Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de bestrijding van armoede bij vrouwen
Actuele vraag over de precaire financiële situatie van alleenstaande vrouwen
Verslag
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, mijn vraag gaat over het onderzoek van Comeva samen met de Koning Boudewijnstichting over de financiële positie van de vrouwen in ons land. Het doel van het onderzoek was tweeledig: vrouwen sensibiliseren die geen financiële problemen hebben en het taboe rond armoede doorbreken, en luisteren naar vrouwen die wel financiële problemen hebben.
Ik heb de studie aangegrepen om opnieuw op het gaspedaal te duwen wat armoedebestrijding betreft. U weet dat ik daar continu mee bezig ben. Het is opmerkelijk dat de resultaten van deze bevraging naar subjectieve armoedebeleving wat heel belangrijk is en te maken heeft met de binnenkant van armoedebestrijding toch gelijklopend zijn met alle wetenschappelijke studies. Ik heb het dan over de studies van professor Jan Vranken, van het Centrum voor Sociaal Beleid, over de Europese indicatoren en alle welvaartsindicatoren. Ze brengen hetzelfde verhaal met dezelfde cijfers: de vervrouwelijking van armoede. Heel wat zaken hebben met inkomen te maken, wat een federale materie is. Als gemeenschapssenator zal ik morgen dezelfde vraag stellen in de Senaat.
Ik citeer uit het Vlaams regeerakkoord: Het is de bedoeling dat elk beleidsdomein hefbomen creëert om de armoede te bestrijden.
Vlaanderen heeft heel wat bevoegdheden in beleidsdomeinen die rechtstreeks of onrechtstreeks een impact hebben op de financiële positie van mensen en die kunnen verbeteren.
Vandaar mijn vraag aan u, coördinerend minister van Armoedebestrijding, een vraag die tegelijk een appel is naar de hele Vlaamse regering: welke initiatieven neemt de Vlaamse Regering om de financiële situatie van vrouwen in armoede, van vrouwen in Vlaanderen te verbeteren?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, collegas, ik sta hier vandaag voor u op de vooravond van de Internationale Vrouwendag in het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. (Rumoer)
Mag ik vragen dat diegenen die overleg willen plegen, zich naar het Koffiehuis begeven en dat de rest luistert naar de vragen van mevrouw Meuleman aan minister Lieten. Ik denk dat dat voor het parlement het beste is.
Minister, ik sta hier dus aan de vooravond van het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, onder het Belgisch voorzitterschap. Dit is ook de vooravond van de dag waarop bij Carrefour talrijke ontslagen zullen vallen, en dat op een moment waarop deze mensen zich waarschijnlijk al in een kwetsbare situatie bevonden. Zij zullen hierdoor in een nog meer precaire situatie terechtkomen.
Minister, ik wil graag heel concreet van u weten wat u zult doen om de vrouwen die het nu al zo moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, die één op vijf vrouwen, 20 percent van de vrouwen, te helpen. Minister, ik wil geen samenvatting horen van uw beleidsnota. Ik wil heel concreet weten wat u zult doen om die vrouwen te helpen, die vrouwen met kinderen die nu geen tijdskrediet kunnen opnemen, die nu geen gesubsidieerde of betaalbare kinderopvang vinden, die nu geen betaalbare woning vinden. Uit het onderzoek blijkt dat het vinden van een betaalbare woning een van de grootste problemen is. Vaak hebben deze vrouwen geen toegang tot de huursubsidie. Wat zult u doen, minister, om die laagste inkomens op te trekken?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, er dreigt in Vlaanderen weer een sociaal bloedbad. Als Carrefour de asociale herstructureringsmaatregelen doorvoert, dreigen er weer duizenden mensen hun job te verliezen. Collegas, laten we hierin eerlijk blijven: de vrouwen zullen hier zeker niet worden gespaard. In het licht van deze dreiging moeten we des te meer aandacht besteden aan de onderzoeken over de resultaten van de armoedebestrijding.
Begin deze week was er het onderzoek dat aantoont dat één op de vijf vrouwen financiële moeilijkheden heeft. Deze vrouwen hebben het moeilijk om de rekeningen te betalen en moeten besparen op bestaansvoorzieningen. Eén op de vijf vrouwen moet besparen op eten, drinken en kleding, zowel voor zichzelf als voor haar kinderen. Minister, dit is echt ontoelaatbaar.
Collegas, dit is geen alleenstaand onderzoek. De Equal Pay Day valt dit jaar op 26 maart. Dat wil zeggen dat een vrouw tot 26 maart 2010 moet werken om voor 2009 hetzelfde loon te verdienen als haar mannelijke collega al op 31 december 2009 heeft bereikt. Tewerkstelling is een buffer, maar geen garantie tegen armoede. Je moet maar alleenstaand zijn, kinderen hebben en huur moeten betalen, deeltijds tewerkgesteld zijn of geen vaste betrekking hebben. Al deze factoren verhogen het risico op armoede.
Er zijn heel wat goede initiatieven genomen. Minister, uw beleidsnota heeft heel wat goede intenties en voornemens. Maar we bereiken spijtig genoeg nog altijd niet iedereen. We kunnen het ons niet permitteren om mensen achter te laten. Daarom heb ik één concrete vraag voor u als coördinerend minister van Armoedebestrijding. Welke maatregelen zult u vragen dat de regering neemt voor de armoedebestrijding, specifiek bij vrouwen?
Minister Lieten heeft het woord.
Ik ben heel blij dat we na het heel belangrijke debat over de Oosterweel een minstens even belangrijk debat kunnen voeren over armoede en zeker en vast over armoede bij vrouwen. De studie van Comeva en de Koning Boudewijnstichting bevestigt heel duidelijk wat wij al weten uit andere studies: het armoederisico is bij vrouwen veel groter dan bij mannen. We moeten daar dus bijzondere aandacht voor hebben.
Omwille van de zwakke arbeidspositie van vrouwen zullen we de komende maanden zeker en vast nog slecht nieuws krijgen. Vrouwen werken meestal in sectoren die met betrekking tot de conjuncturele veranderingen in de economie een beetje achteroplopen. Ik vrees dat we de komende maanden slecht nieuws zullen krijgen. Bedrijven zullen hun tewerkstelling verminderen. Vrouwen zullen hier het slachtoffer van worden. De vraagstellers hebben in dit verband terecht naar Carrefour verwezen.
Wat kunnen we hieraan doen? Als we naar het algemeen armoedebeleid en naar het specifiek armoedebeleid ten aanzien van vrouwen kijken, moeten we ons steeds op drie elementen focussen. Op de eerste plaats komt de tewerkstelling. Op de tweede plaats komen de minimuminkomens bij ziekte, invaliditeit, werkloosheid en pensionering. Die inkomens moeten volstaan om een menswaardig bestaan te kunnen leiden. Op de derde plaats komt de sociale dienstverlening, die toegankelijk en betaalbaar moet zijn.
De Vlaamse Regering zal zich op die drie pijlers blijven baseren en blijven voortwerken. Als coördinerend minister zal ik, samen met de overige leden van de Vlaamse Regering, het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding opstellen. We zullen, samen met de verenigingen uit het middenveld een globaal actieplan opstellen. We zullen hierbij specifiek aandacht aan de positie van de vrouwen schenken. Ik heb al contact met de Vrouwenraad gehad. De Vrouwenraad en de verenigingen waar armen het woord nemen zullen aan de uitbouw van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding meewerken.
Ook met betrekking tot het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting komen vrouwen als aandachtspunt prominent naar voren. Het is de bedoeling op armoede bij kinderen, bij gezinnen en bij oudere mensen te focussen. Met betrekking tot dit laatste aandachtspunt is de problematiek zeer specifiek. Het gaat erom dat vrouwen niet altijd dezelfde loopbaanmogelijkheden als hun mannelijke collegas hebben of hebben gehad. Hierdoor krijgen ze meestal een onvolledig pensioen. Ze hebben niet altijd dezelfde voorzieningen met betrekking tot de opbouw van hun eigen pensioen getroffen. Als ze uiteindelijk met pensioen gaan, komen ze soms alleen te staan en moeten ze met een beperkt inkomen trachten de dag te runnen.
We werken niet enkel aan de beleidsmatige opbouw van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Ook in verband met het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) zijn een aantal maatregelen genomen. Wat armoede betreft, vormt werk in het WIP een belangrijke hefboom. We hebben hierover langdurig met de sociale partners van gedachten gewissseld.
Het WIP bevat een aantal specifieke maatregelen om mensen in armoede naar een werksituatie te begeleiden. De VDAB voorziet in specifieke begeleiding. Dit verloopt in samenwerking met organisaties die hiermee al ervaring hebben opgebouwd. Het uitgangspunt van het WIP is de vraag hoe we de tewerkstellingskansen van mensen in armoede kunnen verhogen. Het WIP wordt momenteel volop uitgevoerd en wordt door de Vlaamse Regering opgevolgd.
Daarnaast is er nog een ander actiepunt dat we praktisch uitvoeren en dat ik hier al eerder heb aangekondigd. We trachten ervoor te zorgen dat iedereen de sociale rechten waar hij recht op heeft, automatisch krijgt. Veel mensen weten niet voldoende waarop ze recht hebben. Ze zien door de bomen het bos niet meer. Ze beschikken niet over de communicatietools of de zelfredzaamheid om die rechten zelf aan te vragen. Aangezien ze die rechten nu niet krijgen, zou een automatische toekenning ervoor kunnen zorgen dat veel mensen, waaronder zeker vrouwen in armoede, zouden krijgen waar ze recht op hebben.
Bij de afsluiting van het Vlaams regeerakkoord is nog een belangrijk actieplan tot stand gekomen. We hebben beslist het aantal kinderopvangplaatsen op te drijven. Dit vormt een wezenlijk en essentieel bestanddeel van het beleid om de werkgelegenheid voor vrouwen te verbeteren. We willen het aantal plaatsen in de kinderopvang gevoelig opdrijven. Zeker in de grote steden zijn er nog grote tekorten. Minister Vandeurzen werkt hard aan dit actieplan.
Minister Smet heeft aangekondigd dat hij een actieplan zal opstellen om de loopbaankloof beter in kaart te brengen. Hij zal nagaan hoe we specifieke maatregelen kunnen treffen. Mevrouw Turan heeft al naar het bestaan van de loopbaankloof verwezen. Soms krijgen vrouwen niet hetzelfde loon voor hetzelfde werk. Soms zetten ze pas later in hun loopbaan stappen omhoog. Soms komen ze niet tot een volledige loopbaan omdat ze, bijvoorbeeld, deeltijds gaan werken of enkele jaren thuisblijven om voor de kinderen te zorgen. Dit resulteert, zeker op latere leeftijd, in een verhoogd armoederisico. Minister Smet zal op dit vlak een initiatief nemen.
Ik probeer even te resumeren wat de Vlaamse Regering doet.
Wij hebben ook een duidelijke vraag gericht aan onze federale collegas om de minimuminkomens te herbekijken. Wij hebben die vraag gesteld in het kader van het samenwerkingsfederalisme. Deze morgen nog heb ik op het Overlegcomité gevraagd dat de initiatieven die ik samen met staatssecretaris Courard uitwerk, om samen met de andere gewesten een geïntegreerde aanpak te krijgen rond armoede, door iedereen zou worden ondersteund.
Het minimumbedrag van alle minimuminkomens zoals men dat krijgt bij ziekte, werkloosheid en ouderdom, komt op dit moment niet overeen met het bedrag dat we nodig zouden hebben om boven de armoedegrens te raken. Daar zit nog voor minstens 80 euro verschil op. Op maandbasis maakt dat een heel groot verschil voor mensen die nu maar net het hoofd boven water kunnen houden.
Minister, bedankt voor het antwoord. Ik deel uw mening dat de aanpak van armoede bij kinderen die Vlaanderen naar voren schuift, niet los kan worden gezien van de situatie van de ouders. Dat moet samen met de generatiearmoede worden bekeken.
Ik ben blij dat u blijft herhalen dat de automatische toekenning van sociale grondrechten er zeker doorkomt, en liefst nog versneld. Ook de uitvoering van de resolutie die wij hier op het einde van de vorige legislatuur, onder andere samen met mevrouw Hostekint, hebben ingediend om de loopbaan- en loonkloof weg te werken, is een goede zaak.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Naar aanleiding van het Europese jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting had de Raad van Europa al in 2007 een aanbeveling goedgekeurd om genderindicatoren inzake armoedebestrijding te ontwikkelen. Het Vlaamse actieplan Armoedebestrijding komt eraan, vermoedelijk voor het zomerreces, en dat heeft de ambitie om een strategisch plan te worden. Worden de genderindicatoren daar ook in opgenomen? Wordt er gevolg gegeven aan de aanbeveling van de Raad van Europa?
Minister, uw partij drong er inderdaad op aan om een aparte minister te hebben voor Armoede. Uw partij wou dat postje zelf ook zeer graag bezetten. Maar wat ik tot nu toe vooral heb gezien, is outsourcing. Ik vind het spijtig dat een projectgroep van vrouwenbladen uw werk aan het doen is. Zij hebben een toch wel vrij degelijk onderzoek gedaan dat een aantal zeer schrijnende zaken heeft blootgelegd. Net nu, op een cruciaal moment, komt dat in de pers. Ik vind het een zeer goede zaak dat daar nu verscherpte aandacht voor is. U had dat moeten doen, zij hebben het voor u gedaan.
Zij zullen ook een speciaal nummer van hun blad maken dat in alle postkantoren verkrijgbaar zal zijn, met advies en tips om iets te doen aan die armoede. Ook dat initiatief, minister, had van u moeten komen. Tot nu toe zien we vooral veel plannen, maar ik hoop dat u snel heel concreet iets zult doen.
Mevrouw Meuleman, u vraagt mij eigenlijk om een reactie met betrekking tot het postje dat minister Lieten heeft gekregen. Ik vind het zeer verantwoord van de Vlaamse Regering om de problematiek van de armoede hoog op de agenda te plaatsen en in een coördinerende minister te voorzien voor de bestrijding van armoede. Wij zijn heel trots op minister Lieten en wij hebben hoge verwachtingen. Dit is een zeer belangrijke problematiek.
Ik vind het ook absoluut aan te raden dat u verder blijft praten, minister, ook met de vrouwenverenigingen, de verenigingen waar armen het woord nemen en met alle stakeholders. Het is niet zo dat zij het werk voor u doen. We moeten het samen doen, alle stakeholders. De vrouwenverenigingen, de armenverenigingen, en wij hier allemaal moeten onze verantwoordelijkheid daaromtrent nemen. Wij hebben hoge verwachtingen van uw postje, minister, alstublieft. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, ik heb met aandacht naar uw antwoord geluisterd. Uit de commissiewerkzaamheden weet u dat ik mij heel betrokken bezighoud met deze problematiek. Ik ben echt wel geschrokken van de cijfers. Een op vijf, dat is een zeer hoog cijfer.
Als we dat onderzoek nog iets nauwkeuriger gaan bekijken, stellen we bovendien vast dat vier op de tien vrouwen uit de groep hoger en universitair geschoolden zijn.
Het is toch eigenlijk wel heel angstaanjagend dat ook die categorie van vrouwen steeds meer in armoede belandt. Dat zijn alarmerende cijfers waarvan u ook overtuigd zult zijn dat die niet zullen verbeteren gelet op de crisis waar we toch nog altijd in zitten. Het zijn cijfers met heel ernstige gevolgen. Ook dat weet u heel goed, want vaak raakt men dan ook in een soort spiraal, een uitzichtloze situatie, en sociaal isolement is daarvan het gevolg.
Ik denk dat ik u er niet moet van overtuigen dat ook het zelfvertrouwen wel heel erg daalt. Hoe erg moet het niet zijn om ieder jaar opnieuw tegen je kind te moeten zeggen dat er geen verjaardagsfeestje af kan omdat er geen centjes meer zijn, of dat je kind niet naar het verjaardagsfeestje van zijn vriendje mag gaan omdat er geen centjes zijn om een cadeautje te kopen?
Minister, gelet of het feit dat dit ernstige gevolgen met zich meebrengt, is het heel belangrijk dat u op het terrein een tandje gaat bijsteken. Het is het Europees Jaar voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Ik hoop dat u concrete en haalbare, maar toch ook wel heel ambitieuze plannen zult voorleggen die echt realiseerbaar zijn.
Een slotopmerking, voorzitter, is dat ik heel blij ben dat we eindelijk gaan komen tot een automatische toekenning van rechten. Ik zou er toch ook wel voor durven pleiten om aan die doelgroep van mensen meer kenbaar te maken dat ze op een heel eenvoudige wijze ook hun rechten kunnen doen gelden, want dat weten ze vaak niet. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het prodeosysteem en de kosteloze rechtsbijstand, om twee voorbeelden te noemen.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Er treedt een probleem op met de microfoons.