Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de beleidsnota Cultuur 2009-2014.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid, van het reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties en moties van wantrouwen die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, we hebben de beleidsnota Cultuur al eens besproken. Daarom zal ik me beperken tot een aantal kerngedachten en een aantal kernopmerkingen die aansluiten bij de motie die onze fractie heeft ingediend.
Collegas, in alle eerlijkheid is dit een beleidsnota waar niet zoveel foute dingen instaan, maar die bevlogenheid en ook ambitie mist. Ik heb dat vroeger ook al gezegd. Ik verwacht van een minister van Cultuur wat meer ambitie en vooral wat meer liefde. Meer liefde voor de kunsten en de kunstenaars, voor cultuur in het algemeen. Meer goesting. Meer aandacht voor het woord en de letteren, voor de taal en voor mijn geliefde Nederlandse Taalunie, die niet eens staat vermeld. Ik verwacht uitspraken over hoe u grosso modo onze grote Vlaamse culturele instellingen wilt positioneren: de Vlaamse Opera, deSingel enzovoort. Ik verwacht uw mening over hoe cultuur en onze eigen openbare omroep, de VRT, onze grootste culturele organisatie, zouden kunnen samenwerken. Deze themas mis ik in uw beleidsnota. Ik kijk er de komende 5 jaar in ieder geval naar uit.
Er staan ook een aantal ambitieuze dingen in die we graag onderschrijven. Wat u zegt over cultureel erfgoed, over cultuureducatie en cultuurparticipatie, vinden wij prima en uitdagend. Wij hopen dat u er ook werk van kunt maken.
Ik heb ook nog een aantal opmerkingen en vragen. Minister, het staat ook in onze motie, maar wij zouden graag hebben dat, als het de volgende jaren wat beter gaat met de Vlaamse kas, de subsidieverminderingen die nu terecht ook gelden voor de cultuursector, ongedaan kunnen worden gemaakt. Iets wat door de hele sector wordt gedragen, is de vraag om de projectsubsidies op een hoger niveau te krijgen. Velen van ons stellen dat 10 percent van de middelen voor projecten zouden kunnen zijn. Een cultuur- en kunstleven kan maar aarden als er telkens vernieuwing komt en vernieuwing wordt nu eenmaal gefinancierd met een soort van projectmiddelen.
In de motie van aanbeveling van de meerderheid staan twee dingen waarover ik iets wil zeggen en die me frapperen maar die ik onderschrijf. Zo vraagt de meerderheid respect voor de adviezen van beoordelingscommissies. Minister, uiteraard vragen we dat. Het moet me nog eens van het hart dat u de adviezen van de beroepscommissie inzake sociaal-cultureel werk voor deze organisaties die positief werden beoordeeld, toch naast u hebt neergelegd. Dit rijmt in ieder geval niet met deze aanbeveling. Ik zou graag hebben dat u daar nog eens twee keer extra over nadenkt. Ik ben het met u eens dat we goede beoordelingscommissies moeten hebben, maar dat we die in de mate van het mogelijke ook moeten volgen en zeker geen positieve adviezen naast ons neerleggen.
Een tweede punt uit de meerderheidsmotie gaat over de planlastvermindering. Ik denk dat elke motie een pleidooi houdt voor minder papier en voor minder dossiers. Ik ben het daarmee helemaal eens. Maar ik zou niet graag hebben dat het afbouwen van de planlast ook leidt tot het verdwijnen van het moeten nadenken over waar je als organisatie of als lokaal bestuur naartoe wilt. Zowel het strategisch denken als het participatief proces met de bevolking is buitengewoon belangrijk.
Minister, ik hoop dat u, in tegenstelling tot uw collegas van de voorbije 25 jaar, er wel in slaagt om een cultureel akkoord met de Franse Gemeenschap af te sluiten. We leven hier al op zon klein eiland. Ik denk dus dat we dat zeker moeten doen, al is het maar omdat we op het internationale vlak ook samen zouden kunnen optreden bij dingen die niet taalgebonden zijn. Het kan ons alleen maar vooruithelpen.
Minister, ik zou niet graag hebben dat u de ambitie hebt om een dorpsgaragist te zijn en u hebt dat niet die elke dag 10 keer een klein onderhoud uitvoert, maar dat u ook droomt van een eigen creatie, van een blinkende carrosserie waarmee u eens op de affiche van een automagazine mag staan. U begrijpt het, het gaat niet over autos, maar over kunst en cultuur.
De heer Schueremans heeft het woord.
Voorzitter, ik zal me beperken tot een mededeling vanop de banken. Ik heb de pros en de mindere kanten van het beleid in de commissie uitvoerig becommentarieerd. Ik heb toen een aantal suggesties gedaan. Ik zal mezelf hier niet herhalen.
Ik vind het niet gepast dat de beleidsnota pas 6 maanden na de indiening op de agenda van de plenaire vergadering staat. Op die tijd kan iemand bijna een kind kopen. Dit is verschrikkelijk lang.
De uitgangspunten van de beleidsnota zijn veelbelovend. Ik denk dan aan het denkspoor betreffende de alternatieve financiering en de pps, aan de grotere nadruk op de internationalisering en aan de aandacht voor cultuurmanagement en -industrie.
De concretisering van deze beleidslijnen is in de beleidsnota echter ver te zoeken. We kijken uit naar de zeven ateliers die de minister in juni 2010 zal voorleggen. We zijn constructief benieuwd naar de manier waarop de minister met de geformuleerde doorbraken zal omgaan en naar de wijze waarop ze die effectief zal uitwerken.
De Open Vld zal er nauwgezet op toezien of deze minister van Cultuur er een van woorden of van daden is. Zal de minister van Cultuur een minister van structuren zijn? Ik denk dan aan administratie, steunpunten en de herinstelling van de zuilen. Zal ze een minister zijn die een middelmatig beleid rond de kerktoren voert of die een internationaal ambitieus beleid voert om Vlaanderen nog sterker op de kaart te zetten? Zal de minister onze artiesten en gezelschappen weerbaarder maken om eigen inkomsten te genereren? De minister zoekt in de beleidsnota, maar ik vraag me af of ze alternatieve financieringssystemen wil vinden. Ik denk dan aan Cultuurinvest en aan de verfijning van het evenwicht en het samenspel tussen decretale subsidiëring en investeringen door Cultuurinvest.
Zal de minister op korte termijn afspraken met de federale overheid maken over fiscale maatregelen die tot een uitbreiding van de tax shelter moeten leiden? Zullen andere financieringsvormen, zoals het mecenaat, legaten en een kunstkoopregeling, hierbij worden betrokken? Zal de minister met betrekking tot het internationaal cultuurbeleid kiezen voor wat hier in Vlaanderen goed wordt bevonden, maar internationaal slechts een copycat blijkt of voor vernieuwende, creatieve artiesten? We hebben die artiesten. Laten we er iets mee doen. Zal de minister het internationaal cultuurbeleid in het Vlaams buitenlands beleid inschakelen? Cultuur opent veel deuren. Laten we hier iets mee doen.
We leven in Vlaanderen op de breuklijn tussen de Angelsaksische en de Romaanse culturen. Dit maakt ons soms uniek.
We vragen dat het debat over het Participatiedecreet wordt heropend. De verhouding tussen de graad van cultuurdeelname en de financiële input in het Cultuurparticipatiedecreet moet objectief worden onderzocht.
Ik vind het prima dat de minister evaluaties en onderzoeken plant. Dit biedt ons de mogelijkheid op de resultaten en de beleidsmaatregelen in te gaan.
Ik verwijs hier nog even naar de woorden van de heer Van Rompaey. We moeten actie ondernemen en beslissingen nemen. We moeten het laten vooruitgaan, in plaats van rondjes te rijden in het Vlaams Parlement, niets te beslissen en de dingen met woorden vooruit te schuiven.
We kennen allemaal Bart Peeters Peulengaleis-typetje van de verkoper met zijn zaagske uit de Gamma. Wel minister, Vlaanderen wil u niet kennen als de cultuurminister met de door u gelanceerde kaasrasp en uw kaasraspprincipe, dat, vrezen we, tot niets en tot middelmaat leidt. (Applaus bij Open Vld, Groen! en van de heer Chokri Mahassine)
De heer Delva heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, onze fractie is tevreden over de beleidsnota Cultuur omdat de zeven strategische doelstellingen en de operationele doelstellingen van de nota de juiste klemtonen leggen voor een toekomstgericht cultuurbeleid van Vlaanderen en Brussel.
De beleidsnota kiest voor enkele elementen die voor ons speciaal zijn. Ik som er enkele op. Het is een duidelijke bottom-upbenadering, het is beleid van onderuit met een responsabilisering van de culturele actoren nadat de overheid het kader heeft uitgetekend. Het gaat over respect en vertrouwen geven aan spelers op het terrein. Daarmee zitten we in het hart van het personalisme, dat ons als christendemocraten dierbaar is.
De nota kiest voor een wetenschappelijke onderbouw van het beleid met een permanente monitoring, wat wijst op een duurzaam beleid, voor een gemeenschapsvormende rol van cultuur en voor een sterke relatie tussen Onderwijs en Jeugd, wat essentieel is voor het belangrijke vraagstuk van de cultuureducatie. Ik hoop dat we daar in de komende jaren samen werk kunnen van maken in dit parlement. De nota kiest ook voor een evaluatie van het Participatiedecreet zoals uitdrukkelijk gevraagd door de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC). De kernvraag is natuurlijk: in welke mate draagt het Participatiedecreet reëel bij tot een toename van de cultuurparticipatie?
De nota heeft het ook over levenslange culturele competentieverwerving met specifieke aandacht voor kansengroepen, over een versterking van het internationaal cultuurbeleid en ook over een aanvulling van de ViA-doelstellingen, via een Vlaamse cultuurconferentie of het Vlaams Cultuurforum, dat enkele weken geleden werd opgestart.
Wat het erfgoedbeleid betreft, zijn we blij met de aandacht voor het werk in de diepte, zoals conservatie/bewaring van ons erfgoed, en met de aandacht voor ecocultuur. Jammer van die term, we hadden veel liever cultuur en natuur gehoord, omdat dit een wat ruimere visie geeft. Het klinkt misschien wat minder modieus, maar eigenlijk bestaan er al mooie cultuurprojecten in de natuur, zoals Beaufort. Dat is een piste die we verder kunnen bewandelen. We denken dat we meer duurzame effecten kunnen bereiken, als we ook de sociaal-culturele sector hierbij betrekken.
Een punt waar we graag nog iets meer over te weten willen komen in de komende maanden, is de verhouding tussen roerend en onroerend erfgoed. Welke afspraken werden er gemaakt met minister Bourgeois? Waar we extra aandacht voor vragen is het internationaal cultuurbeleid. We vragen niet te vergeten om ook aansluiting te zoeken bij EU-maatregelen ter bevordering van de mobiliteit van kunstenaars. We vragen ook aandacht voor de mobiliteit van Vlaamse experts.
Het Kunstendecreet is belangrijk. Het hokjesdenken is niet weg bij de beoordelingscommissies ondanks de nobele doelstellingen van dit schottenloos decreet, waar we achter blijven staan. Tot nog toe moeten de dossiers worden beoordeeld binnen hun budget. Dossiers die meerdere kunsten combineren, worden trouwens ook niet doorgestuurd naar andere beoordelingscommissies. Dat is jammer voor de aanvragers. Misschien kan de oprichting van een multidisciplinaire commissie hier soelaas brengen.
Wij vragen in ieder geval een evaluatie van het huidige adviseringssysteem en hopen dat het zal worden opgenomen in het Cultuurforum. We denken ook dat het nuttig zou zijn een debat met de kunstensector te voeren over het bereik. Op het einde van de vorige legislatuur hebben we interessante debatten gevoerd, onder andere met onze voormalige collegas Jo Vermeulen en Margriet Hermans, over het repertoiretheater enzovoort. Dat debat kan worden voortgezet.
In het participatiebeleid vragen we aandacht voor bepaalde unserved audiences zoals 50-plussers en gezinnen met kinderen. We vragen ook duidelijkheid over doorlichting en evaluatie van de bovenbouw, maar wellicht is dat voor de komende maanden.
Wat het federale cultuurbeleid betreft, denk ik dat er dringend overleg nodig is over een aantal heikele themas, bijvoorbeeld wat de biculturele en de wetenschappelijke instellingen betreft, de auteurswetgeving, het statuut van de kunstenaar enzovoort.
Kunst en cultuur hebben Vlaanderen en Brussel eeuwenlang mee op de kaart gezet en gehouden. Ze vormen vandaag de desem van het brood waar onze samenleving van eet. In die samenleving heerst iedereen weet en voelt dat heel wat onbehagen, onvrede en onvervuld verlangen. Ik ben er meer dan ooit van overtuigd dat onder andere de artistieke expressie en vrijheid en de zin voor esthetiek aan deze samenleving verse zuurstof kunnen geven en een weidse open horizon.
Minister, ik hoop van harte dat mede dankzij uw beleid inzake kunst en cultuur deze nieuwe horizon voor zoveel mogelijk mensen de komende jaren werkelijkheid kan worden. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas geen beleidsdomein is zo veelzijdig als cultuur. Maatschappelijke en technologische evoluties spelen in op vormgeving en inhoud. Het beleid richt zich op iedereen en op sommigen, op het lokale en op het internationale. Het cultuurveld telt talloze actoren in verschillende uiteenlopende disciplines. Interesse voor cultuur begint op jonge leeftijd en moet daar al gestimuleerd worden.
De N-VA is verheugd met de inspanningen die u wilt doen om de culturele competentie bij de Vlamingen te verhogen. Dat is nodig opdat mensen zich in deze steeds complexer wordende samenleving nog zouden kunnen ontplooien en zo een kwaliteitsvol leven kunnen leiden.
Met genoegen stel ik vast dat u hierbij specifieke aandacht wilt hebben voor een brede leer- en leefomgeving waarin kinderen en jongeren gestimuleerd worden in hun culturele beleving. Ik verwijs daarbij naar het bredeschoolconcept. Daarbij geldt jong geleerd is oud gedaan. Ook wij zien hier samen met u een link met het kunstonderwijs en het Vlaams jeugdbeleidsplan.
Onze partij is ook tevreden met de inspanningen die u zult doen om het internationaal cultuurbeleid te versterken. Daarbij wilt u voldoende kansen creëren voor de culturele actoren zoals kunstenaars, organisaties, collecties, culturele werkers enzovoort om zich verder te ontplooien en actief bij te dragen tot de internationale erkenning en uitstraling van Vlaanderen.
Voor onze partij blijft het taal- en letterenbeleid een prioriteit, nu meer dan ooit. U ziet voor het Vlaams Fonds voor de Letteren een belangrijke uitdaging voor de komende jaren, namelijk werken aan een geïntegreerd letterenbeleid. Daarbij moet een versnippering in de subsidiëring voorkomen worden en moet erover gewaakt worden dat de letteren volwaardig meedraaien in de kunstensector. Wij zullen u daarin steunen.
Het stemt me tevreden dat de inspanningen en de inhaalbeweging die de voorbije jaren werden geleverd inzake de ontwikkeling van een volwaardig erfgoedbeleid worden voortgezet. Erfgoedbeleid is een brug leggen tussen verleden en toekomst en heeft naast culturele en conserverende aspecten ook een heel groot sociaal belang, zowel voor de mensen nu als tussen de generaties.
Cultuur raakt iedereen maar niet iedereen staat te popelen om te participeren aan cultuur. Participatie blijft in onze ogen een belangrijk aandachtspunt. Objectieve drempels moeten worden weggewerkt. Dat betekent echter niet dat elke bevolkingsgroep verhoudingsgewijs evenveel moet participeren. We mogen daar geen fetisj van maken. Ik verwijs naar de hoorzitting van een tijdje geleden. Er is nog veel werk aan de winkel. Ik denk dan aan het braakliggend terrein, vooral bij de 50-plussers. Het is dan ook onze verantwoordelijkheid als overheid om alle bevolkingsgroepen de kans te geven. Die kansen moeten wij creëren. Wij steunen u dan ook in uw streven naar veelzijdige en doelgerichte beleidsmaatregelen en naar een duidelijk speerpuntenbeleid voor cultuurparticipatie om deze complexe uitdaging aan te gaan. Het gaat dan niet alleen over cultuurvormen die iedereen aanspreken. Het is ook goed dat u mensen van kunst- en cultuurvormen wilt laten proeven die ze nog niet kennen en waarnaar ze zelf moeilijker de stap zetten.
U stelt terecht dat het gaat om kansen bieden om de smaak te pakken te krijgen voor minder voor de hand liggende kunstuitingen, zonder mensen hiertoe te dwingen. Daarbij moet de overheid erover waken dat het beleid niet leidt tot verschraling en toenemende eentonigheid. Het probleem van participatie mag de vraag naar kwaliteit en diversiteit niet doorkruisen.
Minister, u stelt dat u werk wilt maken van de evaluatie en de stroomlijning van de bestaande instrumenten inzake de samenwerking met Nederland. Het Taalunieverdrag en het Cultureel Verdrag bepalen dat op het vlak van taal en cultuur nauw moet worden samengewerkt met Nederland. Meer dan vandaag het geval is, moeten beleidsmensen en ambtenaren zich bij de initiatieven die ze nemen of voorstellen, de vraag stellen of kan worden samengewerkt met Nederland en of daar inspiratie kan worden gevonden en of wij inspiratie aan Nederland kunnen geven. Wij vragen hier dan ook bijzondere aandacht voor.
De manier waarop u wilt investeren in culturele infrastructuur kan ten volle op onze steun rekenen. U stelt in uw beleidsnota dat investeren daarin niet enkel een positieve impact heeft op de culturele werking van een organisatie of instelling, maar ook een maatschappelijke meerwaarde geeft op het vlak van economie, werkgelegenheid en het leven in onze steden en gemeenten. Wij vinden het daarom positief dat een meerjarenplan voor de culturele infrastructuur zal worden uitgewerkt. Samen met de diverse stakeholders zal een inventaris worden opgemaakt van de noden die bestaan op landelijk, regionaal en lokaal vlak. Wij willen u daarbij vragen om alle beslissingen daarover steeds in te passen in een langetermijnvisie. Om al deze redenen, minister, zal onze partij uw beleidsnota goedkeuren.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Geachte voorzitter, minister, collegas, het verheugt mij dat we vandaag de beleidsbrief Cultuur bespreken. Het is een coherent document dat geen drastische breuklijn veroorzaakt met het verleden. Een stabiele langetermijnvisie is iets dat de kunst- en cultuursector weet te appreciëren. Dat is dus een positief gegeven. Daarom zullen we deze beleidsbrief dan ook goedkeuren. Tegelijk moet er ook een straffe ambitie zijn en moeten we vooruitgang boeken, niet alleen wat het lot van de individuele kunstenaars betreft en de opbouw van hun sociale rechten, maar ook op het domein van het culturele erfgoed, digitalisering, vorming en opleiding, alsook het infrastructuurbeleid.
Ik distilleer maar liefst zeven strategische doelstellingen die volgens uw beleidsintenties de toekomst van de cultuur en het culturele leven zullen bepalen. Natuur duikt ook op als een van de zeven pijlers in deze beleidsnota. Dat is niet zo verwonderlijk aangezien u ook minister van Leefmilieu bent.
Maar één strategische doelstelling is wat mijn partij betreft cruciaal en zou een evidentie moeten zijn wanneer er over de toekomst van de samenleving wordt gesproken. Die doelstelling ontbreekt. Dat is stedelijkheid. Cultuur is de creatieve motor van de maatschappij; en dit is een moderne, veelkleurige, stedelijke samenleving.
De stad is de biotoop van de kunstenaar. Maar het is ook een plek waar per definitie veel mensen met verschillende achtergronden en religies met elkaar op een beperkte ruimte samenleven. Het is daar waar over cultuur wordt nagedacht, waar de grote instellingen zich bevinden, waar de kunstopleidingen zich situeren en waar subculturen floreren. Cultuur houdt mensen een spiegel voor, brengt samen, verdeelt en verzoent. Daarom is het bijzonder jammer dat deze doelstelling niet is opgenomen in uw beleidsbrief.
Ik zou graag vier aspecten aanhalen waaruit blijkt dat cultuur en stedelijkheid in en met elkaar verankerd zijn: emancipatie, samenleven, culturele economie en internationalisering. Ten volle deel uitmaken van deze samenleving door participatie aan het culturele leven is wezenlijk voor de emancipatie van kansengroepen. Het is het Participatiedecreet dat extra financiering voor doelgerichte initiatieven van steden en gemeenten mogelijk maakt. Het evalueren en toetsen van het Participatiedecreet is een goede zaak. Het zou wenselijk zijn de parameters voor deze evaluatie te bespreken in de bevoegde commissie. Het sociaal-cultureel werk moet ook blijvend gehonoreerd worden.
In de motie die vandaag ter stemming voorligt, wordt ook verwezen naar het Cultuurforum. Dat is een participatieve oefening met de sector die voor de zomer wordt afgerond.
We kijken met belangstelling uit naar de resultaten van dit forum en naar de suggesties die u zult oppikken om het Vlaamse cultuurbeleid verder vorm te geven.
In een cultuurbeleid, zeker in een stedelijke context, moet naast het institutionele verhaal ook oog zijn voor het levende verhaal, voor het verhaal dat mensen door en met cultuur schrijven, voor het samenleven. Een veranderende samenleving die naar de toekomst kijkt, heeft behalve mensen met kennis ook mensen nodig die op een andere manier naar die samenleving kijken. Die mensen moet je koesteren. Waar mensen geraakt worden in positieve of negatieve zin, ontstaat er discussie. En waar discussie begint, is er interactie. En dat is net het begin van alle samenleven. Kunst en cultuur hebben een belangrijke rol daarin te spelen.
De kracht van een stedelijke cultuur reikt nog veel verder dan we soms vermoeden. De culturele troeven van een stad trekken een toeristenpubliek aan. We zien dat culturele processen en actoren deel gaan uitmaken van de economische realiteit. Steden die de vlucht vooruit namen op het vlak van cultuurpromotie, zoals Berlijn, Madrid en Kopenhagen, scoren ook hoger op de leefbaarheidsindex. Cultuur in de stad zorgt direct en indirect voor beter leven in de stad. De voorbeelden van culturele stadspromotie uit het buitenland zijn bekend, zoals de wereldtentoonstelling in Sevilla of de Biënnale in Venetië. Dichter bij huis spreken we nog steeds over Antwerpen, culturele hoofdstad in 1993. We hoeven echt niet vies te zijn van de positieve effecten van deze culturele events op de stadseconomie.
Op het vlak van internationale cultuurpolitiek maak ik me niet enkel zorgen over het ingeperkte budget, maar ook over de instrumentalisering van cultuur. U stelt dat er vanuit het internationaal cultuurbeleid een kwaliteitsvolle en consistente invulling wordt gegeven aan de Vlaamse culturele diplomatie. De poging om het internationale sectorbeleid in het algemene buitenlandse beleid in te passen, zoals u schrijft, is niet zonder enig gevaar. Het zou ronduit fout zijn om cultuur te instrumentaliseren.
Ik onderschrijf uw pleidooi voor een samenwerking tussen de gewesten en gemeenschappen met het oog op een focus op Brussel. Dat is een gedeelde bevoegdheid. Voor een metropool is cultuur als stuwende kracht vitaal. Ik blijf concrete aanzetten van u verwachten, met het Cultuurplan Brussel onder de arm, zodat Brussel behalve een grensverleggende cultuurscene ook een grensverleggende cultuurpolitiek kan ervaren.
U stelde in de beleidsnota dat culturele instellingen gestimuleerd moeten worden om op zoek te gaan naar alternatieve vormen van financiering. In deze economisch moeilijke tijden is dat geen sinecure, maar los daarvan: laat dit alsjeblieft geen uitholling zijn van de subsidiepolitiek.
Ik rond af. We hebben een document met stabiele intenties van u gekregen. Het is een strakke, structureel opgebouwde nota met transversale themas en doelstellingen. De rijkdom van een samenleving meet je aan de mate waarin ze wil investeren in haar creatieve talenten. Ik hoop dat u de komende jaren blijft luisteren naar de signalen uit het culturele veld en dat u de moed hebt vragen te stellen bij genomen beslissingen. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
De heer Arckens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik moet eerlijk toegeven dat u de lakmoesproef hebt doorstaan toen u pas tot minister werd benoemd. U weerstond aan de talrijke voorspelbare kritieken die tegen uw persoon werden geuit. Wat weet Joke Schauvliege eigenlijk af van cultuur? Cultuur heette een restbevoegdheid te zijn dat bij gebrek aan alternatief maar werd toegevoegd aan een minister wier prioriteiten wel helemaal elders zouden liggen. Dat stof is inmiddels gaan liggen, en ik ben blij daarom. Toen uw naam in bepaalde debatten viel, heb ik u verdedigd. Ik weet niet waarom, maar steeds opnieuw is het dezelfde kliek, dezelfde incrowd, dezelfde groep van gesubsidieerden die uit uw hand eten en tezelfdertijd in uw gezicht spuwen, punt aan de lijn. Dat is het laatste taboe dat moet sneuvelen. Heb de moed om u in dat verband als minister van Cultuur te laten gelden.
Minister, uw voorganger heeft op het vlak van cultuur enorm veel verwezenlijkt. Hij heeft in bijna 10 jaar tijd Vlaanderen cultureel op de kaart gezet. Ik moet eerlijk zeggen dat het dikwijls moeilijk was om de discussie met hem in alle eerlijkheid aan te gaan. Veel van de dingen die hij heeft gedaan en gezegd zijn goed. Maar het succes van de culturele politiek in Vlaanderen laat zich niet alleen afmeten aan het verdubbelen van subsidies in de culturele sector.
Ik heb de discussie of we de fameuze 5 percent van de Vlaamse begroting zouden halen in Cultuur altijd aangevoeld als een min of meer absurde vraag omdat een goed cultuurbeleid zich bij lange niet altijd laat afmeten aan subsidies. Vandaar mijn eerste raad: minister, wees niet alleen een minister van culturele subsidies.
Les twee: wees ook geen minister van cultureel welzijn. Cultuur is geen bechamelsaus die de sociale samenhang in de maatschappij doet vergroten. Ik heb hier daarnet nogal wat sociologische onsamenhangendheden gehoord die men in elk boekje kan terugvinden en die nergens op gestaafd zijn. Ik heb anderhalf jaar geleden bij de bespreking van het fameuze Participatiedecreet in dit parlement een halfuur mezelf uitgeput om deze stelling te bewijzen. Het is verre van zeker of cultuur wel mensen bij elkaar brengt, zelfs het omgekeerde zou het geval kunnen zijn.
Het zogeheten maatschappelijk middenveld is absoluut geen ankerpunt van cultuur. Het Cultuurparticipatiedecreet, dat flankerend heet te zijn, vertrekt van zogeheten kansengroepen. Waarom juist de in het decreet beoogde kansengroepen en geen anderen? Enzovoort enzoverder. Laat cultuur in Vlaanderen niet verengen tot een politiek om erbij te horen. Waarbij trouwens? En vooral: laat nooit het gevaar ontstaan van het ontstaan van een eigen participatiesector, die in concurrentie zou treden met de al bestaande structuren en instellingen waarbij men impliciet zou aangeven dat die niet tot participatie aanzetten.
Les drie, minister: wees een minister van culturele differentie. Een actieve cultuurstaat is geen bevoogdende overheid, maar laat de ruimte toe tot de discussie over het soort cultuur- en kunstenbos dat we in Vlaanderen nodig hebben om zoveel mogelijk mensen met kunsten en cultuur in aanraking te doen komen. Daar en daar alleen ligt de sleutel tot meer participatie.
Minister, laat uzelf niet bevoogden en overdonderen door diegenen die uit uw hand eten en wel zullen bepalen wat goede of slechte cultuur zou kunnen zijn. Neem de podiumkunsten. Er is hier in 2008 met unanimiteit een resolutie goedgekeurd dat er meer podiumkunsten moesten zijn in Vlaanderen, dat er meer repertoiretheater in de podiumkunsten moest worden ingebouwd, en dat dit zelfs decretaal zou moeten worden verankerd. Zelfs minister Anciaux ging mee in die stelling en betrok er de stadstheaters bij. Zelfs de beheerscontracten en dergelijke zouden daarbij kunnen worden betrokken. Ik hoop dat u de ingeslagen weg verder zult bewandelen.
Minister, mijn vierde en laatste raad: wees creatief in de financiering van kunst en cultuur, vooral nu aftopping op budgettair vlak zich aandient. Mogen wij u vragen om met nauwkeurigheid te bepalen in welke mate en in welke branches tax shelter en andere fiscale stimuli kunnen bijdragen tot een herijking van de financiering van kunst en cultuur? Want inderdaad, zoals de heer Schueremans al dikwijls heeft gezegd: subsidie is dikwijls cocaïne voor een elite. Maar we moeten hem zeer goed begrijpen. Het zorgt voor een hangmatcultuur.
Waarom zou voor film, musical en dergelijke kunnen gelden wat voor andere culturen vandaag niet geldt en als een vloek klinkt. Het is niet omdat we, terecht, nog altijd vertrekken van de emanciperende werking van cultuur en van het nastreven van volksverheffing en van het feit en terecht dat dit een overheidstaak is, dat dit de discussie over de financiering vanuit de privésector in de weg zou moeten staan. We mogen ook CultuurInvest niet vergeten. CultuurInvest, tax shelter en de subsidiecultuur kunnen in de toekomst een heilige drie-eenheid vormen waarrond we onze cultuurpolitiek en de actieve cultuurstaat in Vlaanderen verder zullen uitbouwen. (Applaus bij CD&V en Vlaams Belang)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Minister, ik heb daarnet gehoord dat bechamelsaus tot de cultuur behoort. En dat is ook zo. Dat is eetcultuur, dat is SOS Piet. In mijn geval is dat verfijnde keuken of Mijn restaurant!. Een bechamelsaus is het moeilijkst om te maken, terwijl het een eenvoudige verhouding is. Dat is misschien ook zo met cultuur.
Het gaat de goede kant uit met cultuur in uw fractie. Ik herinner me nog dat hier cultuur met een grote K werd gezegd. Ik heb dat opgezocht. Ik wil mij beperken tot cultuur met een kleine c.
Ik heb met aandacht uw beleidsnota bestudeerd en naar uw toelichting geluisterd. Ik wil dat even in zijn totaliteit beschouwen. De Grote Vlaamse Cultuurinstellingen, die het zwaarst getroffen zijn bij de besparingsronde, overwegen creatieve oplossingen. Dan denk ik: er zal minder gebeuren omdat er minder geld is en/of er zal met minder mensen moeten worden gewerkt. Wat iedereen in die sector hoog zit, is het feit dat ze wanhopig zoeken naar de duidelijke visie van de minister, maar dat die er volgens hen niet is.
Dit is geen ambitieus plan. Met minister Anciaux kon je wel lachen, maar zijn beleidsplannen waren altijd veel straffer. Hij deed daarenboven aan persoonlijke sinterklaasrondes en ‑politiek. Hij deelde uit. Niet dat u dat moet doen, want u hebt die zak met centen niet meer. U moet zijn uitdeelpolitiek nog bekopen. Maar de minister ziet cultuur, zo noteer ik, als een oase aan rust, ontspanning en uitdaging. Dat is toch een beetje een ongelukkige beeldspraak. Cultuur staat voor u ook voor lef, voor creativiteit en voor wat dicht bij de mensen staat. Wat wilt u van cultuur, vraag ik me dan af. Wat verwacht u ervan? Ik probeer u te doorgronden.
U pleit ook voor doorgedreven cultuureducatie en voor kennis- en ervaringsuitwisseling tussen cultuur en economie, die volgens u te veel gescheiden werelden blijven. Als ik het goed begrijp, wilt u dus gesubsidieerde instellingen aanmoedigen om actief op zoek te gaan naar eigen inkomsten. Alternatieve pistes voor financiering zijn meer dan ooit in trek. Ik stel voor dat die instellingen een papierslag organiseren, of een wafelenbak, of op zondag autos gaan wassen, kwestie van de alternatieve pistes voor financiering wat aan te vullen. Eigenlijk zegt u tegen de culturele sector: ga daar geld zoeken, bij de bedrijven. Maar het is wel crisis, en ik weet uit eigen ervaring dat de bedrijven ook de tering naar de nering aan het zetten zijn. Er wordt net in die culturele uitgaven bespaard. En de tijdsgeest is er ook niet naar.
Dan moet ik ook gniffelen met het feit dat men nog maar eens een hoop studies gaat bestellen. Dit is nu toch bij uitstek een sector die al kapot bestudeerd is. Maar blijkbaar vindt men dat er werk is voor statistici, om een betrouwbaar en duurzaam beleid te helpen stutten. Er circuleren volgens u veel cijfers die onvolledig of te geïsoleerd zijn om een beleid op basis van feiten en kennis te kunnen voeren. Daar gaan we weer: meer veldanalyses en haalbaarheidsstudies bestellen, die dan aanleiding kunnen geven tot een bijsturing.
Ik weet ook wel dat er moet worden bespaard. En eigenlijk is die beleidsnota niet eens zo slecht. Een visie, waar ik om vraag, wat zou die inhouden? Hoe formuleer je zoiets? Vergeet niet dat hier alles en nog wat inzit: van interessant tot brol, van Bartoli tot een of andere kantklosvereniging, van het Muhka tot het Klompenmuseum. En iedereen wil altijd maar gesubsidieerd worden. Dat ligt niet aan u. Iedereen in de culturele sector staat altijd klaar met zijn open hand: Donnez-nous, donnez-nous. Zoals de negertjes langs de straat in Congo. Hoeveel subsidie gaat er naar een stoel in De Munt? En wie komt dat ten goede? Vaak net de mensen die gemakkelijk het dubbele voor zo een zitje zouden kunnen betalen. Waar trek je dus de grens? Ik vermoed dat ik dat zo dadelijk van u zal horen, minister.
Welk stuk van Cultuur is belangrijk? En hoe krijg je mensen naar culturele evenementen?
Voorzitter, minister, ik rond af. Moet je elke schrijver die met zijn oeuvre worstelt, geld geven omdat hij niks anders kan dan een beetje schrijven?
Subsidies wiegen vele culturele organisaties in slaap. De afgelopen 10 jaar is het cultuurbudget in Vlaanderen verdubbeld en dat is nefast. Het beste wat u volgens ons kunt doen, is alvast de cultuursubsidies verlagen tot 40 procent van het budget. Dit is niet alleen een voorstel van onze fractie, maar ook de Nederlandse econoom Arjen van Witteloostuijn. Hij ziet Vlaanderen Nederland achternahollen, en ik denk dat we op dat vlak inderdaad eens naar het buitenland kunnen kijken, daar werden organisaties lui en minder ondernemend.
Minister, zet het budget terug op enkele jaren geleden, want het liep toen ook zo lekker. En met de budgetruimte die we krijgen bij Cultuur, kunnen we meer investeren in de echte culturen die Vlaanderen aanbelangen: de jongerencultuur en de nieuwe media.
En, ik heb geleerd dat kunstenaars en cultureel geïnspireerde mensen met heel weinig geld heel creatief zijn. Misschien is dat toch wel eens een creatieve insteek. (Applaus bij LDD)
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, we hebben in de commissie een heel interessant debat gevoerd, onder leiding van de commissievoorzitter die dat op een schitterende manier gedaan heeft. Ik wil iedereen bedanken die ook vandaag, hier in de plenaire vergadering, nog een kort betoog heeft gehouden. Dit is een interessante insteek, en we zullen zeker nog verder discussiëren in de commissie.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Wij zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de met redenen omklede moties houden.