Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, de afgelopen jaren heeft ons beleidsniveau inzake openbaar vervoer vooral ingezet op het creëren van aanbod aan goedkope tarieven, dikwijls zelfs nultarieven via derdebetalersystemen. Het was uiteraard de bedoeling om meer Vlamingen in het openbaar vervoer te krijgen en uit hun auto. De onderzoeksresultaten naar het verplaatsingsgedrag zijn bekend. We kunnen vaststellen dat het doel niet helemaal bereikt is, en dan druk ik me nog voorzichtig uit. Er is slechts een toename van 10,5 naar 11 percent in het totale verplaatsingsgedrag van de Vlamingen. Dat is uiteraard niet voldoende aangezien het openbaar vervoer jaarlijks meer dan 1 miljard euro naar zich toetrekt.
Wij hebben daar als fractie altijd kritiek op gehad. Nu wordt deze kritiek nogmaals bijgetreden door een nieuwe studie van de dames De Witte en Macharis: Pendelen naar Brussel. Hoe aantrekkelijk is gratis openbaar vervoer? Zij stellen daar heel duidelijk in dat slechts 10 percent van de gebruikers van een privéwagen zeker zou overschakelen op het openbaar vervoer als het gratis werd gemaakt. 42 percent is niet zeker en 48 percent zou het zeker niet doen. Maar liefst 48 percent! Zij geven niet enkel kritiek, maar zeggen ook wat er wel moet gebeuren: Om het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken voor de resterende 91 percent, zou er werk moeten gemaakt worden van verbeteringen op het vlak van verbindingen, kwaliteit, hogere snelheid, betere beschikbaarheid, uurregelingen en hogere frequentie.
U weet dat wij in het verleden steeds kritisch zijn geweest. Niet enkel uit cijfers, maar ook uit wetenschappelijke studies, blijkt dat er meer moet gebeuren dan zomaar gratis passen uit te delen om de Vlamingen daadwerkelijk ook in het openbaar vervoer te krijgen. Daaruit blijkt dat de accenten die in het verleden werden gelegd, misschien niet altijd de juiste waren.
Minister, ik had het antwoord op mijn vraag graag kunnen afleiden uit de nieuwe beheersovereenkomst, maar die is er jammer genoeg nog steeds niet. Ik zal het u hier moeten vragen. Bent u van plan, gelet op de recente studie, om af te stappen van de blinde dogmas uit het verleden van het creëren van gratis aanbod? Gaat u eindelijk inzetten op wat voor de Vlaming echt van belang is, namelijk kwaliteit, efficiëntie en vraaggerichtheid?
Minister Crevits heeft het woord.
U had niet moeten wachten op die studie. Ik citeer uit de beleidsnota Mobiliteit, die hier al uitvoerig werd besproken en aanleiding gaf tot discussie: Uit tal van studies blijkt dat het aanbieden van gratis openbaar vervoer niet tot gevolg heeft dat men zijn auto thuis laat. Factoren die mensen ertoe aanzetten het openbaar vervoer te gebruiken, moeten aangevuld worden met factoren die mensen weghouden van een te vanzelfsprekend gebruik van de auto als eerste keuze: parkeerbeleid, meer fietsvoorzieningen, verkeerssturingssystemen en prijsmaatregelen.
Wat deze week in de krant verschenen is, was alleen maar een bevestiging. Het gratis maken van het openbaar vervoer heeft wel een stijging van gebruikers tot gevolg maar het is niet het grote wondermiddel. Vandaar dat het absoluut de bedoeling is om deze legislatuur, zoals trouwens in de commissie uitdrukkelijk is besproken, om in te zetten op die zaken die mensen wel zouden kunnen overtuigen om over te stappen naar het openbaar vervoer. Ik denk aan de doorstromingsmaatregelen, de investeringen in stationsomgevingen, en vraaggestuurd openbaar vervoer. U zult me echter niet horen zeggen dat de investeringen uit het verleden, ik heb dat al meermaals gezegd, om een zeer fijnmazig breed vertakt netwerk aan openbaar vervoer te realiseren, een foute keuze was. Uit de benchmark hebben we geleerd dat we pas nu in Vlaanderen de vergelijking kunnen doorstaan, wat het aanbod betreft, met de ons omringende landen.
Wat het prijsbeleid zelf betreft, kan ik gelukkig verwijzen naar het regeerakkoord waarin duidelijke afspraken zijn gemaakt. Ik denk niet dat het uw bedoeling kan zijn om uit de studie die betrekking heeft op het gratis maken van openbaar vervoer, af te leiden dat we openbaar vervoer enorm veel duurder zullen maken. De effecten daarvan zouden wel eens heel erg kunnen tegenvallen en heel wat mensen kunnen afschrikken om het openbaar vervoer te nemen. Het is absoluut niet de bedoeling van deze Vlaamse Regering om inzake prijsbeleid andere zaken te doen dan wat in het regeerakkoord is afgesproken.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ken het regeerakkoord en uw beleidsnota. Ik weet dat u van plan bent om het openbaar vervoer meer vraaggericht en efficiënter te maken. Dat zijn de beloftes die u maakt. Ik vraag me dan wel af waarom er nog altijd geen beheersovereenkomst is. De beheersovereenkomst van De Lijn met de Vlaamse Regering liep eind 2009 af. Aanvankelijk dachten wij eind 2009 een nieuwe beheersovereenkomst voorgesteld te krijgen in het parlement. Die werd dan beloofd voor het voorjaar. Er was zelfs een datum geprikt in de werkzaamheden van 4 maart. Intussen is het bijna twee maanden later en is er nog altijd geen nieuwe datum voor een discussie over een nieuwe beheersovereenkomst. Wanneer u dus zo overtuigd bent en vol bent van goede voornemens, dan vraag ik me af waar het schoentje wringt. Hoe komt het dat er nog altijd geen nieuwe beheersovereenkomst is? Is het uw management dat niet mee wilt? Of zijn de mensen van De Lijn niet mee? Wanneer u hier bevestigt dat we moeten gaan naar een meer vraaggericht en efficiënter openbaar vervoer, hoe komt het dan dat die nieuwe beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering nog altijd niet is afgesloten?
De heer Roegiers heeft het woord.
Mevrouw De Ridder, ik wil u even herinneren aan de benchmarking die we hebben gekregen. U probeert telkens opnieuw te verdoezelen dat De Lijn bijzonder goed scoort en een ongelofelijke inhaaloperatie heeft geleverd tijdens de afgelopen 10 jaar. U keert telkens opnieuw terug naar datzelfde verhaal over het afschaffen van die gratispolitiek terwijl die wel degelijk vruchten heeft afgeworpen. Ik betreur een beetje dat u daar steeds opnieuw eenzijdig op terugkeert en dat u op die manier een pleidooi houdt om het kind met het badwater weg te gooien.
Waar ik het wel mee eens ben en dat heeft de minister heel nadrukkelijk gezegd is dat we nu moeten inzetten op een aantal maatregelen die autogebruikers er nog meer toe aanzetten om over te stappen op het openbaar vervoer. De minister heeft de voorbeelden opgesomd: doorstromingsmaatregelen, stationsomgeving enzovoort.
Minister, wordt er in de hele besparingsoefening die op dit moment bij De Lijn aan de gang is, en indien ja, in welke mate, ingezet op die bijkomende maatregelen die ervoor moeten zorgen dat mensen het personenvervoer achterwege laten en effectief kiezen voor het openbaar vervoer? Die doorslaggevende maatregelen zijn de maatregelen die uzelf hebt opgesomd. Wordt daar bij De Lijn over nagedacht?
Mevrouw De Wit heeft het woord.
De modal shift is inderdaad niet zozeer afhankelijk van het gratisverhaal maar veeleer van de kwaliteit en beschikbaarheid van het openbaar vervoer. Daar hadden we deze studie niet voor nodig. In de beleidsnota zijn een aantal relevante inspanningen opgenomen om daaraan te werken. Deze studie geeft wel aan dat er betere en recentere gegevens nodig zijn over het verkeer van en naar Brussel. Een adequaat beleid kan enkel beginnen bij een goede monitoring. Misschien moeten we daar werk van maken.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, het cijfer van 9 percent automobilisten die eventueel willen overstappen op een gratis openbaar vervoer, is op zich niet zo verbazingwekkend. Twee derde van de reizigers kunnen nu al rekenen op een verminderd tarief. Het gratis maken van het openbaar vervoer is dan ook niet echt een grote incentive. Dat is niet het belangrijkste uit die studie. Het belangrijkste, en daar heeft mevrouw De Ridder wel een punt, is dat automobilisten vragen dat het openbaar vervoer zou zorgen voor betere aansluitingen, voor een grotere rijsnelheid, voor een grotere bereikbaarheid. En dan volgt natuurlijk de vraag waarom die beheersovereenkomst er niet is. Het is zeer belangrijk dat die er komt.
Minister, de benchmark heeft inderdaad aangetoond dat er een inhaalbeweging gebeurd is. Ik zou daaruit toch niet concluderen dat we op onze lauweren mogen rusten. Er zijn een aantal regios die momenteel een ongelooflijke tussenspurt maken op het vlak van het openbaar vervoer. Zij moeten het voorbeeld zijn. We moeten niet zeggen dat we het nu goed doen en dat we zullen zorgen voor wat kwaliteitsverbetering. Het openbaar vervoer uitbreiden, in een sterker aanbod voorzien, dat zal mensen naar het openbaar vervoer leiden, en niet het gratis aanbod.
Collegas, het is absoluut elementair en noodzakelijk dat de beheersovereenkomst wordt afgesloten. Ik heb u een tijdje geleden echter gemeld dat het voor mij van belang is dat ik een aantal elementen mee verwerk in die overeenkomst. Een van die elementen was de benchmark. Een van die elementen was het resultaat van het onderzoek over het verplaatsingsgedrag. Sinds een aantal weken of maanden hebben we die. (Opmerkingen van mevrouw Annick De Ridder)
Mevrouw De Ridder, u bent misschien een grote fan van extreme snelheid. Ik ben een grote fan van goede kwaliteit. Als we een nieuwe beheersovereenkomst afsluiten, is het voor mij van belang dat ze die elementen bevat die ervoor zorgen dat De Lijn en het openbaar vervoer in Vlaanderen een sterk merk is en blijft, en dat we de juiste keuzes maken. Als nu blijkt dat daarvoor nog een aantal weken tijd nodig is, dan is het voor mij heel belangrijk dat die tijd genomen wordt. Reken mij, het bedrijf of de Vlaamse Regering af op het resultaat van een nieuwe beheersovereenkomst, en niet op de situatie vandaag. Er wordt heel hard aan gewerkt, maar ze is nog niet helemaal klaar.
De collegas hebben gewezen op de bijkomende maatregelen die nodig zijn. Dat klopt absoluut. Ik heb dat ook zelf gezegd. Mijnheer Roegiers, het is niet omdat de hele Vlaamse Regering een jaar van besparingen doormaakt, dat er niet wordt geïnvesteerd in bijkomende maatregelen. Er wordt absoluut in stationsomgevingen geïnvesteerd. Er wordt heel fel geïnvesteerd in dat eengemaakte ticket. We hebben daarover ook al in de commissie gediscussieerd. Er wordt geïnvesteerd in het plaatsen van een computer in de bussen, waardoor de doorstroming een pak zou kunnen verbeteren. Die projecten lopen. Er is geen haar op mijn hoofd of dat van de mensen van de maatschappij dat eraan denkt om die strategisch zo belangrijke projecten om het comfort van de reizigers te verbeteren, terug te schroeven.
Mevrouw De Wit, u hebt absoluut een punt als u zegt dat monitoring belangrijk is. Dat klopt. Het onderzoek betreffende het verplaatsingsgedrag biedt al heel wat elementen. De discussie die we in de commissie hebben gevoerd over het onderzoek, heeft aangetoond dat we nu heel wat fijnmaziger meten en tellen. De volgende jaren zullen die cijfers ook wel accurater en nauwkeuriger zijn. Onderzoek 1, 2 en 3 waren altijd een verder verfijning van verplaatsingscijfers. Ik denk dat we nu de inputparameters hebben om goed te weten hoe die verkeersstromen verlopen en wat de keuzes zijn die mensen maken.
De benchmark van De Lijn heeft ons geleerd dat het investeren in het aanbod noodzakelijk is. Maar, mijnheer Watteeuw, als er wordt geïnvesteerd in het aanbod en er wordt een basismobiliteit gerealiseerd, dan is het ook nuttig en nodig om te evalueren. Zoals mevrouw De Ridder terecht zegt, moeten we ervoor zorgen dat bij die basismobiliteit vraaggestuurd wordt gewerkt en dat wordt gezocht om het openbaar vervoer sterker te maken op die plaatsen met het grootste potentieel of waar de grootste vraag bestaat. En die evaluatie wordt vandaag ook gemaakt. Ik verwijs nogmaals naar de discussie over de efficiëntiewinsten die we kunnen halen uit lege kilometers: wanneer laten we welke bus rijden, welk circuit wordt gevolgd? We moeten er ook voor zorgen dat de concurrentie die vandaag op bepaalde fronten nog bestaat tussen het trein- en het busvervoer, zo veel mogelijk wordt weggewerkt.
Maar ook dat heeft een effect op de prijs. Als het ene veel goedkoper is dan het andere, en beide circuits vallen samen, dan moeten we voor goede afspraken zorgen, zodat mensen niet in moeilijke situaties terechtkomen.
Ik vat samen. Ik werk graag voort aan een nieuwe beheersovereenkomst waarin met alle parameters rekening wordt gehouden. Dat staat ook zo in mijn beleidsnota.
Voorzitter, de repliek van sp.a is inmiddels zeer voorspelbaar. Die plaat is grijsgedraaid. Ik zeg niet dat De Lijn als een beursgenoteerde onderneming moet functioneren en de kaartjes veel duurder moeten worden. Maar u moet het dogma opgeven dat een gratisbeleid alleenzaligmakend is. Het verleden heeft aangetoond dat dit niet zo is. U slaagt er niet in om louter en alleen met een prijsbeleid een modal shift tot stand te brengen. Er moet daartoe veel meer gebeuren. Ik denk dan niet alleen aan de noodzakelijke aanpassingen in de buurt van stations en investeringen in doorstroommogelijkheden en fietsplaatsen, maar ook aan meer kwaliteit en vraaggerichtheid.
Ik ben verheugd dat u aan de beheersovereenkomst werkt, al zou het er nog moeten aan mankeren dat u dat niet zou doen. Ik wil er wel op wijzen dat de benchmarking sinds het najaar beschikbaar is. Het duurt inmiddels toch wel lang. Wij blijven dus in spanning afwachten wat er eerst zal zijn: de beheersovereenkomst van De Lijn voor de komende bestuursperiode of de nieuwe beslissing over een brug of een tunnel in het masterplan.
Het incident is gesloten.