Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de beleidsnota Bestuurszaken 2009-2014.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid, van het reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties en moties van wantrouwen die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
Bij mijn weten zijn er geen moties van wantrouwen ingediend.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Vissers heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de beleidsnota Bestuurszaken bevat veel goede voornemens, maar zoals men weet, is de weg naar de hel geplaveid met goede voornemens. Efficiëntie en effectiviteit, markteconomische reflexen, kwaliteitsgericht werken, deugdelijk bestuur en waardegedreven leiding geven, samenwerken en openheid, duurzaamheid, lastenverlaging, maximale invulling van de Vlaamse bevoegdheden en een beleidsdomein- en bestuurslaagoverschrijdende aanpak: dat zijn de kernbegrippen die de minister hanteert. In werkelijkheid zien we andere zaken. We zien eigenlijk net het tegenovergestelde: denken we maar aan de fraudeonderzoeken bij het Agentschap Wegen en Verkeer. Minister, we vragen u in onze motie dan ook om strenge maatregelen te nemen om fraude en fraudemechanismen binnen de administratie te verhinderen.
Nog een goed voornemen is dat u het college van ambtenaren-generaal een analyse laat maken van zijn toekomstige rol, positionering, missie en visie. Die verduidelijking is nodig om het besluitvormingsproces en de werkingsmodaliteiten op korte termijn voort te kunnen optimaliseren. Die analyse zal worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering en hopelijk ook aan het Vlaams Parlement. Krijgt het college, om dit goede voornemen van u uit te voeren, daar echter dan voldoende tijd en ook voldoende ondersteunend personeel voor?
De beleidsnota gaat ook in op de controleketen. Zo wordt er gepleit voor het invoeren van een single audit concept. De Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken hecht veel belang aan het onderscheid tussen interne controle, interne audit en externe audit. De interne controle moet gebeuren door de diensten zelf, de interne audit door een onafhankelijke dienst binnen de administratie, die vooral toeziet op de goede toepassing van de interne controle en die rapporteert aan de Vlaamse Regering. Ten slotte is er, als sluitstuk van de controleketen, de externe audit, die toeziet op de interne audit en optreedt op gebieden die niet zijn gedekt door de interne audit. Al die stappen zijn nodig om een doeltreffend controlesysteem op te zetten.
Voor de externe audit is momenteel het Rekenhof verantwoordelijk, dat als onafhankelijke instantie een belangrijk element is in de democratische en budgettaire controle op de administratie. Het biedt de garantie dat de controle op de werkzaamheden van de regeringsadministratie niet enkel gebeurt door de administratie zelf. Dit punt is ook gelinkt aan de externe audit bij de lokale besturen. Wat de administratieve structuur van deze externe audit betreft, dient men de nodige waarborgen in te bouwen voor een onafhankelijk statuut. We stellen dan ook voor werk te maken van de oprichting van regionale kamers en te onderzoeken of er geen Vlaams Rekenhof kan worden opgericht.
Een ander van uw goede voornemens is dat u onafhankelijke bestuurders wilt opnemen in de raden van bestuur van de Vlaamse overheidsbedrijven. Hoe zult u die onafhankelijkheid meten? We vragen u om een degelijke manier te ontwikkelen om de onafhankelijkheid te meten van de bestuurders die zullen worden aangesteld in de raden van bestuur van de Vlaamse overheidsbedrijven.
Verder heeft de minister de intentie om tegen 2015 4,5 percent van het personeel te laten werken in een statuut van personen met een arbeidshandicap. In december 2008 telde het Vlaams overheidspersoneel slechts 0,9 percent van personen die werkten in het voornoemd statuut. En raar maar waar, in de beleidsbrief van 2008-2009 lezen we dat 4,5 percent het streefcijfer is voor 2010. De minister schuift zijn intenties dus zomaar 5 jaar voor zich uit.
Ook is de beleidsnota onduidelijk over de doorbraak die de minister wil forceren ten gunste van vrouwen in managementfuncties. In december 2008 werkten er slechts 21 percent vrouwen in het topmanagement en 26 percent vrouwen in het middenmanagement. Het streefcijfer is 33 percent in 2010. De minister wil echter ook deze streefdatum op 2015 brengen. Dus ook hier schuift de minister zijn intenties zomaar 5 jaar voor zich uit.
Klap op de vuurpijl is wel het goede voornemen van de minister om een meer CO2 -arm voertuigpark te krijgen. Wist u dat in de vorige regering de minister met de meest vervuilende auto de heer Bourgeois was? In de huidige regering heeft geen enkele minister een milieuvriendelijke auto met een ecoscore van 70 of meer. 6 van de 10 ministers halen de verplichte ecoscore van 63 zelfs niet. Een aantal autos op de kabinetten halen zelfs maar een ecoscore van 40, wat bijzonder milieuonvriendelijk is. Als we dit vaststellen, kunnen we niet anders dan concluderen dat deze beleidsbrief niet meer of niet minder dan een opsomming is van goede voornemens die blijkbaar nooit of pas op lange termijn over 5 jaar, 1 jaar nadat deze regering verdwenen is gerealiseerd zullen worden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de beleidsnota Bestuurszaken bevat enkele interessante pistes die het Vlaamse ambtenarenapparaat efficiënter en klantvriendelijker kunnen maken. Vooral de nieuwe aanpak voor de politiek-ambtelijke samenwerking valt daarbij op. Toch blijven er ook nog enkele belangrijke aandachtspunten, waarvoor het geschetste beleid tekort schiet. In de beleidsnota staat dat ongeveer 20 percent van het Vlaamse personeelsbestand ouder is dan 55 jaar. Binnen dit en 5 jaar zal deze groep met pensioen zijn. Volgens schattingen stroomt op deze manier 46 percent van het huidige personeelseffectief uit.
De minister blijft onduidelijk over het gevolg dat hij koppelt aan deze vaststelling. Worden deze personeelsleden vervangen? Wordt er gekozen voor een modern, efficiënt overheidsapparaat of blijft het hier bij holle voornemens? Voor Open Vld is het duidelijk. Wij kiezen voor een fitte, maar slanke overheid.
Het verhogen van de efficiëntie is belangrijk, maar even belangrijk is de wijze waarop mensen en middelen worden ingezet. In 7 jaar is bijvoorbeeld het aantal Vlaamse ambtenaren gestegen van 38.000 naar 45.000. Deze groei was er vooral in de externe agentschappen. Uitschieters zijn hier onder andere De Lijn en de VDAB, samen goed voor bijna 6000 extra ambtenaren. De overheid moet zich de vraag stellen of deze continue aangroei van personeelsleden absoluut noodzakelijk is en op termijn wel betaalbaar blijft. Enkel op deze manier kan er volgens Open Vld werk worden gemaakt van een grotere efficiëntie, een doelmatigere aanwending van de middelen en, niet het minst, meer zuinigheid.
De beleidsnota is veel vager over de te behalen efficiëntiewinsten dan het Vlaams regeerakkoord. In het regeerakkoord staat letterlijk: De behaalde efficiëntiewinsten zullen gevalideerd worden door de Interne Audit van de Vlaamse Administratie. Dat is inderdaad essentieel. De beleidsnota is daarover veel vager.
Hoe zullen de efficiëntiewinsten worden gemeten? Wat met departementen die onder het te behalen niveau blijven? Zolang dit allemaal niet duidelijk is, riskeert dit alles een lege doos te blijven. De creativiteit van de topambtenaren zal er wellicht wel voor zorgen dat het minstens op papier lijkt alsof er efficiëntiewinsten worden geboekt. Jaarlijks een grondige interne audit uitvoeren, lijkt ons dan ook geen overbodige luxe. Minister, u pleit voor hogere inzetbaarheid, flexibiliteit en competitieve arbeidsvoorwaarden. Voor Open Vld is dit een evidentie.
We stellen echter vast dat in de beleidsnota geen aandacht wordt besteed aan de elders verworven competenties (EVCs). Nochtans is dit een zeer nuttig instrument om meer en vlotter te rekruteren voor overheidsfuncties. Het is zeer tegenstrijdig dat de Vlaamse overheid de ervaringsbewijzen die zij zelf uitreikt, bijvoorbeeld via SYNTRA, niet erkent voor haar eigen organisatie. De afgelopen legislatuur heeft de Vlaamse overheid onder impuls van toenmalig minister van Werk Vandenbroucke, veel geïnvesteerd in het uitreiken van ervaringsbewijzen en het erkennen van EVCs. Is het dan niet schrijnend dat de Vlaamse overheid deze ervaringsbewijzen en EVCs niet eens zelf erkent voor haar eigen personeel? Hetzelfde gebrek aan aandacht stellen we vast voor levenslang leren. Het is een uitdaging voor een overheid om een modern, eigentijds personeelsbeleid te voeren dat garant staat voor een efficiënt werkend overheidsapparaat, maar ook aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden creëert om de juiste mensen aan te trekken op de juiste plaats. Een eerste goede stap in die richting is om zelf uit te voeren waar men de private sector toe aanzet en dit niet alleen vanuit een voorbeeldfunctie.
Kortom, de beleidsnota Bestuurszaken zet zeker enkele interessante lijnen uit, maar blijft tegelijkertijd vaag als het gaat om het uitwerken van concrete maatregelen. We geven u dus het voordeel van de twijfel, minister, maar zullen uw beleid nauwlettend en kritisch opvolgen. Vlaanderen heeft immers nood aan een efficiëntere én slankere overheid, en die zal er niet vanzelf komen.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, de Vlaamse overheid is een grote en ondanks alle verklaringen daarover nog steeds groeiende werkgever. Het gaat om meer dan 40.000 ambtenaren. Een goed inzicht in de besteding van personeelsbudgetten, monitoring van de werkingskosten en een vergelijking tussen administraties zijn nodig om een doelgericht beleid te voeren dat gepaard gaat met een outputgerichte meting van de kwaliteit en de kwantiteit van het overheidshandelen. Niet alleen in de privésector moet zuinig worden omgesprongen met de beschikbare middelen, ook in de overheidssector is dat het geval.
Mijn fractie steunt de ontwikkeling van een single audit concept voor Vlaanderen, dat moet leiden tot een verbetering van de efficiëntie van het toezicht en de controle bij de Vlaamse overheid. Zo vermijden we overlappingen en lacunes in de controle, en maken we werk van een verminderde controlelast voor de gecontroleerden.
CD&V staat achter het personeelsbeleid dat u wilt voeren, met bijzondere aandacht voor de kansengroepen. De Vlaamse overheid heeft een voorbeeldfunctie om kandidaat-werknemers uit kansengroepen een volwaardige en evenredige plaats te geven in haar personeelskader.
We betreuren dat de streefdatum voor de vooropgestelde 4,5 percent voor personen met een handicap naar 2015 is moeten verschuiven. Positief is wel de verankering van de streefdoelen in de managementcyclus, en het streven naar maatwerk bij tewerkstelling van personen met een handicap.
Bij ongewijzigd beleid stroomt de komende 15 jaar ongeveer 46 percent van het personeel van de Vlaamse overheid uit. Recent raakte bekend dat de leeftijd van 60 jaar steeds meer de normleeftijd wordt voor de pensionering van ambtenaren. Een pensioenbonus die de voorbije jaren werd ingevoerd en die ervoor zou moeten zorgen dat ambtenaren na hun 60e verder blijven werken, zou volgens een onderzoek van de pensioendienst van de openbare sector blijkbaar geen effect sorteren. De gemiddelde pensioenleeftijd van vastbenoemde ambtenaren zou 60,8 jaar bedragen.
We staan achter het voornemen van de minister om in het kader van de Vlaamse bevoegdheden acties op te zetten die het personeel aanmoedigen om langer aan de slag te blijven. We hebben dit punt gisteren ook in de commissie kunnen bespreken en daar is gebleken dat de Vlaamse deelstaat een aantal bevoegdheden mist om een volwaardig beleid te kunnen voeren om de feitelijke pensioenleeftijd gradueel op te trekken.
Een moderne, energiebewuste en met het openbare vervoer vlot bereikbare huisvesting van de Vlaamse administratie is een doelstelling die zich over meerdere legislaturen uitstrekt. Het dossier van de Vlaamse administratieve centra (VACs) in Leuven, Gent en Brugge vergt dan ook permanente aandacht.
Loopbaan- en beloningsbeslissingen moeten steunen op een functieclassificatie die wordt ontwikkeld op basis van de functiefamilies van de Vlaamse overheid. Deze oefening is enkele jaren geleden gestart en we kijken uit naar de resultaten om interne onbillijkheden weg te werken en de Vlaamse ambtenaren correct te verlonen.
CD&V wil een efficiënte Vlaamse overheid die ten dienste staat van de burger, het bedrijf, de verenigingen en de lokale besturen. We onderschrijven dan ook de doelstellingen van de beleidsnota voor een klantgericht en beleidsondersteunend instrumentarium voor administratieve vereenvoudiging, kwalitatieve regelgeving en proces- en informatiebeheer.
Een kwaliteitsvolle regelgeving met een minimum aan administratieve lasten, goed opgeleide en gevormde ambtenaren, een doelgericht e-government en het beheer van processen en informatie vanuit het perspectief van de doelgroepen zijn ook voor mijn fractie essentiële elementen om de efficiëntie van de overheid te verbeteren. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, onder Bestuurszaken gaan een aantal onderwerpen schuil die van groot belang zijn voor de kwaliteit van de overheid en de dienstverlening aan burgers en bedrijven. Het is hier al een aantal keren door de vorige sprekers gezegd. Het feit dat de beleidsdomeinen Bestuurszaken en Binnenlands Bestuur in de huidige legislatuur bevoegdheden zijn van dezelfde minister is een pluspunt. Dat biedt opportuniteiten.
De uitgangspunten van de beleidsnota Bestuurszaken passen in de doelstelling van de Vlaamse overheid om te komen tot meer efficiëntie en effectiviteit. Sp.a is hier uiteraard voorstander van. Wij kiezen voor sterke en goed uitgebouwde openbare diensten die efficiënt werken en een ruime en klantvriendelijke dienstverlening aanbieden.
Ik stel met grote tevredenheid vast dat ook de minister voorstander is van een sterke overheid die regulerend kan optreden. In tijden van budgettaire krapte zijn althans voor sommigen de verleiding en de politieke druk dikwijls groot om lineaire besparingen door te voeren. Ik ben ervan overtuigd dat dit de efficiëntie en effectiviteit van de overheden absoluut niet ten goede zou komen. Ik wil hier dan ook uitdrukkelijk voor waarschuwen.
Veel belangrijker dan de omvang van de overheid zijn de output en de maatschappelijke winst die gecreëerd worden door die overheid. Uit onderzoek blijkt trouwens dat een goed functionerende overheid een positief verschil maakt in de samenleving en een belangrijke factor is in een duurzame ontwikkeling van de welvaart en het welzijn van de burgers. Scandinavische landen hebben grote overheden, maar worden tegelijkertijd vaak aangehaald als voorbeelden van efficiëntie. Sp.a staat achter het streven naar meetbare efficiëntiewinsten. We pleiten dan ook voor de voortzetting van de werkzaamheden van de commissie Efficiënte en Effectieve Overheid.
Minister, de Vlaamse overheid moet een beroep kunnen doen op gemotiveerde medewerkers. Maar de deur openzetten voor uitzendarbeid staat volgens mij haaks op het aantrekken en behouden van gemotiveerde medewerkers. Ik ben dan ook zeer verontrust over de passage in de beleidsnota die handelt over uitzendarbeid. De overheid, ongeacht of het de lokale, de provinciale, de Vlaamse of de federale overheid is, moet het goede voorbeeld geven en de medewerkers zo veel mogelijk uitzicht geven op vast werk en hen niet opzadelen met nepcontracten.
Tevens zijn we als socialistische partij van oordeel dat het personeelsbestand een afspiegeling moet zijn van de samenleving en de diversiteit die erin aanwezig is.
Minister, collegas, de beleidsnota Bestuurszaken is een ambitieuze beleidsnota, die veel uitdagingen inhoudt. Rekening houdend met een aantal aandachtspunten in de beleidsnota, waarop wij vanuit onze fractie tijdens de commissiebespreking de aandacht hebben gevestigd, zal sp.a deze beleidsnota steunen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, er is geen meerderheidsmotie bij deze beleidsnota, en dat vindt enkel een verklaring in het feit dat we dit een uitstekend en ambitieus werkstuk vinden, dat best in zijn totaliteit wordt beschouwd en dat bovendien conform het onderhandelde regeerakkoord tot stand is gekomen. We roepen de minister dan ook om op dit in zijn volledigheid uit te voeren. We zullen hem daarin bijstaan.
Er zijn uiteraard moties ingediend, die we niet gaan goedkeuren, meestal wegens een gebrek of een tekortkoming. Ik overloop een aantal punten, om tegelijk ook de inhoud van de beleidsnota in zijn totaliteit te bekijken.
Ik begin met de motie van het Vlaams Belang en het punt over de principes rond deugdelijk bestuur. Uiteraard is het de bedoeling van deze beleidsnota om fraude in alle mogelijke vormen tegen te gaan. Dat zal zeker ook aan bod komen bij de evaluatie van het integriteitsbeleid. Bij die evaluatie zal echter niet enkel het repressieve luik aan bod komen, maar zal ook de nodige aandacht worden besteed aan preventie en sensibilisering.
Het meten van de onafhankelijkheid van bestuurders is een mooi principe, maar hoe ga je het in concreto realiseren? In die context lijkt het ons beter om te kiezen voor de definitie en het bewaken van de onafhankelijkheid van bestuurders. Dat zou de opdracht moeten zijn. Wat de rekrutering en het selectiebeleid met kansen voor personen met een handicap betreft, kan al worden aangekondigd, net zoals het door de Vlaamse Regering in januari 2010 is aangekondigd in het goedgekeurde actieplan 2010 inzake gelijke kansen en diversiteit, dat er voor deze doelgroep bijkomende initiatieven zullen worden genomen, zoals het aanbieden van stages. Omdat het uiteindelijk de geresponsabiliseerde topambtenaren zelf zijn die bevoegd zijn voor de aanwervingen in hun entiteit, is in het actieplan ook opgenomen dat bij de evaluatie van de topambtenaren precies daarnaar zal worden gekeken. Dat lijkt ons een voldoende argument om deze motie niet te steunen.
De motie van Open Vld is wat beknopter. Wat de eerste vraag betreft, met betrekking tot het beperken van het aantal ambtenaren, kunnen we Open Vld geruststellen: het regeerakkoord en de beleidsnota voorzien dat het totale aantal ambtenaren niet meer zal toenemen. De interne audit die Open Vld vraagt, moet onzes inziens niet meer worden georganiseerd, gezien het bestaan van de Interne Audit van de Vlaamse Administratie (IAVA) en het feit dat er nulmetingen aan de gang zijn die heel wat zaken opvolgen. Dat moet dus niet per se vanuit een audit gebeuren. Dit lijkt ons een efficiëntere manier van werken.
De opmerking over de EVCs delen we, maar ook hier kunnen we meedelen dat de minister daar al mee bezig is. Hij heeft de definitieve goedkeuring van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Algemene Principes Koninklijk Besluit (APKB) niet afgewacht en heeft het departement Bestuurszaken al opdracht gegeven om een ontwerpbesluit op te stellen tot wijziging van het Vlaamse personeelsstatuut, zodat bij de werving bij de diensten van de Vlaamse overheid ook rekening kan worden gehouden met de EVCs. We mogen ook niet vergeten dat de rol en de bevoegdheid van het federale niveau in deze materie niet mogen worden onderschat. Daarom zullen we deze motie ook niet goedkeuren.
Beste collegas, wij vinden de beleidsnota in zijn totaliteit een degelijk werkstuk, waarin we als N-VA zeker een aantal speerpunten kunnen appreciëren. Het belang van efficiëntiewinsten inzake ICT wordt erkend en men durft het in de lokale en Vlaamse overheid in te schakelen, een open en innovatieve overheid creëren die een kwalitatief betere dienstverlening garandeert, en een vernieuwend personeels- en organisatiebeleid zijn maar drie essentiële doelstellingen uit het hele verhaal. Wij hopen, minister, dat u erin slaagt om dit in de komende vijf jaar in zijn totaliteit te realiseren. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, met een grote drive heb ik de beleidsnota Bestuurszaken doorgenomen. In mijn professionele activiteiten was ik bezig met het bestuderen van de efficiëntie van onze overheden. Minister, het is een goed idee dat u wilt inzetten op het boeken van efficiëntiewinsten, en dit een van uw voornaamste opdrachten voor de komende regeerperiode noemt. Het was de vorige Vlaamse Regering en de regering daarvoor, die zorgden voor 7000 extra ambtenaren, en die ervoor zorgden dat de gemeenten 27.000 extra ambtenaren moesten aannemen om aan de regelgevingsdruk te kunnen voldoen.
Beter laat dan nooit. Efficiëntiewinsten boeken is inderdaad belangrijk, maar ik vraag me wel af hoe dat concreet gebeurt. Die vraag is al verschillende keren in verschillende commissies gesteld. Elke euro is er natuurlijk één. Marginale besparingen zijn in die zin wel belangrijk, maar ik zou graag ook wat meer robuuste maatregelen zien.
We weten dat we in Vlaanderen te veel overheidsniveaus hebben. U kent het LDD-standpunt over de provincies ondertussen voldoende. Jammer genoeg kunnen we robuuste maatregelen zoals het terugschroeven van de rol van de provincies, onvoldoende terugvinden in uw nota. Waarom laat u de commissies die u gaat samenstellen in het kader van de efficiëntiewinsten ook niet eens kijken naar de meerwaarde van provincies als bestuursniveau.
U stelt in uw nota ook dat er in buitenlandse voorbeelden inspiratie zal worden gezocht voor efficiëntiewinsten en productiviteitsverbeteringen. Ik wil nogmaals verwijzen naar de absolute benchmark: de Gershon Efficiency Review van Sir Peter Gershon uit het Verenigd Koninkrijk, die samen met zijn medewerkers een grootschalige besparingsoperatie doorvoerde met geen of weinig impact op de dienstverlening. Vlaanderen kan daar zeker lessen uit trekken om ook tot een efficiëntere overheid te komen zonder impact op de dienstverlening. Uit de review hebt u alvast een element genomen, namelijk het idee dat de topambtenaren mee moeten bepalen hoe en waar de besparingen moeten gebeuren.
Minister, u zegt op bladzijde 14 van uw beleidsnota dat die topambtenaren mee moeten bepalen hoeveel efficiëntiewinsten ze gaan boeken. Dat lijkt me niet echt doordacht. Je kunt degenen die moeten besparen toch niet vragen hoeveel ze zelf willen besparen. Niemand bespaart graag. Daarnaast zegt u in uw nota dat u hen als stimulans een deel van de efficiëntiewinsten die ze boeken, wilt laten behouden binnen hun dienst om ze in te zetten voor andere dienstverlening. Dat is een vreemde logica. Ze moeten dus een bepaalde som besparen, maar een deel mogen ze meteen gebruiken voor andere dienstverlening. Als ze de middelen die ze willen besparen, en dat zal niet veel zijn, dan ook nog zelf terugkrijgen, zou dit wel eens een onnuttige oefening kunnen zijn.
Daarnaast stelt u terecht dat u werk wilt maken van een vernieuwend personeelsbeleid. U stelt op bladzijde 23 dat de Vlaamse overheid op het vlak van personeelsbeleid binnen de overheidssector als referentie werd erkend. Dat regeltje begrijp ik niet goed. U kent toch ook het rapport van het Rekenhof dat stelt dat de Vlaamse overheid de afgelopen tien jaar meer ambtenaren in dienst heeft genomen zonder dat de dienstverlening aan de bevolking er iets mee opgeschoten is. Van de 62 entiteiten in Vlaanderen zijn er maar 38 die een personeelsplan hebben. Die personeelsplannen zijn gebaseerd op de procesplannen om personeel te matchen, maar dat is nooit gebeurd. Vandaar dat het rapport van het Rekenhof misschien niet vernietigend, maar dan toch zeer kritisch was over dat personeelsbeleid. Bovendien blijkt ook uit het rapport dat het systeem niet wordt gedragen door de leidend ambtenaren en dat er een langetermijnvisie ontbreekt.
Een derde punt dat ik wil aanhalen als constructieve kritiek is de klantgerichtheid van de Vlaamse overheid. Als Vlaamse overheid wilt u het goede voorbeeld geven. Hierbij verwijs ik graag naar een antwoord van minister Muyters op een van mijn vragen, dat Vlaanderen tussen 2004 en 2009 meer dan 25 miljoen euro aan verwijlintresten betaalde. Met de nieuwe software zal het in 2010 niet veel minder zijn, want er is een enorme vertraging opgetreden.
Dat getuigt niet van goed bestuur of een goede klantgerichtheid ten aanzien van de bedrijven. De bedrijven komen soms in moeilijkheden omdat facturen niet of niet tijdig worden betaald. Ook dit punt is niet in de nota opgenomen maar daar moet toch aandacht aan worden besteed. In het antwoord van minister Muyters staat bijvoorbeeld dat personeelsverloop een probleem is bij de tijdige betaling van facturen. Dat zou volgens mij niet mogen, dat is vermijdbaar. Dat de verloren gegane facturen een probleem zijn, kan natuurlijk ook niet. Dat de jaarlijkse afsluiting van de boekhouding en het financiële systeem ervoor zorgen dat dossiers vanaf begin december niet meer kunnen worden betaald tot medio januari, is een structureel probleem dat leidt tot verwijlintresten. Dat is geen foutje. Deze aandachtspunten wil ik in deze korte bespreking op tafel leggen.
Tot slot legt u de nadruk op administratieve vereenvoudiging en betere regelgeving. Dat ondersteun ik volledig. Er wordt al zeer lang gesproken over die betere regelgeving. Dat komt heel moeizaam van de grond. U legt een belangrijke nadruk op betere consultatie, dat staat in uw beleidsnota en in het Interinstitutioneel Akkoord (IIA). U kunt hiervoor alvast rekenen op de steun van mijn fractie.
Ik wil tot slot een lans breken voor de reguleringsimpactevaluatie, zeg maar het ex post regelmatig screenen van regelgeving op haar kwaliteit.
Ik heb nog een kleine opmerking over de strategische adviesraden (SARs). Ik wil even kort vermelden wat er in de commissie is gezegd. Er is een goede evaluatie gebeurd van die SARs, maar vaak zijn de adviestermijnen te kort en worden de adviezen onvoldoende gevolgd. De aanbevelingen staan in het onderzoek van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. Ik neem aan dat die aanbevelingen ter harte zullen worden genomen zodat de 13 miljoen euro die we jaarlijks in de SARs steken, ook een meerwaarde creëren. (Applaus bij LDD)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik wil mijn frustratie uiten. Ik word hier gevorderd en ik kom ook graag, maar ik mag helemaal niet repliceren. Ik hoor hier tal van uiteenzettingen, met kleine en grote kritiek en met opmerkingen die ik graag zou weerleggen. Ik mag dat niet doen. Ik krijg ook opmerkingen van mensen die meeluisteren op het internet en zeggen: u zit daar te luisteren en u doet niets. Al is het maar voor de annalen, maar ik wil even die frustratie uiten. (Applaus)
Nu wordt er naar de voorzitter gewezen. Wel, dat is een beslissing van het Uitgebreid Bureau, en de zeven fractieleiders waren het daar allemaal mee eens.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Wij zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de met redenen omklede moties houden.