Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Minister, u hebt waarschijnlijk ook gezien dat de volleybaltopsportcoördinator enkele dagen geleden zijn ontslag heeft aangeboden. Ook onze topsportcoach Robert Van de Walle ziet geen verlenging van zijn contract. Wat doen we daarmee? We hebben de expertise in huis en we laten haar aan de kant zetten. Een aantal initiatieven die ook in uw beleidsplannota staan, worden genomen. We werken aan de carrièrebegeleiding van topsporters. Daarover staat een deeltje in die nota. Wat doen we in het beleid? We trekken topsporters en toptrainers zoals Brigitte Becue of Marc Herremans of Gella Vandecaveye aan. Dat was het verleden. We hebben al die mensen aan de kant gezet. En nu maken we dezelfde fout.
Robert Van de Walle heeft enkele voorstellen gedaan, maar werd niet gehoord. Marc Spaenjers zegt dat hij een gesprek heeft gehad met de overheid en met zijn federatie, maar de visies lagen te ver uit elkaar. Ik heb daar problemen mee. Ik heb het gevoel dat het topsportbeleid is gemaakt in een duf kamertje, en niet in een kleedkamer met zweetgeur.
Minister, waarom worden die mensen aan de kant gezet?
Minister Muyters heeft het woord.
Dit zijn totaal verschillende gevallen. Het dossier van Robert Van de Walle heb ik geërfd. Hij was aangesteld net voor deze regering is aangetreden. Vrij snel nadat ik was aangeteld als minister van Sport, heb ik een gesprek gehad met de heer Van de Walle. In zijn visie als coach van de Olympische ploeg zouden mensen uit de federaties worden weggetrokken, maar die manier van werken werd door de federaties niet op prijs gesteld. Samen met de heer Van de Walle, Bloso en het BOIC, hebben we tot tweemaal toe gesprekken gehad over een heroriëntering van de voorstellen van de heer Van de Walle. Hij heeft dan nieuwe voorstellen gemaakt, waarover we een consensus hadden en waarover hij ook heel tevreden was. Het eerste voorstel ging over de federaties, maar bleek daar op weinig interesse te kunnen bogen.
Nu komen we tot een filosofie van masterclass. De heer Van de Walle gaat de volgende weken enkele masterclasses geven aan de federaties. Als we dit over een heel jaar bekijken, dan is de financiële kost te hoog in verhouding tot de output om dit voort te zetten. We geven de heer Van de Walle wel de mogelijkheid om zijn filosofie uit te leggen aan de federaties om met hen eventueel verder te werken.
We hebben de heer Spaenjers niet aan de kant gezet: hij heeft zichzelf aan de kant gezet. Vorige vrijdag is er een vergadering geweest met de federatie, het BOIC en Bloso, waaruit bleek dat de visie van de heer Spaenjers over opleiding, vorming, ontwikkelingskansen en uitstroom van vrouwelijke volleyballers totaal verschillend was van degene die wij onder meer met u hebben besproken op het topsportactieplan. De heer Spaenjers kon zich niet terugvinden in de filosofie van het topsportactieplan. Dat plan is gemaakt met mensen uit het veld, met de federatie, onder meer met de volleybalfederatie, met het Bloso, met het departement en met vele andere mensen.
Minister, u vergeet ook mee te delen dat uw eigen chef sport een njet heeft uitgesproken tegen de heer Spaenjers door niet professioneel te werken. Het is toch de bedoeling om professioneel te werken, ook in de federaties. Dan lees ik in de krant dat de heer Spaenjers een njet heeft gekregen van uw chef sport Gert Vande Broeck. Hij zegt: we zijn goed bezig en we blijven in dezelfde situatie trainen. De heer Spaenjers wilde gewoon verbeteren.
Robert Van de Walle had een taak kunnen krijgen om conflicten tussen atleten, federaties en overheid op te lossen. Nu is dat ook zo met het volleybal. Dat had een oplossing kunnen zijn. Er zijn problemen en conflicten, maar die worden gewoon onder de mat geveegd. Waarom gebeurt dat?
De heer Hendrickx heeft het woord.
Mevrouw Werbrouck, u veralgemeent ten onrechte en doet bepaalde suggesties die niet met de realiteit overeenkomen. Slechts op basis van twee voorbeelden maakt u een analyse die de bal in een kamp probeert te leggen waar hij niet thuishoort.
De minister heeft er al op gewezen dat het volstrekt niet de bedoeling is om specifieke topsportervaring te weren uit het huidige topsportbeleid. Hij is daar als geoefend voetballer het beste voorbeeld van.
Mevrouw Werbrouck, u hebt zelf een lovenswaardige topsportcarrière achter de rug. Het staat u vrij om suggesties te doen en namen aan te dragen. Voor de heer Van De Walle gaf u daarjuist een andere optie aan. Misschien zijn er nog mensen die u kunt aandragen en die wel kunnen worden opgenomen in het topsportbeleid, dat de minister nog steeds wenst uit te zetten.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Ik kan niet akkoord gaan met de analyse van de vorige spreker. Hij verdedigt uiteraard zijn minister met hart en ziel en dat is hem gegund.
Met het ontslag van de topsportcoördinator volleybal en van Robert Van De Walle worden uw nieuwe beleidslijnen voor topsport iets duidelijker op het veld, minister. U maakt een cesuur met het topsportbeleid van uw voorganger. Na het niet vervangen van topsportmanager Ivo Van Aken vallen nu de volgende dominostenen. U zegt dat het allemaal totaal verschillende gevallen zijn. Ik durf daar in tegenstelling tot de vorige spreker aan te twijfelen. Plant u als gevolg van uw beleid dat nu in de startblokken staat verdere ontslagen?
De heer Gysbrechts heeft het woord.
Minister, ik heb het ook moeilijk met de analyse van de heer Hendrickx. Ik sluit me wel volledig aan bij de vraag van mevrouw Werbrouck. Dit is een bekommernis over ons topsportbeleid. Het is noodzakelijk dat mensen en meningen uit het sportveld worden gehoord. Ik ben ervan overtuigd dat u dat ook onderschrijft. Als we over topsportbeleid praten, moeten we zien dat we de mensen met die kennis, de topsporters, niet aan de kant laten staan. Er is al naar verwezen dat de topsportmanager verdwenen is.
In hoeverre is Bloso bij deze beslissingen betrokken of de drijvende kracht achter deze beslissingen? Heeft het opzijschuiven van die mensen al direct te maken met het feit dat ons topsportbeleid nu weer volledig is ondergebracht bij Bloso? Wij hebben gezegd dat wij dat het voordeel van de twijfel willen geven, maar die twijfel wordt groter als we die mensen zien verdwijnen.
De topsportmanager was al vertrokken voor ik mijn beleid begon uit te zetten. Er is een duidelijke keuze gemaakt, waar ik volledig achter sta en conform het regeerakkoord, om te gaan naar één loket voor topsport. Dat willen en zullen we doen. Als er een nieuwe visie wordt ontwikkeld, die voortbouwt op de goede punten uit het verleden en nieuwe accenten legt, zijn er altijd mensen die daarmee een probleem hebben.
U hebt zelf ideeën geopperd over wat de heer Van De Walle had kunnen doen. Wij zijn daar heel democratisch mee omgegaan: we hebben de heer Van De Walle zelf zijn ideeën laten ontwikkelen. De ideeën die u nu brengt, heeft hij niet gebracht. Wij hebben gezocht naar een juiste invulling. Het contract moest nu worden verlengd. Als ik kijk naar de prijs van dit contract en naar de output, wil ik een andere richting uit.
Ik ga niet verder in op de opmerkingen over mijn chef Sport. Vanuit de federatie heb ik de verzekering voor 100 percent gekregen net als u waarschijnlijk want u hebt de voorzitter ook aan de lijn gehad dat deze man volledig conform de deontologie heeft gehandeld. Mijn chef Sport, waar hij als chef Sport optreedt, onderschrijft uiteraard het topsportactieplan volledig. Ik hoop niet enkel dat hij dat doet, hij moet dat doen. Dat is de filosofie van mensen die op een kabinet werken: zij dragen de visies mee uit en zetten de lijnen mee uit.
Uiteraard is Bloso betrokken. Ik zou een totaal verkeerde manier van werken hebben als ik één loket heb, Bloso, en het dan niet betrek bij mijn beleid voor topsort. Uiteraard zijn ze betrokken, maar de beleidslijnen, mijnheer Gysbrechts, worden uitgezet op het kabinet. Dat gebeurt samen met mensen van het BOIC, want het gaat ook over olympische sport, van het departement, van Bloso en van mijn kabinet.
Wij proberen dat te doen op een gedragen manier. Iedereen die zich inschrijft in het topsportactieplan is welkom om de visie mee te realiseren. Dat is de weg die ik wil volgen. We hebben het niet over een resem mensen die weggaan. We hebben één contract niet verlengd en we hebben één iemand die zich niet kan inschrijven in de filosofie van uitstroom, opleiding en keuzevrijheid van sporters. Dat zijn dingen die voor mij wel essentieel zijn.
Minister, we willen allemaal dat we professioneler gaan werken. Die doelstelling hebben we allemaal. We willen betere resultaten halen. Dan hebben we een chef-sport die een petje heeft van chef-sport, een petje van bondscoach, een petje van trainer van een eerste nationale ploeg en hij heeft ook een petje van Be Gold. Is dat geen belangenvermenging? Komaan! Ik twijfel niet aan zijn kwaliteiten. Robert Van de Walle heeft een jaar lang niet mogen optreden.
Mevrouw Werbrouck, u noemt voortdurend namen. We hadden duidelijk afgesproken dat er geen namen zouden worden genoemd maar dat we het over het topsportbeleid in het algemeen zouden hebben. Ik heb dat ook al bij andere collegas gezien. We maken heel duidelijke afspraken. Men zegt me: voorzitter, we zullen het zo doen. Dat heeft niets te maken met betutteling maar gewoon met de toepassing van het reglement. Toch wijkt men daarvan af. Ik betreur dat. In het vervolg zal ik, als er nog één naam wordt vermeld, de vraag categoriek afwijzen. Dat is de afspraak die is gemaakt.
Je voelt dat er een verontwaardiging is. Er zijn problemen met het topsportbeleid.
Ik ben over vele dingen verontwaardigd, maar hierover ben ik ook verontwaardigd.
Dat is uw volste recht, maar het is ook mijn recht om daar vragen over te stellen. Ik vind nog altijd dat er iets schort aan ons topsportbeleid. We moeten verder durven gaan, we moeten ambitie durven hebben en we moeten professioneler worden. Ik wil dat zien op allerlei niveaus. Ik wil dat zien in de federatie, bij Bloso en bij u, minister. U bent daar misschien mee bezig, maar ik heb het nog niet gezien. (Applaus bij Lijst Dedecker)
Het incident is gesloten.