Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, vandaag is het de Dag van de Mantelzorg. De datum is niet zomaar gekozen natuurlijk. Het is vandaag ook de langste dag van het jaar. Voor de mantelzorger is elke dag een lange dag, maar volgt er ook telkens een lange nacht. Er zijn heel veel mantelzorgers actief in Vlaanderen. Natuurlijk lonkt ook voor hen de vakantie en ook zij hebben nood aan rust en aan extra ruimte om toch eens te genieten of wat bij te komen, want meestal gaat het om de zorg van een oudere partner of van oudere familieleden.
Ik weet dat in het regeerakkoord staat dat we er via het Woonzorgdecreet voor zullen zorgen dat zorgvormen beter op elkaar aansluiten zodat er mogelijkheden worden gecreëerd in de thuiszorg met meer thuiszorgdiensten en ook meer oppasmogelijkheden, maar er is ook nood aan korte opvang, kortverblijven en dagcentra.
Nu sluiten die dagcentra gedurende de zomer ook enkele weken. Voor de mantelzorgers levert dat een extra probleem op; ze kunnen niet even op adem komen. Het wordt dan zeer lastig voor hen.
Minister, de Vlaamse Regering heeft in het verleden zeer veel gedaan; ze heeft gezorgd voor dag- en kortverblijfcentra. Er staat in de begroting zelfs een kleine 6 miljoen euro extra voor ingeschreven. Minister, hoe kunt u de effectieve uitvoering van alle programmeringen van dag- en kortverblijfcentra stimuleren?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het is vandaag de Dag van de Mantelzorg. Dat is een mooi moment om alle mantelzorgers van harte te danken en te waarderen voor hun zorg die bij veel mensen onbekend is.
Het klopt dat de Vlaamse programmatie van dag- en kortverblijfcentra te weinig wordt ingevuld. De programmatiecijfers zijn gebaseerd op het aantal ouderen in onze samenleving. Een tweede grens op de uitbouw van de dag- en kortverblijfcentra is het moratorium dat in het protocol met de federale overheid, meer bepaald in de ziekteverzekering, is opgenomen. Dat protocol loopt af begin 2011. We moeten dan nagaan hoe we de programmatiecijfers, die zich moeten aligneren op de budgettaire mogelijkheden van het RIZIV, kunnen uitbreiden.
Heel wat initiatiefnemers hebben inderdaad voorlopige vergunningen in portefeuille genomen. Dat is ook een groot deel dat niet wordt omgezet in reële exploitatie.
Als ik goed geïnformeerd ben, heeft het RIZIV recent beslist om de financiering van die centra te verbeteren, minstens voor een gedeelte. Dat is positief. Dat zou kunnen betekenen dat een aantal mogelijke initiatiefnemers effectief dat initiatief nemen. Natuurlijk moeten na federale regeringsonderhandelingen nieuwe mogelijkheden worden gecreëerd binnen de ziekteverzekering.
Wij moeten zorgen dat we ons gedeelte van de financiering kunnen volhouden, en dat initiatiefnemers erop kunnen vertrouwen dat ze van Vlaanderen de nodige middelen kunnen krijgen als ze eenmaal gestart zijn. Dat zijn we aan het organiseren. Dat proberen we in het volgende begrotingsjaar voort te zetten.
Er zijn vanaf januari 2010 nieuwe termijnen die men moet respecteren bij een voorafgaande vergunning. De termijn waarin men over de titel moet beschikken waarop men de infrastructuur wil exploiteren, is ingekort. Men moet sneller kunnen beschikken over de reële momenten waarop men de zaken in gebruik neemt. Het tempo is opgedreven voor de mensen met een voorlopige vergunning. Sterker nog, er is een nieuwe regeling uitgevaardigd met betrekking tot de verlenging van die vergunning. Wie na één verlenging niet overgaat tot exploitatie, zal op die plaats geen vergunning meer krijgen. Dat zijn allemaal pogingen om de initiatieven ertoe aan te zetten om hun voorlopige vergunning te activeren.
Ten slotte proberen we met de subsidies in het VIPA kort op de bal te spelen. In 2006 was er nog een doorlooptijd van onafhankelijk tot principieel akkoord van 9 jaar. Dat is weggewerkt. We gaan proberen dit tempo vol te houden. Wie vandaag een dossier indient, kan erop rekenen dat we binnen een redelijke termijn die subsidies toekennen. Dat zijn allemaal methoden die we gebruiken of gaan gebruiken om het door u terecht aangehaalde punt een grotere activering van de vergunningen die in het circuit zitten te bewerkstelligen.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Dat is een mooi idee en een mooi antwoord, vooral voor de toekomst. Is het nog niet voor nu of voor deze vakantie, dan geeft het toch wel toekomstperspectieven. Het geeft ook aan dat de Vlaamse Regering haar verantwoordelijkheid neemt om mensen in nood, meestal oudere mensen, te ondersteunen zodat het levenslang wonen ook effectief kan worden gerealiseerd en zodat de mantelzorger wat op adem kan komen.
We houden het verder in het oog en trachten het op te volgen.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, minister, het was een mooie vraag en een heel mooi antwoord. Het was bijna ontroerend, zou ik zeggen.
Ik wil me graag aansluiten bij de minister wanneer hij zegt dat het heel belangrijk is om de Dag van de Mantelzorg te vieren. Ik wil me aansluiten bij zijn felicitaties aan diegenen die dagdagelijks de zorg opnemen voor iemand zonder daarvoor te worden vergoed.
Minister, mantelzorg tijdens de vakantie is één probleem. De Studiedienst van de Vlaamse Regering heeft net een rapport over de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers gepubliceerd. Een van de conclusies is dat veel mensen bezig zijn met mantelzorg, wat u ook al in de media gezegd hebt. Een andere conclusie is dat men eigenlijk niet weet wat het effect is van langer werken, van meer vrouwen op de arbeidsmarkt en van de vergrijzing op het volume van de mantelzorg.
Het is belangrijk dat men, naar aanleiding van de Dag van de Mantelzorg, daar eens even bij zou stilstaan. In Vlaanderen hebben we nog altijd een systeem van thuiszorg dat je maar kan handhaven als er ook mantelzorgers zijn. Als we een beleid voor de toekomst willen voeren, dan volstaat het niet, mevrouw Coppé, om even wat te willen doen voor de mantelzorgers tijdens de vakantie. Er is een veel fundamenteler vraag: hoe gaan we ervoor zorgen dat we ook morgen en overmorgen nog voldoende mantelzorgers hebben om het model dat we in Vlaanderen onderschrijven bejaarden zolang mogelijk thuislaten , in stand te houden?
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ook onze fractie wil zich naar aanleiding van de Dag van de Mantelzorg aansluiten bij de vraag en duidelijk stellen dat ook wij bijzonder veel respect hebben voor mantelzorgers. Zij verdienen inderdaad, zoals u ook gezegd hebt, bijzonder veel aandacht. Zij verdienen ondersteuning in hun taak, die vaak heel veel veeleisend en heel vermoeiend is. Zij verdienen extra waardering.
Het is dan ook heel belangrijk om te beklemtonen dat er in voldoende mogelijkheden wordt voorzien zodat zij af en toe eens op adem kunnen komen en gebruik kunnen maken van andere opvangmogelijkheden om hun batterijen op te laden.
Het wordt al jaren in dit parlement aangekaart dat de Vlaamse programmatie te weinig wordt ingevuld. Er zijn inderdaad een aantal hindernissen. We kennen die discussie. Minister, ik wil u uitdrukkelijk vragen om een tandje bij te steken en in uw overleg met uw nieuwe federale collega te vragen om nieuwe mogelijkheden ter zake te creëren.
Tot slot wil ik me uitdrukkelijk aansluiten bij de slotopmerking van mevrouw Vogels. Het is heel belangrijk dat we ernstig nadenken over de fundamentele vraag hoe we er in de toekomst kunnen voor zorgen dat er voldoende mantelzorgers bereid zijn die taak op zich te nemen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, uiteraard sluiten wij ons ook graag aan en ik denk dat we mogen spreken namens alle collegas van dit parlement wanneer we onze felicitaties aanbieden aan al diegenen die vandaag zorg opnemen voor een hulpbehoevende of een familielid.
Minister, ik heb aandachtig geluisterd naar uw antwoord. Het was de bedoeling van mevrouw Coppé om te vernemen wat we gaan doen om mantelzorg in de toekomst te kunnen blijven ondersteunen. In uw antwoord hebt u terecht gezegd dat er van de programmatie heel wat wordt opgenomen in de vorm van voorlopige erkenningen en voorlopige vergunningen. Daar knelt het schoentje, niet alleen bij de dagcentra en centra voor kortopvang, maar ook bij de woonzorgcentra.
Het was inderdaad de toenmalige meerderheid die een resolutie heeft neergeschreven om daar werk van te maken. Het doet mij plezier dat u dat wenst te doen, maar ik wil toch met aandrang vragen of u bereid bent om al diegene die met een voorlopige vergunning, hetzij voor bedden in woonzorgcentra, hetzij voor bedden in kortverblijf, vandaag in portefeuille zitten, allemaal aan te schrijven en erop aan te dringen dat ze de daad nu effectief bij het woord voegen en uitvoering geven aan die voorlopige vergunning. Ik wil u ook vragen om, als ze dat niet binnen de kortste keren doen, die bedden weer in portefeuille te nemen, om die dan opnieuw te verdelen onder die die het wel willen doen.
Er is op dat vlak nog heel wat werk aan de winkel. Men heeft de resolutie, maar men kan krachtdadiger omgaan door hen echt aan te sporen. Dat is mijn oproep tot u, minister.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat we de ouderen zo lang mogelijk bij ons thuis willen verzorgen op een kwaliteitsvolle basis. Mantelzorg is zo het moderne woord voor wat de vorige generaties automatisch in familiaal verband deden. Hoe dan ook is het goed dat wij op deze manier enige waardering kunnen geven aan de vele mensen die voor hun familie zorgen.
Minister, ik hoor in uw antwoord een aantal zaken die ik zou catalogiseren onder de noemer scheppen van valse verwachtingen. Ik hoor u een mooi plaatje schetsen dat er tegen volgend jaar meer middelen en meer opvangcentra zullen zijn. Ik heb het allemaal genoteerd. Ik vraag me alleen af hoe u dat zult laten rijmen met de vele andere dringende zorgvragen. U weet dat er heel wat op til staat en dat de middelen beperkt zijn. Het zal dus toch een beetje schuiven en goed nakijken worden waar u de prioriteit uiteindelijk aan zult geven.
Ik zal er in ieder geval, samen met mijn fractie, op toezien dat u de woorden die u daarnet hebt gesproken, volgend jaar zult waarmaken, anders ga ik het ook nog bestempelen als een vrij populistisch antwoord.
Collegas, er zijn een aantal bedenkingen geuit die ik uiteraard ten volle wil onderschrijven. Als mevrouw Vogels verwijst naar het grote maatschappelijke belang van mantelzorg en erop wijst dat dat meer is dan de vraag hoe we mantelzorgers tijdelijk wat op adem kunnen laten komen door een kortverblijf of een dagverzorgingscentrum te organiseren, heeft ze natuurlijk helemaal gelijk. Het is ook een kwestie van beleid met betrekking tot de combinatie arbeid en zorgtaken. En het is ook een kwestie van in de groei in de ziekteverzekering keuzes te maken: keuzes voor chronische zorg, voor thuiszorg, keuzes die ook moeten worden gemaakt in het kader van de ziekteverzekering. Ik ben het daar helemaal mee eens.
Wij gaan proberen om met het Vlaamse beleid, binnen de mogelijkheden waarover we beschikken, waardering op te brengen en verenigingen te ondersteunen. We ervaren immers ook vaak dat mantelzorgers echt wel behoefte hebben aan een plaats waar ze eens kunnen spreken over wat ze ervaren, waar ze informatie kunnen krijgen enzovoort. Dat is een heel belangrijke vraag naar waardering en ondersteuning.
Het valt mij elke keer op, wanneer we praten met mensen die dat engagement thuis op zich nemen, wat een enorm engagement dat is en hoe weinig bespreekbaar dat vaak is, zelfs in de eigen omgeving. Het vermaatschappelijken van het thema zorg is iets wat we absoluut moeten doorzetten, willen we de ambitie om mensen zo lang mogelijk in de thuissituatie te ondersteunen, kunnen volhouden.
Dat betekent een aantal initiatieven ten aanzien van het RIZIV, en een aantal initiatieven die we op het Vlaamse niveau kunnen nemen, maar ik ben het met u allen fundamenteel eens dat hier een ontzaglijke opdracht ligt en dat, als we dat niet op een goede manier ondersteunen, we een heel belangrijke schakel in de zorg, niet alleen om economische redenen, maar zelfs om kwaliteitsvolle redenen, onder druk zien komen te staan. Dat moeten we trachten te bestrijden met de mogelijkheden waarover we beschikken.
Ik dank de minister en de collegas voor de bemerkingen. Het bewijst dat alle fracties zeer veel sympathie en dankbaarheid willen tonen voor de mantelzorger die dagelijks die taak op zich neemt.
We hebben de woorden gehoord van de minister, die elke partij uitdaagt om op gepaste wijze te ondersteunen dat de nodige middelen er komen, federaal en Vlaams. Mantelzorgers zijn soms 60-plussers, die effectief dag in dag uit voor de partner zorgen. Ik hoop dat zij en de toekomstige generatie verder kunnen zorgen, dankzij de hulp van Vlaanderen en extra middelen voor thuiszorg, dagcentra en kortverblijfcentra.
Het incident is gesloten.