstreep dat wij bij de interne audit van de Vlaamse administratie sterkte-zwakteanalyses hebben uitgevoerd op verschillende entiteiten, en dat we daar rekening mee houden. Als u over bepaalde agentschappen meer info wilt hebben, kunt u daar dan beter de bevoegde minister over bevragen.
Minister-president, ik dank u voor het antwoord. Ik heb begrepen dat wij de komende maanden dat zal dan misschien na het reces zijn ook wel wat documenten toegestopt krijgen van het Rekenhof. Wij zien dat met interesse tegemoet.
Het incident is gesloten.