Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2009. Derde aanpassing
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2009. Derde aanpassing
Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2010
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2010
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van de ontwerpen van decreet.
We bespreken nu het beleidsdomein Bestuurszaken.
De heer Kennes heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, het inburgerings- en integratiebeleid van de huidige Vlaamse Regering bouwt voort op dat van de vorige Vlaamse Regering. Ik heb een aantal accenten in het beleid van de nieuwe bevoegde minister gevonden. Ik denk hierbij aan drie zaken, namelijk de inburgering in het land van oorsprong, de aandacht voor huwelijksmigratie en een volwaardig inburgeringsbeleid voor de minderjarige nieuwkomers. De voorbereiding van een goede start in het lager onderwijs verkleint immers de kans op een schoolachterstand.
We verwachten veel van de aangekondigde oprichting van de commissie Integratie, van het geïntegreerd actieplan Integratie en van de Staten-Generaal van Inburgering en Integratie die volgend jaar zal worden bijeengeroepen. CD&V heeft de voorbije jaren het belang van een inclusief en gecoördineerd beleid, met meetbare doelstellingen en een systematische monitoring van de resultaten in de verschillende domeinen die met inburgering en integratie te maken hebben, sterk onderlijnd. We zouden in het geïntegreerd actieplan Integratie, dat de minister nog zal uitwerken, graag aandacht voor vier zaken zien.
Er moet een interculturalisering van de welzijns- en gezondheidssector komen. Dit geldt voor het cliënteel en voor de werknemers. Wat het cliënteel betreft, vragen we specifieke aandacht voor twee groepen. De allochtone ouderen moeten naar de ouderenzorg worden toegeleid. Daarnaast moeten asielzoekers en vluchtelingen, die vaak met traumatische ervaringen kampen, een vlotte toegang tot de geestelijke gezondheidszorg krijgen.
Wat de arbeidsmarkt betreft, vragen we in het bijzonder aandacht voor de situatie en de toekomstperspectieven van allochtone jongeren in de grootsteden.
Een derde dossier dat mijn fractie na aan het hart ligt, is de verbetering van de erkenningsprocedures voor buitenlandse diplomas. We pleiten voor de realisatie van een procedure voor de erkenning van diplomas en voor de beoordeling van elders verworven competenties en elders verworven kwalificaties.
Het vierde punt waar we aandacht voor vragen, betreft de valorisatie van de brugfunctie van migranten en vluchtelingen in een internationaliserende wereld. We menen dat de valorisatie van die brugfunctie een troef voor onze samenleving is.
De contacten tussen volkeren en landen nemen toe. Kennis van taal en cultuur is daarbij cruciaal. Migranten en vluchtelingen kunnen een brugfunctie vervullen tussen Vlaanderen en hun land van oorsprong. Voor vele uitdagingen waar we voorstaan op economisch, sociaal en ecologisch vlak is samenwerking met het Zuiden aangewezen.
Mijnheer de minister, u wenst het debat over de rol van de islam niet uit de weg te gaan. Het debat over de rol van de islam gaat voor mijn fractie ook over de zichtbare uitingen van geloof. Een pleidooi om uitingen van religie te weren uit het publieke domein, miskent een van de essentiële elementen van religie. De scheiding tussen kerk en staat heeft een specifieke betekenis in ons constitutioneel model en mag zeker niet worden opgevat als een strikte scheiding tussen religie en het publieke domein.
Een nieuw geluid in het beleid van de minister is de wens om met de inburgering te starten in het land van herkomst. Daarbij zou ik drie kanttekeningen willen maken. De organisatie van een taalcursus leent zich daar beter toe dan een cursus maatschappelijke oriëntatie, bijvoorbeeld omdat die ook een heel gericht praktijkaspect heeft. We zijn van mening dat het lesgebeuren op zich een belangrijke bijdrage levert aan de inburgering en de sociale integratie van de nieuwkomer. Dat is op afstand bijvoorbeeld met een video moeilijk te realiseren.
Er is ook aandacht om in zon cursus de problemen bij naam te noemen. België is niet het land van melk en honing en dat moet ook gesteld worden in het land van oorsprong. Uiteraard moeten over zoiets heel goede afspraken worden gemaakt met het federale niveau, met de Dienst Vreemdelingenzaken, met het ministerie van Buitenlandse Zaken en de diplomatieke vertegenwoordiging van België in het buitenland.
De situatie van mensen zonder papieren is nefast voor een samenleving en werkt ontwrichtend. Het is een bron van uitbuiting en van criminaliteit en houdt gezondheidsrisicos in. Het is vooral een federale bevoegdheid, maar er is ook een rol weggelegd voor Vlaanderen en voor de steden en gemeenten, bijvoorbeeld op het vlak van gezondheidszorg en onderwijs.
Het terugkeerbeleid is ook vooral een federale bevoegdheid, maar het is ook een element van een correct migratiebeleid met democratische procedures waarbij men in beroep kan gaan en waar finaal een eindbeslissing valt. De ontwikkeling van het aanbod vrijwillige terugkeer is ook mee een verantwoordelijkheid voor Vlaanderen. De oriëntering naar dit aanbod voor mensen in illegale situaties kan mee vanuit Vlaanderen worden begeleid.
In de commissie hebben we van gedachten kunnen wisselen over de huisvesting van Vlaamse ambtenaren in de Vlaamse administratieve centra van Leuven, Gent en Brugge. Er is de functieclassificatie om interne onbillijkheden weg te werken en tot een juiste bezoldiging te komen. Het personeelsbeleid heeft ook aandacht voor werknemers van allochtone afkomst en voor werknemers met een arbeidshandicap zodat ze een volwaardige plaats krijgen binnen de Vlaamse structuren. Als werkgever heeft Vlaanderen een belangrijke rol te spelen.
Ik heb met de heer Verfaillie afgesproken dat ik zijn stuk over Binnenlands Bestuur overneem. De begroting 2010 is een besparingsbegroting, maar voor de gemeenten is het cruciaal dat het Gemeentefonds buiten schot is gebleven. Het neemt toe met 60 miljoen euro tot 1,95 miljard euro, wat een aanzienlijke brok is in de Vlaamse begroting.
De financiële situatie van de lokale besturen is verre van rooskleurig. De conclusie van Dexia liegt er niet om: Op basis van de vele financiële uitdagingen waarmee de gemeenten de komende jaren onvermijdelijk zullen worden geconfronteerd, wat een invloed heeft op zowel de ontvangsten als de uitgaven, dreigen de gemeenten, bij een onveranderd beleid, geconfronteerd te worden met een duurzaam schaareffect dat in de toekomst hun financiële situatie nog meer kan verslechteren. Er kondigt zich een delicate discussie aan over het Gemeentefonds en over de criteria. Dat is een debat dat hier altijd geanimeerd verloopt. Onze fractie bereidt zich daar op voor. Wij menen dat er ook een oplossing moet komen voor de gemeenten die al enkele jaren niets bij krijgen en wier dotatie uit het Gemeentefonds geblokkeerd is. Ook zij moeten een groeiperspectief krijgen.
We vinden het ook heel belangrijk dat gemeenten in geen geval minder middelen ontvangen van de Vlaamse overheid wanneer ze bepaalde problemen hebben aangepakt. Het bestraffen van goede leerlingen werkt niet motiverend. In een aantal subsidieregelingen komt dat soms tot uiting. We gaan ervan uit dat goede leerlingen niet bestraft, maar beloond worden.
Voor het Provinciefonds kan de groeivoet van 3,5 percent niet worden gehandhaafd. Uiteraard is dat voor hen een domper.
In de begroting valt op dat de kredieten voor vorming geschrapt worden. Dat gaat om 700.000 euro, toch een niet onaardig bedrag. Wij menen dat om de lokale besturen goed te laten functioneren, de permanente vorming van de ambtenaren een heel belangrijk gegeven blijft. De minister moet het signaal geven dat die opleiding essentieel is. Wat de middelen voor de Elia-compensatie betreft, zitten we met een gemengd gevoel. Dat gaat nu zijn laatste jaar in. Bij heel wat besturen leefde de hoop en de verwachting dat daar in 2010 een gevolg aan zou worden gebreid.
Ik sluit af met te stellen dat de stijging van de middelen voor het patrimonium van de erkende erediensten heel waardevol is. Dat is een stijging met 1 miljoen euro, ook voor de niet-beschermde gebouwen. Uitstel van noodzakelijke werken heeft geen zin, want dan gaan die alleen maar toenemen. Deze gebouwen zijn erg bepalend voor het straat- en dorpsbeeld. In die zin zijn we blij dat er iets wordt gedaan om de ontstane wachtlijsten weg te werken.
Mijnheer Kennes, u zegt dat het heel goed is dat er een lichte verhoging is geweest van het Gemeentefonds.
3,5 percent is toch een aanzienlijke stijging.
Volgens de geruchten die ik links en rechts opvang, is een verhoging van 3,5 percent voor de gemeentebesturen niet voldoende om een begroting in evenwicht in te dienen voor 2010-2011. Uit de cijfers blijkt dat er door de crisis een sterke vermindering is van de inkomsten voor de gemeenten op het vlak van personenbelasting en onroerende voorheffing. Ik weet niet of de gemeenten met een verhoging van 3,5 percent zeker kunnen zijn dat ze geen belastingverhoging moeten invoeren. Als je aan de gemeenten geen middelen geeft, moeten zij dat uiteindelijk toch verhalen op de belastingbetaler, op de burgers in hun gemeente.
Mijnheer Kennes, u zegt dat er een commissie, een staten-generaal en een actieplan komt. Wij nemen daar akte van.
De vluchtelingen die we hier hebben, zijn meestal asielzoekers. Heel zelden hebben we hier economische migratie, toch niet in de betekenis zoals ik dat begrijp. Het is te zeggen: heel veel asielzoekers zijn eigenlijk economische vluchtelingen, maar komen hier onder het mom van asiel. Dat betekent ook dat ze waarschijnlijk in min of meerdere mate zijn weggevlucht uit hun land en dat ze daar een probleem hebben met hun overheid. Hoe kunnen ze dan nog die brugfunctie vervullen? Ze zitten dan immers in een precaire situatie in relatie tot hun land van oorsprong.
We hebben in de commissie een heel fijne en humane discussie gehad over het generale pardon, maar ondertussen staat de tijd niet stil en hebben we dat vreemde spreidingsplan. Hoe staat u daar tegenover?
Mijnheer Van Eyken, de opcentiemen op de onroerende voorheffing zullen niet dalen. De huizen waarop die geheven wordt, blijven uiteraard staan, crisis of niet. Er kan inderdaad wel een impact zijn van de algemene personenbelasting, en die zal zeker voelbaar zijn, in de ene gemeente al meer dan de andere. Als je nul inflatie hebt en je krijgt toch 3,5 percent meer, dan moet dat voor de meeste gemeenten volstaan om daarmee toe te komen. Ik heb ook verwezen naar de Dexia-studie, die aangeeft dat op langere termijn de financiële situatie van de gemeenten niet zo rooskleurig is. Dan zal er wel op een of andere manier naar een herfinanciering moeten worden gezocht.
Maar dat zal gemakkelijker zijn in periodes van economische opgang dan op dit moment. Dat er gemeenten zijn die momenteel hun begroting niet rond krijgen, is mij bekend. Die 3,5 percent scheelt een hele slok op de borrel voor alle Vlaamse gemeenten.
De tweede vraag ging over de brugfunctie. Ik heb zowel naar migranten als naar vluchtelingen verwezen. Als zij hier wonen, beschikken zij blijvend over de troeven van de kennis en de taal van hun land. Als wij handel willen drijven met zon land, zijn dat zeker troeven. Dat geldt ook als we iets willen ondernemen op toeristisch vlak. Ik heb Chileense vluchtelingen gekend. Ze zijn naar Europa gekomen, hebben zich ingeburgerd en hebben een brugfunctie vervuld met hun land, zowel op cultureel als op economisch vlak. U moet dat op langere termijn bekijken. Regimes kunnen ook wisselen. Na tien, vijftien jaar kan de situatie heel anders zijn, en op dat moment kan die brugfunctie worden vervuld.
Het spreidingsplan kwam hier vorige week ook aan bod. Ik ben toen tussengekomen naar aanleiding van de actuele vraag van de heer Dewinter. Ik heb toen zelf om verduidelijking gevraagd.
De heer Van Eyken snijdt een probleem aan en gaat in zijn analyse voorbij aan de verplichting van de gemeenten om een efficiëntieoefening te doen. De gemeenten mogen zich gelukkig prijzen dat in deze tijden waarin de inkomsten van de Vlaamse overheid zwaar teruglopen we moeten 2 miljard euro besparen op twee jaar tijd het Gemeentefonds niettemin stijgt met 3,5 percent. Dit ontslaat hen niet van te denken op lange termijn. Het is een illusie om te denken dat er in de eerste jaren meer middelen zullen zijn in het Gemeentefonds. Dat is niet zo. Daarom roep ik hen op, en dat is al eerder gebeurd, om ook een efficiëntieoefening te doen, en om het langetermijnzicht te behouden.
De heer Kennes heeft aangehaald dat er op termijn een hervorming van het Gemeentefonds moet komen omdat er discrepanties gegroeid zijn. Steden als Gent en Antwerpen halen 40 percent van hun inkomsten uit het Gemeentefonds, voor veel andere gemeenten is dat maar 10 percent, en het gemiddelde is 20 percent. Er zijn enorme verschillen. Een groot deel daarvan is objectief gerechtvaardigd omwille van de centrumfunctie en dergelijke, maar er komt druk van tal van gemeenten om het fonds te hervormen. We hebben dat op onze politieke agenda gezet. Zoals de heer Kennes zegt: het is een illusie om dat te doen zolang er niet meer centen zijn, en die zijn er nu niet. Elke stad, elke gemeente zal nu vechten voor wat ze zelf ontvangt. Ik hoop dat het in deze legislatuur nog lukt, we moeten op termijn de basis leggen voor de hervorming van dat Gemeentefonds zonder dat steden en gemeenten moeten inleveren.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers, collegas, de economische crisis zet ook de Vlaamse overheid aan tot besparen. Of we dat nu leuk vinden of niet, we kunnen er niet onderuit. Dat er moeilijke keuzes moeten worden gemaakt, ook daarvoor alle begrip. Waar we veel minder begrip voor hebben, is het gebrek aan visie. Een crisissituatie biedt namelijk evenzeer kansen, kansen die men moet grijpen met het oog op de periode na de crisis. Want dan moeten we er weer staan, met een sterk economisch weefsel en met een efficiënte, slanke overheid.
Het is dan ook onbegrijpelijk dat de moed ontbreekt om echt structurele hervormingen op zijn minst in gang te zetten. Er moet dringend een doorlichting komen van de Vlaamse administratie. Het College van Ambtenaren-Generaal (CAG) wat aanporren om op zoek te gaan naar efficiëntieverhogingen, volstaat echt niet. In dezelfde zin zijn de besparingen op ICT en e-government nefast te noemen. Op korte termijn zullen die inderdaad het gat helpen vullen, op iets langere termijn betekent dit echter een stap terug op de weg naar een efficiëntere overheid.
De vooruitgang wordt in de kiem gesmoord terwijl we vandaag net moeten investeren om er morgen de vruchten van te plukken.
Maar liefst de helft van de Vlaamse ambtenaren gaat de komende 15 jaar met pensioen. Voor deze legislatuur gaat het om niet minder dan 5000 ambtenaren. Dit creëert enorme opportuniteiten in het streven naar een slankere en efficiëntere overheid. Niet elke ambtenaar mag zomaar vervangen worden, nieuwe aanwervingen moeten doordacht gebeuren en de personeelsmobiliteit moet worden bevorderd.
Mijnheer De Meulemeester, ik ben verbaasd over de teneur van uw betoog. Ik denk dat we daar vanmorgen al een heel interessant debat over hebben gevoerd. U herhaalt de dingen alsof we ze vanmorgen niet besproken hebben en vooral zegt u dingen die absoluut niet kloppen. Het is juist deze regering die een hele grote efficiëntieoefening doorvoert. Wij starten, en we nemen dat recurrent mee, met een besparing van 5 percent op de werkingskosten en van 2,5 percent op de personeelskosten. Wij korten de subsidies, zowel de gereglementeerde als de vrije, wij korten consultancy en communicatie, en wij doen dat recurrent. Wij doen dus een hele grote oefening. Het CAG heeft de opdracht en neemt die ook ter harte, en er is inderdaad een externe begeleiding door de commissie efficiëntie, om naar buitenlands voorbeeld, van onderuit met voorstellen te komen voor doorgedreven efficiëntie. Dit is een efficiëntieoefening die we ook gaan doorvoeren.
Wat u nu beweert, dat deze overheid geen visie ontwikkelt op termijn, is onjuist. We doen dat gecombineerd met de aanpak van een grotere efficiëntie. We gaan daar e-gov en ICT op inzetten, wees daar maar van overtuigd. De middelen ervoor zijn er, alles is in lijn gebracht. We gaan vooral in deze periode grote winsten maken voor de lokale besturen, voor de provincies inzake hun planlastvermindering, inzake directe lijnen, inzake interne staatshervorming, met veel minder overlast, met veel minder administratie. We gaan precies een grote hervorming doorvoeren. Ik begrijp niet dat u telkens opnieuw die voorgekauwde kost herhaalt.
Ook over de ambtenaren hebben we vanmorgen een goede discussie gehad. U zegt altijd dat er opportuniteiten zitten in het feit dat een aantal ambtenaren met pensioen gaan, maar ik zeg u dat het probleem bij de overheid is dat de ambtenaren een loopbaan hebben die veel te kort is, gemiddeld 35, 36 jaar. En het is het federale niveau, waar u mee bestuurt, dat het onmogelijk maakt om die feitelijke pensioenleeftijd gradueel op te trekken. Kraai geen victorie over het feit dat er massaal 60-plussers uit de Vlaamse arbeidsmarkt stappen, want u blijft ze betalen, u blijft hun grote, hun behoorlijke pensioenen betalen. Ons probleem is een ander probleem en u fietst daar helemaal omheen.
Ik zal het debat dat we deze ochtend hebben gevoerd en dat ik een interessante gedachtewisseling vond, absoluut niet overdoen. Zoals u al aangaf en ik heb zelf die voorzet gegeven hebt u het rapport van de Britse commissie goed gelezen en gaat u samenwerken met de departementen. Sir Gershon deed dat met de departementen zelf, u doet dat via het CAG.
Ik volg toch ook wel een beetje de visie van de heer De Meulemeester. Dat was ook het element dat ik deze morgen naar voren wou schuiven. Er is zoiets als de wet van Parkinson en die luidt dat de administratie zelf wel nieuwe taken verzint om zichzelf in leven te houden. Ook al is er een commissie efficiënte overheid, en ook al werkt u met het CAG, toch mag u af en toe zelf een voorzet geven. We hebben dat in de tijd ook gezien met de Kamer van Ambachten en Neringen van Luxemburg: als ze daar geen werk meer hadden, verkochten ze Luxemburgse streekproducten.
Wij gaan akkoord met de interne doorlichting door het CAG, ik heb dat trouwens ook in de commissie al gezegd. Waar wij op aansturen, is op een externe doorlichting. Ik denk dat dit bij tal van overheidsinstanties gebeurt, waarom kan dat dan niet bij de Vlaamse overheid? Dat moet perfect kunnen.
Besparingen op ICT en e-government vinden wij niet verstandig. Ik weet dat er moet worden bespaard, maar op die domeinen mag er volgens ons net niet worden bespaard.
Mijnheer de minister, u zegt dat wij federaal besturen, maar wij besturen natuurlijk niet alleen, wij hebben het niet alleen voor het zeggen op federaal vlak, er zijn nog andere partijen. Dat mag toch ook gezegd worden.
De heer De Loor heeft het woord.
Mijnheer De Meulemeester, ik wil tegenspreken dat minister Bourgeois niet met een visie zou werken. We hebben vorige week de beleidsnotas besproken. Ik heb het bewust over ambitieuze notas gehad. Er zitten goede visies achter.
Mijnheer Vereeck, u zegt dat de administratie altijd wel iets vindt om zichzelf in leven te houden en bezig te houden. De minister heeft een serieuze aanzet gegeven om een deel van het budget te schrappen voor studie- en consultancyopdrachten. Hij is ervan overtuigd dat medewerkers van de Vlaamse overheid perfect in staat zijn om dat zelf te doen, om hun knowhow ter beschikking te stellen en dat niet out-of-pocket te doen.
Mijnheer De Loor, ik heb daarjuist de goede zaken vermeld en in de commissie ook trouwens. U moet me toch toelaten om enkele kritische bemerkingen te geven over het onderdeel Bestuurszaken.
Het verhaal is hetzelfde voor de lokale besturen. Dat er geen geld is voor de hernieuwing van het fiscaal pact, hoe jammer we dat ook vinden, begrijpen we. Er mag echter niet uit het oog worden verloren dat ook die lokale besturen zwaar getroffen werden door de crisis. Dat heeft de heer Kennes al aangehaald. Dat de 3,5 percent groei voor het Gemeentefonds behouden blijft, is voor ons dan ook een zeer belangrijk punt.
Ik wil er meteen aan toevoegen dat dit niet het geval is voor het Provinciefonds. Daar wordt de indexering een jaar overgeslagen in 2010, wat overigens ook al in 2009 bepaalde gevolgen heeft voor de provinciefinanciën. Tenzij hier al een bepaalde voorafname gedaan wordt op de zogenaamde interne Vlaamse staatshervorming, is deze verschillende behandeling toch wel opmerkelijk te noemen.
Ik ga terug naar de steden en gemeenten. Zoals al gezegd, creëert een crisis ook kansen om structurele maatregelen te introduceren met het oog op de toekomst. Maar wat krijgen we dan?
Kunt u afronden? U had vier minuten. U bent al ruim over tijd.
Ik zal enkele zaken schrappen, maar ik wil wel nog iets zeggen over de planlastverlaging, die ons na aan het hart ligt. Ik heb in een vorige legislatuur een voorstel van decreet ingediend om tegemoet te komen aan de planlastverlaging. Onze toenmalige coalitiepartners CD&V en sp.a weigerden dit toen te steunen.
Ik kan alleen maar vaststellen dat de planlastvermindering door de huidige regering prominent op de agenda wordt gezet. Dat vinden wij zeer goed. Uiteraard juich ik dit toe, als toenmalig indiener van het voorstel van decreet. Ik stel me alleen maar de vraag of u, mijnheer de minister, effectief gesteund zult worden door uw coalitiepartners, want het zijn dezelfde als degene die wij toen hadden. Ik vraag me af of u met een ontwerp van decreet voor de dag zult kunnen komen.
Vandaag konden we nog in de krant lezen dat ook de VVSG zich schrap zet om eindelijk een einde te maken aan de Vlaamse regeldrift. Afscheidnemend voorzitter Jef Gabriëls heeft het zelfs over de noodzaak aan een culturele revolutie bij de Vlaamse ambtenaren. Ik kan alleen maar hopen dat deze keer niet alleen de noodzaak duidelijk is, maar ook de politieke wil aanwezig is.
Mijnheer De Meulemeester, u weet dat het ons menens is. We hebben alles in lijn gebracht om tot een serieuze planlastvermindering te komen. We zijn de enige overheid in België die een nulmeting gedaan heeft. De Europese Commissie roept alle overheden op om de administratieve lasten met 35 percent te verminderen. Als je geen nulmeting hebt, kun je dat niet controleren. Wij zijn zo correct geweest om eerst een nulmeting te doen. Dat heeft tijd gevergd.
Verder meten wij wat erbij komt en wat eraf gaat, en niet enkel wat eraf gaat. Dat maakt het ons niet gemakkelijk, maar die oefening zal gebeuren. Voor elk beleidsdomein is de doelstelling bepaald.
Twee: wat betreft de lokale besturen is het regeerakkoord heel duidelijk. We schaffen alle sectorale plannen en jaarlijkse rapportages af. We gaan naar één plan voor de hele bestuursperiode. We zullen veel minder betuttelen en controleren. We zullen wel audits bestellen, zodat we gemeenten kunnen benchmarken en processen kunnen doorlichten. Dat alles wordt gekoppeld aan de interne staatshervorming die ertoe moet leiden dat er veel minder tussenniveaus zijn, de relaties duidelijker worden en per beleidsdomein nog maar twee niveaus relevant zijn. De VVSG weet dat ook. Dat is een vrij ambitieuze zaak die een interne staatshervorming wordt genoemd. Misschien is het niet het nec plus ultra, maar als we dat realiseren, zetten we een hele grote stap vooruit.
We kijken daar met belangstelling naar uit.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collegas, in mijn streek zegt men: Hoe later op de avond, hoe mooier het volk. (Gelach)
De begrotingscontrole is, in tegenstelling tot normale begrotingscontroles, veel ingrijpender omwille van de besparingen. Ik ben tevreden dat wat betreft inburgering de structurele werkingen zoveel mogelijk werden gevrijwaard van besparingen. Er zijn een aantal puntsgewijze besparingen doorgevoerd. Op die manier blijft het inburgeringsbeleid gevrijwaard.
De besparing op de kredieten voor de aanleg van terreinen voor woonwagenbewoners die in 2009 zijn ingeschreven, is ingegeven door het feit dat projecten ontbreken. Op die manier werd een eenmalige besparing gerealiseerd van iets meer dan 2.000.000 euro. Belangrijk is wel dat de subsidies aan de lagere overheden voor de aankoop en de aanleg van terreinen voor woonwagenbewoners in 2010 wordt verhoogd tot 3.000.000 euro. Het is nu aan de provinciale en lokale besturen om hun verantwoordelijkheid op te nemen en de terreinen ook effectief aan te leggen.
Het Gemeentefonds is hier al twee keer aan bod gekomen. Sp.a is verheugd dat de Vlaamse Regering heeft beslist om geen enkele besparing door te voeren op het Vlaams Gemeentefonds: noch voor 2009, noch voor 2010. Dit fonds blijft stijgen met het decretaal vastgelegde groeipercentage van 3,5 percent. Dat niet wordt geraakt aan de groeivoet van het Gemeentefonds is positief. In de beleidsnota Binnenlands Bestuur 2009-2014 staat namelijk expliciet dat de klemtoon naast het Vlaamse niveau ook op de lokale besturen dient te liggen. Wil men sterke lokale besturen creëren, dan zijn extra middelen een noodzakelijke voorwaarde.
U besliste wel om een structurele besparing van 3 miljoen euro door te voeren op de dotatie aan het Provinciefonds. Dit houdt in dat de dotatie aan het Provinciefonds in 2010 niet zal stijgen met het normale percentage van 3,5 percent. Vanaf 2011 zal deze dotatie echter opnieuw stijgen met 3,5 percent, wat een goede beslissing is, want zolang de discussie over de interne staatshervorming niet is afgerond, kunnen en mogen geen definitieve beslissingen worden genomen.
Wat betreft personeel en organisatie is het positief dat wordt bespaard op studie- en consultancykredieten. Als er moet worden bespaard, is het beter dit te doen op deze kredieten. Ik ben er zoals u rotsvast van overtuigd dat de Vlaamse overheid medewerkers in dienst heeft die de nodige expertise in huis hebben om veel opdrachten zelf uit te voeren in plaats van die uit te besteden.
Mijnheer de minister, het is nu aan hen om deze uitdaging met beide handen te grijpen. Verder wil ik benadrukken dat het belangrijk is om te blijven investeren in vorming en managementopleidingen voor lokale mandatarissen en ambtenaren. Deze begrotingen houden besparingen in. Niettegenstaande die besparingen, staan ze een ambitieus beleid niet in de weg. Dat kunnen we afleiden uit de bespreking van de beleidsnotas die onder uw bevoegdheden ressorteren.
Mijnheer de minister, in tijden van besparingen is het belangrijk dat er wordt gezocht naar een samengaan van efficiëntie, effectiviteit en een optimale dienstverlening. Als socialisten zijn we voor sterke, goed uitgebouwde openbare besturen en openbare diensten die efficiënt werken en een ruime en klantvriendelijke dienstverlening aanbieden.
In tijden van budgettaire krapte is de verleiding, en soms ook de politieke druk, groot om lineaire besparingen door te voeren. Dit zou de efficiëntie en de slagkracht van de overheid sterk kunnen doen dalen. Daarvoor wil ik waarschuwen. Ik ben dan ook gerustgesteld dat dit laatste in het beleid van deze Vlaamse Regering niet aan de orde is. Wij zullen hier als socialisten nauw op blijven toezien. (Applaus)
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers, collegas, ook inzake Binnenlands Bestuur en Bestuurszaken moet volgend jaar de buikriem worden aangehaald. In 2009 werd bij de begrotingscontrole een nulindex toegepast op werkingsmiddelen, subsidies en dergelijke. Het feit dat dit recurrent wordt toegepast in 2010, is een goede maatregel.
Ook de generieke besparingen op subsidies en vooral op communicatie en consultancykredieten zijn opvallend. Ze laten toe dat er middelen overblijven voor beleid op andere terreinen. Daarnaast kan men het nut in vraag stellen van subsidies en subsidiekosten, wetende dat onze ambtenaren zelf voldoende kennis en kunde in huis hebben.
We vinden de beslissing om de decretale groeivoet van 3,5 percent volgend jaar niet toe te passen, verantwoord. De N-VA ziet dit als een aanzet tot het herbekijken van de bevoegdheden van de provincies, die alvast worden uitgenodigd om zelf keuzes te maken.
Besparen hoeft een ambitieus beleid niet in de weg te staan en dat blijkt ook uit deze begroting. Dat men niet wenst te raken aan de groeivoet van het Gemeentefonds, juichen we toe. De interne staatshervorming die de minister wenst door te voeren, is er onder meer op gericht het lokale bestuursniveau te versterken. Wil men dat op korte termijn bereiken, dan zullen daar extra middelen tegenover moeten staan.
Positief in dat verband is dat de gemeenten kunnen genieten van een extra dotatie van 42 miljoen euro in het kader van het lokale fiscale pact. Bovendien zal het Gemeentefonds in 2010 een compensatie ontvangen voor de gevolgen van de afschaffing van de Eliataks.
Inzake Toerisme zijn de besparingen realistisch en blijft er ruimte over voor investeringen. De N-VA waardeert de blijvende substantiële subsidie voor vzw de Rand, waardoor ook Toerisme kan bijdragen aan het Nederlandstalige beleid in dat gebied. Hetzelfde geldt voor de renovatie van de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen die wordt omgevormd tot een toonaangevende congres- en concertzaal. De besparing op de werkingssubsidie van Toerisme Vlaanderen zal het agentschap tot reflectie nopen in het vooruitzicht van een herstructurering. Tegelijk blijft de investeringsdotatie op peil.
Inzake Inburgering stellen we vast dat de provisie in 2009 werd verlaagd met 860.000 euro. De subsidies ter versterking van het inburgeringsbeleid en de subsidies aan lagere overheden voor de aankoop en de aanleg van terreinen ten behoeve van woonwagenbewoners worden respectievelijk verlaagd met 1 miljoen euro en 4,2 miljoen euro. Gelukkig brengt dit alles de werking niet in gevaar, want de afgelopen jaren kregen de onthaalbureaus en de sector voldoende middelen om hun activiteiten uit te bouwen. Heel wat onthaalbureaus hebben een reserve kunnen aanleggen.
In 2010 wordt de provisie voor de inburgering opnieuw verhoogd tot 5,8 miljoen euro. Dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door het schrappen van de marge op de subsidies voor inburgeringstrajecten in het kader van het Inburgeringsdecreet. Tevens worden de subsidies aan lokale besturen voor de aankoop en aanleg van terreinen ten behoeve van woonwagenbewoners opnieuw opgetrokken tot 3 miljoen euro. De N-VA kan deze keuzes ten volle ondersteunen. We zullen de begroting, wat dit betreft, goedkeuren.
De heer Yüksel heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, ik wil het kort hebben over het Stedenfonds. Het zal als een van de weinige begrotingsposten ook volgend jaar met 3,5 percent groeien. En daarmee bereikt het Stedenfonds in 2010 een bedrag van meer 142 miljoen euro.
Onlangs is uit een doorlichting van het Rekenhof gebleken dat er heel wat onduidelijkheid bestaat over het functioneren van dit fonds. De beleidsdoelstellingen zouden te vaag geformuleerd zijn en er zouden middelen worden ingezet voor het financieren van reguliere uitgaven. Die elementen moeten worden uitgeklaard bij de bespreking van de beleidsnota Stedenbeleid 2009-2014.
Ondanks de inspanningen stellen we vast dat nog altijd jonge gezinnen de stad verlaten. CD&V blijft aandacht vragen voor de problematiek van het wonen in de stad. Als men jonge gezinnen in de stad wil houden, moeten die er betaalbaar en kwaliteitsvol kunnen wonen, met voldoende ruimte voor groen en voor spelende kinderen.
Dat het budget bestemd voor Communicatie en Vorming behouden blijft op 700.000 euro is een belangrijk signaal. De minister stelt dat een belangrijk deel van dit budget zal worden gebruikt voor de organisatie van de visitatieronde. We zullen tijdens de komende maanden duidelijkheid krijgen over hoe en wanneer dat precies zal gebeuren.
Het budget voor de subsidiëring van originele en innoverende projecten in de steden wordt verminderd. De minister heeft erop gewezen dat wegens het ontbreken van een beleidskader dit jaar geen projecten werden ingediend. Volgend jaar is er wel een duidelijk beleidskader in het vooruitzicht gesteld. Dat zou moeten leiden tot vernieuwende projecten voor de steden.
Het budget voor de stadsvernieuwingsprojecten wordt verminderd met 400.000 euro. Dat is een forse besparing. Zodra de budgettaire ruimte voorhanden is, moeten er opnieuw projecten worden gefinancierd. Ik wil er trouwens op wijzen dat niet alleen de centrumsteden, maar ook de provinciesteden een beroep kunnen doen op dergelijke projecten.
CD&V zal de vooropgestelde beleidsmaatregelen steunen.
Het beleidsdomein Bestuurszaken is afgerond. We beginnen nu met het beleidsdomein Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid.
De heer Kennes heeft het woord.
Ik wil het nog even hebben over de duurzame ontwikkeling. We hebben het daar in de voorbije dagen ook in de commissie over gehad.
We kijken vooral uit naar wat het kaderdecreet oplegt. De Vlaamse Regering moet tien maanden na haar eedaflegging een nieuwe strategie duurzame ontwikkeling aan het parlement voorleggen. Dat zal een herijking inhouden van de langetermijnvisie.
Het is duidelijk dat een dergelijke nieuwe langetermijnvisie niet kan zonder een evaluatie van de beleidskredieten. Wij kijken dan ook met belangstelling uit naar dat moment. Het gaat dan niet alleen om de budgetten van de coördinerende minister-president, maar uiteraard ook om die van de andere ministers, de vakministers, bij wie het duurzaam beleid zich ook moet kunnen vertalen.
Duurzame ontwikkeling is een leidend concept. Het loopt als een rode draad door het nieuwe regeerakkoord. Ik stamp een open deur in als ik zeg dat duurzame ontwikkeling door velen vandaag als dé kans wordt aanzien naar een economische heropleving. Er gaat geen dag voorbij, zeker nu de klimaatconferentie in Kopenhagen naar haar hoogtepunt toegaat, zonder dat over elektrische wagens, hernieuwbare energie, onze voetafdruk wordt gesproken. De algemene sensibilisering is ver gevorderd. De afgelopen dagen is er nog aan gewerkt. Ze kent ook succes. Er is door Vlaanderen een mooi parcours afgelegd inzake het terugdringen van CO2 -emissies ten opzichte van 1996, maar we beseffen dat de weg nog lang zal zijn om tot het eindresultaat te komen.
De Vlaming heeft de zon als energiebron omarmd. Dat is in hoge mate te danken aan de steun die de Vlaamse Regering heeft gegeven. Het Vlaamse beleid kan heel concrete resultaten boeken in het kader van duurzame ontwikkeling. We kunnen het belang van deze bevoegdheid niet hoog genoeg inschatten, en moeten er dus voluit op inzetten. Samen met de minister-president kijken we uit naar die nieuwe strategie. We komen daar volgend jaar ongetwijfeld op terug. (Applaus)
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, binnen de Dienst Algemeen Regeringsbeleid (DAR) wordt ook in middelen voorzien voor het beleid in Brussel en de Rand. Ik wil hier niet uitgebreid terugkomen op de opmerkingen die we hierover in de commissie hebben gemaakt. Wel wil ik nog even inzoomen op de problematiek die me bijzonder nauw aan het hart ligt, met name die van de jeugdinfrastructuur in de faciliteitengemeenten.
De gemeentebesturen van de zes faciliteitengemeenten weigeren al jaren om een goed jeugdbeleidsplan op te stellen. Op het vlak van jeugdinfrastructuur krijgt het jeugdwerk amper of geen steun van de gemeenten. Om tot een fundamentele oplossing te kunnen komen, heb ik, samen met een aantal collegas van mijn fractie, een voorstel van resolutie ingediend in het Vlaams Parlement. Daarin wordt voorgesteld dat de Vlaamse overheid de jeugdcentra in de faciliteitengemeenten zelf zou financieren, en dit naar analogie met de Nederlandstalige gemeenschapscentra. Ik ben dus bijzonder tevreden dat de minister daarvoor effectief een bedrag van 500.000 euro heeft ingeschreven in de begroting. Dat is een bijzonder moedige, maar ook terechte keuze. Toch wil ik u in naam van mijn fractie aansporen om alert te blijven en om niet enkel het probleem van Sint-Genesius-Rode aan te pakken, zoals u al hebt beloofd. Ook Wemmel en Kraainem worden met dergelijke situaties geconfronteerd. Ik ben ervan overtuigd dat het mogelijk moet zijn om met het ruime bedrag van 500.000 euro met een oplossing voor de dag te komen voor een aantal andere gemeenten.
Het spreekt voor zich dat een Nederlandstalige jeugdvereniging zonder een geschikt lokaal moeilijk een succesvolle werking kan realiseren. Dat komt misschien de Franstalige gemeentebesturen goed van pas, maar het is nefast voor het Nederlandstalig karakter van de Rand. Ik wil u nu al uitnodigen om ook in 2011 de nodige middelen uit te trekken voor deze problematiek.
Mevrouw Brusseel, ik heb ook al in de commissie meegedeeld dat er een eenmalig krediet is van 500.000 euro, dat we inzetten voor de prioriteiten onder de prioriteiten. Ook in de andere gemeenten zijn er inderdaad prioriteiten, precies omdat die gemeentebesturen niet doen wat ze moeten doen, namelijk een beleid voeren voor iedereen, ook voor de Vlamingen.
Ik heb goede hoop dat er misschien toch oplossingen zullen zijn in bepaalde gemeenten, waardoor we niet zelf moeten investeren. We moeten afwachten. Ik heb ook gezegd dat de middelen om verdere investeringen te doen er ten vroegste op het einde van de regeerperiode kunnen zijn.
U weet dat ik uw zorg deel. Dit is een prioriteit voor mij.
Mevrouw Brusseel, ik wens u proficiat met uw eerste toespraak in de plenaire vergadering. (Applaus)
Ik wil nog even reageren. Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Het stemt mij hoopvol dat er nog andere opties zijn. Ik reken op al uw diplomatieke vaardigheden om dat tot een goed einde te brengen.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Hij behoort tot de enige fractie die nog voltallig aanwezig is.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers, collegas die de moed hebben om tot dit uur te blijven, omwille van de crisis staan we ook in Vlaanderen voor een begroting waarin er besparingen moeten gebeuren en waarin we de tering naar de nering moeten zetten.
Zoals de minister het zelf in zijn toelichting bij de begroting voor de Rand heeft gezegd, moesten er weinig besparingen gebeuren op die begroting. Minister Bourgeois is daarover zeer tevreden. Het gaat vooral om besparingen in subsidies maar daarnaast waren er nog andere mogelijkheden om te besparen.
Ik wil aanknopen bij de vorige spreker die tevreden was dat er 500.000 euro wordt uitgetrokken voor een jeugdhuis in Sint-Genesius-Rode. Leden van de regering, ik denk dat u daarop zou kunnen besparen. 500.000 euro voor de aankoop van een jeugdhuis is volgens mij overbodig. Ik zou op dit late uur duidelijk willen zeggen dat in de faciliteitengemeenten, waar ik een ervaring van bijna 24 jaar heb, we nooit de Vlaamse jeugdwerking hebben tegengewerkt. Wel hebben we nooit meegewerkt aan het opstellen van het jeugdwerkbeleidsplan. Dat gebeurt ook niet in de andere faciliteitengemeenten omdat enkel Nederlandstalige jeugdverenigingen mogen meewerken aan dat jeugdwerkbeleidsplan.
In Linkebeek, waar ik verantwoordelijkheid heb gedragen gedurende 24 jaar, zijn er Franstalige jeugdverenigingen en tweetalige jeugdverenigingen die uitgesloten zijn van dat jeugdwerkbeleidsplan. Daardoor krijgen enkel de Nederlandstalige jeugdbewegingen het geld, zij het verminderd tot 80 percent van de voorziene subsidie. Als je een beleid zou willen voeren waarin er wordt geijverd voor het leggen van contacten tussen de twee gemeenschappen, zouden de gemeentebesturen daaraan meewerken. Er zijn nu al infrastructuren in de gemeenten waarin de jeugdbewegingen kunnen werken. Daar zou een betere samenwerking moeten komen met de gemeente. Als je een beetje openheid aan de dag zou leggen, zou men tot oplossingen kunnen komen. Het zou voor de jeugd van tegenwoordig een betere zaak zijn wanneer de twee taalgemeenschappen meer met elkaar in contact zouden komen in plaats van dat ze van elkaar worden gescheiden. U hebt ook gezegd dat 500.000 euro maar een deel is van de investeringen, want na de aankoop van het jeugdhuis zal er nog moeten worden geïnvesteerd in aanpassingswerken.
Verder bent u er trots op nog meer geld te hebben kunnen vinden voor Vlabinvest. Sinds Vlabinvest is opgericht, heeft het maar weinig resultaat opgeleverd, omdat de vastgoedprijzen in de Rand zo hoog liggen. De aankoop van een grond of een pand kost erg veel geld. Als u een beleid wilt voeren voor de bevolking, moet u ervoor zorgen dat er een zo groot mogelijk draagvlak is en dat er zo veel mogelijk mensen van kunnen genieten, in plaats van een beleid te voeren waarvan enkelen kunnen genieten.
Wat besparingen betreft: u hebt in de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand ook aangekondigd een nieuwe studie te laten uitvoeren over de vraag of de studie van professor Boes wel klopt. Die studie dateert al uit 1999. Men is daar al tien jaar mee bezig. Die studie is afgeschoten door de studie die professor Veny heeft gemaakt in opdracht van uw voorganger, minister Keulen. Men kan dat jammer vinden, maar ze is afgeschoten. Omdat u toch absoluut wilt bereiken wat in die studie-Boes staat, worden er misschien nog eens duizenden euro besteed aan het maken van een nieuwe studie. Dan is het maar te hopen voor de opdrachtgever dat die nieuwe studie zegt dat van de studie-Boes nog zoveel overeind blijft.
Ik wil nog een laatste woord wijden aan Ring-tv. Ik wil geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de programmering van die zender. Ring-tv mag subsidies krijgen van de Vlaamse overheid, maar ik vind dat u een discriminerend beleid voert ten opzichte van alle andere lokale en regionale zenders door in extra middelen te voorzien voor Ring-tv.
De heer Delva heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, geachte leden, ik wil het hebben over onze hoofdstad. Ik weet niet of de minister bevoegd voor Brussel nog komt, maar ik zal mijn boodschap toch naar voren brengen. De begroting voor Brussel legt de nadruk op het belang van een sterke band tussen Vlaanderen en Brussel én op de noodzaak om die band nog verder te versterken en uit te diepen. Dat is een geruststelling ten opzichte van een aantal radicale stemmen in Vlaanderen die pleiten voor het loslaten van de band met Brussel. Specifieke elementen uit het voorbije Brusselbeleid worden aangehouden, zoals de Brusselnorm en de Brusseltoets. Wij juichen die continuïteit toe.
De nota legt ook enkele belangrijke accenten voor de volgende vijf jaar. Een aantal hiervan liggen ons heel na aan het hart. Ik som er enkele van op. Zo wordt expliciet verwezen naar een sterkere samenwerking met en betrokkenheid van het Vlaamse verenigingsleven in Brussel. Die gemeenschap is niet zo groot. Dat heeft nadelen, maar ook een aantal pluspunten, zoals het feit dat de afstand tussen het beleid en de basis niet groot hoeft te zijn. Bovendien hebben we in Brussel een efficiënte partner in de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Een ander belangrijk element is een versterkte samenwerking met de VGC, in de vorm van een echt partnerschap. Belangrijk voor ons is verder dat er een inhaaloperatie komt voor de welzijnsvoorzieningen in Brussel, zoals de kinderopvang, de seniorenvoorzieningen enzovoort. Er komt ook een structurele samenwerking vanuit Vlaanderen met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op het vlak van mobiliteit en tewerkstelling, en ik voeg er vandaag natuurlijk ook het milieuvraagstuk aan toe. Ook is er sprake van een evaluatie van het inschrijvingsbeleid in de Nederlandstalige scholen in Brussel, en, meer algemeen, de bekommernis voor de kwaliteit van ons Nederlandstalig onderwijs in onze hoofdstad.
Dat is een moeilijk maar boeiend debat, waar wij een grote zorg voor de Brusselse kinderen, wat ook hun taal en kleur weze, willen koppelen aan kwalitatief hoogstaand onderwijs. Ik hoop dat we dit onderwerp zonder taboes én met de nodige sereniteit zullen kunnen bespreken.
Verder zijn we tevreden dat de middelen voor onder andere Onthaal en Promotie Brussel (OPB) en Quartier Latin op hetzelfde peil blijven. Hiermee kunnen hun belangrijke opdrachten en doelstellingen worden verzekerd.
Wat het Brusselfonds betreft, herhalen we de vraag die we in de commissie gesteld hebben naar een transparantere werking, bijvoorbeeld via een regelmatigere rapportering over de realisaties en de werking. Het huidige jaarverslag van het fonds is voor ons onvoldoende.
Conclusie: de begroting 2010 biedt hoop voor een sterk Brusselbeleid. We zijn ervan overtuigd dat de uitvoering hiervan in nauwe samenwerking zal gebeuren tussen de minister van Brussel en zijn Vlaamse collegas van onder andere Welzijn en Cultuur, maar ook met de drie VGC-collegeleden in Brussel.
We bespreken nu het beleidsdomein Internationaal Vlaanderen.
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, heren ministers, collegas in het parlement, in tijden van crisis is het verleidelijk om zwaar te besparen op wat heel ver van ons bed is. Mijnheer de minister-president, wij zijn blij dat u ervoor hebt gekozen om serieus te bekijken hoe we toch op ons internationaal beleid evenwichtig kunnen besparen. CD&V ondersteunt heel sterk het evenwicht dat u hebt gevonden tussen enerzijds een lineaire besparing op de structuren waar dat kan, efficiënter werken en anderzijds keuzes voor prioriteiten die toch het verschil kunnen maken het volgende jaar.
Ik geef graag een viertal keuzes aan, die wij zeker ten volle willen ondersteunen.
Wij steunen u in uw voorbereiding van het Europese voorzitterschap in het najaar van 2010. Het is de eerste keer dat Vlaanderen de voorzittersstoel kan bezetten in de drie raden van ministers. Het is heel belangrijk dat wij dat goed voorbereiden, dat wij een goede beurt maken en dat wij dat professioneel aanpakken zoals wij het gewoon zijn. U weet dat CD&V, in navolging van mevrouw Miet Smet, vraagt om aandacht te hebben voor de resolutie-Smet van de vorige legislatuur waarin we vroegen om naar aanleiding van het voorzitterschap bij de publieke opinie aandacht te vragen voor Europa. Wij moeten die kans waarnemen.
Wij steunen u zeker ook in de voorbereiding van de herdenking van de Groote Oorlog 14-18. Dat is een heel belangrijk project. Het gaat niet alleen over toerisme maar evenzeer over onderwijs, meerbepaald vredesopvoeding, en erfgoed. Het is een project van de hele Vlaamse Regering en de hele Vlaamse Gemeenschap. Het zal sterk leven in de Westhoek, maar het zal tegelijkertijd de grenzen overschrijden, ook de landsgrenzen want er zal een samenwerking zijn met Frankrijk.
Wij kunnen u zeker ook ondersteunen voor wat betreft het beperkt houden van de besparing in ontwikkelingssamenwerking. Van de financiële en economische crisis zijn de mensen in het Zuiden de eerste slachtoffers. Zij blijven ook het langst het slachtoffer want ze hebben het minste instrumenten om de crisis te boven te komen. Het is heel goed dat u daar de besparingen beperkt hebt gehouden. In de begroting 2010 zijn er op het eerste gezicht geen middelen vrijgemaakt om de link te maken tussen ontwikkelingssamenwerking en de adaptatie aan de klimaatsverandering, een thema dat deze week in Kopenhagen zeer actueel is. Als het niet kan in 2010, wil ik u vragen om toch zeker de komende jaren, zoals voorzien in de beleidsnota, een duidelijk beleid te ontwikkelen dat op het budget ontwikkelingssamenwerking de link maakt tussen ontwikkelingssamenwerking en klimaat.
Mijnheer de minister-president, we steunen u zeker ook op het vlak van internationaal ondernemen. Spijtig genoeg hebben we daar op een aantal dotaties van het F.I.T. moeten besparen. Daardoor zullen wellicht enkele projecten worden afgeremd of vertraagd. Maar we geloven oprecht in uw engagement om toch, ondanks de beperkte besparingen, inspanningen te leveren om de export van de Vlaamse bedrijven te doen toenemen en buitenlandse investeringen in ons land aan te trekken. Voor ons is het een breekpunt dat het innovatiebeleid dat we ontwikkeld hebben en de keuzes die we met VIA hebben gemaakt, effectief worden meegenomen in ons internationaal ondernemingsbeleid.
Zoals iedereen allicht al had verwacht, steunen we de keuzes van de minister-president met betrekking tot het beleidsdomein Internationaal Vlaanderen. Ook in tijden van besparingen is het belangrijk de zaken met de nodige ernst te bekijken en onze ambities veilig te stellen. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, we bevinden ons in tijden van crisis en budgettaire schaarste. Voor het eerst sinds geruime tijd wordt Vlaanderen met besparingen geconfronteerd. Veel van mijn partijgenoten hebben hier al verklaard dat Open Vld als oppositiepartij de absolute noodzaak van dergelijke besparingen erkent. We hebben het echter moeilijk met de manier waarop die besparingen worden doorgevoerd. Dit is, ook met betrekking tot dit beleidsdomein, tijdens de commissiebesprekingen trouwens uitgebreid aan bod gekomen.
Algemene budgettaire besparingen kunnen en mogen niet eender waar plaatsvinden. Besparingen houden evenzeer beleidskeuzes in als een stijging van de uitgaven. Dit is nochtans wat hier gebeurt. Er worden geen keuzes gemaakt. Gemakshalve wordt overal een beetje bezuinigd. In de pers wordt dit de kaasschaaf genoemd. Ik denk dat die door een verkeerd begrepen solidariteitsnotie wordt ingegeven. Alle politieke families en departementen moeten inleveren. De prioriteiten worden echter uit het oog verloren.
Volgens mij draait John Rawls zich om zijn graf. De Vlaamse Regering heeft de beslissingen over de besparingen niet van achter de veil of ignorance genomen. Iedereen kent zijn politieke positie. Het algemeen belang heeft niet de doorslag gegeven: het ging erom elkaar vliegen te kunnen afvangen indien een of meerdere departementen zouden worden gespaard. Dat heeft de doorslag gegeven.
Mevrouw Moerman, het verheugt me dat u A theory of justice citeert. De veil of ignorance is heel mooi om tot een rechtvaardige samenleving te komen. Onze oefening is echter bedoeld om efficiëntiewinsten te boeken. Ik ga ervan uit dat u het eens bent met de stelling dat ook in het beleidsdomein Internationaal Vlaanderen efficiëntiewinsten kunnen worden gerealiseerd. We moeten die efficiëntiewinsten vooropstellen. Het tegendeel zou in feite zeer verwonderlijk zijn. We moeten besparingen realiseren zonder de effectiviteit en de grote uitdagingen te ondergraven. We moeten onze positie in Brazilië, Rusland, India en China (BRIC-landen) en in de andere exportlanden versterken.
Ik ga ervan uit dat u, als liberale politica, enkel kunt toejuichen dat we overal efficiëntiewinsten zoeken. Het gaat niet om geschaafde kaas of een ander beeld dat in de media is gebruikt. De constante zoektocht naar efficiëntiewinsten is eigenlijk zelfs een belangrijke liberale gedachte.
Volgens mij moeten we niet op een economische crisis wachten om efficiëntiewinsten te beogen. Dat is iets van alle tijden. Zelfs als de portemonnee wat ruimer gevuld is, moeten we dit doen.
Ik heb met betrekking tot dit en andere beleidsdomeinen een grote discrepantie ontdekt tussen wat in de beleidsnotas staat en de bugettaire vertaling hiervan. Ik wil even ingaan op het economisch gedeelte van het beleidsdomein Internationaal Vlaanderen. De beleidsnota bevat heel mooie intentieverklaringen, waar ik het overigens volledig mee eens ben, over de rol die kmos in onze export spelen. Op dit ogenblik bevindt een veel te groot gedeelte van de Vlaamse export zich nog in de handen als ik het zo mag uitdrukken van een beperkt aantal ondernemingen. De kmos vormen nochtans onze economische ruggengraat.
Het is absoluut noodzakelijk om de kmos te steunen in hun exportinspanningen en maatwerk te leveren voor de kmos, maar ik zie dat in 2010 het budget voor het F.I.T. met 1,796 miljoen euro wordt verminderd. Dan vraag ik me af welke ruimte er met dergelijke besparingen nog zal blijven voor het maatwerk voor de kmos.
In september hebben we heel lang samen gezeten in de ad-hoccommissie over de saga van het Vlaams Huis in New York. U hebt toen aangekondigd dat er een grondige doorlichting zou komen van de buitenlandse vertegenwoordigingen van Vlaanderen. Daar vind ik geen budgettaire vertaling van terug. Er zal misschien een aanzet worden gegeven, maar hier kunt u nu net efficiëntiewinsten realiseren. Dus: ik ben het volledig eens met besparingen en efficiëntiewinsten, maar ze kloppen niet volledig met de intenties die worden vooropgesteld.
Onze export is veel te weinig hoogtechnologisch. In vergelijking met de andere landen van de Europese Unie scoren we lager. Ik heb het ook in de commissie gezegd en zal het nu niet allemaal meer herhalen. De internationale statistieken zijn niet altijd juist. Men stopt bepaalde hoogtechnologische bedrijven in laagtechnologische export, omdat ze zich bijvoorbeeld in de textielexport bevinden. Maar deze voorbeelden daar gelaten, is onze export te weinig hoogtechnologisch.
Ik dacht dat we een vijftal technologieattachés in het buitenland hebben. Het is tijd ook met het oog op efficiëntiewinsten om eens na te gaan welke resultaten er na twee jaar geboekt zijn. Dat zijn de efficiëntiewinsten die ik graag zou zien.
Mevrouw Moerman, we hebben het er in de commissie over gehad. Ik heb toen gezegd dat dit zou gebeuren. Er is gevraagd naar een evaluatie van de technologieadviseurs en attachés en van de Vlaamse Huizen. Dat zal gebeuren. Het is geen probleem dat we een overzicht geven, de efficiëntie nagaan en efficiëntiewinsten boeken. Ik heb dit engagement in de commissie gegeven, en ik wil het hier nog herhalen.
Mijnheer de minister-president, ik denk dat we duidelijk van mening verschillen. Ik ben het eens met uw beleidsdoelstellingen, maar niet met de budgettaire vertaling ervan. Ik denk dat dit onze houding is, niet alleen in dit beleidsdomein, maar ook in een aantal andere.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collegas, besturen is keuzes maken. En kiezen is soms ook voor een deel verliezen. De economisch moeilijke tijden maken het voor de Vlaamse Regering noodzakelijk in haar buitenlands beleid de tering naar de nering te zetten en de beperkte middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten.
Toch geloven wij dat, mits gerichte keuzes, een coherent en ambitieus buitenlands beleid mogelijk blijft. Mijnheer de minister-president, wij willen u dan ook oproepen om het ambitieuze buitenlandbeleid van uw voorganger Bourgeois tijdens deze legislatuur te blijven voortzetten.
Uit deze beleidsnota onthouden wij een heel aantal positieve zaken. Ik geef al maar drie concrete voorbeelden. We bespraken het al eerder veel uitgebreider in de commissie. De focus van onze ontwikkelingssamenwerking op zuidelijk Afrika blijft behouden. Vlaanderen bouwde hier op het terrein expertise en geloofwaardigheid uit. Alleen door volgehouden en doorgedreven aanwezig te blijven in deze regio, kunnen onze Vlaamse initiatieven ook op langere termijn resultaten boeken in deze regio. Er wordt over gewaakt om niet langer als humanitaire brandweer overal ter wereld crisissen te gaan bestrijden met kleine sommen noodhulp. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking is geconcentreerd, werkt door op lange termijn en gaat uit van responsabilisering in de partnerlanden.
Wij schrijven ons dan ook volledig in in de internationale Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN en focussen op onze Vlaamse sterktepunten: gezondheidszorg, onderwijs, landbouw en kleinschalig ondernemerschap. De federale ontwikkelingssamenwerking kan daar lessen uit trekken.
Het Flanders House in New York wordt uitgebouwd tot een volwaardige diplomatieke post. De Vlaamse Regering toonde tijdens de crisette van afgelopen zomer aan dat ze snel en krachtig optreedt tegen wantoestanden in haar buitenlands beleid.
De federale diplomatie staat in schril contrast daarmee: daar wordt het grofste wanbeheer jarenlang toegelaten om de partijen van de politiek benoemde ambassadeurs niet voor het hoofd te stoten. Daar worden nutteloze ambassades geopend om uitgerangeerde politici een goedbetaalde buitenlandse vakantie te bezorgen. Wie in de gebeurtenissen in New York een argument zag om de Vlaamse diplomatie aan te vallen, moet de eerlijkheid hebben om te kijken hoe de Vlaamse Regering wantoestanden aanpakt en hoe de federale regering dat doet, of beter gezegd: niet doet.
Over welke nutteloze ambassades op het federale niveau hebt u het dan, mijnheer Hendrickx? Ik wil wel samen met u kritisch zijn tegenover wat fout loopt op federaal niveau, maar ik zou dan toch graag hebben dat u daar wat details over geeft.
Ik kan ze op dit late uur niet onmiddellijk opsommen.
Ik kan wel raden waarom u ze niet meteen kunt opsommen. Het zijn er namelijk niet zo veel.
Ik alludeer bijvoorbeeld op Franse consulaire posten die speciaal worden geopend.
Een consulaire post is geen diplomatieke post.
U weet goed genoeg waarop ik allemaal alludeer: de creatie van posten om uitgerangeerde politici aan een bijbaan of een uitloopbaan te helpen.
Neen, er zitten geen politici bij. Vooreerst moet je al het diplomatieke examen afleggen, en dat krijg je niet zomaar door eventjes in het parlement te zitten.
Ik heb het dan ook over vrienden van politici.
In New York werd krachtig ingegrepen, zonder evenwel het kind met het badwater te willen weggooien. De Vlaamse aanwezigheid in New York blijft gegarandeerd en zal efficiënter werken dan ooit. Het destijds door minister Bourgeois en uzelf opgestarte project staat nog altijd als een huis.
Ook de structurele bruggen die u slaat tussen het buitenlandse beleid en internationaal ondernemen, juichen wij toe. Onder de vorige Vlaamse Regering werd er stevig gezaaid door van Vlaanderen een volwaardige diplomatieke speler op het wereldtoneel te maken. Nu is het tijd om onze Vlaamse ondernemers te laten oogsten.
Ik heb reeds aangehaald dat u niet alle beleidslijnen van de voormalige bevoegde minister Bourgeois overneemt. Dat begrijpen en respecteren wij. Toch hebben wij enkele bedenkingen ten aanzien van de nieuwe bakens die u deze legislatuur wilt uitzetten. Het sleutelwoord voor Vlaanderen in het buitenland dient in deze crisistijd meer dan ooit ambitie te zijn. Een defensieve regio die op zichzelf terugplooit, schrikt investeerders af.
Ik geef u opnieuw drie voorbeelden. Zo hebben wij, samen met enkele andere collegas, grote vraagtekens bij de besparingen bij F.I.T. Dat het crisis is, de begroting moet kloppen en de buikriem aangesnoerd dient te worden, hoeft u ons echt niet te vertellen. Dat doet minister Muyters al voldoende. Maar waarom besparen op een beleidspost die net garant staat voor een sterkere Vlaamse economie? Waarom snoeien in onze voornaamste exportbevorderaar als de Vlaamse export daalt? Ook de heroriëntatie op Centraal- en Oost-Europa verbaast ons. Voorts lijken de besparingen op de Gemengde Commissie Vlaanderen-Nederland ons veel te lineair te zijn gevoerd. Hier hadden belangrijke efficiëntiewinsten kunnen worden geboekt door de synergie die er ontstond.
Waar wij grote problemen mee hadden, was een mogelijke Vlaamse medewerking aan de Belgische imago-adviesraad die uw federale collega Leterme heeft opgericht. Dat was geen bekrompen Vlaamse oprisping, maar de nuchtere vaststelling dat dit onze taak niet is: u bent als minister van Buitenlands Beleid verantwoordelijk voor de constructie van een sterk Vlaams imago in de wereld. U bent daarvoor gemandateerd door dit parlement, dat ook onder uw voorgangers Van den Brande en Bourgeois instemde met een sterke en positieve Vlaamse profilering in de wereld. Wij zijn dan ook verheugd dat u duidelijk maakte niet bij die adviesraad betrokken te willen worden, en hopen dat u die richtlijnen duidelijk maakt aan uw administratie en alle Vlaamse vertegenwoordigers.
Mijnheer de minister-president, wij zullen uw beleidsnota goedkeuren. Maar wij vragen er wel iets voor in de plaats. Wij vragen dat u dezelfde ambitie voor Vlaanderen in het buitenland aan de dag legt als uw notoire voorgangers Van den Brande en Bourgeois.
Meer dan ooit heeft Vlaanderen nood aan een regering die het in het buitenland voorstelt als een sterke exportregio; een regering die erover waakt dat bij alle grote internationale conclaven de Vlaamse stem gehoord wordt en niet een wazig Belgisch amalgaam. Wij vragen van u een ambitieus en geïnspireerd beleid, op maat van de crisis: dat betekent niet als defensieve Belgische onderaanneming schoorvoetend achter het federale spoor slenteren, maar als een assertieve diplomatieke speler Vlaanderen en zijn kwaliteiten over de hele wereld verkopen! Vanuit het Vlaams Parlement zal onze fractie dan ook aandachtig toezien op uw buitenlands beleid. U krijgt van ons het vertrouwen, maar dat is geen wit blad papier. Wij vragen ambitie, durf en Vlaamse mondigheid aan de internationale tafel. U bent mijn streekgenoot, ik ken u, voor u mag dat geen probleem zijn!
De heer Hendrickx had het over de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. Die samenwerking is voor de N-VA heel belangrijk. Daarom keek ik de budgetten in tijden van besparingen na van enkele belangrijke instellingen op dat terrein.
Voor de Nederlandse Taalunie, een instelling op het gebied van taal en letteren, blijven de budgetten gelijk. Ze worden geïndexeerd met 1,8 percent voor 2010. De Vlaamse bijdrage voor 2010 is 3.618.500 euro. Prima. Applaus.
De tweede instelling die ik bekeek, was deBuren, een Nederlands-Vlaams centrum voor Europa in Brussel. Vlaanderen reserveert in 2010 voor deBuren een subsidie van 570.000 euro. Prima. Applaus.
U voelt mij komen, mijnheer de minister-president. Bij een van de Nederlands-Vlaamse instellingen valt de hakbijl wel, en dat is bij de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland die de ruimere samenwerking op het gebied van Cultuur, Media, Onderwijs, Wetenschap en Welzijn ondersteunt. Aan Vlaamse kant zien we in 2010 een subsidievermindering van maar even 110.000 euro, bovenop de 8000 euro die in 2009 al werd bespaard. Het budget van de commissie valt aan Vlaamse kant terug van 281.000 euro naar 163.000.
Toen ik u daarover een vraag stelde in de commissie, mijnheer de minister-president, antwoordde u het was goed geprobeerd dat de budgetvermindering te maken had met het vertrek van de zeer toegewijde algemeen secretaris die geen loon meer hoefde te ontvangen. Los van de twijfel die ik heb of het loon van de secretaris wel zo hoog was, betekent dat dus dat u in 2010 niet van plan bent om het personeel dat weggaat bij de Commissie Cultureel Verdrag te vervangen, en dat is in de feiten dan toch een heel serieuze hakbijl die neerkomt op de instelling.
Aan Nederlandse kant blijft het bedrag behouden, toch voorlopig, want de verdeelsleutel bij het Cultureel Verdrag is fiftyfifty. Bij deBuren en de Taalunie is dat één derde Vlaanderen en twee derden Nederland. Er zijn nu eenmaal voorbeelden te over uit het verleden waar we zien dat als één partner afhaakt in de samenwerkingsverbanden, de tweede korte tijd nadien misschien houdt die het wel een jaartje vol ook afhaakt. Voor ons is dit een gevaarlijk spel, want we zetten de Nederlands-Vlaamse samenwerking, waar wij zon belang aan hechten, op de helling.
We zetten morgen de algemene bespreking van de ontwerpen van decreet voort.